HOOFDSTUK II DOEL, TAAKSTELLING, BEHEER EN TOEZICHT
Artikel 2 Doel
De gemeentelijke kredietbank heeft tot doel:
- 1.
het op sociaal/maatschappelijk verantwoorde wijze verstrekken van krediet;
- 2.
het uitvoeren van de publieke taak zoals deze voor de gemeentelijke kredietbank onder meer is vastgelegd in de Wet en in de beleidskeuzes van het college;
- 3.
het bevorderen van maatregelen op lokaal niveau ter voorkoming van overkreditering en andere financiële misstanden.
Artikel 3 Taakstelling
De gemeentelijke kredietbank tracht haar doel onder meer te verwezenlijken door:
- 1.
het op sociaal/maatschappelijk verantwoorde wijze aanbieden van kredieten;
- 2.
het aanhouden van budgetbeheerrekeningen;
- 3.
het verrichten van schuldhulpverlenende werkzaamheden ten behoeve van natuurlijke personen in een (problematische) schuldsituatie en/of voor ondernemers;
- 4.
het bieden van faciliteiten voor de uitvoering van een schuldsaneringsregeling natuurlijke personen als bedoeld in Titel III van de Faillissementswet;
- 5.
het aanbieden van preventieve en nazorgactiviteiten;
- 6.
het verrichten van overige diensten welke een bijdrage kunnen leveren aan het realiseren van het doel van de gemeentelijke kredietbank als bedoeld in artikel 2 van dit Bankreglement.
Artikel 4 Beheer
- 1.
De gemeentelijke kredietbank wordt beheerd door het college.
- 2.
De feitelijke leiding van de gemeentelijke kredietbank berust bij de afdelingsmanager.
Artikel 5 Toezicht
Het college ziet in overeenstemming met artikel 4:37 lid 2 van de Wet toe op de naleving van dit Bankreglement door de gemeentelijke kredietbank.
HOOFDSTUK III FINANCIËLE DIENSTVERLENING
Artikel 6 Toepassingsbereik
De artikelen 7 tot en met 16 zijn alleen van toepassing op financiële diensten en financiële producten waarop de Wet van toepassing is.
Artikel 7 Betrouwbaarheid
- 1.
Het college stelt de betrouwbaarheid van de personen die het beleid bepalen of mede bepalen objectief vast.
- 2.
Het college stelt de betrouwbaarheid van de werknemers en andere personen die zich onder verantwoordelijkheid van de gemeentelijke kredietbank rechtstreeks met financiële dienstverlening bezighouden, objectief vast .
- 3.
Het college bepaalt de betrouwbaarheid van de in het eerste en tweede lid van dit artikel bedoelde personen op basis van artikel 4:10 van de Wft.
- 4.
De artikelen 12 tot en met 16 van het Besluit zijn van overeenkomstige toepassing.
Artikel 8 Deskundigheid
- 1.
Het college draagt er zorg voor dat de personen van de gemeentelijke kredietbank die het dagelijks beleid bepalen deskundig zijn in verband met de bedrijfsvoering van de gemeentelijke kredietbank.
- 2.
Het college draagt zorg voor de deskundigheid van zijn werknemers en van andere natuurlijke personen die zich onder zijn verantwoordelijkheid rechtstreeks bezig houden met het verlenen van financiële diensten aan cliënten.
- 3.
Op de deskundigheid van de personen als bedoeld in het eerste en tweede lid van dit artikel is artikel 4:9 Wft van toepassing als mede hoofdstuk 2, artikelen 5 tot en met 7, 9 tot en met 11 van het Besluit van toepassing.
Artikel 9 Integere en beheerste bedrijfsvoering
- 1.
Het college voert een adequaat beleid dat een integere uitoefening van zijn bedrijf waarborgt.
- 2.
Het college ziet erop toe dat de gemeentelijke kredietbank of haar medewerkers in de uitvoering van hun taken integer handelen en geen handelingen verrichten die het vertrouwen in de gemeentelijke kredietbank of in de financiële markten kunnen schaden.
- 3.
Het college is niet met personen verbonden in een formele of feitelijke zeggenschapsstructuur die in zodanige mate ondoorzichtig is dat deze een belemmering vormt of kan vormen voor het adequaat uitoefenen van toezicht op de gemeentelijke kredietbank.
- 4.
Het college richt de bedrijfsvoering zodanig in dat deze een beheerste en integere uitoefening van haar bedrijf waarborgt.
- 5.
Het college stelt de beheerste en integere bedrijfsvoering vast op basis van de in artikelen 4:11 en 4:15 Wft e.v. genoemde bepalingen.
Artikel 10 Zorgvuldige dienstverlening en zorgvuldig informatie- en communicatiebeleid
- 1.
Het college draagt er zorg voor dat de door of namens haar verstrekte of beschikbaar gestelde informatie ter zake van een financieel product of financiële dienst, waaronder reclame-uitingen, geen afbreuk doet aan de bij of krachtens de Wet aan de cliënt te verstrekken of beschikbaar te stellen informatie.
- 2.
De door de gemeentelijke kredietbank verstrekte informatie is feitelijk juist, begrijpelijk en niet misleidend.
- 3.
De gemeentelijke kredietbank verstrekt de cliënt voorafgaand aan het adviseren of de totstandkoming van de overeenkomst inzake een financieel product informatie voor zover dit redelijkerwijs relevant is voor een adequate beoordeling van dat product.
- 4.
De gemeentelijke kredietbank verstrekt de cliënt gedurende de looptijd van een overeenkomst inzake een financieel product of een financiële dienst tijdig informatie over wezenlijke wijzigingen in de informatie bedoeld in het derde lid van dit artikel, voor zover deze informatie redelijkerwijs relevant is voor de cliënt dan wel informatie over bij of krachtens algemene maatregel van bestuur aan te wijzen andere onderwerpen.
- 5.
De artikelen 32, 33, 49, 51, 53, 54, 57, 59a, 68a, en 111 tot en met 115a en b van het Besluit.
Artikel 11 Adviseren en execution only
- 1.
Indien de gemeentelijke kredietbank een cliënt adviseert:
- a.
wint de gemeentelijke kredietbank in het belang van de cliënt informatie in over zijn financiële positie, kennis, ervaring, doelstellingen en risicobereidheid, voor zover dit redelijkerwijs relevant is voor het advies;
- b.
draagt de gemeentelijke kredietbank er zorg voor dat zijn advies, voor zover redelijkerwijs mogelijk, rekening houdt met de onder a bedoelde informatie;
- c.
licht de gemeentelijke kredietbank de overwegingen toe die ten grondslag liggen aan het advies, voor zover dit nodig is voor een goed begrip van het advies.
- 2.
Indien de gemeentelijke kredietbank bij het verlenen van een financiële dienst aan een cliënt niet adviseert (execution only), maakt de gemeentelijke kredietbank dat bij de aanvang van de dienstverlening aan de cliënt kenbaar.
- 3.
De gemeentelijke kredietbank is in deze gehouden aan de bepalingen van de artikelen 80e en 86f Wft en kan een klantprofiel zoals bedoeld in het eerste lid van dit artikel vastleggen.
Artikel 12 Zorgvuldige bejegening van de cliënt
- 1.
De gemeentelijke kredietbank houdt zich aan de bij de behandeling van de cliënt bij of krachtens Algemene Maatregel van Bestuur te stellen nadere regels met betrekking tot de in acht te nemen zorgvuldigheid.
- 2.
Artikel 81 van het Besluit is van overeenkomstige toepassing.
Artikel 13 Uitbesteding werkzaamheden
- 1.
Bij uitbesteding van werkzaamheden aan een derde draagt het college er zorg voor dat deze derde de ingevolge de Wet met betrekking tot die werkzaamheden op de gemeentelijke kredietbank van toepassing zijnde regels naleeft.
- 2.
Artikel 37 van het Besluit is van overeenkomstige toepassing.
Artikel 14 Verkoop op afstand
- 1.
Het artikel 230 in het bijzonder w-z van Boek 6 van het Burgerlijk Wetboek is van toepassing op het sluiten van overeenkomsten op afstand.
- 2.
De artikelen 77 tot en met 80 van het Besluit zijn van overeenkomstige toepassing.
HOOFDSTUK IV KREDIETVERLENING
Paragraaf 1 Inleidende bepalingen
Artikel 15 Kredietverlening
- 1.
Het college kan kredieten verstrekken aan natuurlijke personen. Het college kan (terzake) de bevoegdheid tot het verlenen van kredieten aan de afdelingsmanager mandateren en wel tot een nader door het college vast te stellen bedrag.
- 2.
De kredietverlening vindt plaats met in achtneming van de Gedragscode Sociale Kredietverlening van de representatieve organisatie.
Artikel 16 Kredietregistratie
De gemeentelijke kredietbank neemt deel aan een stelsel van kredietregistratie.
Artikel 17 Formulier standaardinformatie inzake consumptief krediet
- 1.
De gemeentelijke kredietbank dient voorafgaand aan de totstandkoming van een kredietovereenkomst aan de cliënt informatie te verstrekken met het oog op een adequate beoordeling van het krediet.
- 2.
De informatie als bedoeld in lid 1 wordt schriftelijk of op een andere duurzame drager aan de cliënt verstrekt.
- 3.
In het geval dat de cliënt heeft verzocht de kredietovereenkomst tot stand te laten komen met gebruikmaking van een techniek voor communicatie op afstand waardoor de in lid 1 bedoelde informatie niet schriftelijk of op een duurzame drager kan worden verstrekt voorafgaand aan de totstandkoming van de kredietovereenkomst, verstrekt de gemeentelijke kredietbank de informatie aan de cliënt onmiddellijk na de totstandkoming van kredietovereenkomst.
- 4.
Artikel 112 van het Besluit is van overeenkomstige toepassing.
Paragraaf 2 Kredietaanvraag en afwijzing
Artikel 18 Aanvraag
- 1.
Een krediet kan bij de gemeentelijke kredietbank, dan wel via daartoe aangewezen derden, worden aangevraagd.
- 2.
De aanvraag tot kredietverlening vindt plaats op een daartoe door de gemeentelijke kredietbank, op verzoek van de cliënt, ter beschikking te stellen aanvraagformulier.
Artikel 19 Beoordeling
- 1.
Het college legt de criteria vast die de gemeentelijke kredietbank ten grondslag legt aan de beoordeling van de kredietaanvraag van een cliënt en past deze criteria toe bij de beoordeling van de kredietaanvraag.
- 2.
De artikelen 113 lid 1,114 en 115, lid 1, 3-7 van het Besluit zijn van overeenkomstige toepassing.
Artikel 20 Afwijzing aanvraag
Indien het college besluit de kredietaanvraag af te wijzen, doet de gemeentelijke kredietbank hiervan schriftelijk mededeling aan de aanvrager van een krediet onder opgaaf van redenen.
Paragraaf 3 Kredietovereenkomst
Artikel 21 Algemeen
- 1.
De kredietovereenkomst wordt op papier of op een andere duurzame drager aangegaan.
- 2.
De gemeentelijke kredietbank verstrekt de cliënt een exemplaar van de kredietovereenkomst en behoudt zelf ook een exemplaar.
- 3.
Voorafgaand aan de totstandkoming van een kredietovereenkomst wint de gemeentelijke kredietbank, in het belang van de kredietnemer, informatie in over zijn financiële positie en beoordeelt de gemeentelijke kredietbank, ter voorkoming van overkreditering van de kredietnemer, of het aangaan van de overeenkomst verantwoord is.
- 4.
De gemeentelijke kredietbank gaat geen kredietovereenkomst aan met een kredietnemer indien dit, met het oog op het voorkomen van overkreditering van de kredietnemer, onverantwoord is.
- 5.
De artikelen 113 lid 1, 114 en 115 lid 1, 3-7 van het Besluit zijn van overeenkomstige toepassing.
Artikel 22 Inhoud van de kredietovereenkomst
- 1.
Elke kredietovereenkomst dient op papier of een andere duurzame drager te zijn vastgelegd en dient in ieder geval op duidelijke en beknopte wijze te vermelden:
- a.
de naam en het adres van ieder van de partijen, zoals de kredietnemer en de gemeentelijke kredietbank;
- b.
de duur van de kredietovereenkomst;
- c.
het totale kredietbedrag en de voorwaarden voor kredietopneming;
- d.
de effectieve rente op jaarbasis
- e.
de betalingsregeling: het bedrag en de frequentie van de door de kredietnemer te verrichten betalingen;
- f.
de plaats en datum van ondertekening.
- 2.
Indien niet voldaan wordt aan het bepaalde in het eerste lid van dit artikel, is de kredietovereenkomst vernietigbaar.
- 3.
Alleen de kredietnemer kan een beroep op de vernietigbaarheid ingevolge lid 2 doen.
Artikel 23 Ter beschikkingstelling van het krediet
- 1.
Na het sluiten van de kredietovereenkomst wordt:
- a.
bij een aflopend krediet (persoonlijke lening), niet zijnde een saneringskrediet, de kredietsom die bij de kredietovereenkomst is bepaald, door de gemeentelijke kredietbank in zijn geheel of gedeeltelijk aan de kredietnemer beschikbaar gesteld;
- b.
bij een aflopend krediet, zijnde een saneringskrediet, de kredietsom die bij de kredietovereenkomst is bepaald, door de gemeentelijke kredietbank in zijn geheel aan de bij de gemeentelijke kredietbank bekende schuldeisers uitgekeerd en wel na daartoe verkregen akkoord van alle bekende schuldeisers.
- 2.
Indien de ter beschikkingstelling als bedoeld in lid 1 sub a of b van dit artikel op onjuiste wijze plaatsvindt en dit geheel of in overwegende mate te wijten is aan onregelmatigheden aan de kant van de kredietnemer, is dit geheel voor rekening en risico van de kredietnemer.
- 3.
Ten aanzien van de ter beschikkingstelling van het krediet kan de gemeentelijke kredietbank aanvullende voorwaarden stellen.
Artikel 24 Algemene voorwaarden
- 1.
Het college stelt de algemene voorwaarden vast die van toepassing zijn op de door de gemeentelijke kredietbank gesloten kredietovereenkomsten.
- 2.
De algemene voorwaarden dienen in ieder geval de volgende bepalingen te bevatten:
- a.
de administratie van de gemeentelijke kredietbank strekt tot volledig bewijs van:
- i.
alle door de gemeentelijke kredietbank aan of voor rekening van de kredietnemer gedane betalingen;
- ii.
alle door of vanwege de kredietnemer aan de gemeentelijke kredietbank gedane betalingen;
- iii.
de hoogte van de vordering;
- b.
één en ander onverminderd het recht van de kredietnemer tot het leveren van tegenbewijs;
- c.
de gemeentelijke kredietbank zal ook in rechte ten bewijze van haar vordering kunnen volstaan met het produceren van door de gemeentelijke kredietbank conform getekende uittreksels uit haar administratie;
- d.
de gemeentelijke kredietbank is bevoegd het krediet vervroegd op te eisen in de gevallen als bedoeld in artikel 32 van dit Bankreglement.
- 3.
De gemeentelijke kredietbank draagt er zorg voor dat de aanvrager van een krediet uiterlijk voor of bij het sluiten van de kredietovereenkomst van de algemene voorwaarden een schriftelijk exemplaar ontvangt.
Artikel 25 Zakelijke of persoonlijke zekerheid
Indien omstandigheden met betrekking tot de kredietnemer dan wel het doel van de kredietverlening dit rechtvaardigen, kan de gemeentelijke kredietbank verlangen dat zakelijke of persoonlijke zekerheid wordt gesteld.
Artikel 26 Overige bepalingen
- 1.
Van elke aflossing wordt de kredietnemer een bewijs verstrekt, tenzij betaling is geschied door tussenkomst van een aan het giraal of elektronisch verkeer deelnemende instelling.
- 2.
De gemeentelijke kredietbank informeert de kredietnemer gedurende de looptijd van de kredietovereenkomst overeenkomstig artikel 68, 68a en 68b en artikel 80 van het Besluit.
Paragraaf 4 Schuldregelingsovereenkomst
Artikel 27 Schuldregelingsovereenkomst
- 1.
De bemiddeling van de gemeentelijke kredietbank kan leiden tot een voortzetting van de schuldregelingsovereenkomst, het verstrekken van een saneringskrediet of beëindiging van de schuldregelingsovereenkomst.
- 2.
De gemeentelijke kredietbank verstrekt aan de schuldenaar een ondertekend afschrift van de overeenkomst tot kredietverlening bij het verstrekken van een saneringskrediet.
- 3.
Op het saneringskrediet is hoofdstuk IV en wel de paragrafen 1 tot en met 6 van toepassing, zulks met uitzondering van de artikelen 15 lid 2, 17, 23 lid 1 sub a, 26 en 30 van dit Bankreglement.
- 4.
De Kredietbank registreert de schuldregelingsovereenkomst bij Bureau Krediet Registratie voor zover daarbij sprake is van een problematische schuldsituatie.
Paragraaf 5 Aflossing (maandlast) en vervroegde aflossing
Artikel 28 Aflossing
De gemeentelijke kredietbank houdt bij de vaststelling van het termijnbedrag van het krediet rekening met de draagkracht van de kredietnemer.
Artikel 29 Vervroegde aflossing
De kredietnemer is te allen tijde bevoegd tot gehele of gedeeltelijke vervroegde aflossing.
