Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Utrechtse Heuvelrug

Bibob-beleidslijn openbare inrichtingen gemeente Utrechtse Heuvelrug 2015

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieUtrechtse Heuvelrug
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBibob-beleidslijn openbare inrichtingen gemeente Utrechtse Heuvelrug 2015
CiteertitelBibob-beleidslijn openbare inrichtingen gemeente Utrechtse Heuvelrug 2015
Vastgesteld doorburgemeester
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur
  2. artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht
  3. artikel 3 van de Drank- en Horecawet
  4. artikel 27 van de Drank- en Horecawet
  5. artikel 30a van de Drank- en Horecawet
  6. artikel 31 van de Drank- en Horecawet
  7. Algemene Plaatselijke Verordening Utrechtse Heuvelrug 2019
  8. artikel 30b van de Wet op de kansspelen
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

15-10-2015nieuwe regeling

15-09-2015

Gemeenteblad, 15 oktober 2015

20151009A440

Tekst van de regeling

Intitulé

Bibob-beleidslijn openbare inrichtingen gemeente Utrechtse Heuvelrug 2015

De burgemeester van de gemeente Utrechtse Heuvelrug,

 

Overwegende dat:

 

  • -

    de Wet bevordering integriteitbeoordelingen door het openbaar bestuur (Wet Bibob) bestuursorganen beleidsruimte verschaft bij de besluitvorming omtrent het toepassen van hun uit deze wet voortvloeiende bevoegdheden;

  • -

    de burgemeester voor een aantal vergunningaanvragen wil beoordelen of - er naast de weigeringsgronden vastgelegd in de geldende wet- en regelgeving (waaronder de Algemene Plaatselijke Verordening) - de Wet Bibob aanleiding geeft een vergunning te weigeren of onder voorwaarden te verlenen;

Gelet op:

 

  • -

    het bepaalde in de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur;

  • -

    artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht;

  • -

    de artikelen 3, 27, 30a en 31 van de Drank- en Horecawet;

  • -

    artikel 2:28 van de Algemene Plaatselijke Verordening (exploitatie openbare inrichting);

  • -

    artikel 30b van de Wet op de kansspelen (aanwezigheidsvergunning speelautomaat);

  • -

    artikel 2:25 van de Algemene Plaatselijke Verordening (evenementenvergunning);

  • -

    artikel 3:4 van de Algemene Plaatselijke Verordening (exploitatie seksinrichting en/of escortbedrijf);

Besluit

 

Vast te stellen: "Bibob-beleidslijn openbare inrichtingen gemeente Utrechtse Heuvelrug 2015"

 

Hoofdstuk 1. Inleidende bepalingen

Artikel 1: Begripsbepalingen

In deze beleidslijn wordt verstaan onder:

  • a.

    aanvraag: de aanvraag om een beschikking;

  • b.

    advies: het advies, zoals bedoeld in artikel 9 van de wet Bibob;

  • c.

    beschikkingen: alle besluiten als bedoeld in artikel 1:3 van de Algemene wet bestuursrecht;

  • d.

    besluit: het Besluit Bibob;

  • e.

    betrokkene: de aanvrager, dan wel de vergunninghouder;

  • f.

    Bibob-toets: de wijze van behandelen van een aanvraag waarbij door de burgemeester volgens deze beleidsregels wordt beoordeeld of er redenen ontleend aan de wet Bibob aanwezig zijn om de aanvraag te weigeren respectievelijk de beschikking in te trekken, dan wel een advies aan te vragen;

  • g.

    Bureau: het Bureau Bibob, als bedoeld in artikel 8 van de wet Bibob;

  • h.

    Onderzoek: de wijze van behandelen van een aanvraag waarbij met toepassing van de wet Bibob door de burgemeester wordt beoordeeld of er redenen aanwezig zijn om de aanvraag te weigeren, respectievelijk de beschikking in te trekken of te beëindigen, daaraan voorschriften te verbinden dan wel een advies bij het Bureau te vragen;

  • i.

    Wet Bibob: de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur.

Artikel 2: Doel

  • 1.

    De gemeente beoogt met toepassing van de wet Bibob te voorkomen dat zij criminele activiteiten faciliteert waardoor de veiligheid, de leefbaarheid, de rechtsorde of de bestuurlijke slagkracht wordt aangetast.

