Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Elburg

Nadere regels kindregelingen kinderopvang gemeente Elburg 2023

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieElburg
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingNadere regels kindregelingen kinderopvang gemeente Elburg 2023
CiteertitelNadere regels kindregelingen kinderopvang gemeente Elburg 2023
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerp
Externe bijlageWijzigingen

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. hoofdstuk 4 van de Algemene wet bestuursrecht
  2. artikel 160 van de Gemeentewet
  3. artikel 35 van de Participatiewet
  4. Wet kinderopvang
  5. Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie
  6. Algemene subsidieverordening gemeente Elburg
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

04-07-2023Vervanging publicatie

04-07-2023

gmb-2023-301269

Tekst van de regeling

Intitulé

Nadere regels kindregelingen kinderopvang gemeente Elburg 2023

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Elburg;

 

wenst de regelingen omtrent de (vergoeding) van kinderopvang zoveel mogelijk in één regeling vast te leggen. Dit is helpend bij de uitvoeringspraktijk. De gemeente Elburg wil kinderen goed voorbereid naar school laten gaan. Ouders -ongeacht hun inkomenspositie- kunnen kiezen uit alle in Elburg LRK-geregistreerde kinderopvang locaties of gastouders. Voor ouders die geen of gedeeltelijk gebruik kunnen maken van kinderopvangtoeslag, is het mogelijk om een verzoek te doen om aanspraak te maken op een gesubsidieerde kindplek. In het geval er sprake is van achterstanden of bijzondere situaties is extra kinderopvang mogelijk, zodat opgelopen achterstanden zoveel als mogelijk worden aangepakt en zware vormen van jeugdhulp vroegtijdig kunnen worden voorkomen.

 

Deze nadere regels hebben het doel om:

  • Ouders met een overzichtelijke regeling te ondersteunen bij de financiële kant van de kinderopvang, en;

  • Kinderopvangorganisaties op een overzichtelijke en objectieve manier te subsidiëren voor ouders zonder kinderopvangtoeslag en voor het aanbod van voorschoolse educatie.

 

Gelet op de bepalingen in de Algemene wet bestuursrecht, hoofdstuk 4, Gemeentewet, artikel 160, Participatiewet, artikel 35, Wet Kinderopvang, Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie en Algemene Subsidieverordening van gemeente Elburg.

 

Besluit vast te stellen de volgende nadere regels: Nadere regels kindregelingen kinderopvang gemeente Elburg 2023.

Hoofdstuk 1: Begripsbepalingen

Artikel 1.1 Begripsbepalingen

In de nadere regels wordt verstaan onder:

1. Doelgroepouder: ouder die

a. Een uitkering ontvangt en een re-integratietraject volgt, of;

b. Een inburgeringstraject volgt, of;

c. Als Niet UitkeringsGerechtigde (NUGger) een re-integratietraject volgt, of;

d. Een door het college noodzakelijk geachte studie volgt en daarmee in aanmerking komt voor vergoeding van de eigen bijdrage voor kinderopvang.

2. Doelgroeppeuter: een peuter van 2 jaar tot de start van de basisschool met een VVE-indicatie.

3. Gecertificeerd volgsysteem: systeem waarmee de kinderopvang op een systematische wijze hun beeld van de ontwikkeling van een peuter vastleggen. De informatie uit dit volgsysteem wordt, voor de start van de peuter op de basisschool, besproken met ouders en overgedragen naar de toekomstige basisschool.

4. Handhaving: bestuursrechtelijke handhaving in de vorm van een genomen besluit tot het opleggen van een last onder dwangsom, bestuursdwang of een bestuurlijke boete.

5. Houder: de rechtspersoon aan wie een onderneming als bedoeld in de Handelsregisterwet toebehoort, waarbij onder ‘onderneming’ wordt begrepen een kinderopvangorganisatie met in Elburg geregistreerde kinderopvanglocatie(s). In deze nadere regels wordt houder aangeduid als subsidieontvanger.

6. Inkomensverklaring: een officiële verklaring van de Belastingdienst inzake de inkomensgegevens van een persoon in een bepaald belastingjaar.

7. Kindcentrum: een in het LRK geregistreerde locatie voor kinderopvang in de gemeente Elburg waar kinderen van 0 tot 13 jaar worden opgevangen, niet zijnde een locatie voor gastouderopvang.

