Organisatie | Maastricht |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Beleidsregel voor de toepassing van de Wet Bevordering integriteitsbeoordeelingen door het openbaar bestuur Gemeente Maastricht |
Citeertitel | Beleidsregel voor de toepassing van de Wet Bevordering integriteitsbeoordeelingen door het openbaar bestuur Gemeente Maastricht |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
Deze regeling vervangt de Beleidslijn Bibob van 13 december 2016.
Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
07-07-2023 | nieuwe regeling | 27-06-2023 |
De Burgemeester en het College van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Maastricht ieder voor zover hun bevoegdheden betreft;
dat het doel van de Wet Bevordering integriteitsbeoordelingen (Wet Bibob) is het voorkomen dat de gemeente strafbare activiteiten faciliteert en/of dat onrechtmatig verkregen voordeel wordt gebruikt;
dat de integriteit van de gemeente wordt aangetast als bij een verleende of te verlenen beschikking, overheidsopdracht of vastgoedtransactie, er sprake is van het gebruik van onrechtmatig verkregen voordeel, dan wel van het plegen van strafbare feiten;
dat gemeenten verantwoordelijk zijn voor de tenuitvoerlegging van de Wet bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur (Wet Bibob) en zelf de bevoegdheid hebben om te bepalen in welke van de door de wet geboden mogelijkheden, zij dit instrument daadwerkelijk zullen toepassen.
dat de vergunningen/ontheffingen voortkomende uit gemeentelijke verordeningen opgenomen in dit beleid zijn gekozen op basis van ervaringen in de achterliggende jaren, waarbij gebleken is dat de bedrijfsmatige activiteiten middels deze beschikkingen gekenmerkt worden door o.a.:
dat de Wet Bibob de gemeente beleidsruimte verschaft bij de besluitvorming omtrent het toepassen van uit deze wet voortvloeiende bevoegdheden;
dat op 6 januari 2004 op grond van de Wet Bibob beleidsregels zijn vastgesteld inzake de toepassing van de Wet Bibob, welk beleid is aangevuld c.q. gewijzigd bij besluiten van 14 februari 2006, 21 november 2006, 31 augustus 2010 en laatstelijk 13 december 2016;
dat onderhavige beleidsregel geldt ter vervanging van de eerdere Bibob-beleidslijn(en) van de gemeente Maastricht.
In deze beleidslijn wordt verstaan onder:
betrokkene: de aanvrager van een beschikking, de houder van een vergunning/ontheffing, de subsidieontvanger, de natuurlijke persoon of rechtspersoon aan wie een overheidsopdracht is of zal worden gegund, de onderaannemer, de natuurlijke persoon of rechtspersoon met wie een vastgoedtransactie is of zal worden aangegaan of met wie wordt onderhandeld over een dergelijke transactie, en de beoogd verkrijger van de erfpacht waarvoor toestemming is gevraagd als bedoeld in artikel 91, eerste lid, van Boek 5 van het Burgerlijk Wetboek;
eigen onderzoek: het onderzoek door het bestuursorgaan of, en zo ja, in hoeverre sprake is van de situatie als bedoeld in artikel 3, artikel 4 en/of artikel 9 van de Wet Bibob en de beoordeling of in de resultaten van dit onderzoek grond is gelegen om een negatieve beslissing te nemen dan wel een advies bij het Landelijk Bureau Bibob aan te vragen;
overheidsopdracht: een opdracht als bedoeld in artikel 1.1 van de Aanbestedingswet 2012. Daarnaast wordt onder overheidsopdracht mede verstaan:
een overeenkomst waarmee een rechtspersoon met een overheidstaak zorg als bedoeld in artikel 2.11 van de Jeugdwet of artikel 2.1.1 van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 inkoopt bij een ondernemer in het kader van een systeem waarbij voornoemde rechtspersoon overeenkomsten sluit met iedere ondernemer die zich ertoe verbindt om diensten of goederen te leveren tegen vooraf vastgestelde voorwaarden zonder dat het aantal belangstellende ondernemers aan de hand van een gunningscriterium wordt beperkt, met dien verstande dat voor gegadigde wordt gelezen ondernemer;
vastgoedtransactie: een overeenkomst of een andere rechtshandeling met betrekking tot een onroerende zaak met als doel:
de deelname, met inbegrip van de vergroting, vermindering of beëindiging daarvan, aan een rechtspersoon, een commanditaire vennootschap of een vennootschap onder firma die het recht op eigendom of een zakelijk recht met betrekking tot die onroerende zaak heeft of zal hebben of die onroerende zaak huurt, zal huren, verhuurt, of zal verhuren;
toestemming voor het vervreemden van een recht op eigendom, of voor het vestigen, vervreemden of wijzigen van een zakelijk recht, ten aanzien van een registergoed dat de rechtspersoon met een overheidstaak heeft vervreemd onder de voorwaarde dat de verkrijger en zijn rechtsopvolgers verplicht zijn voor handelingen als hiervoor vermeld toestemming te vragen aan voornoemde rechtspersoon;
De gemeente beoogt met de toepassing van de Wet Bibob de integriteit van het bestuursorgaan te waarborgen en te voorkomen dat zij ongewild criminele activiteiten faciliteert, waardoor de veiligheid, leefbaarheid, rechtsorde en/of bestuurlijke slagkracht wordt aangetast.
