Organisatie | Utrecht |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Nadere regel 5.14a Algemene Plaatselijke Verordening Utrecht 2010, vergunningplicht commercieel aanbieden voertuigen gemeente Utrecht |
Citeertitel | Nadere regel artikel 5.14a Algemene plaatselijke verordening gemeente Utrecht |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | ruimtelijke ordening, verkeer en vervoer |
Eigen onderwerp |
Geen
N.v.t.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
21-12-2023 | quotum voor de back to many e bakfiets vast te stellen | 12-12-2023 | |||
05-07-2023 | 21-12-2023 | Nieuwe nadere regel 5.14a APV commercieel aanbieden voertuigen | 27-06-2023 |
Deze nadere regel verstaat onder:
Voertuigcategorieën: hetgeen daaronder wordt verstaan volgens de definitie in deze nadere regel of indien dit niet is bepaald, hetgeen hieronder wordt verstaan in artikel 1 van het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 of de Wegenverkeerswet of indien deze regelgeving geen uitsluitsel geeft, hetgeen daaronder verstaan wordt in het dagelijks gebruik.
Elektrische bakfiets (e-bakfiets): motorrijtuig op twee of drie wielen, met een door de constructie bepaalde maximumsnelheid van niet meer dan 25 km/h, uitgerust met een elektromotor met een nominaal continu maximumvermogen van niet meer dan 4 kW met een bak voorop waarin mensen of goederen vervoerd kunnen worden.
Het doel van deze nadere regel is om te bepalen voor welke voertuigen vergunning kan worden verleend op grond van artikel 5:14a APV, hoeveel vergunningen beschikbaar worden gesteld en voor hoeveel voertuigen vergunning wordt verleend, wat de maximale vergunningsduur is per categorie voertuigen en aan wie vergunning wordt verleend in het geval er meerdere aanvragers in aanmerking willen komen voor een vergunning.
Artikel 6 Weigeringsgronden voor vergunningen voor deelvoertuigen
In aanvulling op het bepaalde onder 1 kan de aanvraag voor een vergunning worden geweigerd indien uit de aanvraag niet blijkt dat wordt voldaan aan de volgende voorwaarden die gelden voor de vergunninghouder met betrekking tot:
b. Data en Interoperabiliteit:
de voertuigen zijn digitaal te vinden, te boeken en te betalen via een app in iOS en Android (en evt. andere gangbare besturingssysstemen) in de Nederlandse en Engelse taal. Ook storingen, schade en klachten moeten via de app gemeld kunnen worden. Locaties van beschikbare (niet in gebruik zijnde of gereserveerde) voertuigen worden real-time en nauwkeurig weergegeven;
indien de gemeente alleen of gezamenlijk met regionale partners een langdurige samenwerkingsovereenkomst sluit met een of meerdere MaaS-aanbieder(s), dient de vergunninghouder binnen een jaar te worden aangesloten op het/de desbetreffende MaaS-platform(en), waarbij de klantrelatie tussen vergunninghouder en klant binnen het MaaS-platform wordt geborgd. Vergunningverlener en vergunninghouder treden in overleg over het aantal integraties en de randvoorwaarden van deze integraties.
voor het monitoren van de voortgang en effecten van deelmobiliteit en voor het beheersen van de kwaliteit van de openbare ruimte, is de vergunninghouder verplicht om de volgende data beschikbaar te stellen aan de gemeente:
kwantitatieve data: Aantallen unieke gebruikers, actieve gebruikers, aantal kilometers per rit, aantal ritten per dag, gemiddelde duur gebruik per rit, tijdstip (start, einde), locatie herkomst en bestemming, aantal beschikbare voertuigen per buurtcode/ in gebruik zijnde voertuigen per wijk en postcode, aantal defecte voertuigen, aantal en locaties vernielde voertuigen, aantal ontvangen meldingen, klachten en oplostijd hiervan, geanonimiseerde verplaatsingsgegevens;
kwalitatieve data: informatie die verzameld wordt door aanbieder via enquêtes onder (potentiële) klanten over in ieder geval: relatie met autobezit en -gebruik, modal shift en verbetering van aanbod. In het geval de gemeente Utrecht zelf kwalitatief onderzoek wil doen in het kader van monitoring en evaluatie, verzendt de vergunninghouder de enquête naar zijn klanten.
vergunninghouder repareert kapotte voertuigen op de virtuele hub binnen 2 werkdagen na kennisgeving. Indien voertuigen niet aan de weg gerepareerd kunnen worden, dienen de voertuigen binnen 1 werkdag nadat bij redelijkerwijs bekend kon zijn dat het voertuig niet aan de weg gerepareerd kon worden naar de werkplaats te worden gebracht.
Artikel 6a Afwijkende weigeringsgronden voor vergunningen voor e-bakfietsen
In afwijking van het bepaalde in artikel 6 lid 2 sub c aangaande het aantal minimum te exploiteren vergunde voertuigen geldt het volgende:
indien de vergunninghouder van standplaatsgebonden e-bakfietsen niet in staat is om aan de aantallen onder a. te voldoen, kan het college besluiten diens vergunning te aan te passen en te begrenzen en de nadere regel aan te passen en een andere aanbieder de mogelijkheid te geven om resterende standplaatsgebonden e-bakfietsen tot maximaal het voertuigenplafond aan te bieden.
Artikel 7 Verdelingsprocedure schaarse vergunningen voor deelvoertuigen
Het college voert na afloop van de indieningstermijn uit artikel 4, lid 3 een vergelijkende toets uit indien er, meerdere complete aanvragen zijn ingediend die voldoen aan hetgeen is bepaald in en krachtens artikel 3 en 4 en waarop geen weigeringsgronden genoemd in artikel 6 van toepassing zijn en die tezamen het vergunningenplafond overschrijden.
Indien aanvragen een gelijk aantal punten hebben dan wordt vergunning verleend aan de aanvrager die op het eerste onderdeel van de beoordeling in artikel 8 het hoogst scoort. Indien daarna nog steeds niet op basis van de puntentelling kan worden uitgemaakt op welke aanvraag een vergunning kan worden verleend, wordt met behulp van een loting bepaald op welke aanvraag een vergunning wordt verleend.
Indien op basis van het vergunningenplafond twee vergunningen kunnen worden verleend en de twee hoogst scorende aanvragen gezamenlijk het voertuigenplafond overschrijden wordt de hoogst scorende aanvraag toegekend. Voor de resterende aantallen van het voertuigenplafond wordt de eerstvolgende hoogst scorende in de gelegenheid gesteld zijn vergunningaanvraag op de aantallen aan te passen tot het voertuigenplafond bereikt is.
Als de vergunninghouder(s) 100% van het aantal vergunde voertuigen exploiteert en het voertuigenplafond nog niet is bereikt, wordt elke vergunninghouder ieder jaar, gedurende de looptijd van zijn vergunning, in de gelegenheid gesteld om een aanvulling op zijn vergunning te verkrijgen om extra voertuigen aan te bieden tot maximaal het voertuigenplafond. Als meerdere vergunninghouders hiervoor in aanmerking willen komen en daarmee het voertuigenplafond wordt bereikt of overschreden, dan wordt het resterende aantal voertuigen naar rato verdeeld. De extra voertuigen moeten voldoen aan dezelfde voorwaarden als gesteld in artikel 6, lid 2.
Artikel 8 Beoordelingscriteria en puntentelling voor de vergelijkende toets voor schaarse vergunningen
De beoordelingscommissie komt tot haar oordeel door de aanvragen in een vergadering te beoordelen, waarbij gezocht wordt naar een gezamenlijk oordeel over het toe te kennen aantal punten. Komt de commissie niet tot een gezamenlijk oordeel dan beslist de voorzitter op basis van de beraadslaging over het toe te kennen aantal punten.
