Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Middelburg

Beleidsregels subsidie algemene voorzieningen Sociaal Domein

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieMiddelburg
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBeleidsregels subsidie algemene voorzieningen Sociaal Domein
CiteertitelBeleidsregels subsidie algemene voorzieningen Sociaal Domein Middelburg
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerpBeleidsregels subsidie algemene voorzieningen Sociaal Domein Middelburg

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

N.v.t.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

27-06-202301-01-2026nadere regels

27-06-2023

gmb-2023-295028

Tekst van de regeling

Intitulé

Beleidsregels subsidie algemene voorzieningen Sociaal Domein

 

Beleidsregels van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Middelburg ter uitvoering van de Subsidieregeling algemene voorzieningen Sociaal Domein Middelburg 2023-2026.

 

Het college van burgemeester en wethouders van Middelburg

 

Overwegende dat:

- Op 7 juli 2021 het Middelburgs Model door de gemeenteraad is vastgesteld;

- Op 14 juli 2022 de gemeenteraad het Beleidsplan Sociaal Domein heeft vastgesteld met daarin de aanwijzing van voorzieningen als algemene voorziening. De vrij toegankelijke voorzieningen op grond van de Jeugdwet zijn aangewezen in de Verordening Wmo en jeugdhulp gemeente Middelburg 2021 (vastgesteld op 10 december 2020);

- Op 1 januari 2022 de Algemene subsidieverordening Middelburg 2022 in werking is getreden;

- Op 1 januari 2023 de Subsidieregeling algemene voorzieningen Sociaal Domein Middelburg 2023-2026 in werking is getreden;

- Het college het wenselijk vindt om beleidsregels te maken die betrekking hebben op de uitvoering van onderdelen uit de Subsidieregeling algemene voorzieningen Sociaal Domein Middelburg 2023-2026.

 

BESLUIT:

 

vast te stellen de Beleidsregels subsidie algemene voorzieningen Sociaal Domein

 

HOOFDSTUK 1 AANLEIDING

 

De gemeenteraad van de gemeente Middelburg heeft op 7 juli 2021 het Middelburgs Model vastgesteld. Hierin is een opdracht geformuleerd:

 

We versterken de sociale basis en we organiseren een toekomstbestendige ondersteuningsstructuur: toegankelijk; betaalbaar; passende zorg voor diegenen die het echt nodig hebben.

De wijze waarop voornoemde transformatie tot stand wordt gebracht is vastgelegd in het implementatieplan Middelburgs Model. Dit implementatieplan is in december 2021 door het college vastgesteld.

 

De transformatie kan mede bereikt worden door de inzet van algemene/vrij toegankelijke voorzieningen. De gemeenteraad heeft op 14 juli 2022 het beleidsplan Sociaal Domein vastgesteld. Hierin zijn algemene/vrij toegankelijke voorzieningen aangewezen.

De gemeente heeft beleidsvrijheid in de keuze op welke wijze de voorzieningen gefinancierd worden. Dat kan via inkoop: het verstrekken van een overheidsopdracht. Ook kan de gemeente maatschappelijke organisaties subsidie verlenen om activiteiten te ontplooien die bijdragen aan het realiseren van de doelen uit het Middelburgs Model en het Beleidsplan Sociaal Domein.

De Algemene Subsidieverordening Middelburg 2022 geeft ruimte om nadere regels te maken. Voor activiteiten die uitgevoerd worden door organisaties die onder de noemer “algemene voorziening” vallen, is het mogelijk om deze via subsidie te financieren. Op 13 december 2022 heeft het college de subsidieregeling algemene voorzieningen sociaal domein 2023-2026 (hierna: subsidieregeling) vastgesteld. De regeling is op 1 januari 2023 in werking getreden.

 

Deze beleidsregels geven een verdere uitwerking van de subsidieregeling.

 

HOOFDSTUK 2 BELEIDSDOELEN

 

De insteek van het beleid is een sterke sociale basis. Een toegankelijk, preventief werkend en goed functionerend aanbod van algemene voorzieningen draagt bij aan de sociale samenhang, zelfredzaamheid en participatie van de inwoners.

 

Beleidsdoelen

 

De belangrijkste beleidsdoelen zijn: normaliseren, preventie en kwaliteit van dienstverlening. In het beleidsplan zijn deze doelen uitgewerkt. De doelen normaliseren en preventie worden uitgelicht:

 

Normaliseren

Het stimuleren van oplossingen in het gewone leven. Normaliseren staat voor ons in de eerste plaats voor het mensen helpen zichzelf te helpen, niet te snel in termen van een (gemeentelijk) aanbod te denken, maar juist in het gewone leven weer ruimte te maken voor wie we zijn, met alle leuke en minder leuke dingen die daar bij horen. Kortom gewone problemen, gewoon oplossen.

 

Preventie

Door preventief te werken bevorderen we het welzijn en welbevinden van onze inwoners en voorkomen we de ontwikkeling van (zwaardere) zorg of ondersteuningsvragen. De achterliggende gedachte bij deze beleidsdoelstelling is tweeledig. In de eerste plaats is voorkomen beter dan genezen op het niveau van het individu, bijvoorbeeld als het gaat om het gelukkig en gezond opgroeien van onze jeugd. In de tweede plaats werkt preventie op termijn kostenbesparend. We werken aan onze ambitie door problemen in de breedste zin van het woord sneller te signaleren en daar op in te spelen. Daarnaast realiseren we een goede, toegankelijke sociale infrastructuur en laagdrempelige (welzijns-)voorzieningen.

 

Volksgezondheid willen we integreren in het sociale en fysieke domein, mede vanwege het feit dat de focus op preventie de gemene deler is tussen positieve gezondheid en het sociaal domein. Vanuit verschillende invalshoeken wordt ingezet op versterking van preventieve inzet, zowel op het niveau van primaire preventie (voorkomen), secundaire preventie (vroegsignalering) en tertiaire preventie (vergroten zelfredzaamheid waardoor de zorgvraag afneemt).

 

Algemene voorzieningen

Normaliseren en preventief werken betekent dat we gaan investeren in een goed aanbod aan algemene voorzieningen. Hiermee bedoelen we laagdrempelig, voor iedereen toegankelijk, op korte afstand, goed vindbaar en zonder indicatie voor jeugdigen, ouders en volwassenen. Een toegankelijk, preventief werkend en goed functionerend aanbod van algemene voorzieningen draagt bij aan de sociale samenhang, de zelfredzaamheid en de participatie van inwoners. Hiervoor is het stimuleren van de algemene voorzieningen essentieel. Dit kan door het inzetten van subsidie.

 

In het Beleidsplan hebben we de doelstellingen voor de algemene voorzieningen beschreven:

 

1. Inwoners in staat stellen zo lang mogelijk in de eigen leefomgeving te blijven wonen en veilig, gezond en kansrijk op te groeien door zelfredzaamheid en participatie te bevorderen met laagdrempelige, toegankelijke, herkenbare dienstverlening in de wijken en kernen.

a) Een zo licht (collectief in plaats van individueel), regulier en ontwikkelingsgericht mogelijk passende voorziening inzetten (goedkoopst compenserend oplossing) ter voorkoming of ter beperking van het beroep op maatwerk- en individuele voorzieningen.

 

2. De samenredzaamheid bevorderen van 0-100 jaar.

a) De sociale samenhang, leefbaarheid en veiligheid in de wijken en kernen bevorderen (o.a. door het voorkomen van overlast) en inwoners verbinden;

b) Mantelzorgers ondersteunen en overbelasting voorkomen;

c) Vrijwilligerswerk bevorderen en ondersteunen.

 

In de kern willen we met algemene voorzieningen bereiken dat alle inwoners maatschappelijk kunnen participeren en zelfredzaam zijn.

 

Beleidsregels

In de Algemene wet bestuursrecht is opgenomen dat een beleidsregel een regel is, gemaakt door een bestuursorgaan. In dit geval het college. De beleidsregels geven aan hoe een bepaalde bevoegdheid van een bestuursorgaan zal worden uitgevoerd. De regels zijn een soort richtlijnen van het bestuursorgaan. Ze scheppen duidelijkheid naar de burger.

Het vaststellen van beleidsregels geeft een houvast en duiding aan de beleidsdoelen uit de subsidieregeling. Het geeft verder vorm aan de transitie uit het Middelburgs Model. Voor subsidiepartners geeft het daarnaast duidelijkheid over de invulling van de onderwerpen eenmalige subsidie en inloopvoorzieningen.

 

In de beleidsregels wordt ingegaan op twee onderwerpen: eenmalige subsidie en inloopvoorzieningen.

 

HOOFDSTUK 3 EENMALIGE SUBSIDIES (artikel 6, lid 4 van de subsidieregeling)

 

Algemeen

In de subsidieregeling is een mogelijkheid opgenomen om eenmalig subsidie aan te vragen.

Op basis van artikel 6 lid 4 van de subsidieregeling kan subsidie worden aangevraagd door een natuurlijk persoon of een rechtspersoon. Een natuurlijk persoon is een mens. Een rechtspersoon is een juridische constructie: een vereniging of een stichting bijvoorbeeld. Een rechtspersoon kan net zoals een natuurlijk persoon schulden en bezittingen hebben, contracten sluiten, rechtszaken aanspannen en aangeklaagd worden.

 

Soorten subsidie

Op basis van artikel 6 lid 4 van de regeling kan eenmalige subsidie worden aangevraagd voor:

a. een activiteit met een incidenteel karakter (stimuleringsbijdrage)

Een stimuleringsbijdrage kan worden aangevraagd voor een activiteit met een incidenteel karakter. Dat is het geval als de activiteit voldoet aan de volgende voorwaarden:

• het is een eenmalige activiteit

• de activiteit kan niet binnen de structurele subsidie worden uitgevoerd

 

Deze subsidie wordt voor maximaal 2 jaar toegekend: naar het oordeel van het college is die periode voldoende om een project op te zetten en de afgesproken resultaten te behalen.

 

Voorbeeld van een project waarvoor een stimuleringsbijdrage kan worden aangevraagd: een project om eenzaamheid van jongeren als gevolg van corona-maatregelen te verminderen

 

Uitgangspunten:

• Als de aanvrager al een subsidie binnen het Sociaal Domein ontvangt voor een activiteit die valt onder een algemene voorziening, moet onderbouwd worden waarom de activiteit niet binnen de reguliere subsidie kan worden uitgevoerd.

 

• Als de aanvrager een subsidie aanvraagt voor activiteiten die al worden uitgevoerd in de gemeente Middelburg, toont de aanvrager aan dat er behoefte is aan deze aanvullende voorziening c.q. dat de doelen uit artikel 2 van de subsidieregeling niet bereikt worden door bestaande voorziening(en).

 

• Een stimuleringsbijdrage bedraagt maximaal 10.000,- per aanvraag.

 

• De subsidieaanvrager toont aan dat een (grote en/of nieuwe) doelgroep bereikt wordt en dat aangesloten wordt bij de doelstellingen uit het Beleidsplan.

 

• De subsidieaanvrager toont aan met wie wordt samengewerkt en op welke wijze.

 

b. een experiment/proeftuin/project (aanjaagsubsidie)

 

Een aanjaagsubsidie kan worden aangevraagd voor een experiment/proeftuin/project. Dat is het geval als de activiteit voldoet aan de volgende voorwaarden:

 

• de activiteit is nieuw. Een activiteit is nieuw als deze nog niet wordt uitgevoerd in Middelburg of in een Middelburgse wijk/kern.

• de activiteit is vernieuwend. Een activiteit is vernieuwend als een bestaande activiteit in een andere vorm wordt uitgetest.

 

Deze eenmalige subsidie wordt voor maximaal 2 jaar toegekend. Naar het oordeel van het college is die periode voldoende om te kunnen testen of experiment/proeftuin/project werkt in de gemeente Middelburg en om te bepalen of het geschikt is om voort te zetten en in de structurele subsidie te op te nemen.

 

Voorbeeld van een project waarvoor een aanjaagsubsidie kan worden aangevraagd: een Odensehuis. Deze bestaat wel in Vlissingen, maar niet in Middelburg.

 

Uitgangspunten:

 

• Als de aanvrager al een subsidie binnen het Sociaal Domein ontvangt voor een activiteit die valt onder een algemene voorziening, moet onderbouwd worden waarom de activiteit niet binnen de reguliere subsidie kan worden uitgevoerd.

 

• Als de aanvrager een subsidie aanvraagt voor activiteiten die al worden uitgevoerd in de gemeente Middelburg, toont de aanvrager aan dat er behoefte is aan deze aanvullende activiteiten. De aanvrager onderbouwt daarbij dat de doelen uit artikel 2 van de subsidieregeling niet bereikt worden door de bestaande activiteiten.

 

• Als de activiteit wordt getest met als doel om deze (bij succes) op te nemen in de structurele subsidieaanvraag moet de aanvrager laten zien hoe hij de activiteit gaat borgen na afloop van het experiment/de proeftuin/het project. De gemeente legt in de beschikking vast hoe/wanneer/waarover wordt gerapporteerd.

 

• Een natuurlijke persoon kan eenmalig maximaal 10.000,- subsidie aanvragen.

 

• De subsidieaanvrager toont aan dat een (grote en/of nieuwe) doelgroep bereikt wordt en dat aangesloten wordt bij de doelstellingen uit het Beleidsplan.

 

• De subsidieaanvrager toont aan met wie wordt samengewerkt.

 

Hoogte subsidie

 

• Stimuleringsbijdrage: de maximumbijdrage hiervoor is €10.000,- per aanvraag.

• Aanjaagsubsidie: hieraan is geen maximumbedrag gekoppeld.

 

Mogelijke aanvragers van de subsidie

a. Natuurlijke persoon.

Een natuurlijke persoon kan een stimuleringsbijdrage aanvragen. Het gaat dan om activiteiten waardoor de inwoners worden versterkt. De nadruk ligt hierbij op versterken van de zelfredzaamheid of de samenredzaamheid van kwetsbare inwoners in de buurt. De activiteit moet de vorm van een algemene voorziening hebben.

b. Rechtspersoon met reguliere subsidie

De stimuleringsbijdrage en de aanjaagsubsidie kunnen worden aangevraagd door bestaande subsidieontvangers als de nieuwe activiteit aantoonbaar niet binnen de reguliere subsidie kan worden uitgevoerd.

c. Rechtspersoon zonder reguliere subsidie.

De stimuleringsbijdrage en de aanjaagsubsidie kunnen worden aangevraagd door nieuwe partners. Doel is om ruimte te creëren voor nieuwe initiatieven.

 

HOOFDSTUK 4 INLOOPVOORZIENINGEN (artikel 14 van de subsidieregeling)

 

Algemeen

 

Op basis van artikel 14 van de subsidieregeling kan subsidie worden aangevraagd voor een inloopvoorziening.

In het Beleidsplan is toegelicht wat onder inloopvoorzieningen wordt verstaan:

Op verschillende locaties in de gemeente Middelburg kunnen inwoners (zowel volwassenen als jeugdigen) elkaar op laagdrempelige wijze ontmoeten en deelnemen aan activiteiten in inloopvoorzieningen. Het doel van inloopvoorzieningen is het stimuleren van ontmoeting, het bevorderen van welzijn en participatie en het bieden van een laagdrempelige plek waar inwoners terecht kunnen met lichte ondersteuningsvragen, inloopvoorzieningen kunnen ook toeleiden naar de juiste plek, bijvoorbeeld hulp bij het invullen van formulieren. Inloopvoorzieningen zijn vaak voor iedereen toegankelijk, maar kunnen ook gericht zijn op een specifieke doelgroep. Inloopvoorzieningen bieden aan (kwetsbare) inwoners een plek waar zij zonder drempels of afspraak kunnen aanschuiven voor koffie, een gesprek of een activiteit. Daarmee vervullen medewerkers van inloopvoorzieningen tevens een waakvlamfunctie; zij signaleren of het goed gaat met mensen of dat er bijvoorbeeld sprake is van terugval.

 

In de subsidieregeling worden 5 soorten activiteiten beschreven. Deze worden hieronder uitgewerkt. Per activiteit wordt aangegeven waarvoor subsidie kan worden aangevraagd. Er wordt gestreefd naar een goede verdeling van inloopvoorzieningen over de gemeente.

 

  • 1. Het aanbieden van een inloopvoorziening volgens het Odensehuisconcept of Ontmoetingscentra-concept, waarbij thuiswonenden met geheugenproblemen of (beginnende) dementie, en hun familieleden, vrienden en mantelzorgers, terecht kunnen voor informatie, advies en (ontmoetings)activiteiten

 

Hier is sprake van een specifieke doelgroep, waarbij kennis over deze doelgroep noodzakelijk is. Hierbij wordt met minimaal 1 beroepskracht gewerkt. Daarnaast worden vrijwilligers ingezet. Bij deze voorzieningen is sprake van aanbieden van activiteiten om te zorgen dat mensen met dementie zo lang mogelijk met ondersteuning van mantelzorgers, familie en vrienden zelfstandig kunnen functioneren en deel kunnen (blijven) nemen aan de samenleving. Via activiteiten wordt gestimuleerd dat de talenten die mensen hebben, worden benut. Daarmee wordt de inwoners perspectief geboden en wordt voorkomen dat mensen met dementie en hun mantelzorgers in een isolement belanden. Dit betekent meerdere dagen per week openstelling en activiteiten. De (overbelaste) mantelzorger wordt ondersteund en in staat gesteld om lotgenoten te treffen. De mantelzorger kan er ook voor kiezen om niet aanwezig te zijn bij (een deel van) de activiteiten en deze tijd in te zetten voor andere (noodzakelijke) dingen. Deze locaties hebben relatief lange openingstijden, verdeeld over meerdere dagen. De inloopvoorziening werkt zonder indicaties. Inwoners met een Wmo-indicatie zijn wel welkom als het past in de groep.

 

Deze voorzieningen richten zich op de beleidsdoelen:

 

• Preventie (ondersteuning mantelzorgers en voorkomen overbelasting)

• Normaliseren (inwoner met (beginnende) geheugenproblemen kan langer thuis blijven wonen en de inwoner kan blijven participeren)

• Kwaliteit van dienstverlening (door scholing van de vrijwilligers op dit specifieke thema kan ook in de thuisfase goede ondersteuning worden geleverd)

 

  • 2. Het aanbieden van ontmoetings- en inloopactiviteiten en lotgenotencontact volgens het concept van de Alzheimer Cafés, gericht op thuiswonenden met (lichte) dementie en hun familieleden, vrienden en mantelzorgers, waarbij sprake is van professionele coördinatie.

Hier is sprake van korte activiteiten. Doel is elkaar ontmoeten en ondersteunen. Deze activiteit vindt plaats op meerdere locaties in de gemeente, maar niet noodzakelijk op een vaste locatie, maar op wisselende locaties van bijvoorbeeld verpleeghuizen. Op die manier kan het dicht bij de inwoners worden georganiseerd. Ook is het mogelijk dat andersoortige cafés aangeboden worden, die het Alzheimer café concept hanteren. Het Alzheimer café concept houdt in dat er periodieke bijeenkomsten voor mensen met een vorm van dementie en hun naasten worden georganiseerd. Het is een ontmoetingsplek voor tips en informatie over (omgaan met) dementie. Men krijgt antwoord op vragen, wisselt ervaring uit en er is ruimte voor sociaal contact met lotgenoten.

 

Deze voorzieningen richten zich op de beleidsdoelen:

 

• Normaliseren (inwoner met (beginnende) geheugenproblemen kan langer thuis blijven wonen en de inwoner kan blijven participeren)

• Preventie (inwoner en omgeving worden ondersteund)

 

  • 3. Het aanbieden van ontmoetings- en inloopactiviteiten gericht op thuiswonenden met psychische/psychosociale/fysieke problematiek. In de vorm van gespreks- en ondersteuningsgroepen, voorlichtingsbijeenkomsten en/of telefonisch of digitaal contact, waarbij sprake is van professionele coördinatie.

Het gaat hier om een specifieke doelgroep, waarbij het belangrijk is dat ze snel gebruik kunnen maken van de voorziening. Voor de doelgroep is belangrijk dat er een hoge mate van beschikbaarheid en consistentie is. Dat betekent dat de locatie vaak open moet zijn. Daarnaast is het voor de inwoner die behoort tot de doelgroep belangrijk dat er een vertrouwensband kan worden opgebouwd. Daardoor zal een inwoner zich makkelijker melden als er een terugval dreigt.

 

Deze voorzieningen richten zich op de beleidsdoelen:

 

• Preventie (met de ondersteuning wordt voorkomen dat het probleem verergert/met de ondersteuning wordt terugval voorkomen/met de ondersteuning komt terugval minder vaak voor)

• Normaliseren (inwoner met psychische/psychosociale/fysieke problematiek kan thuis blijven wonen en de inwoner kan blijven participeren)

 

  • 4. Het aanbieden van lotgenotencontact en belangenbehartiging voor mensen met psychische/psychosociale/fysieke problematiek of voor familieleden, vrienden en mantelzorgers van mensen met psychische/psychosociale/fysieke problematiek. In de vorm van ontmoetings- en inloopactiviteiten en/of informatieve bijeenkomsten.