Paragraaf 6 Kredietvergoeding
Artikel 30 Kredietvergoeding aflopend krediet
Indien een krediet met een van tevoren vastgelegde kredietsom is overeengekomen kunnen door de gemeentelijke kredietbank vergoedingen in rekening worden gebracht:
- a.
voor de afwikkeling overeenkomstig de betalingsregeling van de krediettransactie;
- b.
indien de kredietnemer, na ingebrekestelling, nalatig blijft in zijn verplichting tot betaling ingevolge de krediettransactie.
Artikel 31 Vaststelling kredietvergoeding
- 1.
De kredietvergoedingen worden vastgesteld door het college.
- 2.
De kredietvergoedingen bedragen ten hoogste de door de minister van Financiën toegelaten maximum kredietvergoedingen voor zover deze betrekking hebben op Consumptief krediet.
Paragraaf 7 Opeisbaarheid en kwijtschelding
Artikel 32 Opeisbaarheid
De gemeentelijke kredietbank is bevoegd het krediet vervroegd op te eisen, indien:
- a.
de kredietnemer gedurende tenminste twee maanden achterstallig is in de betaling van een vervallen maandtermijn, na in gebreke te zijn gesteld en nalatig blijft in de nakoming van zijn verplichtingen;
- b.
de kredietnemer Nederland heeft verlaten, dan wel redelijkerwijs kan worden aangenomen dat de kredietnemer Nederland binnen enkele maanden zal verlaten;
- c.
de kredietnemer is overleden en de gemeentelijke kredietbank gegronde redenen heeft om aan te nemen dat zijn verplichtingen uit hoofde van de kredietovereenkomst niet zullen worden nagekomen;
- d.
de kredietnemer in staat van faillissement of surseance van betaling is komen te verkeren of ten aanzien van de kredietnemer de Wsnp van toepassing is verklaard;
- e.
de kredietnemer de tot zekerheid verbonden zaak heeft verduisterd;
- f.
de kredietnemer aan de gemeentelijke kredietbank, met het oog op het aangaan van de kredietovereenkomst, bewust onjuiste inlichtingen heeft verstrekt van dien aard, dat de gemeentelijke kredietbank de kredietovereenkomst geheel niet of niet onder dezelfde voorwaarden zou hebben aangegaan indien de gemeentelijke kredietbank met de juiste stand van zaken bekend zou zijn geweest.
Artikel 33 Kwijtschelding bij overlijden
- 1.
Het college kan het nog niet afgeloste deel van het saneringskrediet tot een nader vast te stellen bedrag kwijtschelden, indien een kredietnemer minimaal 6 maanden na het sluiten van de kredietovereenkomst overlijdt en er geen achterstanden zijn in de aflossingen.
Als de kredietovereenkomst door twee kredietnemers is ondertekend en één van hen overlijdt, wordt het aflossingsbedrag herberekend en aan het eind van de looptijd wordt onderzocht of het restant van de lening wordt kwijtgescholden.
- 2.
De in het voorgaande lid bedoelde kwijtschelding geldt in ieder geval niet:
- a.
voor zover deze betrekking heeft op betalingen van achterstallige termijnen en daaruit voortvloeiende bijkomende kosten;
- b.
voor zover deze betrekking heeft op vervroegde betaalde termijnen;
- c.
indien dit uitdrukkelijk door de gemeentelijke kredietbank en de kredietnemer is overeengekomen.
- 3.
Het college kan besluiten, indien het voorgaande lid van toepassing is, wegens bijzondere omstandigheden alsnog kwijtschelding te verlenen.
- 4.
Het college kan (terzake) de bevoegdheden als bedoeld in het eerste en derde lid van dit artikel aan de afdelingsmanager mandateren.
HOOFDSTUK VII SLOTBEPALINGEN
Artikel 41 Slotbepaling
- 1.
In alle gevallen waarin niet bij of krachtens de Wet of het Bankreglement is voorzien, beslist het college naar redelijkheid en billijkheid.
- 2.
Het college kan deze bevoegdheid aan het afdelingshoofd mandateren.
Artikel 42 Inwerkingtreding
- 1.
Dit Bankreglement treedt in werking met ingang van de dag volgend op de dag waarop het Bankreglement door het college in het Gemeenteblad bekend is gemaakt.
- 2.
Met ingang van de datum van inwerkingtreding van dit Bankreglement vervalt het Bankreglement dat is vastgesteld op 5 december 2017 met als citeertitel “Bankreglement gemeentelijke kredietbank 2018, gemeente ’s-Hertogenbosch”.
Artikel 43 Citeertitel
Dit Bankreglement kan worden aangehaald als:
“Bankreglement gemeentelijke kredietbank ’s-Hertogenbosch 2023”