Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Omgevingsdienst Brabant Noord

Financiële verordening Omgevingsdienst Brabant Noord 2021

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieOmgevingsdienst Brabant Noord
OrganisatietypeRegionaal samenwerkingsorgaan
Officiële naam regelingFinanciële verordening Omgevingsdienst Brabant Noord 2021
CiteertitelFinanciële verordening Omgevingsdienst Brabant Noord 2021
Vastgesteld dooralgemeen bestuur
Onderwerpfinanciën en economie
Eigen onderwerpfinanciële verordening ODBN 2021
Externe bijlageBijlage bij art 9 Financiële verordening

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

artikel 212 van de Gemeentewet

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-2021Financiële verordening ODBN 2021

04-02-2021

bgr-2023-656

Tekst van de regeling

Intitulé

Financiële verordening Omgevingsdienst Brabant Noord 2021

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen

 

Artikel 1. Begripsbepaling

  • 1.

    In deze verordening wordt verstaan onder:

    • a.

      Algemeen bestuur: het algemeen bestuur van de omgevingsdienst;

    • b.

      Dagelijks bestuur: het dagelijks bestuur van de omgevingsdienst;

    • c.

      Omgevingsdienst: de Omgevingsdienst Brabant Noord

  • 2.

    In deze verordening en bij de toepassing ervan wordt verstaan onder:

  • Administratie. Het systematisch verzamelen, vastleggen, verwerken en verstrekken van informatie ten behoeve van het besturen, functioneren en beheersen van de organisatie en de verantwoording die daarover moet worden afgelegd;

  • Administratieve organisatie. Het stelsel van organisatorische maatregelen gericht op het tot stand brengen en het in stand houden van de goede werking van de Bestuurlijke en ambtelijke informatievoorziening ten behoeve van de verantwoordelijk leiding.

  • Rechtmatigheid. Het in overeenstemming zijn met geldende wet- en regelgeving.

  • Doelmatigheid. Het realiseren van bepaalde prestaties met een zo beperkt mogelijke inzet van middelen.

  • Doeltreffendheid. Mate waarin de ODBN erin slaagt met de geleverde prestaties de gestelde doelen of de beoogde maatschappelijke effecten van het beleid te bereiken.

  • Financiële administratie. Het onderdeel van de administratie dat omvat het systematisch maken en verwerken van aantekeningen betreffende de financiële gegevens van (onderdelen van) de organisatie van de ODBN, teneinde te komen tot een goed inzicht in: de financieel-economische positie; het financiële beheer; de uitvoering van de begroting; het afwikkelen van vorderingen en schulden; evenals tot het afleggen van rekening en verantwoording daarover.

  • Investering. Een investering is een uitgaaf voor een goed of object met een gebruiksduur langer dan een jaar;

  • Functionele tarieven. Aan personele functies binnen de omgevingsdienst Brabant Noord zijn functieschalen gekoppeld. Op basis van de functieschaal wordt een uurtarief toegepast.

 

Hoofdstuk 2. Begroting en verantwoording

 

Artikel 2. Programma-indeling

  • 1.

    Het algemeen bestuur stelt de programma-indeling voor de begroting vast.

  • 2.

    Het algemeen bestuur stelt op voorstel van het dagelijks bestuur per programma relevante indicatoren vast voor het meten van en het afleggen van verantwoording over de geleverde dienstverlening en de maatschappelijke effecten van het beleid.

 

Artikel 3. Inrichting begroting en jaarstukken

  • 1.

    Bij de begroting en de jaarstukken worden onder elk van de programma’s de baten en lasten weergegeven.

  • 2.

    Bij de uiteenzetting van de financiële positie in de begroting wordt van de nieuwe investeringen per investering het benodigde investeringskrediet weergegeven. Bij de jaarstukken wordt van de lopende investeringen het geautoriseerde investeringskrediet en de werkelijke uitputting van het investeringskrediet in het lopende boekjaar weergegeven.

  • 3.