2.1 Toepassingsbereik bij openbare inrichtingen, speelautomatenhallen en seksbedrijven
Een Bibob-toets vindt plaats bij de volgende aanvragen om een vergunning/ontheffing:
Vergunningen voor de exploitatie van een bedrijf in een door de burgemeester op grond van aangewezen gebouw of gebied voor door de burgemeester benoemde bedrijfsmatige activiteiten of indien de uitoefening van het bedrijf een door de burgemeester aangewezen bedrijfsmatige activiteit betreft (artikel 2.3.4.2, eerste en tweede lid Algemene Plaatselijke Verordening van de gemeente Maastricht).
2.2 Toepassingsbereik bij omgevingsvergunningen
Een Bibob-toets vindt plaats bij de aanvraag om een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 2.1, eerste lid, onder e en i van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (omgevingsvergunning voor de activiteit milieu of een omgevingsvergunning voor een beperkte milieutoets), voor zover deze betrekking heeft op de afvalbranche of de autobranche.
2.3 Toepassingsbereik bij publiekrechtelijke beschikkingen in overige gevallen
Een Bibob-toets vindt plaats bij de hierna onder a t/m e genoemde aanvragen indien sprake is van ambtelijke informatie en/of informatie afkomstig van een van de partners uit het samenwerkingsverband RIEC en/of vanuit het OM als bedoeld in artikel 26 van de Wet Bibob en/of het landelijk Bureau zoals bedoeld in artikel 11 van de Wet Bibob, die aanleiding vormt om te vermoeden dat bij de aanvraag sprake is van een ernstige mate van gevaar als bedoeld in artikel 3 van de Wet Bibob:
De aanvraag als bedoeld in artikel 2.1., eerste lid, aanhef en onder i van de Wet Algemene bepalingen omgevingsrecht, voor zover dat onderdeel betrekking heeft op de activiteit waarvoor bij algemene maatregel van bestuur op grond van artikel 2.17 van die wet is bepaald, dat de beschikking in geval en onder voorwaarden, bedoeld in artikel 3 Wet Bibob kan worden geweigerd (omgevingsvergunning beperkte milieu toets). De toepassing blijft beperkt tot de bedrijven als benoemd in artikel 2.2a, eerste lid, onder b en tweede lid, onder c tot en met f van het Besluit omgevingsrecht.
2.4 Toepassingsbereik bij reeds verleende beschikkingen
Een Bibob-toets vindt plaats met betrekking tot reeds verleende beschikkingen indien:
2.5 Toepassingsbereik bij subsidies
Het bestuursorgaan kan een Bibob-toets uitvoeren met betrekking tot een aanvraag om een subsidie dan wel voor een reeds verleende subsidie als bedoeld in de gemeentelijke subsidieregeling, indien:
Er sprake is van ambtelijke informatie en/of informatie afkomstig van een van de partners uit het samenwerkingsverband RIEC en/of vanuit het OM als bedoeld in artikel 26 van de Wet Bibob en/of het Bureau zoals bedoeld in artikel 11 van de Wet Bibob, die aanleiding vormt om te vermoeden dat sprake is van een ernstige mate van gevaar als bedoeld in artikel 3 van de Wet Bibob.
3.1 Toepassingsbereik bij vastgoedtransacties
De gemeente kan de Wet Bibob toepassen met betrekking tot vastgoedtransacties zoals bedoeld in de begripsbepaling “vastgoedtransactie” onder artikel 1, eerste lid, onder 2° van de Wet Bibob, waarbij de gemeente partij is. Bij de start van onderhandelingen daartoe, zal de gemeente de wederpartij ervan in kennis stellen dat een Bibob-toets deel kan uitmaken van de procedure.
