Organisatie | 's-Gravenhage |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Subsidieregeling jeugdpreventie Den Haag 2023 |
Citeertitel | Subsidieregeling jeugdpreventie Den Haag 2023 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | maatschappelijke zorg en welzijn |
Eigen onderwerp | Subsidieregeling jeugdpreventie Den Haag 2023 |
Geen
Algemene subsidieverordening Den Haag 2020
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-07-2023 | nieuwe regeling | 04-07-2023 | RIS316054 OCW/ 10554575 |
Een van de uitgangspunten in het coalitieakkoord 2022-2026 ‘Voor de stad die tegen een stootje kan’ (RIS313189) is dat voorkomen beter is dan genezen. Ieder kind in Den Haag heeft recht op een veilige en stimulerende omgeving om zich te ontwikkelen en op te groeien. De meeste kinderen kennen gelukkig zo’n kansrijke omgeving, maar dat geldt niet voor iedereen. Als gemeente willen we investeren in onze jeugd en willen we de groei van het beroep op jeugdhulp afremmen. Tegen die achtergrond biedt deze subsidieregeling organisaties in de stad de mogelijkheid om subsidie aan te vragen voor preventieve activiteiten voor jeugd en gezin. Daarmee bevordert deze subsidieregeling dat jeugdigen kunnen opgroeien tot zelfredzame volwassenen die naar vermogen kunnen meedoen aan de samenleving.
Het afgelopen jaar werden activiteiten gericht op jeugdparticipatie en preventieve ondersteuning van jeugd en gezin gefinancierd op basis van de Subsidieregeling preventie en participatie jeugd Den Haag 2022 (RIS312621). Activiteiten gericht op jeugdparticipatie hebben nu de mogelijkheid om subsidie aan te vragen onder de Subsidieregeling jeugdparticipatie 2023. Vanaf 2024 wordt een deel van de preventieve ondersteuning voor jeugd en gezin uitgevoerd door de samenwerkingsverbanden jeugd- en gezinshulp, en hiermee vastgelegd voor de duur van 8 jaar. Deze activiteiten zullen niet langer met subsidie worden ondersteund. De Subsidieregeling jeugdpreventie is om deze redenen herschreven.
Het college van burgemeester en wethouders van Den Haag,
Gelet op artikel 5 van de Algemene subsidieverordening Den Haag 2020,
besluit vast te stellen de navolgende Subsidieregeling jeugdpreventie Den Haag 2023:
Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen
Artikel 1:1 Begripsomschrijvingen
In deze regeling wordt verstaan onder:
Deze subsidieregeling is van toepassing op de verstrekking van subsidies door het college voor de in artikel 1:4 bedoelde activiteiten.
Artikel 1:3 Doel van de subsidie
Subsidie wordt verstrekt voor activiteiten in de volgende categorieën:
a. categorie A: activiteiten die, middels het laagdrempelig aanbieden van informatie en advies in het kader van preventie aan jeugdigen of hun gezin bijdragen aan een sterk opvoed- en opgroeiklimaat, waarbij geldt dat:
1° informatie en advies in ieder geval het thema opgroeien en volwassen worden, het thema versterken van ouderschap, het thema kinderrechten en juridische kwesties of het thema mensenhandel betreft;
2° de aanvrager een opleidings- en begeleidingsplan heeft voor de vrijwilligers;
3° de aanvrager structureel werkt aan de deskundigheidsontwikkeling van de medewerkers;
b. categorie B: activiteiten die, met inzet van vrijwilligers, jeugdigen in kwetsbare posities of hun gezin ondersteunen, ter voorkoming van de escalatie van opgroeiproblematiek dan wel ter versterking van het opvoedklimaat, waarbij geldt dat:
1° de activiteit wordt uitgevoerd door medewerkers waarvan minimaal 50% vrijwilligers zijn;
2° de aanvrager beschikt over een opleidings- en begeleidingsplan voor de vrijwilligers;
c. categorie C: activiteiten die zorg of ondersteuning bieden aan (aanstaande) ouders in een kwetsbare positie, waarbij geldt dat:
1° de activiteit is gericht op ouders van jeugdigen van –9 maanden t/m 2 jaar;
2° de activiteit plaatsvindt in de periode van de eerste 1000 dagen van een mensenleven;
3° de activiteit in ieder geval het thema het voorbereiden op aanstaand ouderschap, het thema bijdragen aan signalering van risicofactoren binnen het gezin en doorverwijzing voor prenatale ondersteuning of thema bijdragen aan stressreductie tijdens de zwangerschap betreft;
4° de begeleiding van de activiteit aan de ouders wordt geboden door personen die hiervoor bevoegd zijn. Dit blijkt uit studie achtergrond, professionele of persoonlijke ervaring met de activiteit of de doelgroep of het hebben van een relevant netwerk om deze doelgroep te bereiken;
d. categorie D: activiteiten gericht op voorkomen en terugdringen van psychosociale problemen dan wel versterking van mentale weerbaarheid en mentaal welbevinden van jeugdigen of hun gezin, waarbij geldt dat:
1° de activiteit gericht is op het versterken van de positieve identiteit, sociale vaardigheden, zelfregie of zelfregulatie;
2° de aanvrager een opleidings- en begeleidingsplan heeft en structureel werkt aan de deskundigheidsontwikkeling van medewerkers.
Subsidie wordt uitsluitend verstrekt aan rechtspersonen.
Artikel 1:6 Kosten die voor subsidie in aanmerking komen
Niet voor subsidie in aanmerking komen:
a. kosten voor vrijwilligersvergoedingen;
c. de kosten die gemaakt worden voor de waardering van vrijwilligers die meer bedragen dan € 16,50 per vrijwilliger per jaar tot een maximum van € 5.500,- per aanvraag;
d. kosten voor overhead die meer bedragen dan 15 % van de kosten van de subsidiabele activiteiten;
e. de kosten voor activiteiten die eerder door het college op basis van deze subsidieregeling of anderszins zijn gesubsidieerd.
Artikel 1:7 Hoogte van de subsidie
De subsidie voor een activiteit bedraagt per categorie maximaal:
Het subsidieplafond wordt verdeeld in de volgende deelplafonds:
a. voor categorie A: € 1.650.000,-, verdeeld in de volgende subplafonds:
i. opgroeien en volwassen worden: € 600.000,-;
ii. versterken van ouderschap: € 600.000,-;
iii. kinderrechten en juridische kwesties: € 300.000,-;
iv. mensenhandel: € 150.000,-;
b. voor categorie B: € 1.000.000,-;
Artikel 1:9 Wijze van verdeling activiteiten categorie A
Bij de rangschikking van de aanvragen bedoeld voor activiteiten in categorie A kent het college punten toe aan de hand van de volgende criteria en tot het daarbij vermelde maximumaantal:
a. de aanvrager is bekend met de advies- en informatiebehoeften van de jeugdige of het gezin waarop de activiteit zich richt en weet hoe de activiteit aansluit op de behoeften van de jeugdige en het gezin:
1° de advies- en informatiebehoefte zijn in beeld gebracht en de activiteit sluit hier uitstekend op aan: 6 punten;
2° de advies- en informatiebehoefte zijn in beeld gebracht en de activiteit sluit hier goed op aan: 3 punten;
3° de advies- en informatiebehoefte zijn in beeld gebracht en de activiteit sluit hier redelijk op aan: 1 punt;
4°de advies- en informatiebehoefte zijn niet in beeld of de activiteit sluit hier onvoldoende op aan: 0 punten;
b. de aanvrager heeft aantoonbaar ervaring met het aanbieden van de aangevraagde activiteit:
1° ervaring van 3 jaar of meer: 4 punten;
2° ervaring van 1 tot 3 jaar: 2 punten;
3° ervaring van minder dan 1 jaar: 0 punt;
c. het netwerk van de aanvrager is voldoende relevant en betrokken bij de activiteit om in staat te zijn deelnemers naar de uit te voeren activiteit toe te leiden:
1° de kans is groot dat de doelgroep naar de activiteit wordt geleid door het netwerk van de aanvrager: 6 punten;
2° de kans is redelijk dat de doelgroep naar de activiteit wordt geleid door het netwerk van de aanvrager: 3 punten;
3° de kans is klein dat de doelgroep naar de activiteit wordt geleid door het netwerk van de aanvrager: 0 punten;
d. de aanvrager heeft een proactieve wervingsstrategie die aansluit op de doelgroep; dit blijkt uit de strategie die de aanvrager gebruikt om de doelgroep op diverse en proactieve manieren te bereiken en de mate waarin de activiteiten voor de doelgroep zichtbaar en vindbaar zijn:
1◦ de kans is groot dat met de beschreven wervingsstrategie de doelgroep wordt bereikt: 6 punten;
2◦ de kans is redelijk dat met de beschreven wervingsstrategie de doelgroep wordt bereikt: 3 punten;
3◦ de kans is klein dat met de beschreven wervingsstrategie de doelgroep wordt bereikt: 0 punten;
