Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
's-Gravenhage

Subsidieregeling jeugdparticipatie 2023

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
Organisatie's-Gravenhage
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingSubsidieregeling jeugdparticipatie 2023
CiteertitelSubsidieregeling jeugdparticipatie 2023
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerpSubsidieregeling jeugdparticipatie 2023

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Algemene subsidieverordening Den Haag 2020

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-07-2023nieuwe regeling

27-06-2023

gmb-2023-298182

RIS316053 OCW/10554557

Tekst van de regeling

Intitulé

Subsidieregeling jeugdparticipatie 2023

Toelichting 

 

In het coalitieakkoord 2022-2026 ‘Voor de stad die tegen een stootje kan’ is opgenomen dat ieder kind in Den Haag recht heeft op een veilige omgeving om zich te ontwikkelen en op te groeien. Alle kinderen en jongeren in Den Haag moeten de mogelijkheid hebben om kansrijk op te groeien en zich, ook buiten schooltijd, te vermaken, te ontwikkelen en in contact te komen met leeftijdsgenoten en stadsgenoten. Zo kan iedereen van jongs af aan iedereen in de stad op een zinvolle manier kan participeren en jeugdigen ontdekken waar ze goed in zijn, wat ze kunnen bereiken en kunnen betekenen voor een ander. Met deze subsidieregeling worden activiteiten gericht op jeugdparticipatie ondersteund. Het afgelopen jaar werden activiteiten gericht op jeugdparticipatie gefinancierd op basis van de Subsidieregeling preventie en participatie jeugd Den Haag 2022 (RIS312621). Activiteiten gericht op jeugdpreventie hebben nu de mogelijkheid om subsidie aan te vragen onder de Subsidieregeling jeugdpreventie 2023.  

 

Besluitvorming  

 

Het college van burgemeester en wethouders van Den Haag,  

 

gelet op artikel 5 van de Algemene subsidieverordening Den Haag 2020,  

 

besluit vast te stellen de navolgende Subsidieregeling jeugdparticipatie 2023:  

 

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen  

 

Artikel 1:1 Begripsomschrijvingen  

In deze regeling wordt verstaan onder:  

 

- actuele ontwikkeling:

gebeurtenis die recent heeft plaatsgevonden of op korte termijn plaats zal vinden, die een belangrijke invloed heeft op dagelijks leven van de doelgroep waarvoor de aanvrager activiteiten organiseert; 

- ASV:

Algemene subsidieverordening Den Haag 2020; 

- Awb:

Algemene wet bestuursrecht; 

- college:

college van burgemeester en wethouders van de gemeente Den Haag; 

- jeugdigen:

inwoners van Den Haag in de leeftijdscategorie van 4 tot en met 27 jaar; 

- jeugdparticipatie:

de betrokkenheid en actieve deelname van jeugdigen aan besluitvorming en activiteiten die van invloed zijn op hun leven en hun gemeenschap. Het gaat erom jongeren een stem te geven en hen de mogelijkheid te bieden om hun ideeën, mening en visies te delen en bij te dragen aan de ontwikkeling van hun omgeving. Daarnaast gaat het om het geven van verantwoordelijkheid aan jeugdigen en het stimuleren van de ontwikkeling van vaardigheden, zoals communicatie en samenwerking; 

- kosten van overhead:

alle kosten die naar oordeel van het college niet direct zijn verbonden met en noodzakelijk zijn voor de uitvoering van een activiteit als bedoeld in artikel 1.4; 

- maatschappelijke betrokkenheid:

bewuste en actieve deelname aan de samenleving, middels vrijwillige inzet van een jeugdige voor het welzijn van anderen op stads-, wijk- of buurtniveau; 

- spelactiviteiten:

georganiseerde activiteiten, niet zijnde sportactiviteiten, die gericht zijn op het ontwikkelen van talenten en vaardigheden door jeugdigen, de onderlinge samenwerking tussen jeugdigen bevorderen en grotendeels plaatsvinden in of gericht zijn op de natuur; 

- talentontwikkeling:

het versterken van aanwezige positieve eigenschappen van jeugdigen middels buitenschoolse activiteiten; 

- vrijwilliger:

persoon die in het maatschappelijk belang activiteiten voor jeugdigen organiseert of begeleidt zonder dat er sprake is van een dienstbetrekking of voor de werkzaamheden salaris wordt betaald. Iemand die een beroep uitoefent in stageverband wordt niet aangemerkt als een vrijwilliger. 