Een Bibob-toets vindt altijd plaats bij:
bij de hierna onder i t/m v genoemde vastgoedtransacties indien sprake is van ambtelijke informatie en/of informatie afkomstig van een van de partners uit het samenwerkingsverband RIEC en/of vanuit het OM als bedoeld in artikel 26 van de Wet Bibob en/of het Bureau zoals bedoeld in artikel 11 van de Wet Bibob, die aanleiding vormt om te vermoeden dat er sprake is van een ernstige mate van gevaar als bedoeld in artikel 9, derde lid, van de Wet Bibob:
Indien er sprake is van een vastgoedtransactie die onderhavig is aan een Bibob-toets, dan wordt in de overeenkomst een integriteitsclausule opgenomen. Indien uit de Bibob-toets blijkt dat er sprake is van een ernstige mate van gevaar, dan wel een mindere mate van gevaar kan op basis van de integriteitsclausule worden overgegaan tot ontbinding, opzegging, vernietiging of opschorting van de overeenkomst. De integriteitsclausule houdt tevens in dat het niet beantwoorden van vragen op grond van artikel 7a en artikel 12 van de Wet Bibob kan leiden tot ontbinding van de overeenkomst.
3.2 Toepassingsbereik bij overheidsopdrachten
De gemeente voert, met inachtneming van deze beleidsregel, bij iedere overheidsopdracht een Bibob-toets uit, indien er aanwijzingen zijn die het vermoeden rechtvaardigen dat er sprake is van een mindere mate van gevaar of een ernstig gevaar als bedoeld in artikel 3 van de Wet Bibob, op grond van:
Indien er sprake is van een overheidsopdracht die onderhavig is aan een Bibob-toets, dan wordt in de overeenkomst een integriteitsclausule opgenomen. Indien uit de Bibob-toets blijkt dat er sprake is van een ernstige mate van gevaar, dan wel een mindere mate van gevaar kan op basis van de integriteitsclausule worden overgegaan tot ontbinding, opzegging, vernietiging of opschorting van de overeenkomst. De integriteitsclausule houdt tevens in dat het niet beantwoorden van vragen op grond van artikel 7a en artikel 12 van de Wet Bibob kan leiden tot ontbinding van de overeenkomst.
4.1 Uitvoering eigen onderzoek
Met uitzondering van het bepaalde onder 3.2, derde lid, bestaat de Bibob-toets op basis van deze beleidslijn in principe in de eerste plaats uit een Bibob-quickscan. Dit houdt in dat inzichtelijk gemaakt moet worden op welke wijze de financiering plaatsvindt. Om de financiering inzichtelijk te maken dient (voor zover van toepassing) het volgende aangetoond te worden:
Een volledige Bibob-toets zal vervolgens worden toegepast indien na het eigen onderzoek vragen blijven bestaan over met name:
4.2 Uitvoering Bibob-toets in afwijking van de beleidslijn
Deze beleidsregel laat onverlet dat al dan niet in afwijking van de hiernavolgende bepalingen (gemotiveerd) tot uitvoering van een Bibob-toets kan worden besloten indien de omstandigheden van het geval daartoe aanleiding geven.
4.3 Niet volledig aanleveren Bibob-stukken
Het niet of niet volledig aanleveren van de in het kader van de Wet Bibob gevraagde gegevens leidt op grond van artikel 4:5 Algemene wet bestuursrecht tot het niet in behandeling nemen van de aanvraag, dan wel op grond van artikel 4 eerste lid juncto artikel 7a Wet Bibob tot het intrekken van de reeds verstrekte vergunning, dan wel de ontbinding van een overeenkomst inzake een overheidsopdracht, dan wel de opschorting of ontbinding van een overeenkomst inzake een vastgoedtransactie.
Het Bibob-vragenformulier en de bijbehorende documenten stellen het bestuursorgaan in staat om het eigen onderzoek te verrichten. Het onderzoek behelst in ieder geval de controle en analyse van het door de aanvrager/houder van de vergunning ingevulde Bibob-vragenformulier (incl. bijlagen), justitiële en politiële gegevens, extra aangeleverde informatie en een open bronnenonderzoek.