     

Het gaat hier om een specifieke doelgroep, waarbij het belangrijk is dat ze elkaar kunnen ontmoeten en ondersteunen. Daarnaast is het van belang dat hun belangen behartigd worden. Met belangenbehartiging wordt iets anders bedoeld dan onafhankelijke cliëntondersteuning. De onafhankelijke cliëntondersteuning is ook een algemene voorziening, maar hier worden de belangen van inwoners behartigd op een andere schaal en niveau.

De belangenbehartiging en het lotgenotencontact zijn niet locatie-gebonden.

 

Met het uitvoeren van activiteiten wordt beoogd inwoners die door ingrijpende levensomstandigheden (tijdelijk) minder zelfredzaam zijn of dreigen te worden elkaar kunnen ondersteunen op een laagdrempelige manier. Het gaat hier om inwoners die een ziekte hebben gehad of een overlijden hebben meegemaakt, maar ook inwoners die een traumatische gebeurtenis hebben meegemaakt. Van belang is dat mensen hun verhaal kunnen doen en dat er naar hen geluisterd wordt. Een levens-veranderende gebeurtenis kan diep ingrijpen in het leven van iemand en grote gevolgen hebben voor het functioneren. Het met elkaar hierover praten, het krijgen van advies en informatie kan helpen in het proces om (weer) zelfredzaam te worden.

 

De inzet is gericht preventie, dus voorkomen dat (Wmo)ondersteuning nodig is, dan wel het voorkomen van een terugval. Het gaat bij de te subsidiëren activiteiten dus om zelfredzaam zijn/worden en (blijven) participeren aan de samenleving.

 

Deze subsidieregeling is niet bedoeld voor (bestaande) gespecialiseerde programma’s die worden aangeboden vanuit de zorg(verzekering).

 

Deze voorzieningen richten zich op de beleidsdoelen:

 

• Normaliseren (inwoner met psychische/psychosociale/fysieke problematiek kan thuis blijven wonen en de inwoner kan blijven participeren)

• Preventie (via contact met lotgenoten kan terugval worden voorkomen)

 

  • 5. Het aanbieden van inloopactiviteiten gericht op ontmoeting en verbinding van inwoners die ondersteuning nodig hebben, waar het uitvoeren van een signaleringsfunctie een onderdeel van uitmaakt.

Het gaat bij deze voorzieningen om laagdrempelige ontmoetingsactiviteiten. De nadruk ligt hier op elkaar ontmoeten. Elkaar ontmoeten zorgt voor netwerken van inwoners. Dat voorkomt op termijn eenzaamheid en/of isolement. Eenzaamheid en isolement kunnen leiden tot o.a. gezondheidsproblemen. Doel van de activiteiten is dat inwoners (weer) zelfredzaam zijn/worden en dat ze blijven participeren in de samenleving.

 

Deze activiteiten zijn geschikt voor alle groepen: letterlijk laagdrempelig, dus geschikt voor moeders/vaders met kinderwagen of een persoon met een rollator/rolstoel. En daarnaast laagdrempelig in de zin van dicht in de buurt en met een lage prijs. Het uitgangspunt is dat er een evenwijdige spreiding van activiteiten in wijk/kern is en dat de behoefte voor de activiteiten vanuit de wijk/kern komt.

 

Deze locaties moeten aantoonbaar laten zien welke activiteiten ze ondernemen om de ontmoeting te stimuleren. Alleen de deur open doen is geen reden voor subsidie. Commerciële aanbieders komen niet in aanmerking voor subsidie.

 

Deze voorzieningen richten zich op het beleidsdoel:

 

• Preventie (ontmoeten op een laagdrempelige manier, zodat netwerken gevormd worden en/of vergroot kunnen worden, waardoor eenzaamheid en isolement voorkomen wordt)

 

Mogelijke aanvragers van de subsidie

 

a. Rechtspersoon met reguliere subsidie

De subsidie kan worden aangevraagd door bestaande subsidieontvangers als de nieuwe activiteit aantoonbaar niet binnen de reguliere subsidie kan worden uitgevoerd.

b. Rechtspersoon zonder reguliere subsidie

De subsidie kan worden aangevraagd door nieuwe partners. Doel is om ruimte te creëren voor nieuwe initiatieven.

 

Hoofdstuk 5 INWERKINGTREDING

De beleidsregels treden in werking op de dag na bekendmaking.

 

ONDERTEKENING

 

Aldus besloten door burgemeester en wethouders van Middelburg op 27 juni 2023,

 

de secretaris, de burgemeester,

mr. A. van den Brink, mr. H.M. Bergmann