 

Artikel 1:2 Toepassingsbereik 

Deze subsidieregeling is van toepassing op de verstrekking van subsidies door het college voor de in artikel 1:4 bedoelde activiteiten. 

 

Artikel 1:3 Doel van de subsidieregeling 

  • 1.

    Het doel van de subsidieregeling is het leveren van een bijdrage aan jeugdparticipatie, zorgen voor verbinding van jeugdigen onderling en met de stad en het stimuleren van maatschappelijke betrokkenheid onder jeugdigen. 

  • 2.

    Het achterliggende maatschappelijke doel van de subsidieregeling is dat alle jeugdigen op een zinvolle manier kunnen participeren en ontdekken waar ze goed in zijn, wat ze kunnen bereiken en kunnen betekenen voor een ander. 

 

Artikel 1:4 Activiteiten

Subsidie wordt uitsluitend verstrekt voor activiteiten voor Haagse jeugdigen in de volgende categorieën:  

  • a. categorie A: activiteiten gericht op ontmoeting, het bevorderen van talentontwikkeling en maatschappelijke betrokkenheid, waarbij geldt dat de activiteit van structurele aard is, in groepsverband plaatsvindt, voor jeugdigen in de leeftijdscategorie van 12 tot 27 jaar wordt georganiseerd en een bereik heeft van jeugdigen in minimaal drie stadsdelen;

    b. categorie B: vakantieactiviteiten, waarbij geldt dat de activiteit met personele inzet van minimaal 25% vrijwilligers wordt uitgevoerd, aantoonbaar toegankelijk is voor jeugdigen uit alle stadsdelen van Den Haag, voor jeugdigen in de leeftijdscategorie 4 tot 13 jaar wordt georganiseerd en een minimaal bereik heeft van 500 jeugdigen; 

    c. categorie C: eenmalige jeugdactiviteiten die bijdragen aan de doelstelling van de subsidieregeling en aansluiten bij actuele ontwikkelingen in de stad.  

 

Artikel 1:5 Doelgroep 

Subsidie wordt uitsluitend verstrekt aan rechtspersonen die ingeschreven staan in het Handelsregister van de Kamer van Koophandel. 

 

Artikel 1:6 Kosten die voor subsidie in aanmerking komen 

  • 1.

    De subsidie heeft uitsluitend betrekking op de redelijkerwijs gemaakte kosten die resteren na aftrek van bijdragen van derden en die naar het oordeel van het college direct verbonden zijn met en noodzakelijk zijn voor de uitvoering van een activiteit als bedoeld in artikel 1:4. 

  • 2.

    Niet voor subsidie in aanmerking komen: 

    a. kosten voor vrijwilligersvergoedingen;  

    b. de kosten die gemaakt worden voor de waardering van vrijwilligers die meer bedragen dan € 16,50 per vrijwilliger per jaar tot een maximum van € 5.500, -- per aanvraag;  

    c. de kosten voor overhead die meer bedragen dan 15 % van de kosten van de subsidiabele activiteiten; 

    d. onvoorziene kostenposten; 

    e. de eventuele restwaarde van specifiek voor de subsidiabele activiteiten aangeschafte apparatuur; 

    f. de BTW over de gesubsidieerde kosten; 

    g. kosten voor activiteiten die in aanmerking komen voor financiering vanuit andere gemeentelijke of niet gemeentelijke regelingen; 

    h. kosten voor activiteiten die eerder door het college op basis van deze subsidieregeling of anderszins zijn gesubsidieerd. 

 

Artikel 1:7 Hoogte van de subsidie 

Een subsidie voor een activiteit, bedoeld in artikel 1:4, bedraagt maximaal:  

  • a. categorie A: € 75.000,- per aanvraag, per aanvrager; 

    b. categorie B: € 125.000,- per aanvraag, per aanvrager;

    c. categorie C: € 7.500,- per aanvraag, per aanvrager; 

 

Artikel 1:8 Subsidieplafond 

  • 1.

    Voor subsidieverlening op grond van deze subsidieregeling geldt voor het kalenderjaar 2024 een subsidieplafond van € 850.000,-. 

  • 2.

    Het subsidieplafond wordt verdeeld in de volgende deelplafonds: 

    a. categorie A: € 500.000,-;  

    b. categorie B: € 300.000,-; 

    c. categorie C: € 50.000,-. 

  • 3.

    Het college stelt het subsidieplafond jaarlijks bij afzonderlijk besluit vast. 

 

Artikel 1:9 Wijze van verdeling in categorie A 

  • 1.

    Het college brengt een rangschikking aan in de aanvragen voor categorie A die in aanmerking komen voor subsidie. 

  • 2.

    Bij de rangschikking van de aanvragen bedoeld voor activiteiten in categorie A kent het college punten toe aan de hand van de volgende criteria en tot het daarbij vermelde maximum aantal: 

    a. uit de aanvraag blijkt dat de aanvrager inzicht heeft in welke behoeften jeugdigen hebben om talenten te kunnen ontwikkelen en betrokken te kunnen zijn bij de maatschappij en dat de activiteit aansluit bij deze behoeften: 

    1◦ goede aansluiting: 6 punten; 

    2◦ redelijke aansluiting: 3 punten; 

    3◦ weinig tot geen aansluiting: 0 punten; 

    b. jeugdigen worden structureel betrokken bij het opzetten en uitvoeren van de activiteiten, wat blijkt uit welke rol de jeugdigen hebben en hoe de aanvrager ervoor gaat zorgen dat de jeugdigen actief betrokken worden bij het opzetten en uitvoeren van de activiteit: 

    1◦ zeer betrokken: 8 punten; 

    2◦ betrokken: 4 punten; 

    3◦ beperkt betrokken: 2 punt; 

    4◦ niet betrokken: 0 punten; 

    c. er zijn vrijwilligers betrokken bij de uitvoering van de activiteit ten opzichte van het aantal professionals, wat blijkt uit de verhouding tussen het aantal vrijwilligers en professionals die betrokken zijn bij de uitvoering van de activiteit: 

    1◦ meer dan 75% vrijwilligers t.o.v. professionals: 4 punten; 

    2◦ meer dan 50% vrijwilligers t.o.v. professionals: 2 punten; 

    3◦ 25% tot 50% vrijwilligers t.o.v. professionals: 1 punt; 

    4° 25% of minder vrijwilligers t.o.v. professionals: 0 punt; 

    d. de aanvrager heeft een proactieve wervingsstrategie die aansluit op de doelgroep; dit blijkt uit de strategie die de aanvrager gebruikt om de doelgroep op diverse en proactieve manieren te bereiken en de mate waarin de activiteiten voor de doelgroep zichtbaar en vindbaar zijn: 

    1◦ de kans is groot dat met de beschreven wervingsstrategie de doelgroep wordt bereikt: 6 punten;  

    2◦ de kans is redelijk dat met de beschreven wervingsstrategie de doelgroep wordt bereikt: 3 punten;  