  • 2.

    Deze beleidslijn heeft tot doel duidelijkheid te verschaffen over de wijze waarop de burgemeester de wet Bibob toepast.

Hoofdstuk 2. Toepassingsbereik

Artikel 3: Categorieën

  • 1.

    De burgemeester past, met inachtneming van hetgeen in deze beleidslijn daarover is bepaald, de wet toe met betrekking tot aanvragen en beschikkingen zoals bedoeld in:

    • a.

      Artikel 3 van de Drank- en Horecawet, indien sprake is van vestiging van een nieuw bedrijf, overname van een bestaand bedrijf of wijziging van de ondernemingsvorm. De categorieën slijterijen en paracommerciële instellingen zijn uitgezonderd van de Bibob-toets, tenzij sprake is van in artikel 4 genoemde situaties.

    • b.

      Artikel 7 van de wet juncto artikel 2:28 van de Algemene Plaatselijke Verordening, indien er sprake is van vestiging van een nieuw bedrijf, overname van een bestaand bedrijf of wijziging van de ondernemingsvorm.

    • c.

      Artikel 7 van de wet juncto artikel 3:4 van de Algemene Plaatselijke Verordening, indien sprake is van vestiging van een nieuw bedrijf, overname van een bestaand bedrijf of wijziging van de ondernemingsvorm.

    • d.

      Artikel 7 van de wet juncto artikel 30b van de Wet op de kansspelen, indien er sprake is van een aanvraag om een kansspelautomaat aanwezig te mogen hebben in een bedrijf als bedoeld in artikel 2:27 van de Algemene Plaatselijke Verordening.

    • e.

      Artikel 7 van de wet juncto artikel 2:25 van de Algemene Plaatselijke Verordening, indien er sprake is van een aanvraag voor een evenement voor zover deze betrekking heeft op een vechtsportevenement.

Artikel 4: Bijzondere situaties

  • 1.

    De burgemeester kan de wet ook toepassen:

    • a.

      Indien er vermoedens zijn dat een aanvraag, bijschrijving of een beschikking van in artikel 3 genoemde categorieën, voor zover de soort aanvraag daarin niet is opgenomen, mede zal worden gebruikt om uit strafbare feiten verkregen of te verkrijgen, op geld waardeerbare voordelen te benutten, of strafbare feiten te plegen.

    • b.

      In de gevallen dat het Openbaar Ministerie op basis van artikel 11 juncto 26 van de wet Bibob wijst op de wenselijkheid om een advies aan te vragen (tipfunctie).

    • c.

      Ten aanzien van nader te bepalen categorieën in door de burgemeester bij openbaar bekendgemaakte besluiten aangewezen delen van de gemeente ten aanzien waarvan aanleiding bestaat tot inzet van de wet Bibob.

Hoofdstuk 3. Procedure

Artikel 5: Vragenformulier

  • 1.

    In alle gevallen zoals beschreven in artikel 3 en 4 moet betrokkene naast de reguliere aanvraagformulieren een Bibob-vragenlijst invullen.

  • 2.

    Weigering om de in het eerste l i d bedoelde vragenformulieren in te vullen kan overeenkomstig het bepaalde in artikel 4 lid 1 van de Wet Bibob - een grond opleveren om de vergunning te weigeren of in te trekken.

Artikel 6: Onderzoek

  • 1.

    Het onderzoek naar het zich voordoen van de reguliere weigeringsgronden alsmede van de weigeringsgronden als bedoeld in artikel 3 van de wet Bibob bestaat uit:

    • a.

      Het beoordelen van de aanvraag tot het verlenen van een beschikking en de daarbij overgelegde gegevens, mede aan de hand van bij de burgemeester bekende feiten en omstandigheden.

    • b.

      Het verzamelen, bewerken en analyseren van informatie die, al dan niet door middel van het in het vorige artikel bedoelde vragenformulier en de daarbij te voegen bijlagen is verstrekt door de betrokkene en gegevens die zijn verkregen uit informatiebronnen die de burgemeester volgens de wet Bibob kan raadplegen.

Artikel 7: Ultimum remedium

  • 1.

    Uitsluitend indien geen toepassing gegeven kan worden aan de reguliere wei gerings- of intrekkingsgronden beoordeelt de burgemeester of weigering dan wel intrekking op grond van de wet Bibob mogelijk is.

  • 2.

    De burgemeester kan het Bureau om een advies vragen om te beoordelen of weigering dan wel intrekking op grond van de wet Bibob mogelijk is.

  • 3.

    Indien het Openbaar Ministerie op basis van artikel 11 juncto 26 van de wet Bibob de burgemeester wijst op de wenselijkheid om een advies aan te vragen, kan de burgemeester het Bureau om een advies vragen om te beoordelen of weigering dan wel intrekking op grond van de wet Bibob mogelijk is.

Artikel 8: Informatieplicht

  • 1.

    De burgemeester informeert betrokkene schriftelijk over het voornemen om een advies aan Bureau Bibob aan te vragen. Betrokken wordt daarbij gewezen op de opschorting van de beslistermijn als bedoeld in artikel 31 van de Wet Bibob. De betrokkene wordt de mogelijkheid geboden om binnen een termijn van zeven dagen (gerekend vanaf de verzending van de schriftelijke kennisgeving) de aanvraag in te trekken.

  • 2.

    In het geval de burgemeester overgaat tot het aanvragen van een advies aan Bureau Bibob, voegt het een afschrift van het schrijven als bedoeld in het eerste lid toe aan de adviesaanvraag.

Hoofdstuk 4. Evaluatie

Artikel 9: Evaluatie

Uitvoering van deze beleidsregels wordt elke 4 jaar geëvalueerd.

Hoofdstuk 5. Slotbepalingen

Artikel 10: Inwerkingtreding

Deze beleidsregels treden in werking de dag na bekendmaking.

Artikel 11. Citeertitel

Deze beleidsregels worden aangehaald als "Bibob-beleidslijn openbare inrichtingen gemeente Utrechtse Heuvelrug 2015".

Artikel 12. Bekendmaken en ter inzage leggen

Het besluit tot vaststellen wordt bekendgemaakt door publicatie in het Gemeenteblad.

Bibob-beleidslijn gemeente Utrechtse Heuvelrug, artikelsgewijze toelichting

Artikel 1. Begripsomschrijvingen

In de beleidslijn wordt een aantal definities beperkter gedefinieerd dan in de wet. Het gaat om de definities 'beschikkingen' en 'betrokkene'. De genoemde begrippen worden in de beleidslijn beperkt uitgelegd, vanwege de hierin gemaakte keuze de wet toe te passen op een selectief aantal gebieden genoemd in de wet.

 

Artikel 2. Doel

De bepaling spreekt voor zich.

 

Artikel 3. Categorieën

In 2009 is de richtlijn voor de toepassing van de wet Bibob gepubliceerd in afwachting van een definitieve beleidslijn binnen de gemeente. Inmiddels is het toepassingsbereik van de Wet Bibob uitgebreid en is dit aanleiding om door middel van een beleidslijn hier lokale invulling aan te geven. De categorieën waarop Bibob wordt toegepast zijn nader uitgewerkt in de artikelen 3 en 4 van deze beleidslijn. In artikel 3 wordt voorgesteld de wet toe te passen in een aantal sectoren, waar risico’s op ongewenste criminele activiteiten het meest aanwezig of het grootst kunnen worden geacht. Dat zijn horecabedrijven, coffeeshop, speelautomatenhallen, kansspelautomaten, seksinrichtingen, escortbedrijven en evenementen.

 

Bestaande bedrijven worden tussentijds getoetst indien de vergunninghouder een wijzigingsvergunning aanvraagt of indien zich een intrekkingsgrond (tweede lid) of een bijzondere situatie als bedoeld in artikel 4 van de beleidslijn voordoet.

 

Paracommerciële inrichtingen en slijterijen.

De aanvragen voor vergunningen voor paracommerciële instellingen op grond van artikel 4 van de Drank- en Horecawet, zoals verenigingen en stichtingen met een maatschappelijke, sportieve en educatieve doelstelling, en slijterijen zijn uitgezonderd van de Bibobtoets. Er is geen informatie bekend dat deze branches met behulp van de horecavergunning criminele activiteiten ondernemen. Zij behoren niet tot de risicogroep.

 

Als echter uit informatie van derden (politie, OM, Belastingdienst of (andere partners van) het Regionaal Informatie- en Expertise Centrum (hierna: RIEC)) blijkt dat een Bibobprocedure wordt geadviseerd, wordt voor deze categorieën wel een Bibobprocedure gestart via artikel 4 van de beleidslijn.

 

Coffeeshops

Binnen de niet alcoholverstrekkende horecabedrijven hebben de coffeeshops een bijzondere positie. Het gaat hier immers om het gedogen van strafbaar handelen. De handel in softdrugs is een strafbaar feit en wordt slechts onder bepaalde - door het Openbaar Ministerie opgestelde – voorwaarden toegestaan.

 

Om een coffeeshop te kunnen exploiteren is een exploitatievergunning op grond van artikel 2:28 van de Algemene Plaatselijke Verordening vereist (zie ook Coffeeshopbeleid en Beleidsregels ex artikel 13b Opiumwet). Door deze vergunning verplicht te stellen, is het mogelijk de Wet Bibob direct toe te passen en te voorkomen dat een gedoogbesluit wordt verleend aan een ondernemer die (financiële) banden onderhoudt met criminele organisaties.

 

Seksinrichtingen en escortbedrijven

Met het begrip seksinrichtingen wordt bedoeld de voor het publiek toegankelijke, besloten ruimten waarin bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden. Onder een seksinrichting wordt in elk geval verstaan: een seksbioscoop, een seksautomatenhal, sekstheater, een parenclub of een prostitutiebedrijf waaronder tevens begrepen een erotische massagesalon, al dan niet in combinatie met elkaar.

Om een seksinrichting of escortbedrijf te exploiteren is een exploitatievergunning op grond van artikel 3:4 van de Algemene Plaatselijke Verordening vereist. De wet Bibob wordt toegepast op seksinrichtingen, indien sprake is van vestiging van een nieuw bedrijf, overname van een bestaand bedrijf of wijziging van de ondernemingsvorm, op grond van artikel 3, lid 1, onder d, van de beleidsregels. Bestaande inrichtingen worden tussentijds getoetst indien de vergunninghouder een wijzigingsvergunning aanvraagt of indien zich een intrekkingsgrond (tweede lid) of een bijzondere situatie als bedoeld in artikel 4 van de beleidsregels voordoet.

 

Vergunningen voor speelautomatenhallen en aanwezigheidsvergunning speelautomaten

De integrale toepassing van het instrumentarium op de vergunningen voor speelautomatenhallen wordt in artikel 3 van de beleidslijn tevens onder de werking van de wet gebracht alsmede de situaties waarin een horeca-exploitant een vergunning aanvraagt om een speelautomaat in zijn of haar horecabedrijf te mogen plaatsen, de zogeheten aanwezigheidsvergunning. Omdat deze aanwezigheidsvergunning veelal in combinatie met de horeca-exploitatievergunning en Drank- en Horecawetvergunning aangevraagd wordt, is het uit praktisch en zorgvuldigheidsoogpunt wenselijk om deze categorie ook onder de werking van de wet Bibob te brengen.

 

Vergunningen evenementen

De afgelopen jaren is er veel commotie geweest in Nederland met betrekking tot vechtsportevenementen. In een aantal gevallen zijn deze evenementen flink uit de hand gelopen. Deze ervaringen zijn aanleiding geweest om de gemeentelijke evenementenvergunningen in het kader van de Wet Bibob te toetsen indien het een aanvraag voor een vechtsportevenement betreft zoals free fight (het vrije gevecht), vale tudo (Brazilaans Mixed Martial Arts), cage fight (kooigevecht), kickboksen en Nuay Thai (Thaiboksen) in al hun varianten.

 

Intrekken vergunningen

De burgemeester hanteert de volgende procedure voor de toetsing van reeds verleende vergunningen (intrekken vergunning):

  • 1.

    In de gevallen waarin de officier van justitie de gemeente 'tipt' om een advies aan het Landelijk Bureau Bibob te vragen is sprake van een zwaarwegend feit en wordt een verzoek om advies aan het Bureau Bibob gericht. Alvorens hiertoe over te gaan zal met het RIEC en Bureau Bibob overleg plaatsvinden omtrent de wenselijkheid van een uitgebreide toets door de gemeente en de gewenste aanvullende gegevens;

  • 2.

    In gevallen waarin de mutatiefrequentie voor een bepaald pand of in een bepaald gebied hoog is, of indien informatie van derden daartoe aanleiding geeft, wordt een uitgebreide toets uitgevoerd. De vergunninghouder zal dan worden verzocht aanvullende gegevens te verstrekken en (alsnog) het uitgebreide vragenformulier in te vullen. Indien de vergunninghouder weigert medewerking te verlenen bij het overleggen van de gevraagde gegevens c.q. het vragenformulier weigert in te vullen zal hij nadrukkelijk worden uitgenodigd alsnog de benodigde gegevens te overleggen en het vragenformulier in te vullen. Als dan blijkt dat onvoldoende medewerking wordt verleend kan dit grond zijn voor de intrekking van de vergunning krachtens artikel 3 van de Wet Bibob.

Artikel 4

De toevoeging "indien sprake is van...", zoals genoemd in artikel 3, zorgt ervoor dat de aanvragen op dit terrein in eerste instantie niet in de volle breedte aan Bibob worden getoetst. Dit betekent echter niet dat in een concrete situatie, waarbij om een andere dan de bovengenoemde reden een beschikking wordt aangevraagd, er geen Bibob toets zou kunnen plaatsvinden terwijl dit wel gewenst is. Indien aanleiding bestaat voor het vermoeden dat de beschikking zou kunnen worden gebruikt ter facilitering van criminele activiteiten, moet getoetst kunnen worden aan Bibob. Artikel 4 biedt de mogelijkheid om in bijzondere situaties toch aan Bibob te toetsen met betrekking tot de in artikel 3 genoemde categorieën. Het gaat hierbij om alle soorten aanvragen, die voor de genoemde categorieën worden ingediend. In artikel 3 wordt bijvoorbeeld de aanvraag voor het wijzigen van een leidinggevende of het veranderen van een inrichting niet genoemd. Deze aanvragen kunnen middels artikel 4 wel getoetst worden aan Bibob als daarvoor aanleiding bestaat. Daaraan is een aantal voorwaarden verbonden. Op grond van artikel 4, eerste lid, onder a, moet het vermoeden duidelijk naar voren komen uit de verkregen informatie van o.a. de aanvrager zelf, u i t interne informatie b.v. van de handhavers of u i t dossiers van betrokkene en uit informatie van de politie en andere externe partijen waarmee een convenant is afgesloten in het kader van informatie-uitwisseling. Als uit de indicatorenlijst een duidelijk vermoeden naar voren komt, wordt een aanvrager direct geconfronteerd met een vragenformulier. Als een tip van het OM wordt ingediend omtrent in artikel 3 genoemde categorieën, wordt direct een Bibob onderzoek gestart. Naar aanleiding daarvan ontvangt de betrokkene direct een Bibob formulier. Het gaat immers om een vermoeden dat de beschikking gebruikt gaat worden of wordt voor de facilitering van criminele activiteiten. Op dat moment is al informatie beschikbaar waaruit dit blijkt. Hierbij gaat het ook om alle soorten van aanvragen met betrekking tot de in artikel 3 genoemde categorieën. Verder heeft het college, op grond van artikel 4, l id 1, onder c, de mogelijkheid andere categorieën of bepaalde gebieden aan te wijzen. Deze aanwijzing moet gebeuren aan de hand van een onderbouwd dossier en middels een algemene bekendmaking.

 

Artikel 5 Vragenformulier

Algemeen vragenformulier

Op basis van het bestaande instrumentarium kan de gemeente de aanvraag kritisch onderzoeken. Door gebruik te maken van de zgn. open bronnen kan de nodige informatie worden vergaard. Aan de hand van een - bij ministeriele regeling vastgesteld - vragenformulier wordt de aanvrager verzocht om diverse gegevens aan te leveren.

 

Algemene toetsingsprocedure

Gelet op het voorgaande wordt de volgende procedure gehanteerd bij aanvragen zoals genoemd in de artikelen 3 en 4.

  • 1.

    Bij alle aanvragen worden de aangeleverde gegevens (bescheiden, inclusief vragenlijst) en het ingevulde vragenformulier bestudeerd en geanalyseerd. Indien dit een nuttige aanvulling is wordt om een mondelinge toelichting van de aanvrager verzocht in bijzijn van eventueel andere betrokkenen en - indien dit toegevoegde waarde heeft - de wijkagent.

  • 2.

    Indien de aanvrager weigert medewerking te verlenen bij het overleggen van de gevraagde gegevens zal hij nadrukkelijk worden uitgenodigd alsnog de benodigde gegevens te overleggen. Als dan blijkt dat onvoldoende medewerking wordt verleend kan dit grond zijn voor de weigering van de vergunning op grond van de Wet Bibob of wordt de aanvraag buiten behandeling gelaten (let wel: richtlijn voor het weigeren van de vergunning op grond van de Wet Bibob is, als de vereiste gegevens die volgens deze wet aangeleverd moeten worden ontbreken. Bij het ontbreken van gegevens die vereist zijn op grond van een andere wet, bijvoorbeeld een verklaring van sociale hygiëne op grond van de Drank- en Horecawet, wordt de aanvraag buiten behandeling gelaten (artikel 4:5 Algemene wet bestuursrecht).

  • 3.

    Als er na de bestudering van de aanvraag (en het evt. aanvullende gesprek) nog vragen blijven bestaan, wordt advies gevraagd bij het landelijk bureau Bibob;

  • 4.

    In de gevallen waarin de officier van justitie de gemeente adviseert 1 een advies aan het Landelijk Bureau Bibob te vragen is sprake van een zwaarwegend feit en wordt een verzoek om advies aan het Bureau Bibob gericht. Als hulpmiddel voor bovenstaande procedure kan gebruik worden gemaakt van de interne beleidsindicatorenlijst (bijlage 2). De indicatoren zijn onderverdeeld in de categorieën bedrijfsstructuur, de financiering, de omstandigheden in de persoon van de aanvrager en algemeen geldende en beleidsindicatoren. Als de aanvrager weigert het vragenformulier volledig in te vullen of weigert aanvullende gegevens te verschaffen, kan dit op basis van artikel 4, lid 1, juncto artikel 30, van de Wet Bibob door het Bureau Bibob aangemerkt worden als ernstig gevaar als bedoeld in artikel 3, lid 1, van de wet Bibob. Op grond hiervan kan de gemeente besluiten de vergunning te weigeren.

Voor het raadplegen van zogeheten (voor onder meer de gemeente) gesloten bronnen is de gemeente aangewezen op diverse partners die verenigd zijn in het RIEC.

 

Artikel 7 Ultimum remedium

Een Bibob onderzoek kan diep ingrijpen in de persoonlijke levenssfeer van betrokkenen. Daarom moet de afweging om over te gaan tot zo'n onderzoek weloverwogen en met in achtneming van de beginselen van behoorlijk bestuur te worden genomen. Het Bibob instrumentarium moet als ultimum remedium gebruikt worden. Eerst moeten (alle) andere (juridische) mogelijkheden worden nagegaan om een beschikking te kunnen weigeren of in te trekken voordat Bibob ter hand wordt genomen.

 

Artikel 8 Informatieplicht

Voordat advies wordt gevraagd aan Bureau Bibob moet eerst het zgn. eigen huiswerk zijn gedaan. De adviesaanvraag kan onderbouwd worden met bijvoorbeeld informatie van derden, politierapportages, rapportages van de Belastingdienst, informatie van (de partners van) het RIEC of een tip van de Officier van Justitie. Indien de burgemeester van oordeel is dat een verzoek om advisering aan het Bureau gerechtvaardigd is, dient hij de aanvrager op grond van artikel 32 van de Wet Bibob te informeren. De aanvrager heeft hierop nog zeven dagen de mogelijkheid om zijn aanvraag in te trekken. Als de aanvrager deze termijn ongebruikt laat verstrijken, wordt advies gevraagd aan bureau Bibob.

 

De informatieplicht is in de beleidslijn opgenomen en voorzien van de plicht om betrokkene te informeren over de opschorting van de beslistermijn die het gevolg is van een adviesaanvraag. Indien daadwerkelijk wordt overgegaan tot het aanvragen van een advies, dient deze aanvraag te worden voorzien van een afschrift van de mededelingsbrief aan betrokkene. Het Bureau neemt een verzoek om advies niet in behandeling indien betrokkene daarover niet vooraf is geïnformeerd.

 

Artikel 9 Evaluatie

Uitvoering van deze beleidslijn wordt elke vier jaar geëvalueerd. Onderwerpen voor de evaluatie kunnen zijn: knelpunten, benodigde capaciteit en budget, juridische ontwikkelingen, samenwerking tussen partners, samenwerking met Bureau Bibob, ervaringen binnen de branches en de beoordeling van de vraag of de wet nog op andere (deel)terreinen moet worden toegepast.

 

Artikel 10 Inwerkingtreding

De Bibob-beleidslijn is op 16 oktober 2015 in werking getreden. In principe wordt de uitvoering van het beleid elke 4 jaar geëvalueerd. Als de uitkomst van de evaluatie leidt tot aanpassing van de beleidslijn moet deze opnieuw worden vastgesteld en bekendgemaakt. Na bekendmaking van de nieuwe beleidslijn strekt deze ter vervanging van de oude.

 

Artikel 11 Citeertitel

Deze bepaling spreekt voor zich.

 

Artikel 12 Bekendmaking en ter inzage leggen.

Deze bepaling spreekt voor zich.

 

BIJLAGE 1: Procesbeschrijving Bibob

 

Processtap

Wie/ hoe

Aanvraag vergunning incl. vragenlijst Bibob

Als een ondernemer een van de bovengenoemde vergunningen wilt aanvragen, krijgt de ondernemer de Bibob vragenlijst mee.

Publiekszaken/ frontoffice.

Doorlopen standaard procedure: Eerste toets

De medewerker vergunningen/ frontoffice neemt de aanvraag in.

Wanneer de aanvraag niet volledig is en de Bibob vragenlijst ook niet volledig is ingevuld dan wordt door de medewerker vergunning/

frontoffice per brief een termijn gesteld. En

wanneer deze niet binnen de gestelde termijn

wordt aangevuld kan de aanvraag niet-ontvankelijk verklaard worden of niet in

behandeling worden genomen.

Als de aanvraag wel volledig is maar de Bibob

vragenlijst niet dan neemt de medewerker

contact op met de Bibob coördinator.

Middels een brief krijgt de aanvrager het verzoek de ontbrekende stukken alsnog binnen 2-4 weken in te leveren/ aan te vullen. Wanneer de aanvrager niet binnen de gestelde termijn de ontbrekende stukken aanlevert wordt de aanvraag buiten behandeling gesteld. En informeert de medewerker hierover want dat betekent dat de hele aanvraag niet-ontvankelijk verklaard worden of niet in behandeling genomen wordt.

De medewerker bekijkt of alles

compleet is en of de Bibob vragenlijst volledig is

ingevuld.

Medewerker vergunningen/ frontoffice in

samenspraak met de Bibob coördinator middels

een brief.

De brief voor het Bibob traject wordt door de

Bibob coördinator opgesteld.

Doorlopen standaard procedure: Informatie op

vragen bij Justis

De medewerker vraagt informatie op bij Justis.

Daarna stuurt de medewerker de ingevulde

Bibob vragenlijst en de uitkomsten van Justis

door naar de Bibob coördinator. Wanneer de

uitkomst van Justis nog niet bekend is wordt

deze nagezonden.

Wanneer op basis van Justis aanleiding is voor

een weigering van bijvoorbeeld een Drank- en

Horecavergunning dan wordt de vergunning

geweigerd op basis van die wet en stopt de Bibob procedure.

Wanneer er vanuit Justis geen aanleiding is voor

een weigering dan wordt de procedure van

vergunningverlening opgeschort in afwachting

van verder verloop van de Bibob procedure.

Medewerker vergunningen/ frontoffice stuurt

alles door.

Medewerker vergunningen/ frontoffice weigert op basis van geldende wetgeving.

Medewerker vergunningen/ frontoffice schort

termijn voor vergunningverlening op.

Bibob toets

Wanneer de Bibob vragenlijst volledig is

ingevuld en vanuit Justis geen aanleiding is voor een weigering vindt de Bibob toets plaats. De Bibob coördinator toetst de Bibob vragenlijst op punten die in de Bibob indicatorenlijst zijn aangegeven (zie bijlage 2). En doet daarnaast een eigen open en half open bronnen onderzoek.

Bibob coördinator doormiddel van eigen

onderzoek.

Proces vergunningverlening zonder Bibob

indicatoren

Er zijn volgens de Bibob coördinator geen Bibob

indicatoren, dat wil zeggen dat alle vragen met

"nee" te beantwoorden zijn en vanuit eigen

onderzoek geen aanleiding voor weigering is

wordt er na overleg met portefeuillehouder

overgegaan tot verlening van de vergunning.

Bibob coördinator ziet geen aanleiding voor

weigering en overlegt met portefeuillehouder.

Medewerker vergunningen/ frontoffice verleent

de vergunning.

Proces vergunningverlening met Bibob

indicatoren

Zijn er wel Bibob indicatoren, dat wil zeggen dat

er vragen te beantwoorden zijn met "ja", dan

raadpleegt de Bibob coördinator het RIEC voor

nadere informatie en ondersteuning.

Bibob coördinator.

Aanvullende Bibob vragen stellen aan de

aanvrager

De Bibob coördinator mag schriftelijk vragen

stellen aan de aanvrager als die van mening is

dat de informatie die voorhanden is niet

toereikend is bijvoorbeeld na overleg met het

RIEC.

De aanvrager heeft 2-4 weken om de antwoorden op deze vragen naar de Bibob coördinator te sturen.

Wanneer de aanvrager niet binnen de gestelde

termijn de volledige antwoorden naar de Bibob

coördinator stuurt wordt de aanvraag niet-ontvankelijk verklaard.

Bibob coördinator stelt aanvullende vragen.

Bibob coördinator en medewerker

vergunningen/ frontoffice.

Overleg portefeuillehouder

Er vindt overleg plaats met de burgemeester over de casus en eventueel te nemen acties.

Bibob coördinator.

Verder met behandeling Bibob

Stuurt de aanvrager binnen 2-4 weken volledige

antwoorden op de vragen naar de Bibob

coördinator, dan wordt het onderzoek

voortgezet.

Naar aanleiding van het onderzoek van de Bibob coördinator en het RIEC kan de bibob coördinator een advies aanvragen bij Bureau Bibob als er nog steeds twijfel is over de

integriteit van de aanvrager.

Bibob coördinator gaat verder met het

onderzoek.

Overleg portefeuillehouder

Er vindt overleg plaats met de burgemeester over de casus en eventueel te nemen acties.

Bibob coördinator

Advies aanvragen bij Bureau Bibob

De Bibob coördinator vraagt een advies aan bij

Bureau Bibob. Daarbij stuurt de Bibob

coördinator het eigen onderzoek en informatie

van het RIEC als dossier naar bureau Bibob.

De aanvrager wordt hiervan middels een brief vooraf van op de hoogte gesteld.

Bibob coördinator vraagt advies aan bij Bureau

Bibob.

Vergunning verlenen/weigeren

Naar aanleiding van het advies van Bureau

Bibob geeft de Bibob coördinator, na overleg met de portefeuillehouder, de medewerker

vergunningen/ frontoffice het advies de

vergunning te verlenen of te weigeren.

De aanvrager krijgt, indien het voornemen

bestaat een negatieve beslissing te nemen op

grond van het Bibob advies, de gelegenheid een

zienswijze in te dienen.

Tegen de uiteindelijke beslissing van de

gemeente waarin een Bibob advies is verwerkt

kan bezwaar en beroep worden aangetekend. Als dat gebeurd dan loopt de bezwaar en beroep procedure.

Bibob coördinator en medewerker

vergunningen/ frontoffice

 

BIJLAGE 2  

 

 

 


1

Artikel 26 Wet BIBOB bepaalt dat de officier van justitie die beschikt over gegevens die er op wijzen dat een betrokkene in relatie staat tot strafbare feiten die reeds zijn gepleegd of nog gepleegd zullen worden, de burgemeester kan wijzen op de wenselijkheid het Bureau om een advies te vragen.