e. de aanvrager maakt gebruik van bewezen effectieve methodieken of interventies:
1° alle activiteiten of de hoofdactiviteit wordt volgens methodieken of interventies uitgevoerd die zijn opgenomen in de databank effectieve interventies van het Nederlands Jeugdinstituut (NJi): 3 punten;
2° een deel van de te gebruiken methodieken of interventies is opgenomen in de databank effectieve interventies van het Nederlands Jeugdinstituut (NJi): 2 punten;
3° de te gebruiken methodieken of interventies zijn op een andere wijze bewezen of wetenschappelijk onderbouwd: 1 punt;
4° geen van de te gebruiken methodieken of interventies zijn bewezen effectief: 0 punten;
f. uit de aanvraag blijkt dat de activiteit aanvullend is op het bestaand aanbod in de stad en aantoonbaar van meerwaarde is voor de jeugdige en het gezin, dit blijkt uit behoefteonderzoek onder jeugd en gezin en ketenpartners in de stad:
1° de activiteit is aanvullend op bestaand aanbod en van grote meerwaarde: 4 punten;
2° de activiteit is aanvullend op bestaand aanbod en van redelijke meerwaarde: 2 punten;
3° de activiteit is niet aanvullend of niet van meerwaarde: 0 punten;
g. uit de aanvraag blijkt dat de activiteit bijdraagt aan innovatie van het preventief jeugdbeleid:
1° de methodiek van de activiteit is nooit eerder toegepast in Den Haag: 1 punt;
2° de activiteit bereikt jeugdigen die nooit eerder zijn bereikt: 1 punt;
3° de samenwerking met partners in de stad is innovatief: 1 punt;
4° de activiteit sluit aan op actuele maatschappelijke ontwikkelingen: 1 punt.
Als het subsidieplafond wordt overschreden door een aanvraag, die het plafond met niet meer dan 10% van het gevraagde subsidiebedrag overschrijdt, kan het college de aanvrager het nog beschikbare bedrag als subsidie verlenen, onder de voorwaarde dat de aanvrager binnen 10 werkdagen een aangepaste sluitende begroting overlegt.
Artikel 1:10 Wijze van verdeling van activiteiten categorie B
Bij de rangschikking van de aanvragen bedoeld voor activiteiten in categorie B kent het college punten toe aan de hand van de volgende criteria en tot het daarbij vermelde maximum aantal:
a. de activiteit wordt uitgevoerd met inzet van vrijwilligers:
1° de activiteit wordt uitgevoerd door medewerkers, waarvan 75% of meer vrijwilligers zijn: 4 punten;
2° de activiteit wordt uitgevoerd door medewerkers, waarvan 50 tot 75% vrijwilligers zijn: 2 punten;
b. uit de aanvraag blijkt dat er met een duidelijke werkwijze wordt gewerkt waarbij het traject in etappes is verdeeld om samen met de jeugdige of het gezin te werken aan een concreet doel:
1° de kans is groot dat met de beschreven werkwijze concrete doelen worden behaald: 3 punten;
2° de kans is redelijk dat met de beschreven werkwijze concrete doelen worden behaald: 2 punten;
3° de kans is klein dat met de beschreven werkwijze concrete doelen worden behaald: 0 punten;
c. uit de aanvraag blijkt dat er een werkwijze wordt gebruikt waarbij de eigen kracht van de jeugdige of het gezin wordt versterkt:
1° de activiteit versterkt de zelfredzaamheid van de jeugdige of het gezin: 2 punten;
2° de activiteit versterkt het sociaal netwerk van de jeugdige of het gezin: 2 punten;
3° de activiteit versterkt de zelfredzaamheid en het sociaal netwerk van de jeugdige of het gezin niet: 0 punten;