    Bij de uiteenzetting van de financiële positie in de begroting wordt in aanvulling op het bepaalde in artikel 20 en artikel 21 van het Besluit Begroting en Verantwoording provincies en gemeenten inzicht gegeven in de ontwikkeling van de schuldpositie als gevolg van de begroting, de meerjarenraming en de investeringen.

  • 4.

    Bij de begroting en jaarverslag wordt een overzicht opgenomen waarin de gezamenlijke deelnemersbijdrage per taak wordt weergegeven.

  • 5.

    Het algemeen bestuur stelt de jaarstukken voor 15 juli vast.

  • 6.

    Het dagelijks bestuur zendt de jaarrekening voor 15 juli aan het ministerie van Binnenlandse Zaken als financieel toezichthouder.

 

Artikel 4. Kaders begroting

  • 1.

    De algemene financiële en beleidsmatige kaders worden uiterlijk 14 april voorafgaand aan het volgende begrotingsjaar vastgesteld door het algemeen bestuur.

  • 2.

    Het dagelijks bestuur stuurt op grond van de Wet gemeenschappelijke regelingen voor 15 april de algemene financiële en beleidsmatige kaders aan de gemeenteraden en provinciale staten;

  • 3.

    In de begroting wordt een post onvoorzien van € 100.000 opgenomen.

 

Artikel 5. Autorisatie begroting en investeringskredieten

  • 1.

    Het algemeen bestuur autoriseert met het vaststellen van de begroting de baten en de lasten per programma alsmede de in de begroting opgenomen eventuele investeringskredieten.

  • 2.

    Voor investeringen in de loop van het begrotingsjaar die niet in de begroting zijn opgenomen, legt het dagelijks bestuur voor het aangaan van verplichtingen een investeringsvoorstel en een voorstel voor het autoriseren van het investeringskrediet aan het algemeen bestuur voor.

  • 3.

    Het dagelijks bestuur informeert het algemeen bestuur als ze verwacht, dat de lasten of de investeringsuitgaven van een investeringskrediet het geautoriseerde investeringskrediet dreigen te overschrijden, of de baten van de geautoriseerde baten dreigen te onderschrijden.

  • 4.

    Bij de behandeling van de tussenrapportages in het algemeen bestuur bedoeld in artikel 6, lid 1, doet het dagelijks bestuur voorstellen voor het wijzigen van de geautoriseerde baten en lasten, het wijzigen van de geautoriseerde investeringskredieten en het bijstellen van het beleid.

  • 5.

    Conform gemeenschappelijke regeling ODBN zendt het dagelijks bestuur de conceptbegroting met bijbehorende toelichting, na voorlopige vaststelling in het algemeen bestuur, minimaal 10 weken voordat zij ter definitieve vaststelling aan het algemeen bestuur wordt geagendeerd, toe naar raden van de deelnemende gemeenten en aan provinciale staten.

  • 6.

    Conform gemeenschappelijke regeling ODBN kunnen de Raden en Provinciale Staten binnen 10 weken na toezending van de ontwerpbegroting hun zienswijzen daarover naar voren brengen. Het dagelijks bestuur stelt aan de hand van de ontwerpbegrotingen en de ontvangen zienswijzen de definitieve begroting op.

  • 7.

    Conform gemeenschappelijke regeling ODBN stel het algemeen bestuur de begroting indien mogelijk vóór 15 juli voorafgaande aan het jaar waar deze voor dient, vast. Terstond na de vaststelling zendt het dagelijks bestuur de begroting naar de deelnemers, en in ieder geval, op grond van artikel 34 van de Wet gemeenschappelijke regelingen, vóór 1 augustus naar de minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.

 

Artikel 6. Tussentijdse rapportage

  • 1.

    Het dagelijks bestuur informeert het algemeen bestuur door middel van tussentijdse rapportages ten minste tweemaal per jaar over de realisatie en afwijkingen van de begroting en doet zo nodig voorstellen ter actualisering van de begroting.

  • 2.

    In de tussenrapportages worden afwijkingen op de te bereiken doelstellingen en de oorspronkelijke ramingen van de baten en de lasten van de programma’s en investeringskredieten in de begroting toegelicht en bijgesteld.