Het onderzoek naar het zich voordoen van de mate van gevaar als bedoeld in artikel 3 van de Wet Bibob bestaat uit:
Het beoordelen van de aanvraag tot het verlenen van een beschikking, dan wel het boordelen van een reeds verleende beschikking of een (voorgenomen) vastgoedtransactie, of (gunning van) een overheidsopdracht en de daarbij overgelegde gegevens, mede aan de hand van de bij het bestuursorgaan bekende feiten en omstandigheden; en
Het verzamelen, bewerken en analyseren van informatie die, al dan niet door middel van de gegevens zoals vermeld in het Bibob-vragenformulier en bijbehorende bijlage is verstrekt door betrokkene, alsmede van gegevens die zijn verkregen uit informatiebronnen van de partners van het RIEC en andere bronnen die het bestuursorgaan volgens de wet kan raadplegen.
De adviesaanvraag bij het Landelijk Bureau Bibob is geen beschikking in de zin van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Hiertegen staat derhalve geen bezwaar of beroep open. Wel is de aanvrager van een vergunning te allen tijde toegestaan de aanvraag in te trekken. De betrokkene wordt door het bestuursorgaan geïnformeerd over het feit dat een advies is gevraagd.
4.5 Melding aan Landelijk Bureau Bibob
Indien een betrokkene niet meewerkt door het bij volharding niet verstrekken van alle gevraagde gegevens in het bibob-onderzoek zonder dat daarvoor een duidelijke reden wordt gegeven of wanneer de betrokkene zijn aanvraag na het uitreiken van het bibob-vragenformulier zonder duidelijke reden intrekt, vermeldt de gemeente de gegevens van de betrokkene in het daarvoor bestemde register.
De gemeente registreert de gegevens van de betrokkene, ten aanzien van wie als aanvrager van een beschikking, als gegadigde bij een overheidsopdracht of als wederpartij in een vastgoedtransactie een eigen onderzoek is uitgevoerd als bedoeld in artikel 7a lid 1 Wet Bibob en waarbij een ernstig gevaar of een mindere mate van gevaar bestaat als bedoeld in artikel 3 lid 1 en lid 7 Wet Bibob.
In geval een advies van het Landelijk Bureau Bibob leidt tot het voornemen om een gevraagde beschikking te weigeren, een eerder verleende beschikking in te trekken, om aan een aangevraagde of reeds verstrekte beschikking aanvullende voorschriften te verbinden, niet mee te werken aan een vastgoedtransactie, deze te ontbinden, of hier voorwaarden aan te verbinden, of een gegadigde van een overheidsopdracht uit te sluiten, de overeenkomst te ontbinden of hieraan voorwaarden te verbinden, wordt aan betrokkene de mogelijkheid geboden om over een kopie van het adviesrapport te beschikken, uitsluitend voorzover dit noodzakelijk is ter motivering van de naar aanleiding van het advies te nemen beslissing.
In aanvulling op het vierde lid wordt de betreffende derde door het bestuursorgaan gewezen op zijn geheimhoudingsplicht als bedoeld in artikel 28 van de wet. De derde dient voor de ontvangst van een kopie van het onderdeel van het adviesrapport dat op hem betrekking heeft een geheimhoudingsverklaring te ondertekenen.
In artikel 4.3, 4.4 en 5.1 wordt het begrip ‘bestuursorgaan’ genoemd. Voor zover het niet gaat om beschikkingen, maar om (het aangaan van) vastgoedtransacties en overheidsopdrachten geldt dat deze niet worden uitgevoerd in de hoedanigheid van bestuursorgaan, maar als ‘rechtspersoon met een overheidstaak’. Waar in deze artikelen gesproken wordt over ‘bestuursorgaan’ moet in geval van vastgoedtransacties en overheidsopdrachten daarom ‘rechtspersoon met een overheidstaak’ worden gelezen.
Aldus besloten door het College van Burgemeester en Wethouders van Maastricht d.d. 27 juni 2023.
De Secretaris,
G.J.C. Kusters
De Burgemeester,
J.M. Penn-te Strake
Bijlage 1 Lijst van risicocategorieën
In deze bijlage zijn activiteiten opgenomen, waarbij er een risico aanwezig is dat met die activiteiten strafbare feiten worden gepleegd, dan wel dat die activiteit wordt gebruikt om onrechtmatig verkregen voordelen te benutten.
Voor toepassing van de Wet Bibob is het vereist dat er sprake is van een vergunning- of ontheffingsplicht, dan wel dat er sprake is van een subsidieaanvraag, een vastgoedtransactie, ofwel een overheidsopdracht.
Het enkele feit dat een branche als risicocategorie is aangewezen, maakt deze branche dus niet meteen vergunningplichtig.
De lijst met aangewezen risicocategorieën is bepaald op basis van ervaringen in de achterliggende jaren.
De aangewezen risicocategorieën: