Organisatie | Zwartewaterland |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Verordening gemeentelijke rekenkamer Zwartewaterland 2023 |
Citeertitel | Verordening gemeentelijke rekenkamer Zwartewaterland 2023 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
Deze regeling bevat de vroegst mogelijke datum van inwerkingtreding.
Deze regeling vervangt de Verordening rekenkamercommissie Zwartewaterland 2019.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
08-07-2023 | nieuwe regeling | 22-06-2023 |
Ten aanzien van leden van de rekenkamer is artikel 81g van de Gemeentewet van overeenkomstige toepassing.
Artikel 12. Reglement van orde
De rekenkamer stelt een reglement van orde vast voor haar vergaderingen en andere werkzaamheden. Zij zendt het reglement na vaststelling onverwijld ter kennisname naar de raad.
De rekenkamer is bevoegd bij alle leden van het gemeentebestuur en bij alle ambtenaren van de gemeente alle mondelinge en schriftelijke inlichtingen in te winnen die zij nodig acht voor de uitvoering van de onderzoeken. De leden van het gemeentebestuur en de ambtenaren van de gemeente zijn verplicht de gevraagde inlichtingen binnen de door de rekenkamer gestelde termijn te verstrekken.
De rekenkamer stelt betrokkenen in de gelegenheid om binnen een door de rekenkamer te stellen termijn, die tenminste twee weken bedraagt, hun zienswijze op het conceptonderzoeksrapport aan de rekenkamer kenbaar te maken. Betrokkenen zijn diegenen wier taakuitvoering (mede) voorwerp van onderzoek is of is geweest. De rekenkamer bepaalt voorts wie verder als betrokkenen worden aangemerkt.
Aldus vastgesteld in de openbare raadvergadering van de raad van de gemeente Zwartewaterland van 22 juni 2023.
de griffier,
H.W. Schotanus – Schutte
de voorzitter,
E.J. Bilder
Deze modelverordening is een aanvulling op hetgeen in de Gemeentewet is opgenomen over de gemeentelijke rekenkamer. Zie de tekst van de Gemeentewet, zoals op 1 januari 2023 gewijzigd door de Wet versterking decentrale rekenkamers, hoofdstukken IVa (De rekenkamer) en XIa (De bevoegdheid van de rekenkamer).
De raad moet een onafhankelijke rekenkamer instellen. Zie artikel 81a van de Gemeentewet. Deze verplichting geldt vanaf 1 januari 2023, met een overgangstermijn van een jaar, dus uiterlijk 1 januari 2024 moet de raad een rekenkamer hebben ingesteld.
Daarnaast moet de raad op grond van artikel 81k van de Gemeentewet een verordening opstellen voor een vergoeding voor de werkzaamheden van de leden van de rekenkamer en een tegemoetkoming in hun kosten. Voorts mag de raad op grond van artikel 149 van de Gemeentewet aanvullende regels stellen in het belang van de gemeente en met inachtneming van de wet.
De rekenkamer moet een reglement van orde voor haar werkzaamheden vaststellen (artikel 81i van de Gemeentewet).
Enkel die bepalingen die verdere toelichting behoeven, worden hieronder nader toegelicht.
In het eerste lid stelt de raad de rekenkamer in. Dit is een wettelijke verplichting (artikel 81a van de Gemeentewet).
Rekenkamers hebben in de praktijk soms behoefte om informatie in te winnen bij een afvaardiging van de raad. Voor vragen als wat leeft er binnen de raad en hoe is de organisatie van de raad geregeld. Ook bestaat soms behoefte om organisatorische wijzigingen binnen de rekenkamer of veranderingen in het rekenkamerbudget te bespreken. De raad kan een klankbordgroep instellen die fungeert als het aanspreekpunt voor de rekenkamer. Ook is het mogelijk een al ingesteld gremium, zoals een auditcommissie, als aanspreekpunt aan te wijzen. De raad kan zelf het aantal leden en de taken van de klankbordgroep bepalen, maar is niet verplicht een klankbordgroep in te stellen. Hij kan het bijvoorbeeld ook aan de rekenkamer overlaten.
De rol van de klankbordgroep nader toegelicht:
Leveren van input voor een onderzoeksonderwerp
De klankbordgroep levert input waar de organisatie mee geholpen is (groslijst van onderwerpen) of geeft aan wat het college zelf van plan is (voorkomen van dubbel werk). Het betrekken van de raad bij een onderwerpselectie beperkt zich vaak tot informeren en/of digitaal om een reactie op een shortlist vragen. Wanneer er gewerkt wordt met een klankbordgroep, zal er meer interactie zijn met de rekenkamer waardoor het onderzoek meer relevantie heeft voor de raad. Door het gesprek te voeren over de verschillende onderwerpen, kan de klankbordgroep hun wensen en bedenkingen uiten, input leveren voor invalshoeken, meegeven wat de stand van zaken is op de onderwerpen, prioriteren en meedenken over de centrale vraagstelling.
Adviseren bij keuze onderzoeksbureau en over onderzoeksopzet en rapportage
De klankbordgroep adviseert naar welk onderzoeksbureau haar voorkeur uitgaat em aan welk type onderzoek of rapportagevorm een raad behoefte heeft (kort maar krachtig of dik onderbouwd). Voordat de rapportage wordt opgeleverd, zal de klankbordgroep hier feedback op geven. Deze kan verwerkt worden in de uiteindelijke onderzoeksrapportage.
De benoemingstermijn van de leden van de rekenkamer is wettelijk op zes jaar vastgesteld.
De leden van de rekenkamer worden door de raad benoemd en kunnen door de raad ook worden herbenoemd (artikel 81c, eerste en vierde lid, van de Gemeentewet). De benoemingstermijn is wettelijk op zes jaar vastgesteld. Een te korte benoemingsperiode kan de onafhankelijkheid in gevaar brengen, omdat de vraag ‘word ik wel herbenoemd’ dan al te snel weer wordt gevoeld. Voordeel van deze termijn is ook dat over benoeming en herbenoeming in het gewone geval steeds door twee verschillend samengestelde raden wordt beslist. Voorts draagt het feit dat benoeming plaatsvindt na overleg met de rekenkamer ertoe bij dat de leden primair op grond van deskundigheid worden benoemd (artikel 81c, vijfde lid). In de praktijk zal na verloop van tijd door tussentijds aftreden vanzelf de situatie ontstaan dat niet steeds de gehele rekenkamer opnieuw moet worden benoemd. Dit komt de continuïteit en de onafhankelijkheid van de rekenkamer ten goede. Zie Kamerstukken 27 751, nr. 3, p. 68.
In dit artikel worden de benoeming, de rol en taken van de voorzitter benoemd.
De verplichting de eed of verklaring en belofte af te leggen vloeit voort uit artikel 81g van de Gemeentewet. Deze bepaling wordt van overeenkomstige toepassing verklaard op de leden van de rekenkamer.
Artikel 8. Ontslag en non-activiteit
Dit artikel handelt over het ontslag van de leden en over de mogelijkheid (of soms verplichting) hen op non-activiteit te stellen in bepaalde situaties.
Artikel 9. Ambtelijke ondersteuning
De ambtelijke ondersteuning is in de Gemeentewet geregeld (art. 81j).
De raad moet de rekenkamer de nodige middelen ter beschikking stellen voor een goede uitoefening van haar werkzaamheden (artikel 81j van de Gemeentewet). Dit omvat de totale kosten van de rekenkamer en alle overige kosten voor de uitvoering van de taken.
De leden van de rekenkamer ontvangen een door de raad vastgestelde vergoeding voor hun werkzaamheden en een tegemoetkoming in de kosten (artikel 81k van de Gemeentewet).
Artikel 12. Reglement van orde
In het reglement van orde moeten en kunnen zaken als het vergaderquorum, verhouding secretaris-voorzitter, de procedure die wordt gevolgd bij onderzoeken, hoe wordt omgegaan met verzoeken van derden om onderzoek te verrichten enzovoorts geregeld.
Artikel 13. Onderwerpselectie en opdrachtverlening
De rekenkamer is onafhankelijk en bepaalt zelfstandig de onderzoeksonderwerpen.
De rekenkamer kan op verzoek van de raad een onderzoek instellen maar is niet verplicht het verzoek van de raad in te willigen.
Om te waarborgen dat de rekenkamer bij de uitvoering van haar onderzoek over voldoende en relevante gegevens kan beschikken, is voorzien in de bevoegdheid om inlichtingen in te winnen bij alle leden van het gemeentebestuur en van alle ambtenaren. De rapporten van de rekenkamer zijn in beginsel openbaar, maar op grond van de belangen genoemd in artikel 5 van de Woo (Wet open overheid) kunnen rapporten of gedeelten daarvan als geheim worden aangemerkt. Uit oogpunt van zorgvuldigheid is het van groot belang dat de onderzochte partij de kans krijgt om te reageren op het (nog niet gepubliceerde) concept-onderzoeksrapport. Er vindt dan wederhoor plaats waarbij de feitelijke bevindingen die uit het onderzoek voortvloeien aan de betreffende ambtenaren worden voorgelegd met de vraag er eventuele onjuistheden uit te halen en te corrigeren. Indien van toepassing wordt het college de gelegenheid geboden om te reageren op de conceptaanbevelingen die de rekenkamer verbindt aan de (gecorrigeerde) bevindingen. Tot slot brengt de rekenkamer een definitief rapport naar buiten met bevindingen, conclusies en eventueel aanbevelingen.