d. het netwerk van de aanvrager is voldoende relevant en betrokken bij de activiteit om in staat te zijn deelnemers naar de uit te voeren activiteit toe te leiden:
1° de kans is groot dat de doelgroep naar de activiteit wordt geleid, door het netwerk van de aanvrager: 6 punten;
2° de kans is redelijk dat de doelgroep naar de activiteit wordt geleid, door het netwerk van de aanvrager : 3 punten;
3° de kans is klein dat de doelgroep naar de activiteit wordt geleid, door het netwerk van de aanvrager: 0 punten;
e. de aanvrager maakt gebruik van bewezen effectieve methodieken of interventies:
1° alle activiteiten of de hoofdactiviteit wordt volgens methodieken of interventies uitgevoerd die zijn opgenomen in de databank effectieve interventies van het Nederlands Jeugdinstituut (NJi): 3 punten;
2° een deel van de activiteiten wordt volgens methodieken of interventies uitgevoerd die zijn opgenomen in de databank effectieve interventies van het Nederlands Jeugdinstituut (NJi): 2 punten;
3° de te gebruiken methodieken of interventies zijn op een andere wijze bewezen of wetenschappelijk onderbouwd: 1 punt;
4° geen van de te gebruiken methodieken of interventies zijn bewezen effectief: 0 punten;
f. uit de aanvraag blijkt dat de activiteit aanvullend is op het bestaand aanbod in de stad en aantoonbaar van meerwaarde is voor de jeugdige en het gezin, dit blijkt uit behoefteonderzoek onder jeugd en gezin en ketenpartners in de stad:
1° de activiteit is aanvullend op bestaand aanbod en van grote meerwaarde: 4 punten;
2° de activiteit is aanvullend op bestaand aanbod en van redelijke meerwaarde: 2 punten;
3° de activiteit is niet aanvullend of niet van meerwaarde: 0 punten;
g. uit de aanvraag blijkt dat de aanvrager met de activiteit bijdraagt aan innovatie van het preventief jeugdbeleid:
1° de methodiek van de activiteit is nooit eerder toegepast in Den Haag: 1 punt;
2° de activiteit bereikt jeugdigen die nooit eerder zijn bereikt: 1 punt;
3° de samenwerking met partners in de stad is innovatief: 1 punt;
4° de activiteit sluit aan op actuele maatschappelijke ontwikkelingen: 1 punt.
Als het subsidieplafond wordt overschreden door een aanvraag, die het plafond met niet meer dan 10% van het gevraagde subsidiebedrag overschrijdt, kan het college de aanvrager het nog beschikbare bedrag als subsidie verlenen, onder de voorwaarde dat de aanvrager binnen 10 werkdagen een aangepaste sluitende begroting overlegt.
Artikel 1:11 Wijze van verdeling van activiteiten categorie C
Bij de rangschikking van de aanvragen bedoeld voor activiteiten in categorie C kent het college punten toe aan de hand van de volgende criteria en tot het daarbij vermelde maximum aantal:
a. uit de aanvraag blijkt dat er bij de uitvoering van de activiteit samenwerking plaatsvindt tussen het medisch en sociaal domein; 2 punten;
b. het netwerk van de aanvrager is voldoende relevant en betrokken bij de activiteit om in staat te zijn deelnemers naar de uit te voeren activiteit toe te leiden:
1° de kans is groot dat de doelgroep naar de activiteit wordt geleid door het netwerk van de aanvrager: 6 punten;
2° de kans is redelijk dat de doelgroep naar de activiteit wordt geleid door het netwerk van de aanvrager: 3 punten;
3° de kans is klein dat de doelgroep naar de activiteit wordt geleid door het netwerk van de aanvrager: 0 punten;
c. de aanvrager zet bij de uitvoering van de activiteit in op het versterken van het sociaal netwerk van de ouder/opvoeder:
1° de activiteit versterkt het sociaal netwerk uitstekend: 3 punten;
2° de activiteit versterkt het sociaal netwerk goed: 2 punten;
3° de activiteit versterkt het sociaal netwerk redelijk: 1 punt;
4° de activiteit versterkt het sociaal netwerk beperkt: 0 punt;
d. uit de aanvraag blijkt dat er bij uitvoering van de activiteit aandacht is voor bestaanszekerheid van de ouders; 2 punten;
e. uit de aanvraag blijkt dat de activiteit is gericht op het terugdringen van stress tijdens de zwangerschap:2 punten;
f. de aanvrager betrekt belangrijke stakeholders uit de wijk waar de activiteit plaatsvindt bij de uitvoering van de activiteit:
1° stakeholders worden structureel betrokken bij de activiteit: 2 punten;
2° stakeholders worden incidenteel betrokken bij de activiteit: 1 punt;
3° stakeholders worden niet betrokken bij de activiteit: 0 punten;
g. uit de aanvraag blijkt dat de activiteit aanvullend is op het bestaand aanbod in de stad en aantoonbaar van meerwaarde is voor de jeugdige en het gezin, dit blijkt uit behoefteonderzoek onder jeugd en gezin en ketenpartners in de stad:
1° de activiteit is aanvullend op bestaand aanbod en van grote meerwaarde: 4 punten;
2° de activiteit is aanvullend op bestaand aanbod en van redelijke meerwaarde: 2 punten;
3° de activiteit is niet aanvullend of niet van meerwaarde: 0 punten;
h. uit de aanvraag blijkt dat de activiteit bijdraagt aan innovatie van het preventief jeugdbeleid:
1° de methodiek van de activiteit is nooit eerder toegepast in Den Haag: 1 punt;
2° de activiteit bereikt jeugdigen die nooit eerder zijn bereikt: 1 punt;
3° de samenwerking met partners in de stad is innovatief: 1 punt;
4° de activiteit sluit aan op actuele maatschappelijke ontwikkelingen: 1 punt.
Als het subsidieplafond wordt overschreden door een aanvraag, die het plafond met niet meer dan 10% van het gevraagde subsidiebedrag overschrijdt, kan het college de aanvrager het nog beschikbare bedrag als subsidie verlenen, onder de voorwaarde dat de aanvrager binnen 10 werkdagen een aangepaste sluitende begroting overlegt.
Artikel 1:12 Wijze van verdeling van activiteiten categorie D
Bij de rangschikking van de aanvragen bedoeld voor activiteiten in categorie D kent het college punten toe aan de hand van de volgende criteria en tot het daarbij vermelde maximum aantal:
a. de activiteit is gericht op de volgende actuele thema's:
1° het voorkomen en terugdringen van psychosociale problemen dan wel versterking van mentale weerbaarheid en mentaal welbevinden van jeugdigen die zijn ontstaan als gevolg van de coronapandemie: 2 punten;
2° het voorkomen en terugdringen van psychosociale problemen dan wel versterking van mentale weerbaarheid en mentaal welbevinden van jeugdigen door middel van sport en bewegen en culturele activiteiten: 2 punten;
3° het voorkomen dan wel het terugdringen van eenzaamheid: 2 punten;
4° versterken van de relationele- en seksuele weerbaarheid van jeugdigen: 2 punten;
5° versterken van de digitale weerbaarheid en bewustwording van de gevaren van de online leefwereld van jeugdigen: 2 punten;
6° creëren van bewustwording bij professionals die werken met jeugdigen: 2 punten.
b. de aanvrager zet in op lotgenotencontact en psycho-educatie:
1° de activiteit zorgt voor lotgenotencontact voor de jeugdige, ouder of opvoeder: 2 punten;
2° er is aandacht voor psycho-educatie voor de jeugdige, ouder of opvoeder: 2 punten;
c. de aanvrager heeft aantoonbaar ervaring met het aanbieden van de aangevraagde activiteit:
1° ervaring van 3 jaar of meer: 4 punten;
2° ervaring van 1 tot 3 jaar: 2 punten;
3° ervaring van minder dan 1 jaar: 0 punt;
d. de activiteit versterkt de weerbaarheid van de jeugdige:
1° de activiteit versterkt de positieve identiteit van de jeugdige: 2 punten;
2° de activiteit versterkt de sociale vaardigheden van de jeugdige: 2 punten;
3° de activiteit versterkt de zelfregie van de jeugdige: 2 punten;
4° de activiteit versterkt de zelfregulatie van de jeugdige: 2 punten;
e. de aanvrager zet bij de uitvoering van de activiteit in op het versterken van het sociaal netwerk van de jeugdige:
1° de activiteit versterkt het sociaal netwerk uitstekend: 3 punten;
2° de activiteit versterkt het sociaal netwerk goed: 2 punten;
3° de activiteit versterkt het sociaal netwerk redelijk: 1 punt;
4° de activiteit versterkt het sociaal netwerk beperkt: 0 punt;
f. nadat de begeleiding aan de jeugdige is afgerond levert de aanvrager, waar nodig, passende nazorg en verwijst door wanneer andere hulp nodig is: 2 punten;
g. het netwerk van de aanvrager is voldoende relevant en betrokken bij de activiteit om in staat te zijn deelnemers naar de uit te voeren activiteit toe te leiden:
1° de kans is groot dat de doelgroep naar de activiteit wordt geleid door het netwerk van de aanvrager: 6 punten;
2° de kans is redelijk dat de doelgroep naar de activiteit wordt geleid door het netwerk van de aanvrager: 3 punten;
3° de kans is klein dat de doelgroep naar de activiteit wordt geleid door het netwerk van de aanvrager: 0 punten;
h. de aanvrager maakt gebruik van bewezen effectieve methodieken of interventies:
1° alle activiteiten of de hoofdactiviteit wordt volgens methodieken of interventies uitgevoerd die zijn opgenomen in de databank effectieve interventies van het Nederlands Jeugdinstituut (NJi): 3 punten;
2° een deel van de te gebruiken methodieken of interventies is opgenomen in de databank effectieve interventies van het Nederlands Jeugdinstituut (NJi): 2 punten;
3° de te gebruiken methodieken of interventies zijn op een andere wijze bewezen of wetenschappelijk onderbouwd: 1 punt;
4° geen van de te gebruiken methodieken of interventies zijn bewezen effectief: 0 punten;
i. uit de aanvraag blijkt dat de activiteit aanvullend is op het bestaand aanbod in de stad en aantoonbaar van meerwaarde is voor de jeugdige en het gezin, dit blijkt uit behoefteonderzoek onder jeugd en gezin en ketenpartners in de stad:
1° de activiteit is aanvullend op bestaand aanbod en van grote meerwaarde: 4 punten;
2° de activiteit is aanvullend op bestaand aanbod en van redelijke meerwaarde: 2 punten;
3° de activiteit is niet aanvullend of niet van meerwaarde: 0 punten;
j. uit de aanvraag blijkt dat de activiteit bijdraagt aan innovatie van het preventief jeugdbeleid:
1° de methodiek van de activiteit is nooit eerder toegepast in Den Haag: 1 punt;
2° de activiteit bereikt jeugdigen die nooit eerder zijn bereikt: 1 punt;
3° de samenwerking met partners in de stad is innovatief: 1 punt;
4° de activiteit sluit aan op actuele maatschappelijke ontwikkelingen: 1 punt.
Als het subsidieplafond wordt overschreden door een aanvraag, die het plafond met niet meer dan 10% van het gevraagde subsidiebedrag overschrijdt, kan het college de aanvrager het nog beschikbare bedrag als subsidie verlenen, onder de voorwaarde dat de aanvrager binnen 10 werkdagen een aangepaste sluitende begroting overlegt.
Hoofdstuk 2 Aanvraag subsidie en termijnen
In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de ASV worden aanvragen om subsidie bedoeld voor activiteiten in categorie A, B, C en D ingediend in het tijdvak gelegen tussen 1 juli tot en met 6 augustus in het jaar voorafgaand aan het jaar waarin de activiteiten waarvoor subsidie is aangevraagd zullen plaatsvinden.
In afwijking van artikel 10, eerste lid, van de ASV beslist het college op aanvragen om subsidie bedoeld voor activiteiten in categorie A, B, C en D uiterlijk 30 oktober in het jaar voorafgaand aan het jaar waarin de activiteiten waarvoor subsidie is aangevraagd zullen plaatsvinden.
Onverminderd de artikelen 4:25, tweede lid en 4:35 van de Algemene wet bestuursrecht en artikel 11 eerste, tweede en derde lid, van de ASV weigert het college een subsidieaanvraag als:
a. de aanvraag wordt gedaan voor activiteiten die naar het oordeel van het college al worden uitgevoerd door anderen of anderszins gefinancierd zijn;
b. het niet aannemelijk is dat de activiteiten zullen worden georganiseerd zoals deze zijn beschreven in de aanvraag;
c. de hoogte van de kosten waarvoor subsidie wordt aangevraagd niet evenredig is tot het doel van deze subsidieregeling.
Hoofdstuk 4 Verplichtingen en betaling
Onverminderd de artikelen 12 en 14 van de ASV, gelden voor de subsidieontvanger volgende verplichtingen:
a. de subsidieontvanger is verplicht mee te werken aan de steekproefcontrole door het college om te beoordelen of de subsidie terecht is verstrekt;
b. de subsidieontvanger monitort de activiteit op de onderdelen bereik, wachtlijsten en wachttijden, klanttevredenheid, partnertevredenheid en effectiviteit en deelt de resultaten hiervan met de gemeente;
c. de vrijwilligers, die jeugdigen of ouders in kwetsbare posities begeleiden, beschikken over een verklaring omtrent gedrag (VOG);
d. de activiteit wordt uitgevoerd door medewerkers die beschikken over de benodigde kwalificaties om jeugdigen, ouders of opvoeders in kwetsbare posities te ondersteunen;
e. de aanvrager werkt bij de uitvoering van de activiteit samen met de samenwerkingsverbanden jeugd- en gezinshulp in de verschillende percelen. De aanvrager overlegt in een tussenrapportage een plan van aanpak, dat inzichtelijk maakt wat de samenwerking inhoudt en toont aan hoe deze wordt gerealiseerd.
Het college kan de subsidieontvanger bij de subsidieverlening verplichten:
a. om een zakelijk zekerheidsrecht aan de gemeente te verlenen of een andere vorm van zekerheidsstelling voor de vorderingen die ontstaan uit vorderingen op grond van 4:57 van de Algemene wet bestuursrecht;
b. om de activiteiten van de subsidieontvanger te laten plaatsvinden in of op gemeentelijk vastgoed, voor zover het gemeentelijk vastgoed geschikt is om deze activiteiten uit te oefenen, of daartoe redelijkerwijs geschikt te maken is.
Het college kan de subsidieontvanger bij de subsidieverlening verplichtingen opleggen die:
a. bijdragen aan het bevorderen van social return;
b. bijdragen aan het bevorderen van duurzaamheid;
c. bijdragen aan het bevorderen van inclusie;
d. bijdragen aan het bevorderen van diversiteit; en
e. bijdragen aan het bevorderen van de toegankelijkheid voor mensen met een beperking.
Subsidie die bij de beschikking tot verlening verdeeld is over verschillende kostensoorten, mag van de ene kostensoort naar de andere kostensoort worden overgeheveld na voorafgaande uitdrukkelijke toestemming van het college.
Bevoorschotting vindt plaats op de volgende wijze:
a. subsidieverleningen tot € 20.000,-: 100% van de verleende subsidie in één keer;
b. subsidieverleningen tussen € 20.000,- en € 100.000,-: 90% van de verleende subsidie in één keer;
c. subsidieverleningen boven € 100.000,-: 90% van de verleende subsidie in 12 maandelijkse termijnen.
Hoofdstuk 5 Eindverantwoording en vaststelling na verlening vooraf
Artikel 5:1 Wijze van verantwoorden
Onverminderd de artikelen 17 van de ASV, bevat de aanvraag tot vaststelling:
a. een voor openbaarmaking geschikt inhoudelijk verslag conform artikel 17, vierde lid, van de ASV;
b. een voor openbaarmaking geschikt financieel verslag conform artikel 17, vijfde lid, van de ASV;
c. een bestuursverklaring of directieverklaring dat de verantwoording juist en volledig is volgens het door burgemeester en wethouders vastgestelde model.
Hoofdstuk 6 Overige bepalingen
Het college evalueert deze subsidieregeling jaarlijks.
Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 juli 2023.
Deze subsidieregeling wordt aangehaald als: Subsidieregeling Jeugdpreventie Den Haag 2023.
Het college van burgemeester en wethouders,
De samenwerkingsverbanden Jeugd- en Gezinshulp Den Haag hebben naast de taak op het gebied van jeugdhulp de opdracht gekregen om preventieve activiteiten aan te bieden. De beschrijving van de opdracht is terug te vinden in de aanbestedingsstukken (RIS315246). De preventieve activiteiten die in de opdracht zijn meegenomen komen niet in aanmerking voor subsidie vanuit de Subsidieregeling Jeugdpreventie Den Haag 2023.