    3◦ de kans is klein dat met de beschreven wervingsstrategie de doelgroep wordt bereikt: 0 punten;

    e. de aanvrager heeft een relevant netwerk waarin het versterken van het gezamenlijke effect op de doelgroep voorop staat en waarmee actief wordt samenwerkt; dit blijkt uit de contacten van de aanvrager met partners die ook werken met de doelgroep, de mate waarin de onderlinge kennisdeling en doorverwijzing bij die contacten voorop staat en de actieve wijze waarop de aanvrager invulling geeft aan de samenwerking met die contacten:  

    1° het netwerk en de samenwerking zijn van bovengemiddelde kwaliteit: 6 punten;  

    2° het netwerk en de samenwerking zijn van gemiddelde kwaliteit: 3 punten;  

    3° het netwerk of de samenwerking is van onvoldoende kwaliteit: 0 punten; 

    f. de activiteit is gericht op ontmoeting tussen jeugdigen met een zo groot mogelijke diversiteit, zoals culturele achtergrond, socio-economische status, onderwijsvorm en woonwijk. Dit blijkt uit de beschrijving hoe de aanvrager voor een zo groot mogelijke diversiteit in deelnemers van de activiteit gaat zorgen: 

    1° de kans is groot dat aan de activiteit een grote diversiteit van jeugdigen deelneemt: 6 punten; 

    2° de kans is redelijk dat aan de activiteit een grote diversiteit van jeugdigen deelneemt: 3 punten; 

    3° de kans is klein dat aan de activiteit een grote diversiteit van jeugdigen deelneemt: 0 punten; 

    g. de aanvrager beschikt over cofinanciering; dit blijkt uit de mate waarin de activiteiten uit andere middelen dan deze subsidie worden gefinancierd: 

    1° de cofinanciering bedraagt 50% of hoger: 3 punten; 

    2° de cofinanciering bedraagt tussen de 25 en 50%: 2 punten;  

    3° de cofinanciering bedraagt tussen de 10 en 25%: 1 punt. 

  • 3.

    Alleen aanvragen met een toegekend puntenaantal van 12 of meer komen in aanmerking voor subsidie. 

  • 4.

    Wanneer het totaalbedrag van de te honoreren aanvragen hoger is dan het vastgestelde deelplafond, honoreert het college de aanvragen in volgorde van de door het college aangebrachte rangschikking, totdat het vastgestelde subsidieplafond voor categorie A bereikt is. 

  • 5.

    Als aanvragen na toepassing van het derde lid gelijk zijn gerangschikt, stelt het college de onderlinge rangschikking van die aanvragen vast aan de hand van de hoogte van het aangevraagde subsidiebedrag waarbij het laagste bedrag voor gaat. 

 

Artikel 1:10 Wijze van verdeling in categorie B  

  • 1.

    Het college brengt een rangschikking aan in de aanvragen voor categorie B die in aanmerking komen voor subsidie. 

  • 2.

    Bij de rangschikking van de aanvragen bedoeld voor activiteiten in categorie B kent het college punten toe aan de hand van de volgende criteria en tot het daarbij vermelde maximum aantal: 

    a. uit de aanvraag blijkt dat de aanvrager inzicht heeft in welke behoeften jeugdigen hebben voor de invulling van vakantieactiviteiten: 

    1◦ goede aansluiting: 6 punten; 

    2◦ redelijke aansluiting: 3 punten; 

    3◦ weinig tot geen aansluiting: 0 punten; 

    b. jeugdigen worden structureel betrokken bij het opzetten en uitvoeren van de activiteiten, wat blijkt uit welke rol de jeugdigen hebben en hoe de aanvrager ervoor gaat zorgen dat de jeugdigen actief betrokken worden bij het opzetten en uitvoeren van de activiteit: 

    1◦ zeer betrokken: 8 punten; 

    2◦ betrokken: 4 punten; 

    3◦ beperkt betrokken: 2 punt; 

    4◦ niet betrokken: 0 punten; 

    c. er zijn vrijwilligers betrokken bij de uitvoering van de activiteit ten opzichte van het aantal professionals, wat blijkt uit de verhouding tussen het aantal vrijwilligers en professionals die betrokken zijn bij de uitvoering van de activiteit: 

    1◦ meer dan 75% vrijwilligers t.o.v. professionals: 4 punten; 

    2◦ meer dan 50% vrijwilligers t.o.v. professionals: 2 punten; 

    3◦ 25% tot 50% vrijwilligers t.o.v. professionals: 1 punt; 

    4° 25% of minder vrijwilligers t.o.v. professionals: 0 punt; 

    d. de aanvrager heeft een proactieve wervingsstrategie die aansluit op de doelgroep; dit blijkt uit de strategie die de aanvrager gebruikt om de doelgroep op diverse en proactieve manieren te bereiken en de mate waarin de activiteiten voor de doelgroep zichtbaar en vindbaar zijn: 

    1◦ de kans is groot dat met de beschreven wervingsstrategie de doelgroep wordt bereikt: 6 punten;  

    2◦ de kans is redelijk dat met de beschreven wervingsstrategie de doelgroep wordt bereikt: 3 punten;  

    3◦ de kans is klein dat met de beschreven wervingsstrategie de doelgroep wordt bereikt: 0 punten; 

    e. aan de activiteit neemt een groot aantal jeugdigen deel:  

    1◦ meer dan 2.000 jeugdigen nemen deel aan de activiteit: 3 punten;  

    2◦ meer dan 1.000 jeugdigen nemen deel aan de activiteit: 2 punten;  

    3◦ meer dan 500 jeugdigen nemen deel aan de activiteit: 1 punt; 

    f. de activiteit is gericht op ontmoeting tussen jeugdigen met een zo groot mogelijke diversiteit, zoals culturele achtergrond, socio-economische status, onderwijsvorm en woonwijk. Dit blijkt uit de beschrijving hoe de aanvrager voor een zo groot mogelijke diversiteit in deelnemers van de activiteit gaat zorgen: 

    1° de kans is groot dat aan de activiteit een grote diversiteit van jeugdigen deelneemt: 6 punten; 

    2° de kans is redelijk dat aan de activiteit een grote diversiteit van jeugdigen deelneemt: 3 punten; 

    3° de kans is klein dat aan de activiteit een grote diversiteit van jeugdigen deelneemt: 0 punten; 

    g. de aanvrager beschikt over cofinanciering; dit blijkt uit de mate waarin de activiteiten uit andere middelen dan deze subsidie worden gefinancierd: 

    1° de cofinanciering bedraagt 50% of hoger: 3 punten; 

    2° de cofinanciering bedraagt tussen de 25 en 50%: 2 punten;  

    3° de cofinanciering bedraagt tussen de 10 en 25%: 1 punt. 

  • 3.

    Alleen aanvragen met een toegekend puntenaantal van 12 of meer komen in aanmerking voor subsidie. 

  • 4.

    Wanneer het totaalbedrag van de te honoreren aanvragen hoger is dan het vastgestelde deelplafond, honoreert het college de aanvragen in volgorde van de door het college aangebrachte rangschikking, totdat het vastgestelde subsidieplafond voor categorie B bereikt is. 

  • 5.

    Als aanvragen na toepassing van het derde lid gelijk zijn gerangschikt, stelt het college de onderlinge rangschikking van die aanvragen vast aan de hand van de hoogte van het aangevraagde subsidiebedrag waarbij het laagste bedrag voor gaat. 

 

Artikel 1:11 Wijze van verdeling in categorie C

  • 1.

    Honorering van aanvragen in categorie C die in aanmerking komen voor subsidie en die niet worden geweigerd, vindt plaats in volgorde van indiening bij het college, totdat het vastgestelde subsidieplafond is bereikt. 

  • 2.

    Als de aanvrager krachtens artikel 4:5 van de Awb de gelegenheid heeft gehad de aanvraag aan te vullen, geldt als datum van indiening van de aanvraag de datum waarop de aanvraag volledig is aangevuld. 