 

Artikel 7. Informatieplicht

Het dagelijks bestuur informeert op grond van het vierde lid van artikel 169 van de Gemeentewet het algemeen bestuur actief over nieuwe ontwikkelingen met eventuele financiële consequenties die ingrijpende gevolgen hebben voor de omgevingsdienst. Het dagelijks bestuur besluit in dergelijke gevallen of indien het algemeen bestuur hierom verzoekt, niet eerder dan nadat het algemeen bestuur is geïnformeerd over het voornemen. Het algemeen bestuur moet in de gelegenheid zijn gesteld om zijn wensen en bedenkingen ter kennis te brengen van het dagelijks bestuur.

 

Artikel 8. EMU-saldo

Wanneer het Rijk de omgevingsdienst bericht dat alle overheidsinstellingen samen het collectieve aandeel van de overheid in het EMU-tekort, bedoeld in artikel 3, zesde lid, van de Wet houdbare overheidsfinanciën, hebben overschreden, informeert het dagelijks bestuur het algemeen bestuur indien dit consequenties heeft voor de begroting ODBN.

 

Hoofdstuk 3. Financieel beleid

 

Artikel 9. Waardering en afschrijving vaste activa

  • 1.

    Voor het waarderen en afschrijven van vaste activa worden de regels uit het Besluit Begroting en Verantwoording provincies en gemeenten gehanteerd.

  • 2.

    Vaste activa wordt afgeschreven volgens de methodiek en de termijnen zoals vermeld in de bijlage afschrijvingsbeleid bij deze verordening.

  • 3.

    Vaste activa wordt onder aftrek van bijdragen van derden geactiveerd.

  • 4.

    Kosten voor het afsluiten van geldleningen worden direct ten laste van de exploitatie gebracht.

  • 5.

    Voor investeringen wordt een systematiek van rente toerekening toegepast. Over de boekwaarde per één januari wordt rente berekend, indien het rente omslagpercentage groter is dan 0%.

 

Artikel 10. Voorziening voor oninbare vorderingen

  • 1.

    Voor de openstaande vorderingen wordt een voorziening wegens oninbaarheid gevormd op basis van een individuele beoordeling op inbaarheid.

 

Artikel 11. Reserves en voorzieningen

  • 1.

    Het dagelijks bestuur biedt het algemeen bestuur ééns per bestuursperiode een nota reserves en voorzieningen aan. In deze nota wordt door het algemeen bestuur het volgende vastgesteld en behandelt;

    • a.

      De vorming en besteding van reserves;

    • b.

      De vorming en besteding van voorzieningen.

  • 2.

    Bij een voorstel voor de instelling van een bestemmingsreserve voor een bestedingsvoornemen wordt minimaal aangegeven;

    • a.

      Het specifieke doel van de reserve;

    • b.

      De voeding van de reserve;

    • c.

      De looptijd.

 

 

Artikel 12. Kostprijsberekening

  • 1.

    Voor het bepalen van de geraamde kostprijs van producten en diensten wordt een systeem van kostentoerekening gehanteerd. Bij de kostentoerekening worden de directe kosten en indirecte kosten betrokken.

  • 2.

    De toerekening van de overheadkosten aan de kostprijs van door de omgevingsdienst te leveren producten en diensten, gebeurt op basis van de directe uren voor de betreffende activiteit.

 

Artikel 13. Prijzen economische activiteiten

Het dagelijks bestuur past bij economische activiteiten de gedragsregels als bedoeld in hoofdstuk 4b (Overheden en overheidsbedrijven) van de Mededingingswet toe, tenzij het activiteiten betreft die het algemeen bestuur heeft aangewezen als activiteiten die plaatsvinden in het algemeen belang.

 

Artikel 14. Vaststelling hoogte tarieven

Het dagelijks bestuur doet het algemeen bestuur jaarlijks en indien nodig tussentijds, een voorstel voor de hoogte van de tarieven.

 

Artikel 15. Financieringsfunctie

  • 1.

    Het dagelijks bestuur neemt bij het uitzetten en het aantrekken van middelen de volgende kaders in acht:

    • a.