In de beslissing op de aanvraag ontvangt iedere aanvrager informatie over het aan hem toegekende aantal punten op de verschillende onderdelen, een motivering van het toegekende aantal punten, het totaal aantal punten van de aanvragers aan wie vergunning wordt verleend en een beschrijving van de kenmerkende voordelen van de aanvraag of aanvragen die als beste zijn beoordeeld. Elke inschrijver die een vergunning krijgt, moet er rekening mee houden dat het plan van aanpak van de inschrijver onderdeel is van de vergunning. Deze vergunning is openbaar.
Artikel 8a Beoordelingscriteria en puntentelling voor de vergelijkende toets voor schaarse vergunningen deelbakfietsen
1. Deze (gewijzigde) nadere regel treedt in werking op de dag na bekendmaking in het Gemeenteblad, waarbij de huidige Nadere regel artikel 5.14a wordt ingetrokken.
2. Deze nadere regel wordt aangehaald als ‘Nadere regel artikel 5.14a Algemene plaatselijke verordening gemeente Utrecht, verbod commercieel aanbieden voertuigen’.
Aldus vastgesteld door burgemeester en wethouders van Utrecht in hun vergadering van 27 juni 2023,
De Burgemeester
Sharon A.M. Dijksma
De secretaris,
Gabriëlle G.H.M. Haanen
In deze ‘nadere regel artikel 5:14a Algemene plaatselijke verordening Utrecht 2010, vergunningplicht commercieel aanbieden voertuigen’ wordt vastgelegd hoe de vergunningprocedure verloopt, voor welke categorie voertuigen vergunningen worden verleend, voor hoeveel vergunninghouders en voor hoeveel voertuigen en kunnen per categorie voertuigen specifieke (kwaliteits)eisen worden gesteld. Op deze manier kan worden voorkomen dat er negatieve gevolgen ontstaan voor de kwaliteit, leefbaarheid, veiligheid van de openbare ruimte.
Uit de monitor 2019 blijkt dat de druk op de openbare ruimte hoog is. Op daluren is er een tekort van 4300 stallingsplekken dat in piekuren kan oplopen tot 11.000. Vooral in de binnenstad is de ruimte schaars. Daarbij is het vanuit ervaringen in Utrecht (pilot deelfietsen) en andere grote steden bekend dat de meeste ritten met deelfietsen en deelscooters in het centrum van de stad beginnen of eindigen, dus juist op de plek waar de ruimte schaars is. Gelet op het gebruik, het uiterlijk aanzien en de toegankelijkheid van de openbare ruimte is daarom per voertuigcategorie een maximum gesteld.
Het college stelt met ingang van 2024 ook vergunningen beschikbaar voor de elektrische bakfiets. Er wordt onderscheid gemaakt tussen verschillende subcategorieën. Met de standplaatsgebonden e-bakfiets heeft Utrecht al twee jaar aan ervaring. Op basis van deze ervaring, de ervaringen en ambities in andere (grote) steden, de gesprekken met de aanbieders en de behoefte aan het ontwikkelen van een fijnmazig stadsbreed netwerk stellen we het voertuigenplafond voor standplaatsgebonden e-bakfietsen vast op 800.
Het college wil naast de standplaatsgebonden bakfiets ruimte geven aan de back to many e-bakfiets in Utrecht. Door het toevoegen van dit aanbod met een vergunning voor twee jaar voor maximaal 250 elektrische deelbakfietsen zonder vaste standplaats heeft de gebruiker keuze tussen verschillende concepten. Het plafond is lager dan dat voor standplaatsgebonden bakfietsen, aangezien het een pilot betreft. Het aantal is wel hoger dan het aantal bakfietsen dat momenteel in de stad aanwezig is, om in een dekkend netwerk voor de gebruiker te kunnen voorzien. Voor de back to many bakfiets gelden nagenoeg dezelfde regels als voor de standplaatsgebonden bakfiets.
Utrecht heeft nog geen ervaring met de elektrische vrachtbakfiets, maar zoals toegelicht is er wel potentiële behoefte. Met de vaststelling van het quotum op nul is er de komende jaren ruimte om in pilotvorm aan de slag te gaan met dit concept.
De voertuigenplafonds zijn onder andere gebaseerd op de gesprekken die zijn gevoerd met aanbieders, een digitale beleidstoets en op de ervaringen in andere grote steden.
Naast een voertuigenplafond wordt per voertuigcategorie ook een vergunningenplafond gehanteerd. Dit betekent dat per voertuigcategorie is bepaald hoeveel vergunningen maximaal kunnen worden verleend. Te veel aanbieders zou nadelig kunnen zijn voor de herkenbaarheid, de toegankelijkheid en de continuïteit voor gebruikers. Daarom is aan te bevelen dat het aantal aanbieders beperkt is.
Daarnaast concurreren aanbieders vaak met elkaar om de beste plekken, waarbij ze proberen om een overmaat aan voertuigen te plaatsen om zo de zichtbaarheid voor de eigen dienstverlening te vergroten. Bij te veel aanbieders heeft dit een negatief effect op het aanzien van de openbare ruimte en kan dit zorgen voor overlast en verrommeling.
Ook is in dit innovatieve stadium van de ontwikkeling van deelmobiliteit een beperking in het aantal aanbieders wenselijk, om ervoor te zorgen dat aanbieders kunnen investeren in innovatie en kwaliteit.
Maximale vergunningsduur (jaar)
In het vergunningstelsel wordt gewerkt met een maximale vergunningsduur. Voor de voertuigen waar Utrecht al ervaring mee heeft wordt deze vergunningsduur op drie jaar gezet. Dit betreft de fiets, de elektrische fiets en de standplaatsgebonden e-bakfiets.
De back to many e-bakfiets krijgt een basis vergunningsduur van twee jaar, aangezien het een pilot betreft. Dit biedt een aanbieder de tijd om hun investeringen terug te kunnen verdienen en biedt voldoende tijd om de toegevoegde waarde te kunnen toetsen.
Een kortere periode is een vergunning minder aantrekkelijk voor aanbieders. Een langere basisperiode is niet wenselijk in verband met de pilotvorm. Er is wel een mogelijkheid tot verlenging omdat we het concept willen handhaven indien het voldoende gebruikt wordt en minimaal beslag legt op de openbare ruimte.
In betrekking tot de vrachtbakfiets is nog minder duidelijk. Er is weinig ervaring. Toch wil Utrecht via een pilotvorm de mogelijkheid bieden voor een aanbieder om hiermee te experimenteren.
In de tabel staat de vergunningsduur vermeld met mogelijke verlenging. De gemeente kan besluiten de vergunning te verlengen als alles goed verloopt, er geen beleidswijzigingen voorzien zijn, of als het aanpassen van het beleid om tijd vraagt zodat geen nieuwe proces voor een nieuwe vergunninghouder kan worden doorlopen tijdens de lopende vergunningsperiode.
De markt van deelmobiliteit ontwikkelt zich snel. Als gemeente willen wij zo veel mogelijk leren over de effecten van het gebruik van deelmobiliteit. Inzicht in data is daarbij cruciaal. Om een wir-war aan databronnen en systemen te voorkomen, starten we met het bestaande dashboard van het CROW (Dashboard Deelfiets). Inmiddels werken we samen met andere gemeenten aan een open datastandaard, onder de werktitel: City Data Standard (CDS). Deze standaard is bedoeld voor de uitwisseling van deze data tussen marktpartij en lokale overheden. Op het moment dat de datastandaard (CDS) gereed is, hanteren we een overgangstermijn van twee maanden voor de vergunninghouder. Belangrijk is dat de historische data bewaard blijven en overgeheveld worden naar het CDS.
Voor de standplaatsgebonden e-bakfiets worden er andere voorwaarden gesteld aan de exploitatie en operatie. De standplaatsgebonden e-bakfiets heeft een ander groeipad. De pilotvorm is in de periode 2021 tot eind 2023 is in fases vergroot. Voor de vergunninghouder en de gemeente is het niet wenselijk om in korte periode naar het plafond van 800 voertuigen te gaan. Daarom is er voor de standplaatsgebonden e-bakfiets een geleidelijk pad gekozen.
Een back to many systeem biedt kansen om ook bakfietsritten tussen Utrecht en omliggende gemeente aantrekkelijk te maken, indien deze ook zouden willen starten met een dergelijk initiatief. Dit achten wij wenselijk voor het maken van duurzame ritten tussen de gemeente Utrecht en omliggende gemeenten. Voor het opschalen van bakfietsen in de regio verkent de provincie Utrecht momenteel de mogelijkheden voor subsidies. Uitwisseling van voertuigen met de omliggende gemeenten is toegestaan indien dit geen afbreuk doet aan het aanbod binnen de gemeente Utrecht en er geen overlast ontstaat door teveel voertuigen. De verleende vergunning geldt uiteraard alleen in de gemeente Utrecht.
Voor de standplaatsgebonden e-bakfiets worden er andere voorwaarden gesteld aan de exploitatie en operatie. De standplaatsgebonden e-bakfiets heeft een ander groeipad. De afgelopen periode is het aantal elektrische deelbakfietsen in Utrecht geleidelijk verhoogd. Met de minimale aantallen is aangegeven hoe die geleidelijke groei de komende jaren zou moeten worden voorgezet. Het minimale groeipad is gebaseerd op de groei in de afgelopen twee jaar, de verwachtingen in de marktconsultatie, ervaringen in andere steden en de ambitie van Utrecht om de toegankelijkheid van de e-bakfiets te vergroten. Mocht de geselecteerde vergunninghouder geen mogelijkheid zien om hier invulling aan te geven gedurende de looptijd van de vergunning dan kan het college besluiten een andere aanbieder de gelegenheid te geven om ook bakfietsen aan te bieden.
Vanuit het oogpunt van continuïteit willen we erop sturen dat het aanbod geborgd blijft op plekken waar al langer een standplaatsgebonden bakfiets beschikbaar is, ook in het geval dat er een nieuwe aanbieder komt. Daarom nemen we de eis op dat ten minste op 80% van de 135 locaties waar tot aan 1 april 2023 e-bakfietsen zijn aangeboden, bij de ingebruikname van de nieuwe vergunning een e-bakfiets wordt aangeboden. Deze lijst met locaties wordt beschikbaar gesteld bij de kennisgeving als bedoeld is artikel 4 lid 1.
Om bij de back to many e-bakfiets een brede dekking te realiseren over alle wijken stellen we de eis dat in iedere wijk altijd minstens 4% van de vloot beschikbaar is. Hiermee vergroten we de betrouwbaarheid van het systeem voor de gebruiker, waarmee iedereen in Utrecht een gerede kans heeft op een back to many e-bakfiets op loopafstand. We stimuleren de aanbieders hiermee om hun operationele systeem in te richten dat mede is gericht op deze herverdeling.
Vanuit het oogpunt van continuïteit voor de gebruikers en de vergunninghouder en eenduidigheid en herkenbaarheid in het straatbeeld mogen de vergunninghouders de aantallen voertuigen ophogen tot het voertuigenplafond bereikt is.
Vanuit het belang van breed toegankelijk netwerk van e-bakfietsen en de fase van volwassenheid van de markt heeft de vergunningverlener gedurende de gehele looptijd van de vergunning een jaarlijks budget van maximaal € 40.000 beschikbaar om de toegankelijkheid van de e-bakfietsen te vergroten. Dit kan mede worden ingezet op locaties waar de marktkansen beperkt zijn. Allereerst worden de inschrijvers getoetst op hun eigen plannen ten aanzien van inclusiviteit.
Vanuit het belang van breed toegankelijk netwerk van e-bakfietsen en de fase van volwassenheid van de markt stelt de vergunningverlener gedurende de gehele looptijd van de vergunning een jaarlijks budget van €40.000 beschikbaar om de toegankelijkheid van de e-bakfietsen te vergroten. Dit kan mede besteed worden aan locaties waar de marktkansen beperkt zijn.