8. Kinderopvangtoeslag: de tegemoetkoming van het Rijk aan ouders bedoeld als gedeeltelijke bijdrage in de kosten voor in het LRK geregistreerde kinderopvang.

9. Kindplek: een plek voor een kind in een kindcentrum of bij een gastouder.

10. KOT: kinderopvangtoeslag.

11. Kwaliteitskader VVE: een document waarin de lokale eisen van het VVE-aanbod en de uitvoering staan.

12. Landelijk maximum uurtarief: het maximum uurtarief dat het ministerie van SZW hanteert voor de kinderopvangtoeslag.

13. LRK: Landelijk Register Kinderopvang. Register waarin kinderopvanglocaties en gastouders zijn opgenomen die zijn goedgekeurd door de gemeente en de GGD.

14. Ouder(s): ouder(s) of verzorger(s) van een kind van 0-13 jaar.

15. Ouderbijdrage: financiële vergoeding die ouders moeten betalen voor de afname van een peuter- of VE-plek voor hun kind, afgestemd op het verzamelinkomen van het huishouden.

16. Ouderbijdragetabel: de voor dat jaar geldende VNG-adviestabel ouderbijdrage peuteropvang.

17. Peuter: in de gemeente Elburg woonachtige kinderen vanaf 2 jaar tot 4 jaar.

18. Peutermonitor: een digitaal instrument wat inzichten geeft in de subsidie aan houders, het bereik van (doelgroep)peuters en kwaliteit- en beleidsmatige informatie.

19. Peuterplek: een plek binnen een kindcentrum voor peuters vanaf 2 jaar tot het moment waarop zij uitstromen naar de basisschool, het kindcentrum hoeft geen VE-registratie te hebben.

20. Reguliere peuter: een peuter van 2 jaar tot de start van de basisschool zonder VVE-indicatie.

21. SMI: sociaal medische indicatie. Een sociaal medische indicatie wordt na advies van een bevoegde instantie door het college afgegeven als er sprake is van sociaal medische problematiek bij de ouder en/of het kind (in de leeftijd van 0 tot 13 jaar), waardoor een ernstige ontwikkelingsachterstand bij het kind of grotere sociaal medische problematiek bij de ouder dreigt te ontstaan.

22. Verzamelinkomen: door de Belastingdienst gehanteerde term voor het jaarinkomen uit box 1, box 2 en box 3 verminderd met de aftrekposten van het hele gezin.

23. VVE: Voor- en vroegschoolse educatie voor kinderen vanaf 2 jaar waarin via een VVE-programma op een kindcentrum of in het basisonderwijs op gestructureerde en samenhangende wijze activiteiten worden aangeboden. Deze zijn gericht op het stimuleren van de ontwikkeling van kinderen op het gebied van rekenen, taal, motoriek en sociaal-emotionele ontwikkeling.

24. VE-plek: plek op een kindcentrum met een VE-registratie voor doelgroeppeuters vanaf 2 jaar tot het moment waarop zij uitstromen naar de basisschool. De plek is beschikbaar voor 16 uur per week gedurende 40 weken per jaar.

25. VVE-indicatie: een indicatie voor VVE welke is afgegeven door de jeugdgezondheidszorg (JGZ).

 

Hoofdstuk 2: Tegemoetkoming re-integratie en studie

Artikel 2.1 Doel

Deze nadere regel is ondersteunend aan de Elburgse ambitie om ouders te helpen bij de toetreding tot de arbeidsmarkt, door hen tegemoet te komen in de eigen bijdrage voor kinderopvang.

 

Artikel 2.2 Voorwaarden

Om voor de tegemoetkoming voor de eigen bijdrage voor kinderopvang in aanmerking te komen moet voldaan worden aan de volgende voorwaarden:

1. De betreffende ouder is een doelgroepouder.

2. De kinderopvang vindt plaats bij een in het LRK geregistreerd kindcentrum of bij een gastouder.

 

Artikel 2.3 Aanvraag tegemoetkoming door ouder

1. Ouders kunnen bij het college een aanvraag indienen voor een tegemoetkoming voor een kindplek krachtens deze nadere regel. Het college is bevoegd hierop een besluit te nemen.

