Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Dijk en Waard

Subsidieregeling Kunst en Cultuur Dijk en Waard 2024

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieDijk en Waard
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingSubsidieregeling Kunst en Cultuur Dijk en Waard 2024
CiteertitelSubsidieregeling Kunst en Cultuur Dijk en Waard 2024
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling vervangt de Subsidieregeling Kunst en Cultuur Dijk en Waard 2020.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Algemene subsidieverordening Dijk en Waard 2022

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

07-07-2023nieuwe regeling

20-06-2023

gmb-2023-296841

Tekst van de regeling

Intitulé

Subsidieregeling Kunst en Cultuur Dijk en Waard 2024

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Dijk en Waard;

 

Overwegende,

 

de visie sociaal domein 2021, het integraal beleidskader 2023 en het subsidiebeleid Dijk en Waard 2023,

 

gelet op artikel 3 van de Algemene subsidieverordening Dijk en Waard 2022,

 

b e s l u i t:

 

  • de subsidieregeling Kunst en Cultuur Dijk en Waard 2024 vast te stellen;

  • de subsidieregeling Kunst en Cultuur Dijk en Waard 2020 in te trekken op de eerste dag na bekendmaking van de ingetrokken subsidieregeling, met dien verstande dat op aanvragen voor subsidieverlening en subsidievaststelling voor activiteiten in 2023, de bepalingen van de subsidieregeling Kunst en Cultuur 2020 van toepassing zijn;

  • voor 2024 de volgende subsidieplafonds vast te stellen op basis van het vastgestelde besluit van de raad betreffende het subsidiebeleid d.d. 23 mei 2023:

    • subsidieregeling Kunst en Cultuur 2024: € 153.575

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a.

    amateurkunst: kunstactiviteiten die niet beroepsmatig worden uitgeoefend;

  • b.

    amateurkunstvereniging: een vereniging gevestigd in Dijk en Waard, waarvan de leden samen, niet beroepshalve, een kunstdiscipline beoefenen;

  • c.

    Algemene subsidieverordening: de Algemene subsidieverordening Dijk en Waard 2022;

  • d.

    kunst- en cultuureducatie: de kunstzinnige oriëntatie en scholing in alle kunstdisciplines (bijvoorbeeld audiovisuele vorming, beeldende vorming, dans, drama, film, letteren, media, muziek, theater en combinaties van disciplines (cross-overs));

  • e.

    kwetsbare inwoners: inwoners die niet in staat zijn op eigen kracht volledig deel te nemen aan de samenleving. Inwoners die vaak als kwetsbaar worden beschouwd, zijn mensen:

    • met een lichamelijke beperking,

    • met chronische ziekten of aandoeningen,

    • met een verstandelijke beperking,

    • met psychische of psychosociale (inclusief financiële en materiële) problemen,

    • met lichte opvoed- en opgroeiproblemen,

    • die betrokken zijn bij huiselijk geweld,

    • die uitgesloten (dreigen te) worden wegens hun seksuele oriëntatie, identiteit of gender,

    • met meervoudige problematiek (waaronder verslaafden);

  • f.

    professionele kunst: kunstactiviteiten die beroepsmatig worden uitgevoerd.

Artikel 2 Activiteiten die voor subsidie in aanmerking komen

  • 1.

    Subsidie kan worden verstrekt voor de volgende activiteiten:

    • a.

      Het organiseren van (klassieke) concerten en/of uitvoeringen;

    • b.

      Uitvoeringen door een amateurkunstvereniging;

    • c.

      Het aanbieden van kunst- en cultuureducatie, specifiek voor de jeugd;

    • d.

      De organisatie van een één of twee jaarlijkse kunst-, muziek- en/of atelierroute, een kunst- en/of muziekmarkt of een kunst-, cultuur- en/of muziekprijs;

    • e.

      Het organiseren van exposities van amateurkunstenaars en professionele kunstenaars.

  • 2.

    Aanvullend op de subsidie op grond van lid 1a tot en met e kan men een extra subsidie krijgen wanneer de aanvrager zorgt voor een toegevoegde waarde van de activiteiten door extra aandacht te hebben voor:

    • a.

      Talentontwikkeling;

    • b.

      De sociaal emotionele ontwikkeling kinderen en jongeren (tot en met 23 jaar);

    • c.

      Identiteit (behoud van cultuur in de wijken en (dorps)kernen);

    • d.

      Aandacht voor kwetsbare groepen.

Artikel 3 Weigeringsgronden

Onverminderd het bepaalde in de Algemene subsidieverordening kan de subsidie geheel of gedeeltelijk worden geweigerd indien:

  • 1.

    niet aannemelijk is gemaakt dat er behoefte is aan de geplande activiteit;

  • 2.

    niet aannemelijk is gemaakt dat de activiteit meerwaarde oplevert bovenop het reeds bestaande aanbod in Dijk en Waard;

  • 3.

    de activiteit is gericht op het promoten van een religieuze, levensbeschouwelijk of politieke overtuiging, hetgeen onder andere kan blijken uit de doelstelling, inhoud, doelgroep of toegankelijkheid;

  • 4.

    de activiteit in strijd is met gemeentelijk beleid;

  • 5.

    als de activiteit via een andere subsidieregeling van de gemeente Dijk en Waard moet worden aangevraagd of als via een andere voorliggende voorziening in de activiteit of haar doel wordt voorzien.