 

Hoofdstuk 2 Aanvraag subsidie en termijnen 

 

Artikel 2:1 Aanvraag subsidie 

  • 1.

    Onverminderd artikel 8, tweede en derde lid, van de ASV legt de aanvrager de volgende gegevens over:  

    a. een verklaring waaruit blijkt in hoeverre de subsidieontvanger als BTW belaste ondernemer is aan te merken (bij onderneming); 

    b. een specificatie van verrekenbare en niet-verrekenbare BTW (bij onderneming); 

    c. een verklaring waaruit blijkt in hoeverre de subsidieontvanger als belastingplichtige op grond van de vennootschapsbelasting is aan te merken (bij onderneming).  

  • 2.

    De aanvrager maakt voor de aanvraag gebruik van het door het college voor deze regeling vastgestelde digitale aanvraagformulier en begrotingsformulier. 

 

Artikel 2:2 Aanvraagtermijn 

  • 1.

    In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de ASV wordt een aanvraag om subsidie in categorie A en B ingediend in de periode vanaf 4 juli tot en met 13 augustus voorafgaand aan het jaar dat de activiteit plaatsvindt.  

  • 2.

    In afwijking van artikel 9, tweede lid, van de ASV wordt een aanvraag om subsidie in categorie C ingediend vanaf 6 november voorafgaand aan het jaar dat de activiteit plaatsvindt en uiterlijk 8 weken voor aanvang van de activiteiten waarvoor de subsidie wordt aangevraagd. 

 

Artikel 2:3 Beslistermijn 

  • 1.

    Het college beslist, in afwijking van artikel 10, eerste lid van de ASV, voor aanvragen in categorie A en B uiterlijk op 30 oktober voorafgaand aan het kalenderjaar waarop de subsidie betrekking heeft.  

  • 2.

    Het college beslist, in afwijking van artikel 10, eerste en tweede lid, van de ASV, binnen acht weken nadat de volledige aanvraag om subsidie in categorie C is ingediend. 

 

Hoofdstuk 3 Weigeringsgronden 

 

Artikel 3:1 Weigeringsgronden 

Onverminderd de artikelen 4:25, tweede lid en 4:35 van de Awb en artikel 11, eerste, tweede en derde lid, van de ASV kan het college een subsidie weigeren als: 

  • a. de aanvraag wordt gedaan voor activiteiten waarvoor de aanvrager al subsidie ontvangt; 

    b. het niet aannemelijk is dat de activiteiten zullen worden georganiseerd zoals deze zijn beschreven in de aanvraag; 

    c. de hoogte van de kosten waarvoor subsidie wordt aangevraagd niet evenredig is tot het doel van deze subsidieregeling; 

    d. de aanvraag wordt gedaan voor activiteiten die naar het oordeel van het college reeds in voldoende mate uitgevoerd worden door anderen.  

 

Hoofdstuk 4 Verplichtingen en betaling 

 

Artikel 4:1 Verplichtingen 

  • 1.

    Onverminderd de artikelen 12 en 14 van de ASV 2020, is de subsidieontvangers verplicht mee te werken aan de steekproefcontrole door het college om te beoordelen of de subsidie terecht is verstrekt.  

  • 2.

    De vrijwilligers die jeugdigen begeleiden, beschikken over een verklaring omtrent gedrag (VOG). 

  • 3.

    Het college kan de subsidieontvanger bij de subsidieverlening verplichtingen opleggen die: 

    a. bijdragen aan het bevorderen van social return; 

    b. bijdragen aan het bevorderen van duurzaamheid; 

    c. bijdragen aan het bevorderen van inclusie; 

    d. bijdragen aan het bevorderen van diversiteit; 

    e. bijdragen aan het bevorderen van de toegankelijkheid voor mensen met een beperking. 

 

Artikel 4:2 Bevoorschotting 

  • 1.

    Bevoorschotting vindt plaats op de volgende wijze:  

    a. subsidieverlening tot € 20.000,-: 100% van de verleende subsidie in één keer; 

    b. subsidieverlening tussen € 20.000,- en € 100.000,-: 90% van de verleende subsidie in één keer. De resterende 10% kan worden uitgekeerd na vaststelling. 

    c. subsidieverlening boven de € 100.000,-: 90% van de verleende subsidie in 12 gelijke maandelijkse termijnen. De resterende 10% kan worden uitgekeerd na vaststelling.  

  • 2.

    Indien de realisatie van de activiteiten een andere bevoorschotting vereist kan bij verlening van het eerste lid worden afgeweken. 

 

Hoofdstuk 5 Eindverantwoording en vaststelling na verlening vooraf 

 

Artikel 5:1 Indieningstermijn aanvraag tot vaststelling 

  • 1.

    In afwijking van artikel 17, eerste lid, van de ASV dient de subsidieontvanger in categorie A en B de aanvraag tot vaststelling uiterlijk 30 april 2025 in. 

  • 2.

    In afwijking van artikel 17, eerste lid, van de ASV dient de subsidieontvanger in categorie C de aanvraag tot vaststelling uiterlijk 12 weken na afronding van de activiteit in. 

 

Artikel 5:2 Wijze van verantwoorden 

  • 1.

    De aanvraag tot vaststelling bevat: 

    a. een voor openbaarmaking geschikt inhoudelijk verslag conform artikel 17, vierde lid, van de ASV; 

    b. een voor openbaarmaking geschikt financieel verslag conform artikel 17, vijfde lid, van de ASV; en 

    c. een verklaring dat de verantwoording juist en volledig is. Bij verantwoording door een rechtspersoon wordt hiervoor een bestuursverklaring ingediend volgens het door het college vastgestelde model. 

  • 2.

    Het inhoudelijk verslag bevat: 

    a. een overzicht van de gesubsidieerde activiteiten en de gerealiseerde activiteiten; 

    b. een beknopte beschrijving van de uitvoering van de gerealiseerde activiteiten. Uit deze beschrijving moet blijken of en in hoeverre aan de subsidievoorschriften is voldaan;

    c. en beknopte beschrijving van de mate waarin de resultaten zoals opgenomen in de verleningsbeschikking zijn gehaald; 

    d. een beknopte beschrijving van de mate waarin de in de verleningsbeschikking opgenomen doelstellingen zijn gehaald, of in welke mate ze hieraan hebben bijgedragen;

    e. indien doelstellingen of resultaten (deels) niet zijn gerealiseerd geeft het verslag de redenen daarvoor. 

  • 3.

    Het financieel verslag bevat: 

    a. een overzicht van de inkomsten en uitgaven die aansluiten bij de posten in de begroting; 

    b. een toelichting op afwijkingen groter dan 10% op hoofdposten van de begroting. 

 

Hoofdstuk 6 Overige bepalingen 

 

Artikel 6:1 Evaluatie 

Het college evalueert deze subsidieregeling jaarlijks.  

 

Artikel 6:2 Inwerkingtreding 

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 juli 2023 en vervalt op een door het college te bepalen tijdstip. 

 

Artikel 6:3 Intrekking 

  • 1.

    Subsidieregeling preventie en participatie jeugd Den Haag 2022 wordt met ingang van 1 juli 2023 ingetrokken.

  • 2.

    De bepalingen van de Subsidieregeling preventie en participatie jeugd Den Haag 2022 blijven van toepassing op aanvragen die zijn ontvangen voor 1 juli 2023 en op bezwaar- en beroepsschriften waarop op 1 juli 2023 nog niet is beslist.

 

Artikel 6:4 Citeertitel 

Deze subsidieregeling wordt aangehaald als: Subsidieregeling jeugdparticipatie Den Haag 2023. 

 

Den Haag, 27 juni 2023

 

Het college van burgemeester en wethouders, 

de secretaris,

Ilma Merx

 

de burgemeester,

Jan van Zanen