2. Een besluit op de aanvraag om tegemoetkoming voor een kindplek wordt aan de ouder toegestuurd.

 

Artikel 2.4 Duur tegemoetkoming

Ouders ontvangen een tegemoetkoming met de volgende duur:

1. Re-integratie: maximaal 52 weken per kalenderjaar.

2. Inburgering of studie: maximaal 40 weken per kalenderjaar.

 

Artikel 2.5 Hoogte tegemoetkoming

De grondslag voor de tegemoetkoming is het verschil tussen de kinderopvangtoeslag en de kosten van de kinderopvang op basis van het landelijk maximum uurtarief.

 

Artikel 2.6 Weigeringsgronden

Het college kan de tegemoetkoming weigeren indien:

1. De ouders draagkracht hebben om deze kosten zelf of deels zelf te betalen. Hiervoor wordt de systematiek van de draagkrachtberekening en -periode gehanteerd, zoals in de Beleidsregel bijzondere bijstand gemeente Elburg is opgenomen.

2. Er nu al een structuur of voorziening wordt gebruikt, die voorziet in de behoefte aan kinderopvang. Indien nodig kan hierop een aanvullende voorziening van deze nadere regel worden verstrekt.

 

Hoofdstuk 3: Tegemoetkoming SMI

Artikel 3.1 Doel

Deze nadere regel is ondersteunend aan de Elburgse ambitie om kinderen op sociaal medische gronden tijdelijk kinderopvang te bieden als vaststaat dat, en in welke mate, het om sociaal medische redenen bij ouder en/of kind tot 13 jaar, noodzakelijk is dat gebruik wordt gemaakt van kinderopvang of buitenschoolse opvang.

 

Artikel 3.2 Voorwaarden

1. Het college stelt, aan de hand van een advies van een instantie die bevoegd is om een sociale en/of medische beoordeling te geven, vast dat er noodzaak is tot kinderopvang in het kader van SMI.

2. Om voor een tegemoetkoming in aanmerking te komen moet er noodzaak tot kinderopvang zijn en voldaan worden aan de volgende voorwaarden:

a. Het betreffende kind of de betrokken ouder behoort tot de categorie personen met een lichamelijke, zintuiglijke, verstandelijke of psychische beperking, waarvoor is vast komen te staan dat een of meer van deze beperkingen kinderopvang noodzakelijk maken, en/of;

b. De veiligheid van het kind is in het geding, en/of;

c. Kinderopvang of buitenschoolse opvang is in het belang van een goede en gezonde ontwikkeling van het betreffende kind noodzakelijk, en/of;

d. Er is sprake is van een crisissituatie waardoor de ouder tijdelijk niet in staat is de verzorging of de betaling van de kinderopvang op zich te nemen.

3. Tot de adviserende instanties die bevoegd zijn om een sociale en/of medische beoordeling te geven worden in ieder geval gerekend:

a. De huisarts;

b. Het CJG;

c. De GGD;

d. Een onafhankelijke adviserende instantie.

4. Uit het advies of plan van aanpak van het CJG, of een andere betrokken instantie, blijkt wie op welke termijn actie onderneemt om de geconstateerde knelpunten bij ouder of kind op te lossen. Het advies bevat in ieder geval de volgende elementen:

a. Aantal noodzakelijke uren (per dag en verwachte duur);

b. Beschrijving van de noodzaak voor de opvang;

c. Informatie van betrokken of doorverwijzende instanties of instellingen.

5. De kinderopvang vindt plaats in een kindcentrum of bij een gastouder.

 

Artikel 3.3 Aanvraag tegemoetkoming

1. Ouders kunnen bij het college een aanvraag indienen voor een tegemoetkoming voor een kindplek krachtens deze nadere regels. Het college is bevoegd hierop een besluit te nemen.

2. Het college beoordeelt de noodzaak, omvang en duur van de kindregeling SMI en geeft hiervoor een indicatie af. Indien nodig schakelt het college van de gemeente Elburg de expertise van een onafhankelijke expert in. In een toekennings-/wijzigingsbeschikking wordt vastgelegd op welke termijn de SMI wordt geëvalueerd.

3. Een besluit op de aanvraag om tegemoetkoming voor een kindplek wordt aan de ouders toegestuurd.

 

Artikel 3.4 Duur tegemoetkoming

Ouders ontvangen een tegemoetkoming voor maximaal 52 weken per kalenderjaar.

 

Artikel 3.5 Hoogte tegemoetkoming

De grondslag voor de tegemoetkoming is het aantal afgenomen uren kinderopvang maal het landelijk maximum uurtarief.

 

Artikel 3.6 Weigeringsgronden

Het college kan de tegemoetkoming weigeren indien:

1. De ouder op eigen kracht, met gebruikelijke hulp of met hulp van andere personen uit het sociale netwerk de hulpvraag kan wegnemen.

2. De ouders draagkracht hebben om deze kosten zelf of deels zelf te betalen. Hiervoor wordt de systematiek van de draagkrachtberekening en -periode gehanteerd, zoals in de Beleidsregel bijzondere bijstand gemeente Elburg is opgenomen.

3. Er nu al een structuur of voorziening gebruikt wordt, die voorziet in de behoefte aan kinderopvang. Indien nodig kan hierop een aanvullende voorziening van deze nadere regel worden verstrekt.

 

Hoofdstuk 4: Subsidie aan houders voor peuteropvang en Voorschoolse Educatie (VE)

 

 

Artikel 4.1 Doel

Deze nadere regel is ondersteunend aan de Elburgse ambitie om alle kinderen in Elburg zonder taal/ ontwikkelingsachterstand aan groep 3 van de basisschool te laten beginnen. Houders bieden peuteropvang en voorschoolse educatie aan voor peuters tot groep 1. De onderwijsinstellingen verzorgen de vroegschoolse educatie in groep 1 en 2. Deze nadere regels richten zich alleen op de subsidie voor voorschoolse educatie.

 

Artikel 4.2 Voorwaarden

1. De peuteropvang en VE vinden plaats in een kindcentrum.

2. Houder is verplicht om bij plaatsing van een peuter op een beschikbaar gekomen peuterplek, voorrang te verlenen aan doelgroeppeuters.

3. Houder zorgt ervoor dat het aanbod van peuteropvang en VE voldoet aan de eisen die zijn opgenomen in het Kwaliteitskader voor- en vroegschoolse voorzieningen gemeente Elburg.

4. Houder spant zich in voor een maximaal bereik van (doelgroep)peuters.

5. Houder zorgt ervoor dat ouders worden gestimuleerd om hun doelgroeppeuter 16 uren per week gebruik te laten maken van de peuteropvang.

6. De houder dient gebruik te maken van de Peutermonitor.

7. Houder neemt deel aan de gemeentelijke overlegstructuur.

 

Artikel 4.3 Subsidieaanvraag en aanvraagtermijn

1. Het college is bevoegd te besluiten op aanvragen om subsidie voor peuteropvang en VE krachtens deze nadere regel.

2. Houder gebruikt bij de subsidieaanvraag het hiervoor beschikbare aanvraagformat voor peuteropvang en VE.

3. Houder baseert de aanvraag op een reële inschatting van het aantal (doelgroep)peuters.

4. Houder dient voor de subsidieaanvraag de aanvraagtermijn te hanteren uit de Algemene Subsidieverordening van de gemeente Elburg.

 

Artikel 4.4 Subsidieverlening

1. Voor het toetsen of een peuter in aanmerking komt voor een gesubsidieerde peuter- of VE-plek dient de houder vast te stellen of ouders recht hebben op kinderopvangtoeslag. Dit doet de houder aan de hand van de Verklaring geen recht op kinderopvangtoeslag, in combinatie met een Inkomensverklaring van (bei)de ouder(s) over het voorgaande jaar.

2. Indien (één van de) ouders geen Inkomensverklaring(en) kan/kunnen overleggen, of het verwachte verzamelinkomen is gedaald ten opzichte van het verzamelinkomen dat is aangegeven op de Inkomensverklaring, dient deze verklaring aangevuld te worden met documenten waaruit de hoogte van het verwachte verzamelinkomen blijkt. Dit kunnen zijn: salarisstrook, uitkeringsspecificatie, werkgeversverklaring, verklaring van schuldsanering, etc. Uit de documenten dient te blijken dat de inkomenswijziging structureel is en in ieder geval geldt voor de maand voorafgaand aan plaatsing op een peuter- of VE-plek.

3. De houder houdt een administratie bij van de documenten aan de hand waarvan de toetsing van het recht op een gesubsidieerde peuter- of VE-plek is gedaan, en van bevindingen van deze toetsing.

4. Op basis van het verwachte verzamelinkomen wordt de hoogte van de ouderbijdrage vastgesteld aan de hand van de ouderbijdragetabel.

5. Subsidie is beschikbaar voor:

a. Reguliere peuters van 2 jaar tot start basisschool en doelgroeppeuters van 2 tot 2,5 jaar op een peuterplek: 8 uur per peuterplek per week, 40 weken per kalenderjaar, voor zover de ouders aantoonbaar geen recht hebben op kinderopvangtoeslag.

b. Doelgroeppeuters van 2,5 jaar tot start basisschool op een VE-plek:

1. Ouders zonder recht op kinderopvangtoeslag: 16 uur per week, 40 weken per kalenderjaar.

2. Ouders met kinderopvangtoeslag: 8 uur per week, 40 weken per kalenderjaar (ouders betalen de overige 8 uur zelf en kunnen hiervoor kinderopvangtoeslag aanvragen).

 

Artikel 4.5 Bevoorschotting houder

De subsidie voor peuteropvang en VE wordt bij wijze van voorschot betaald en bedraagt 100% van het te verlenen bedrag.

 

Artikel 4.6 Weigeringsgronden aanvraag houder

Het college kan de subsidie weigeren op grond van:

1. De weigeringsgronden zoals opgenomen in de Algemene Subsidieverordening.

2. Als sprake is van handhaving voor één van de locaties in de gemeente Elburg van de houder.

3. Het niet voldoen aan de kwaliteitseisen zoals vastgesteld in het kwaliteitskader VVE.

 

Artikel 4.7 Hoogte van de subsidie aan de houder

1. De grondslag voor de subsidie peuteropvang en VE is het aantal te realiseren bezette peuter- en VE-plekken.

2. De subsidie bestaat uit:

a. De uren zoals genoemd in Artikel 4.4 lid 5, maal het landelijk maximum uurtarief, naar rato van de geplaatste periode. Op deze subsidie wordt de ouderbijdrage over 320 uren (8 uur x 40 weken) per jaar in mindering gebracht.

b. Een VE-jaarbedrag voor doelgroeppeuters vanaf 2,5 jaar tot het moment waarop zij naar de basisschool uitstromen. Deze subsidie wordt verstrekt voor doelgroeppeuters die een VE-plek bezetten, ongeacht of de ouders recht hebben op kinderopvangtoeslag. Indien de doelgroeppeuter de VE-plek niet het gehele jaar bezet, wordt het jaarbedrag naar rato verstrekt. Voor het VE-jaarbedrag wordt per houder een minimumbedrag gehanteerd dat overeenkomt met het bedrag voor twee doelgroeppeuters voor een volledig jaar. De hoogte van het VE-jaarbedrag per doelgroeppeuter wordt eenmaal vastgesteld door het college en jaarlijks geïndexeerd. In principe wordt de jaarlijkse index van SZW gevolgd tenzij er gegronde redenen zijn voor afwijking hiervan.

c. Een aanvullende subsidie voor de inzet van de pedagogisch beleidsmedewerker VE volgens de wettelijke voorwaarden uit het Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie. De inzet wordt gebaseerd op het aantal doelgroeppeuters op 1 januari van het betreffende jaar. Het tarief voor de inzet van de pedagogisch beleidsmedewerker VE wordt eenmaal vastgesteld door het college en jaarlijks geïndexeerd. In principe wordt de jaarlijkse index van SZW gevolgd tenzij er gegronde redenen zijn voor afwijking hiervan.

3. Het is toegestaan de werkelijke invulling van de peuter- of VE-plekken ten opzichte van de aantallen genoemd in de subsidieaanvraag, gedurende de subsidieperiode, aan te passen aan de vraag van ouders. Het definitieve subsidiebedrag kan alleen hoger worden dan beschikt, na toestemming van het college.

4. Indien gedurende de periode waarop de subsidieverlening betrekking heeft tijdens controle door gemeente, GGD of Inspectie van het Onderwijs blijkt dat een betreffende locatie van de houder niet voldoet aan de landelijk en lokaal vastgestelde voorwaarden, wordt van de houder verwacht dat aantoonbare inspanningen worden gepleegd om in de subsidieperiode wel aan de voorwaarden te gaan voldoen. Indien deze inspanningen niet worden gepleegd, kan dat het herzien of intrekken van het besluit tot subsidieverlening tot gevolg hebben, en kan de subsidie geheel of gedeeltelijk worden teruggevorderd.

5. Indien gedurende de periode waarop de subsidieverlening betrekking heeft voor het betreffende kindcentrum handhaving van kracht wordt, kan dat het herzien of intrekken van het besluit tot subsidieverlening tot gevolg hebben en kan de subsidie geheel of gedeeltelijk worden teruggevorderd.

6. Houders zijn verplicht om uiterlijk op de datum van de start van de te subsidiëren activiteiten op hun website een overzicht van de geldende ouderbijdragen per inkomensgroep en per soort peuter- of VE-plek, die voor de betreffende voorschoolse locatie gelden, te publiceren. Indien houder niet aan deze verplichting voldoet, kan dat het herzien of intrekken van het besluit tot subsidieverlening tot gevolg hebben en kan de subsidie geheel of gedeeltelijk worden teruggevorderd.

7. Indien gedurende de periode waarop de subsidieverlening betrekking heeft blijkt dat het uurtarief voor reguliere peuters met kinderopvangtoeslag op de betreffende locatie lager is dan het uurtarief voor de door het college te subsidiëren peuter- en VE-plekken, en het aanbod in uren per week en weken per jaar voor deze ouders gelijk is, wordt de subsidie geheel of gedeeltelijk teruggevorderd.

 

Artikel 4.8 Verantwoording en vaststelling voor de houder

1. Houder levert na afloop van elk kwartaal van het jaar waarvoor subsidie is verleend, per peuter tenminste de volgende informatie aan via de Peutermonitor: BSN, NAW-gegevens, geboortedatum, inkomen ouders, eerste kind ja/nee, VVE-indicatie ja/nee, kinderopvangtoeslag ja/nee, startdatum, einddatum (indien bekend) en aantal uren regulier of VE. Deze tussenrapportage kan leiden tot een tussentijdse subsidie aanpassing.

2. Het definitieve subsidiebedrag wordt na afloop van de subsidieperiode door het college vastgesteld. De houder levert hiervoor volgens de eisen uit de Algemene Subsidieverordening de verantwoording aan bij het college. De vaststelling vindt plaats op basis van de door de houder minimaal aan te leveren documenten:

a. De financiële verantwoording bestaande uit een gevalideerd overzicht uit de Peutermonitor.

b. Een inhoudelijk (jaar)verslag.

3. Indien de houder minder bezette peuter- en VE-plekken heeft gerealiseerd dan het aantal waarop de hoogte van de subsidieverlening was gebaseerd, leidt dat tot een terugvordering van (een deel van de) subsidie.

4. Voor het vaststellen van de subsidie voor het VE-jaarbedrag en de pedagogisch beleidsmedewerker VE wordt gebruik gemaakt van het financiële overzicht vanuit de Peutermonitor. Hierbij wordt uitgegaan van het gemiddeld aantal doelgroeppeuters over het gehele kalenderjaar.

 

Hoofdstuk 5: Overige bepalingen

 

 

Artikel 5.1 Nieuwe feiten en omstandigheden

Ouders, doelgroepouders of de houder doen onverwijld uit eigen beweging, of op verzoek van het college, mededeling van alle feiten en omstandigheden, waarvan hem redelijkerwijs duidelijk is dat deze aanleiding kunnen geven tot heroverweging van de beslissing tot subsidiering of toekenning van (de tegemoetkoming van) de kindregelingen.

 

Artikel 5.2 Hardheidsclausule

In gevallen waarin deze nadere regels niet voorzien beslist het college. Het college handelt overeenkomstig de beleidsregel, tenzij dat voor een of meer belanghebbenden gevolgen zou hebben die wegens bijzondere omstandigheden onevenredig zijn in verhouding tot de met deze beleidsregel te dienen doelen.

 

Artikel 5.3 Intrekking oude beleidsregels

De ‘Nadere regels kindregelingen kinderopvang gemeente Elburg 2022’ zoals vastgesteld op 1 juni 2022 worden ingetrokken met ingang van de datum waarop deze nadere regels in werking treden.

 

Artikel 5.4 Inwerkingtreding en citeertitel

1. Deze nadere regels treden in werking op 4 juli 2023.

2. Deze nadere regels worden aangehaald als: Nadere regels kindregelingen kinderopvang gemeente Elburg 2023.

 

Toelichting

 

Aanleiding

Wanneer ouders gebruik willen maken van kinderopvang, dan kunnen zij in beginsel vanuit de Wet Kinderopvang (Wko) aanspraak maken op kinderopvangtoeslag. De kinderopvangtoeslag is een landelijke regeling en wordt vanuit het rijk gefinancierd. Om voor kinderopvangtoeslag in aanmerking te komen dienen ouders aan een aantal criteria te voldoen. De Belastingdienst (onderdeel Toeslagen) beoordeelt of er recht is op kinderopvangtoeslag en keert deze toeslag uit. Wanneer ouders niet aan deze criteria voldoen, maar toch een tegemoetkoming nodig hebben in de kosten van kinderopvang, kunnen zij een beroep doen op de gemeente. De gemeente Elburg kent op dit moment verschillende regelingen die een tegemoetkoming geven in de kosten van kinderopvang. Daarbij gaat het om de volgende regelingen:

 

Peuteropvang voor peuters (kinderen van 2 tot 4 jaar) waarvan ouders geen kinderopvangtoeslag ontvangen;

1. Voorschoolse Educatie (VE) voor kinderen met een risico op onderwijsachterstand (voor kinderen van 2 tot 4 jaar);

2. Sociaal Medische Indicatie (SMI) voor ouders en/of kinderen met een sociaal medische indicatie (voor kinderen van 0 tot 13 jaar);

3. Kinderopvang bij re-integratie naar werk in het kader van de Participatiewet (Re-integratieverordening) of bij het volgen van een studie of inburgeringstraject (voor kinderen van 0 tot 13 jaar).

 

Om de (uitvoering van de) gemeentelijke kindregelingen beter, simpeler en overzichtelijker te laten plaatsvinden, worden de huidige gemeentelijke regelingen samengevoegd in één nieuwe nadere regels. Daarbij zijn de volgende uitgangspunten gehanteerd:

1. Kind staat centraal;

2. Kind moet zich zover als mogelijk zonder achterstanden kunnen ontwikkelen;

3. Gelijkluidend criterium m.b.t. vergoeding van de kindregeling door de gemeente;

4. Werk voorop;

5. Heldere toegang.

 

Doel

De gemeente Elburg wil kinderen goed voorbereid naar school laten gaan. Ouders -ongeacht hun inkomenspositie- kunnen kiezen uit alle in Elburg LRK-geregistreerde kinderopvang locaties of gastouders. Voor ouders die geen of gedeeltelijk gebruik kunnen maken van kinderopvangtoeslag, is het mogelijk om een verzoek te doen om aanspraak te maken op een gesubsidieerde kindplek. In het geval er sprake is van achterstanden of bijzondere situaties is extra kinderopvang mogelijk, zodat opgelopen achterstanden zoveel als mogelijk worden aangepakt en zware vormen van jeugdhulp vroegtijdig kunnen worden voorkomen.

Maatwerk

In de afgelopen jaren is in de praktijk gebleken dat een mix van regels een belemmerende werking kan hebben, waarbij het belang van het kind niet altijd voorop stond. Uitgangspunt is één kind, één gezin, één plan. Voorkomen moet worden dat een kind als gevolg van conflicterende regelgeving niet geholpen wordt of dat de problematiek in het gezin daardoor zelfs toeneemt.

Om de bovengenoemde uitgangspunten te realiseren is het van belang dat maatwerk mogelijk is in bijzondere gevallen en dat ondersteuning snel en dichtbij kan plaatsvinden zonder tussenkomst van extra loketten.

 

In de praktijk kan het gaan om:

1. Extra uren kinderopvang SMI vanwege een crisissituatie (voorkomen inzet jeugdhulp);

2. Extra uren kinderopvang als ouders in een schuldregeling zitten en het niet kunnen aangaan van een contract met het kindcentrum een belemmering is voor het verkrijgen en behouden van betaalde arbeid.

 

Artikelsgewijze toelichting

Artikel 2.1 Doel tegemoetkoming re-integratie en studie

Om als studerende ouders voor de tegemoetkoming van de eigen bijdrage van kinderopvang in aanmerking te komen, moet het gaan om een noodzakelijke studie. De studie dient noodzakelijk te zijn voor het vinden van algemeen geaccepteerde arbeid en plaats te vinden via een gecertificeerde onderwijsinstelling.

 

Artikel 2.2 en artikel 3.2 Voorwaarden

De SMI en vergoeding van de ouderbijdrage bij re-integratie / studie wordt aan de ouder(s) na een desbetreffende aanvraag beschikt als zij conform de regelgeving hiervoor in aanmerking komen. De betaling van de tegemoetkoming gebeurt aan de ouders, of op verzoek van de ouders, rechtstreeks aan het kindcentrum waar de kinderopvang plaats vindt.

 

Artikel 3.2 Voorwaarden

Het plan van aanpak voor de SMI wordt gemaakt onder casusregie van het CJG. De noodzaak en doelen van SMI moeten daarin beschreven zijn, evenals de evaluatie/heronderzoek van de ingezette SMI. Een evaluatie(periode) van de situatie dient vastgelegd te worden in het advies/plan van aanpak. Bij de onafhankelijke adviserende instantie kan het bijvoorbeeld gaan om een begeleidende instantie die geïndiceerd is vanuit Wmo of Jeugdwet.

 

Artikel 4.1 Doel

VVE wordt hier opgevat als het aanbieden van een speciaal, doelgericht ontwikkelingsstimulerend programma aan doelgroeppeuters (2 tot 4 jaar) en doelgroepkleuters (groepen 1 en 2 van het basisonderwijs). Dit zijn kinderen die een risico lopen op (beginnende) onderwijsachterstanden op grond van minder gunstige sociale, culturele en economische thuisomstandigheden. De bedoeling van VVE is het bieden van extra ontwikkelkansen voor doelgroepkinderen, maar ook niet-doelgroepkinderen kunnen profiteren van VVE. De VVE-activiteiten zijn gericht op het stimuleren van de ontwikkeling van kinderen op het gebied van rekenen, taal, motoriek en sociaal-emotionele ontwikkeling.

VVE wordt bekostigd vanuit het (gemeentelijk) onderwijsachterstandenbeleid en in de praktijk verzorgd door kinderdagverblijven en peuteropvang locaties (voorschoolse educatie) en basisscholen (vroegschoolse educatie) die samenwerken in een doorgaande lijn.

Er wordt gewerkt aan ontwikkeldoelen waarbij de voortgang wordt gevolgd. Zodra de doelgroeppeuter uitstroomt naar het basisonderwijs kan het, wanneer nodig, daar gebruik blijven maken van het VVE-programma (vroegschoolse educatie) tot groep 3.

 

De Rijksoverheid geeft gemeenten geld voor voorschoolse educatie in de kinderopvang en het basisonderwijs geld voor de vroegschoolse educatie. Deze nadere regels hebben daarom alleen betrekking op houders in de kinderopvang.

 

Artikel 2.6, artikel 3.6 en artikel 4.6 Weigeringsgronden

We werken volgens de bedoeling. Als er al een structuur of voorziening aanwezig is die voorziet in de kinderopvang, dan is dat een voorliggende voorziening en wordt dit zoveel mogelijk voortgezet. Indien noodzakelijk kan er een aanvullende voorziening toegekend worden in lijn met de voorziening die er al is op basis van deze nadere regels.

 

Artikel 4.8 Verantwoording en vaststelling voor de houder

Er wordt gebruik gemaakt van de Peutermonitor om systematisch management- en sturingsinformatie te genereren over het (non)bereik van peuters op dorp/wijk, organisatie en/of locatie niveau. De kinderopvangorganisaties dienen tenminste de genoemde data aan te leveren om de dashboards in te vullen. Daarbij leveren zij o.a. het verzamelinkomen van ouders aan zodat de Peutermonitor de ouderbijdrage kan berekenen. Naast de kinderopvangorganisaties leveren ook het CJG (JGZ) en de gemeente (BRP) data aan de peutermonitor. De Peutermonitor verzamelt, controleert en valideert deze data en maakt er overzichtelijke dashboards en kwartaalrapportages van. Met deze informatie is er grip op het (non)bereik, het geeft handvatten voor bijsturing van beleid en vereenvoudigt het aanvragen en verantwoorden van subsidie.

 

 

 

Aldus vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Elburg in de vergadering van 4 juli 2023.

De burgemeester, ir. J.N. Rozendaal

De secretaris, Mw. mr. A.H. van der Maat-Bosma