Artikel 4 Doelgroepen

Subsidie op grond van deze regeling wordt uitsluitend verstrekt aan rechtspersonen met volledige rechtsbevoegdheid.

Artikel 5 Procedurebepalingen

  • 1.

    Op grond van artikel 7 lid 4 van de Algemene subsidieverordening dient een aanvraag voor subsidie bij voorkeur van 1 juni tot 1 augustus van het jaar voorafgaande aan het jaar waarin de activiteiten gaan plaats vinden, te worden ingediend.

  • 2.

    Aanvragen die zijn ingediend vóór de indieningstermijn worden gedateerd op 1 juni.

  • 3.

    Wanneer de aanvrager krachtens art 4:5 van de Algemene Wet bestuursrecht de gelegenheid heeft gehad de onvolledige aanvraag aan te vullen, geldt als datum van ontvangst van de aanvraag de datum waarop de aanvulling is ontvangen.

  • 4.

    Aanvragen kunnen jaarlijks voor maximaal 1 kalenderjaar worden ingediend.

Artikel 6 Aanvraag

Op grond van artikel 6 lid 4 van de Algemene subsidieverordening gaat de subsidieaanvraag ook vergezeld van: een omschrijving van de doelgroep van de activiteit en de omvang hiervan, het tijdpad, de locatie en, indien van toepassing, afspraken met samenwerkingspartner(s) en voor aanvragen met ingang van 2025 een actief vrijwilligersbeleid.

Artikel 7 Berekening van de subsidie

Bij het bepalen van de hoogte van de subsidie wordt onderscheid gemaakt tussen een subsidie en een aanvullende subsidie voor een specifieke toegevoegde waarde.

  • 1.

    Voor activiteiten, genoemd in artikel 2, kan men een subsidiebedrag per activiteit krijgen, onder de voorwaarde dat de eigen inkomsten tenminste 50% moeten bedragen van de uitvoeringskosten.

    • a.

      Het organiseren van (klassieke) concerten en uitvoeringen (inclusief festivals):

      • maximaal € 1.250 per concert en maximaal 7 concerten per jaar;

    • b.

      Uitvoeringen door een amateurkunstvereniging:

      • voor koren maximaal € 2.000 per jaar,

      • voor muziekverenigingen maximaal € 6.000 per jaar,

      • voor theater / musical maximaal € 2.000 per jaar,

      • voor letteren / audiovisueel / dans maximaal € 750 per jaar,

    • c.

      Het aanbieden van kunst- en cultuureducatie, specifiek voor de jeugd:

      • maximaal € 6.000 per jaar;

    • d.

      De organisatie van een één of twee jaarlijkse kunst-, muziek- en atelierroute, een kunst- en/of muziekmarkt en/of een kunst- en/of muziekprijs:

      • Maximaal € 4.000 per jaar – waarbij de eigen inkomsten tenminste 10% van de totale kosten van de activiteit bedragen;

    • e.

      Het organiseren van exposities van amateurkunstenaars en professionele kunstenaars:

      • Maximaal € 750 per expositie en maximaal 2 exposities per jaar – waarbij de eigen inkomsten tenminste 20% van de totale kosten van de activiteit bedragen.

  • 2.

    Voor invulling van activiteiten met een toegevoegde waarde (artikel 2 lid 2) geldt de volgende extra subsidie (bovenop de subsidie uit lid 1):

    • a.

      Maximaal € 750 per jaar voor activiteiten met een toegevoegde waarde gericht op talentontwikkeling;

    • b.

      Maximaal € 500 per jaar voor activiteiten met een toegevoegde waarde gericht op de sociaal emotionele ontwikkeling kinderen en jongeren (tot 23 jaar);

    • c.

      Maximaal € 500 per jaar voor activiteiten met een toegevoegde waarde door een extra focus op kwetsbaren;

    • d.

      Maximaal € 500 per jaar voor activiteiten met een toegevoegde waarde gericht op identiteit wijken en (dorps)kernen.

Artikel 8 Reserveringen en voorzieningen

  • 1.

    Bestemmingsreserveringen en voorzieningen zijn alleen toegestaan indien zij onderdeel uitmaken van de subsidieaanvraag en in de beschikking tot toekenning zijn vermeld.

  • 2.

    De volgende reserves en voorzieningen worden onderscheiden:

    • Egalisatiereserve: voor het opvangen van schommelingen in de exploitatie

    • Bestemmingsreserve: zijn specifieke reserves, waar aan vooraf een bestemming is gegeven. Voorbeelden van bestemmingsreserves zijn:

      • -

        Reserve ten behoeve van kleine inventaris (vervanging);

      • -

        Reserve ten behoeve van bepaalde omschreven, niet reguliere, activiteiten en/of ten behoeve van een specifiek doel (bijvoorbeeld jubilea).

    • Voorzieningen: Het vormen van voorzieningen is een normaal aspect van de bedrijfsvoering en dient daarom onderdeel uit te maken van de begroting en rekening van de instelling. Voorbeelden van voorzieningen zijn:

      • -

        Niet reguliere personele verplichtingen die sterk fluctueren (ziektevervanging, wachtgeldverplichting, reorganisatiekosten e.d.);

      • -

        Groot onderhoud en renovaties.

  • 3.

    De hoogte van de toegestane reserves en voorzieningen is afhankelijk van de aard van de organisatie en haar activiteiten. Het college van burgemeester en wethouders kunnen hiervoor normen vaststellen.

  • 4.

    Het is instellingen toegestaan het positieve verschil tussen het bedrag van de subsidieverlening en de (lagere) subsidievaststelling toe te voegen aan de egalisatiereserve.

  • 5.

    De egalisatiereserve mag maximaal 10% bedragen van de gemiddelde inkomsten van de instelling over de afgelopen 4 jaar.

Artikel 9 Verdeling van het subsidieplafond

Indien het subsidiebedrag, voor de in beginsel voor honorering in aanmerking komende aanvragen, het subsidieplafond overtreft, gelden achtereenvolgens de onderstaande verdeelregels:

  • 1.

    Instellingen die in de periode 1 juni tot 1 augustus voorafgaande aan het betreffende subsidiejaar, hun volledige aanvraag hebben ingediend (groep A) gaan voor instellingen die vanaf 1 augustus voorafgaand aan het betreffende subsidiejaar hun volledige aanvraag hebben ingediend (groep B). Voor het subsidiejaar 2024 wordt de aanvraagperiode verlengd naar 1 oktober.

  • 2.

    Indien het subsidiebedrag voor de in beginsel voor honorering in aanmerking komende volledige aanvragen van groep A het subsidieplafond overtreft, wordt het subsidiebudget naar rato van de in beginsel te verlenen subsidie verdeeld over de volledige subsidieaanvragen van groep A.

  • 3.

    Indien het resterende subsidiebedrag voor de in beginsel voor honorering in aanmerking komende volledige aanvragen van groep B ontoereikend is om alle volledige aanvragen uit groep B te honoreren, wordt het subsidiebudget in volgorde van ontvangst van de volledige subsidieaanvragen verdeeld.

  • 4.

    Indien bij toepassing van lid 3 blijkt dat het resterende budget dient te worden verdeeld tussen twee of meer instellingen van wie de aanvraag die op dezelfde datum zijn ontvangen, waarbij het budget ontoereikend is om deze volledige aanvragen volledig te honoreren, dan wordt het budget naar rato van de in beginsel te verlenen subsidie verdeeld over de betreffende volledige subsidieaanvragen.

  • 5.

    Wanneer de aanvrager krachtens art 4:5 van de Algemene Wet bestuursrecht de gelegenheid heeft gehad de onvolledige aanvraag aan te vullen, geldt als datum van ontvangst van de aanvraag de datum waarop de aanvulling is ontvangen.

Artikel 10 Verplichtingen

Het college van burgemeester en wethouders kan aan de subsidiëring aanvullende voorwaarden verbinden, voor zover deze naar verwachting de kwaliteit verbetert of de resultaten beter zichtbaar en verantwoord kunnen worden.

Artikel 11 Eindverantwoording

  • 1.

    Eindverantwoording subsidies tot en met € 5.000

    Bij subsidies tot en met € 5.000, voor activiteiten genoemd in artikel 2 lid 1 in samenhang met artikel 2 lid 2, bepalen wij hierbij, op basis van artikel 14, lid 5 van de Algemene subsidieverordening, dat de subsidieontvanger uiterlijk binnen 13 weken nadat de gesubsidieerde activiteiten zijn verricht, een aanvraag tot vaststelling indient. Als hiervoor een aanvraagformulier is vastgesteld geschiedt dit met gebruikmaking daarvan.

  • 2.

    Eindverantwoording subsidies tussen € 5.000 en € 50.000

    Bij subsidies tussen € 5.000 en € 50.000 bepalen wij hierbij, op basis van artikel 15, lid 3 van de Algemene subsidieverordening, dat de aanvraag tot vaststelling ook een overzicht van de aan de gesubsidieerde activiteiten verbonden uitgaven en inkomsten (financieel verslag of jaarrekening) bevat.

Artikel 12 Slotbepalingen

  • 1.

    Deze regeling treedt in werking op de eerste dag na bekendmaking.

  • 2.

    Deze regeling heeft betrekking op activiteiten met ingang van 2024.

  • 3.

    Deze regeling wordt aangehaald als: Subsidieregeling Kunst en Cultuur Dijk en Waard 2024.

Artikel 13 Hardheidsclausule

  • 1.

    Het college kan van artikel 8 van deze subsidieregeling afwijken als daaraan vasthouden voor een subsidieaanvrager of -ontvanger gevolgen zou hebben die wegens bijzondere omstandigheden onevenredig zouden zijn tot de daarmee te dienen belangen.

  • 2.

    Het van toepassing verklaren van dit artikel wordt gemotiveerd in het besluit en hiervan wordt periodiek verslag gedaan aan de raad.