      Voor het aantrekken van financieringen met een looptijd langer dan één jaar worden ten minste twee prijsopgaven bij verschillende financiële instellingen gevraagd; en

    • b.

      Er wordt geen gebruik gemaakt van financiële derivaten als bedoeld in artikel 1, onder c, van de Wet financiering decentrale overheden.

  • 2.

    Het dagelijks bestuur informeert het algemeen bestuur vooraf als de wettelijke kasgeldlimiet, bedoeld in artikel 1, onder f, van de Wet financiering decentrale overheden, of de wettelijke renterisiconorm, bedoeld in artikel 1, onder h, van de Wet financiering decentrale overheden, dreigt te worden overschreden.

  • 3.

    Bij het verstrekken van leningen, het verstrekken van garanties en het verstrekken van risicodragend kapitaal bedingt het dagelijks bestuur indien mogelijk zekerheden.

  • 4.

    Het dagelijks bestuur legt ééns per bestuursperiode een treasurystatuut ter vaststelling voor aan het algemeen bestuur. Het treasury-statuut geeft een uiteenzetting van het treasurybeleid en geeft een beschrijving van de bevoegdheden en verantwoordelijkheden in het kader van de treasuryfunctie.

 

Hoofdstuk 4. Paragrafen

 

Artikel 16. Paragrafen

Op grond van artikel 9 van het Besluit Begroting en Verantwoording voor provincies en gemeenten kent de begroting en jaarstukken een aantal verplichte paragrafen waarin de beleidslijnen vastgelegd worden met betrekking tot relevante beheersmatige aspecten. Voor de omgevingsdienst zijn een aantal verplichte paragrafen niet van toepassing. De volgende paragrafen worden niet nader toegelicht in de begroting en jaarstukken; de paragraaf lokale heffing, de paragraaf onderhoud kapitaalgoederen en de paragraaf grondbeleid.

 

Artikel 17. Financiering

In de paragraaf financiering bij de begroting en de jaarstukken neemt het dagelijks bestuur naast de verplichte onderdelen op grond van artikel 13 van het Besluit Begroting en Verantwoording provincies en gemeenten in ieder geval op:

  • a.

    De kasgeldlimiet;

  • b.

    De rente risiconorm.

 

Artikel 18. Weerstandsvermogen & risicobeheersing

  • 1.

    In de paragraaf weerstandsvermogen en risicobeheersing bij de begroting en de jaarstukken neemt het dagelijks bestuur naast de verplichte onderdelen op grond van artikel 11 van het Besluit Begroting en Verantwoording provincies en gemeenten in ieder geval het weerstandsvermogen op. De kengetallen zoals opgenomen in artikel 11 van het Besluit Begroting en Verantwoording worden meerjarig gepresenteerd.

  • 2.

    Het algemeen bestuur stelt ééns per bestuursperiode een nota risicomanagement en weerstandsvermogen vast. In de nota wordt aandacht besteed aan:

  • Visie op risicobeheersing

  • Methode van risicocalculatie

  • Normering van de financiële kengetallen

 

Artikel 19. Bedrijfsvoering

In de paragraaf bedrijfsvoering bij de begroting en de jaarstukken neemt het dagelijks bestuur in ieder geval de verplichte onderdelen op grond van artikel 14 van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten op.

 

Artikel 20. Verbonden partijen

Bij de begroting en de jaarstukken neemt het dagelijks bestuur in de paragraaf verbonden partijen de verplichte onderdelen op grond van artikel 15 van het Besluit Begroting en Verantwoording provincies en gemeenten op voor de verbonden partijen.

 

Hoofdstuk 5. Financiële organisatie en financieel beheer

 

Artikel 21. Administratie

De administratie is zodanig van opzet en werking, dat zij in ieder geval dienstbaar is voor:

  • a.

    Het sturen en het beheersen van activiteiten en processen in de organisatie als geheel en in de afdelingen;

  • b.

    Het verstrekken van informatie over ontwikkelingen in de omvang van de vaste activa, voorraden, vorderingen, schulden, enzovoorts;

  • c.

    Het verschaffen van informatie aan de budgethouders en voor het maken van kostencalculaties;

  • d.

    Het verschaffen van informatie over indicatoren met betrekking tot de productie en dienstenverlening;

  • e.

    Het afleggen van verantwoording over de rechtmatigheid, de doelmatigheid en de doeltreffendheid van het gevoerde bestuur in relatie tot de gestelde beleidsdoelen, de begroting en relevante wet- en regelgeving; en

  • f.

    De controle van de registratie van gegevens als zodanig en van de daaraan ontleende informatie, alsmede voor de controle op de rechtmatigheid, de doelmatigheid en de doeltreffendheid van het gevoerde bestuur in relatie tot de gestelde beleidsdoelen, de begroting en relevante wet- en regelgeving.

  • g.

    De inrichting en de werking van de financiële administratie voldoet aan het gestelde in het Besluit Begroting en Verantwoording provincies en gemeenten;

  • h.

    Het verstrekken van de vereiste informatie aan het rijk, de provincie, gemeenten en de Europese Unie, alsmede aan andere instellingen die specifieke verantwoordingsverplichtingen opleggen aan het concern ODBN.

 

Artikel 22. Financiële organisatie

Het dagelijks bestuur draagt zorgt voor:

  • a.

    Een eenduidige indeling van de organisatie en een eenduidig toewijzing van de taken aan de afdelingen;

  • b.

    Een adequate scheiding van taken, functies, bevoegdheden, verantwoordelijkheden;

  • c.

    De verlening van mandaten en volmachten voor het aangaan van verplichtingen ten laste van de toegekende budgetten en investeringskredieten;

  • d.

    De interne regels voor taken en bevoegdheden, de verantwoordingsrelaties en de bijbehorende informatievoorziening van de financieringsfunctie;

  • e.

    De te maken afspraken met de afdelingen over de te leveren prestaties, de daarvoor beschikbare middelen en de wijze en frequentie van rapportage over de voortgang van de activiteiten en uitputting van middelen;

  • f.

    Het beleid en de interne regels voor de inkoop en de aanbesteding van goederen, werken en diensten;

  • g.

    Het beleid en de interne regels voor het voorkomen van misbruik en oneigenlijk gebruik van regelingen en eigendommen,

opdat aan de eisen van rechtmatigheid, controle en verantwoording wordt voldaan.

 

Artikel 23. Interne controle

Het dagelijks bestuur zorgt ten behoeve van het getrouwe beeld van de jaarrekening zorg voor de jaarlijkse interne toetsing van de getrouwheid van de informatieverstrekking, en de rechtmatigheid van de beheersbehandelingen. Bij afwijkingen neemt het dagelijks bestuur maatregelen tot herstel.

 

Artikel 24. Aanbesteding en inkoop

Het dagelijks bestuur draagt zorg voor het beleid en de interne regels voor de inkoop en de aanbesteding van goederen en diensten. Deze regels waarborgen dat wordt gehandeld in overeenstemming met de regels van de Europese Unie en Aanbestedingswet.

 

Hoofdstuk 6. Slotbepalingen

 

Artikel 25. Intrekken oude verordening en overgangsrecht

De ‘Financiële verordening Omgevingsdienst Brabant Noord’ vastgesteld bij AB besluit van 25 april 2013, wordt ingetrokken met ingang van de in het eerste lid van artikel 27 genoemde datum van ingang van deze verordening.

 

Artikel 26. Inwerkingtreding en citeertitel

1. Deze verordening treedt met terugwerkende kracht in werking per 1 januari 2021.

2. Deze verordening wordt aangehaald als: Financiële verordening Omgevingsdienst Brabant Noord 2021.

 

Aldus vastgesteld in de digitale vergadering van het algemeen bestuur van 24 februari 2021.

 

De secretaris De voorzitter,

 

 

 

Het Algemeen bestuur van de Omgevingsdienst Brabant Noord;

 

gelezen het voorstel van het dagelijks bestuur;

gelet op artikel 212 van de Gemeentewet;

 

besluit vast te stellen de Financiële verordening Omgevingsdienst Brabant Noord: