Organisatie | Schiedam |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Beleidsregels Leefgeld Ontheemden Oekraïne 2023 MVS - 2 |
Citeertitel | Beleidsregels Leefgeld Ontheemden Oekraïne 2023 MVS - 2 |
Vastgesteld door | burgemeester |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
Deze regeling vervangt de Beleidsregels Leefgeld ontheemden uit Oekraïne 2023 MVS.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
06-07-2023 | nieuwe regeling | 27-06-2023 |
De burgemeester van de gemeente Schiedam,
artikel 4:81, eerste lid van de Algemene wet bestuursrecht en de artikelen 6, eerste lid, onderdeel b, 7, 8, 10, 12, 13 en 14 van de Regeling opvang ontheemden Oekraïne;
overwegende dat het wenselijk is om beleidsregels vast te stellen om aan te geven in welke situaties het leefgeld uit de regeling wordt ingetrokken of beperkt en op welke wijze teveel verstrekt leefgeld wordt teruggevorderd;
Artikel 4: Terugvordering en invordering
De burgemeester maakt gebruik van zijn bevoegdheid om ten onrechte of te veel verstrekt leefgeld terug te vorderen.
Wanneer duidelijk is dat de ontheemde geen mogelijkheid heeft om binnen de gestelde betalingstermijn tot algehele aflossing van de vordering over te gaan verleent de burgemeester ambtshalve of op basis van een gemotiveerd verzoek van de ontheemde uitstel van betaling. Aan het besluit tot uitstel van betaling wordt een betalingsregeling verbonden.
Artikel 4.5 Betalingsverplichting
Aldus vastgesteld door de burgemeester van de gemeente Schiedam op 27 juni 2023
De burgemeester,
LG. Bijl
Vanwege het gegeven mandaat voert Stroomopwaarts MVS namens de burgemeester van de gemeente Schiedam enkel een gedeelte van de regeling uit. Stroomopwaarts MVS is alleen bevoegd om uitvoering te geven aan de artikelen 6, eerste lid, onderdeel b, 7, 8, 10, 12, 13 en 14. In deze artikelen zijn er enkele kan-bepalingen die met deze beleidsregels worden ingevuld. De beleidsregels zijn gelijk voor ontheemden in zowel de gemeentelijke als de particuliere opvang. Om deze reden zijn de artikelen die betrekking hebben op de kan-bepalingen van de artikelen 7 en 13 en van de artikelen 8 en 14 samengevoegd.
Artikel 2: Intrekken leefgeld in verband met arbeid
In de artikelen 7 en 13 van de regeling wordt verwezen naar het leefgeld en dat dit geheel of ten dele ingetrokken kan worden wanneer de ontheemde inkomen uit arbeid heeft, een loondervingsuitkering of een toeslag op grond van de Toeslagenwet ontvangt. Wanneer het inkomen uit arbeid, loondervingsuitkering of een toeslag op grond van de Toeslagenwet gelijk of meer is dan de hoogte van het leefgeld wordt het leefgeld geheel ingetrokken. Wanneer dit minder is dan het leefgeld wordt het leefgeld ten dele ingetrokken. Het inkomen wordt dan aangevuld met het leefgeld tot de hoogte van de toepasselijke norm voor de ontheemde.
Indien een minderjarige inkomen in verband met arbeid heeft, wordt alleen het leefgeld voor de minderjarige geheel of ten dele ingetrokken. Het leefgeld van de overige gezinsleden blijft gelijk.
Artikel 3: Intrekken leefgeld in verband met het verblijf in opvang
In artikel 4 van de regeling worden de uitsluitingsgronden van opvang benoemd. Onder de opvang valt in artikel 6 ook het leefgeld. Indien de ontheemde niet of niet meer rechtmatig verblijft in de opvang wordt het recht op leefgeld ook ingetrokken. Voor de gemeentelijke opvanglocatie geldt over het algemeen dat de locatiemanager een melding doet van ontzegging tot of vertrek uit de opvanglocatie. De gemeente verwerkt dit in de Basisregistratie Personen. Stroomopwaarts ontvangt hier automatisch een signaal van.
Artikel 4: Terugvorderen en invorderen
Dit artikel verwijst naar artikel 8 en 14 van de regeling. Terugvordering is hierin een bevoegdheid waarvan de burgemeester heeft aangegeven gebruik te maken. In de artikelen tot en met 3.5 is gespecifieerd hoe aan deze bevoegdheid invulling wordt gegeven.
Artikel 4.1: Afzien van terugvorderen
Er kunnen zich dringende redenen voordoen welke aanleiding vormen om afte zien van terugvordering. Deze dringende redenen moeten verband houden met de individuele omstandigheden van de persoon of het gezin. De individuele situatie is dus doorslaggevend. In de beoordeling kunnen zowel financiële als niet financiële omstandigheden worden meegewogen.
In dit artikel is vastgelegd dat wordt afgezien van terugvordering indien het terug te vorderen bedrag kleiner of gelijk is aan 50 euro.
In dit artikel wordt verduidelijkt hoe de ontheemde op de hoogte gesteld wordt van de terugvordering. In de beschikking wordt minimaal de reden, de hoogte van het terug te vorderen bedrag en de termijn waarbinnen betaling wordt verlangd benoemd.
De betalingstermijn bij terug- en invordering is in de verordening Betalingstermijn Sociale Zekerheid gemeente Schiedam 2016 bepaald op dertig dagen en wijkt daarmee af van de termijn van zes weken conform artikel 4:87 lid 1 Algemene wet bestuursrecht. Deze betalingstermijn van dertig dagen is in de werkprocessen en de geautomatiseerde termijnbewaking verweven. Uitgangspunt is terugbetaling in één keer binnen de betalingstermijn van dertig dagen. Als aflossing binnen de gestelde betalingstermijn niet kan, behoort uitstel van betaling en een betalingsregeling tot de mogelijkheden. Uitstel van betaling wordt alleen verleend als hieraan een betalingsregeling is verbonden.
Artikel 4.4: Betalingsregeling
Tijdens een verzoek tot wijziging van de betalingsregeling blijft de betalingsverplichting bestaan. Dat is anders in het geval van uitstel van betaling. Artikel 4:94 Awb zegt hierover het volgende: Het bestuursorgaan kan de wederpartij uitstel verlenen. Gedurende het uitstel kan het bestuursorgaan niet aanmanen of invorderen.
Artikel 4.5: Betalingsverplichting
Indien de ontheemde niet betaalt en niet bereid is tot het treffen van een minnelijke regeling of een eerder opgelegde betalingsverplichting niet nakomt, wordt hij aangemaand om binnen twee weken na ontvangst van de aanmaning te betalen (artikelen 4:97 Awb en 4:112 Awb). Er worden geen aanmaningskosten in rekening gebracht.