Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Deurne

Verordening Maatschappelijke participatie Deurne 2017

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieDeurne
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening Maatschappelijke participatie Deurne 2017
Citeertitel
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerp
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling vervangt de Verordening participatie schoolgaande kinderen Wet werk en bijstand Deurne 2013.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. artikel 8 van de Participatiewet
  2. artikel 35 van de Participatiewet
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

12-07-2023nieuwe regeling

18-04-2017

gmb-2023-300452

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening Maatschappelijke participatie Deurne 2017

DE RAAD DER GEMEENTE DEURNE

 

overwegende, dat het van wezenlijk belang wordt geacht dat inwoners van Deurne zich door maatschappelijke participatie kunnen ontplooien en ontwikkelen en daarin niet belemmerd worden door hun financiële positie;

 

gelet op artikel 8 en artikel 35 van de Participatiewet;

 

gezien het voorstel van het college van burgemeester en wethouders d.d. 17-3-2017;

gehoord de commissie Samenleving d.d. ;

 

BESLUIT

 

In te trekken de

 

Verordening participatie schoolgaande kinderen Wet werk en bijstand Deurne 2013

 

Vast te stellen de navolgende

 

Verordening Maatschappelijke participatie Deurne 2017

 

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

  • 1. In deze verordening wordt verstaan onder:

    • o

      a. het college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Deurne;

    • o

      b.de wet: de Participatiewet;

    • o

      c. 1º alleenstaande ouder: een alleenstaande ouder als bedoeld in artikel 4, lid 1, sub b, van de wet;

    • o

      º gezin: een gezin als bedoeld in artikel 4, lid 1, sub c, van de wet;

    • o

      3º kind: een ten laste komend kind in de leeftijd van 4 jaar tot en met 17 jaar en dat onderwijs of een beroepsopleiding volgt;

    • o

      d. bijstandsnorm: de bijstandsnorm als bedoeld in artikel 5, sub c, van de wet;

    • o

      e. inkomen: het inkomen als bedoeld in artikel 32 van de wet waarbij een eventuele bijstandsuitkering in afwijking van artikel 32 van de wet, voor de beoordeling van het recht op categoriale bijstand als inkomen wordt gezien; vermogen: het vermogen als bedoeld in artikel 34 van de wet op de aanvraagdatum; bijdrage: de categoriale bijzondere bijstand als bedoeld in artikel 35, lid 5, van de wet.

  • 2. Alle begrippen die in deze verordening worden gebruikt en die niet nader zijn omschreven, hebben dezelfde betekenis als in de Participatiewet en de Algemene wet bestuursrecht.

Artikel 2. Doel en strekking

Deze regeling heeft tot doel de bevordering van maatschappelijke participatie en voorkoming of het doorbreken van een sociaal isolement van personen en gezinnen met een inkomen op minimumniveau of net daarboven.

De regeling beoogt het bevorderen van de maatschappelijke participatie van personen die belemmeringen ondervinden in die participatie door de financiële positie en schoolgaande kinderen die belemmeringen ondervinden in die participatie door de financiële positie van hun ouders. Het verstrekken van bijdragen in de kosten van participatie-uitgaven dient ter voorkoming of het doorbreken van een sociaal isolement.

Artikel 3. Maatschappelijke participatie schoolgaande kinderen

Onder maatschappelijke participatie schoolgaande kinderen wordt verstaan:

  • a. lidmaatschap van een jeugd-, sport- of ontspanningsvereniging;

  • b. deelneming aan muziek- en/of dansonderwijs of creatieve vorming;

  • c. bezoek aan een gelegenheid/activiteit zoals een zwembad, bibliotheek, theater, concert, museum, bioscoop en/of pretpark;

  • d. deelneming aan schoolreisjes, excursies en andere door school georganiseerde activiteiten;

  • e. activiteiten op het gebied van het maatschappelijk welzijn;

  • f. de aanschaf van een computer bij de overgang van een schoolgaand kind van de basisschool naar het voortgezet onderwijs.

Artikel 4. Rechthebbenden maatschappelijke participatie schoolgaande kinderen

  • a.

    De alleenstaande ouder of het gezin met een of meer kinderen, die/dat gedurende de periode van minstens één jaar is aangewezen op een inkomen wat gemiddeld per maand niet uitkomt boven 120 % van de geldende bijstandsnorm, alsmede niet beschikt over in aanmerking te nemen vermogen; ook gezinnen in een traject bij schuldhulpverlening, waarbij het besteedbaar inkomen niet hoger is dan 120% van de bijstandsnorm, komen in aanmerking voor een bijdrage maatschappelijke participatie schoolgaande kinderen;

  • b.

    Als periode onder a wordt in aanmerking genomen het kalenderjaar voorafgaande aan de datum waarop de aanvraag is ingediend;

  • c.

    Het kind waarvoor de bijdrage wordt aangevraagd, dient op de aanvraagdatum aan het leeftijdscriterium als bedoeld in artikel 1, sub c, onder 3º, van de verordening te voldoen.

Artikel 5 Maatschappelijke participatie volwassenen

Onder maatschappelijke participatie volwassenen wordt verstaan:

  • Deelname aan een maatschappelijke/sociale, educatieve, sportieve of culturele activiteiten die beoogt een sociaal isolement te voorkomen of te doorbreken en maatschappelijke participatie te bevorderen, zoals contributies/lidmaatschappen van verenigingen (sport, cultuur), museum(jaarkaart), concerten, voorstellingen, enzovoort.

Artikel 6. Rechthebbenden maatschappelijke participatie volwassenen

  • a.

    Personen van 18 jaar of ouder, niet zijnde een student (die uitkering ontvangen op grond van de Wet Studiefinanciering), die gedurende de periode van minstens één jaar is aangewezen op een inkomen wat gemiddeld per maand niet uitkomt boven 120% van de geldende bijstandsnorm, alsmede niet beschikt over in aanmerking te nemen vermogen.

  • b.

    Als periode onder a wordt in aanmerking genomen het kalenderjaar voorafgaande aan de datum waarop de aanvraag is ingediend.

Hoofdstuk 2. De bijdrage

Artikel 7. De aanvraag

Een aanvraag om een bijdrage in de kosten van participatie-uitgaven wordt ingediend door middel van een door het college vastgesteld aanvraagformulier en is voorzien van de op dit formulier gevraagde bijlagen.

Artikel 8. Bedrag

De maximale hoogte van de bijdrage ten aanzien van de activiteiten zoals genoemd in artikel 3 onder a t/m e is € 400,00 per kind in een kalenderjaar.

De hoogte van de bijdrage ten aanzien van de activiteit zoals genoemd in artikel 3 onder f is € 500,00 per gezin in een periode van vijf kalenderjaren.

 

De maximale hoogte van de bijdrage ten aanzien van de activiteiten zoals genoemd in artikel 5 is € 250,00 per volwassene in een kalenderjaar.

Bibliotheek-pas voor minima is een aparte regeling waarbij minima voor €12 per jaar een jaarabonnement kunnen afsluiten bij de bibliotheek Helmond-Peel.

 

Hoofdstuk 3. Slotbepalingen

Artikel 9.  

Door of namens het college van burgemeester en wethouders kan in bijzondere gevallen ten gunste van de belanghebbende worden afgeweken van de bepalingen van deze verordening, indien toepassing hiervan tot onbillijkheden van overwegende aard leidt.

Artikel 10.  

Deze verordening treedt in werking de dag na bekendmaking.

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 18 april 2017.

De griffier,

De voorzitter,