Organisatie | Waddinxveen |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Beleidslijn Wet Bibob |
Citeertitel | Beleidslijn Wet Bibob Gemeente Waddinxveen |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | openbare orde en veiligheid |
Eigen onderwerp |
Deze regeling is tevens vastgesteld door de burgemeester.
Deze regeling vervangt het het voorgaande beleid met betrekking tot de Wet Bibob.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-07-2023 | nieuwe regeling | 13-10-2022 |
De Wet Bevordering integriteitbeoordelingen door het Openbaar Bestuur (verder Wet Bibob) is een (preventief) bestuursrechtelijk instrument. De Gemeente beoogt met toepassing van de Wet Bibob te voorkomen dat zij ongewild criminele activiteiten faciliteert waardoor de veiligheid, de leefbaarheid, de rechtsorde of de bestuurlijke slagkracht worden aangetast.
De Wet Bibob heeft betrekking op de volgende onderwerpen:
Uitgangspunten Wet Bibob algemeen
De beginselen van subsidiariteit en proportionaliteit zijn belangrijke uitgangspunten van de Wet Bibob. Het Bibob-instrumentarium moet worden gezien als een ultimum remedium. De toepassing van de Wet Bibob is een aanvullend middel op bestaande mogelijkheden om bijvoorbeeld een vergunning te weigeren of een subsidie in te trekken. De Gemeente dient nadrukkelijk eerst andere mogelijkheden te benutten die de reguliere wetgeving biedt.
De reikwijdte van de Wet Bibob strekt zich uit tot de sectoren waarvan de dreiging van criminele activiteiten en inmenging het grootst is. Meer specifiek worden deze benoemd in de Wet Bibob zelf en de sectoren die bij Algemene Maatregel van Bestuur (AMvB) zijn aangewezen (Besluit Wet Bibob).
Op grond van de Wet Bibob is het mogelijk een diepgaand onderzoek te doen naar de achtergrond (antecedenten/verdenkingen) van een persoon of onderneming. Het onderzoek is met name gericht op de organisatiestructuur en de financiële huishouding van de persoon of onderneming. Ook wordt gekeken met wie de persoon of onderneming een zakelijk samenwerkingsverband heeft of heeft gehad. Door middel van een eigen onderzoek door de gemeente en zo nodig ondersteuning bij het Regionaal Informatie- en Expertise Centrum Den Haag: het RIEC) en/of adviesaanvraag bij het Landelijk Bureau Bibob (hierna het Bureau) krijgt de gemeente zicht op integriteit van de persoon/onderneming.
Er zijn gronden om een vergunning, een gunning, een subsidie of vastgoedtransactie te weigeren of in te trekken indien er een ernstig gevaar bestaat dat deze wordt gebruikt om uit strafbare feiten verkregen vermogen te benutten (de zogenaamde a-grond) of om strafbare feiten te plegen (de zogenaamde b-grond). Dit is geregeld in artikel 3 van de Wet Bibob. Voor zover blijkt dat geen sprake is van ernstig gevaar, kan de gemeente bij mindere mate van gevaar aan de beschikking voorschriften verbinden. Deze voorschriften zijn gericht op het wegnemen of beperken van dergelijk gevaar. De gemeente heeft eenzelfde bevoegdheid indien sprake is van een ernstig gevaar waarbij de ernst van de strafbare feiten weigering of intrekking van de beschikking niet rechtvaardigt. De gemeente kan een op grond van deze bepaling gegeven voorschrift wijzigen. Indien niet wordt voldaan aan een op grond van deze bepaling gegeven voorschrift, kan de gemeente de beschikking intrekken.
Het is de eigen beslissing en verantwoordelijkheid van de gemeente om Bibob toe te passen. Vanwege de grote mate van bestuurlijke keuzevrijheid bij de toepassing van de Wet Bibob verdient het de voorkeur dat de toepassing plaatsvindt op basis van een beleidslijn, waarin de gemeente als bestuursorgaan duidelijk aangeeft op welke wijze de Wet Bibob door de gemeente toegepast zal worden. Dit schept duidelijkheid naar de inwoners en ondernemingen die mogelijkerwijs aan een Bibob- onderzoek kunnen worden onderworpen.
Met name de afweging om tot een Bibob-onderzoek over te gaan, moet weloverwogen en met inachtneming van de algemene beginselen van behoorlijk bestuur en evenredigheidsbeginsel worden genomen. Daarbij spelen proportionaliteit, subsidiariteit, rechtszekerheid en rechtsgelijkheid een belangrijke rol.
Aanvraag: de aanvraag om een beschikking.
Advies: het advies, bedoeld in artikel 9 van de Wet Bibob.
APV: Algemene plaatselijke verordening van de Gemeente Waddinxveen;
Besluit/beschikking: een besluit/beschikking ter zake van een subsidie, alsmede een beschikking ter zake van een vergunning, toekenning, erkenning of ontheffing, waarop de Wet Bibob kan worden toegepast.
Betrokkene: de aanvrager van een beschikking, de houder van een vergunning, de subsidieontvanger, de natuurlijke persoon of rechtspersoon; met wie een transactie is aangegaan of zal worden aangegaan, de gegadigde die wil deelnemen aan een aanbestedingsproces, de natuurlijke persoon of rechtspersoon aan wie een veiligheidsopdracht is of zal worden gegund, de onderaannemer.
Bestuursorgaan: de burgemeester respectievelijk het college van burgemeester en wethouders, dan wel het bevoegd gezag in artikel 1.1, eerste lid, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht.
Bibob- toets: de wijze van behandelen van een aanvraag waarbij door het bestuursorgaan volgens deze beleidsregels wordt beoordeeld of er redenen, ontleend aan de Wet Bibob, aanwezig zijn om de aanvraag te weigeren, een beschikking in te trekken, te beëindigen, te wijzigen of hieraan voorschriften te verbinden dan wel een vastgoedtransactie niet aan te gaan of te beëindigen of een overheidsopdracht niet te gunnen, al dan niet na adviesaanvraag bij het Bureau.
Bibob- vragenformulier: vragenformulieren waarin vragen als bedoeld in artikel 7a van de wet zijn opgenomen.
Eigen onderzoek: de wijze waarop de gemeente in beginsel toepassing geeft aan artikel 7a van de Wet Bibob.
Het Bureau: het landelijk bureau tot bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur, als bedoeld in artikel 8 van de Wet Bibob.
Integriteitsverklaring: voorafgaande aan een vastgoed-/grondtransactie dient de aanvrager een integriteitsverklaring in te vullen en te ondertekenen waarin hij verklaart of en zo ja welke integriteitsschendingen afgelopen 5 jaar zich hebben voorgedaan.
Onderneming: iedere eenheid die een economische activiteit uitoefent (conform jurisprudentie van het Hof van Justitie van de Europese Unie).
Onroerende zaak: de grond alsmede de gebouwen en werken die duurzaam met de grond zijn verenigd, hetzij rechtstreeks, hetzij door vereniging met andere gebouwen of werken;
Overheidsopdracht: een opdracht als beschreven in artikel 1 van de Wet Bibob en
waarop de Wet Bibob kan worden toegepast.
De Wet Bibob: de Wet tot bevordering integriteitsbeoordelingen door het openbaar bestuur;
Partij: de natuurlijke of rechtspersoon die inschrijver of gegadigde is bij een openbare bieding;
RIEC: het Regionale Informatie- en Expertisecentrum.
Semi- overheid: organisaties die ‘dicht tegen de overheid aan zitten’.
Transactie: een overeenkomst of een andere rechtshandeling, waarbij de gemeente civiele partij is met betrekking tot een onroerende zaak.
Vastgoed/grondtransactie: een overeenkomst (inclusief een voornemen daartoe bv. bij een anterieure/pré-contractuele overeenkomst) of een andere rechtshandeling met betrekking tot een onroerende zaak.
Wabo- aanvraag: de aanvraag om een vergunning ingevolge artikel 2.1, eerste lid onder a, e en i van de Wet Bibob algemene bepalingen omgevingsrecht.
Artikel 2: Risicogebieden en bedrijfsmatig activiteiten
De burgemeester kan conform artikel 2.40a van de APV-risicogebieden in de gemeente aanwijzen waarbinnen de Wet Bibob integraal, dus op alle wettelijk toegestane sectoren, onverkort wordt toegepast. Het gaat hierbij om gebieden die extra aandacht behoeven voor wat betreft leefbaarheid en veiligheid. Daarnaast gaat het zowel om aanvragers van nieuwe beschikkingen en overheidsopdrachten, als houders van bestaande beschikkingen.
Artikel 3: Toepassing Bibob in afwijking van de beleidslijn
Daar waar deze beleidslijn niet in voorziet en er zowel binnen als buiten de in deze beleidslijn genoemde onderwerpen en rubrieken toch bezwaren/bedenkingen zijn over:
beslist de burgemeester of men de Wet Bibob alsnog toepast. Hiervan zal de betreffende betrokkene in kennis worden gesteld. De wettelijke basis hiervoor is artikel 4:84 Algemene Wet Bestuursrecht, waarin het de gemeente is toegestaan om, indien concrete omstandigheden daartoe aanleiding geven en mits gemotiveerd, af te wijken van wat in de beleidslijn staat.
2. Publiekrechtelijke beschikkingen
Artikel 4 Toepassingsbereik bij nieuwe beschikkingen
Het bestuursorgaan past de Wet Bibob toe bij een aanvraag voor een beschikking op grond van:
artikel 3 Alcoholwet, indien sprake is van vestiging van een nieuw bedrijf, de overname van een bestaand bedrijf, de overname van (de meerderheid van) de aandelen van een bestaand bedrijf of wijziging van de rechtsvorm van de onderneming; De categorieën slijtersbedrijven en para-commerciële rechtspersonen, als bedoeld in artikel 1 van de Alcoholwet zijn uitgezonderd van de Bibob- toets, tenzij sprake is van een situatie, zoals genoemd in artikel 4 Alcoholwet;
artikel 2:28 van de APV (exploitatievergunning openbare inrichtingen, waaronder ook hotels), indien sprake is van vestiging van een nieuw bedrijf, de overname van een bestaand bedrijf, de overname van (de meerderheid van) de aandelen van een bestaand bedrijf of wijziging van de rechtsvorm van de onderneming;
artikel 3:4 van de APV (seksinrichting, escortbedrijf), indien sprake is van vestiging van een nieuw bedrijf, verlenging van een vergunning, de overname van een bestaand bedrijf, de overname van (de meerderheid van) de aandelen van een bestaand bedrijf of wijziging van de rechtsvorm van de onderneming;
De Bibob toets zal in beginsel niet worden uitgevoerd, wanneer de aanvraag afkomstig is van:
in de situatie dat een aanvrager recent (minder dan 1 jaargeleden) een omgevingsvergunning voor een bouwactiviteit heeft aangevraagd waarbij het Bibob- vragenformulier al is ingediend, hoeft niet het gehele vragenformulier opnieuw te worden ingevuld, maar kan worden volstaan met het afleggen van een verklaring dat zich geen wijzigingen hebben voorgedaan.
Artikel 5 Toepassing bij bijzondere situaties bij aanvragen voor een beschikking
Het bestuursorgaan zal het eigen onderzoek uitvoeren in geval dat het Openbaar Ministerie, het Bureau of een ander bestuursorgaan dan wel rechtspersoon met een overheidstaak die bevoegd is tot toepassing van de Wet Bibob, beschikt over gegevens die erop duiden dat een betrokkene in relatie staat tot strafbare feiten die reeds gepleegd zijn of naar redelijkerwijs kan worden vermoed gepleegd zullen worden. Ook kan een bestuursorgaan dan wel rechtspersoon met een overheidstaak die bevoegd is tot toepassing van de Wet Bibob, gewezen worden op de mogelijkheid om eigen onderzoek te doen en eventueel daarna het Bureau om een advies te vragen.
Bovendien zal het eigen onderzoek plaatsvinden als bij navraag door het bestuursorgaan bij het Bureau blijkt, dat tegen de aanvrager van een beschikking, in de afgelopen vijf jaar advies is uitgebracht of een adviesaanvraag in behandeling is genomen bij het Bureau volgens artikel 6 van de beleidslijn.
Het bestuursorgaan zal eigen onderzoek uitvoeren op reeds verleende beschikkingen indien:
het bestuursorgaan past de Wet Bibob toe in geval dat het Openbaar Ministerie, het Bureau of een ander bestuursorgaan dan wel rechtspersoon met een overheidstaak die bevoegd is tot toepassing van de Wet Bibob, beschikt over gegevens die erop duiden dat een betrokkene in relatie staat tot strafbare feiten die reeds gepleegd zijn of naar redelijkerwijs kan worden vermoed gepleegd zullen worden. Ook kan een bestuursorgaan dan wel rechtspersoon met een overheidstaak die bevoegd is tot toepassing van de Wet Bibob, gewezen worden op de mogelijkheid om eigen onderzoek te doen en eventueel daarna het Bureau om een advies te vragen;
bekend wordt, dat tegen betrokkene in een andere gemeente bij een Bibob- toets een ernstige mate van gevaar is geconstateerd en aan een betrokkene alhier een soortgelijke beschikking is verstrekt. In geval aan betrokkene in meerdere gemeenten binnen het samenwerkingsverband RIEC eerder al een soortgelijke beschikking is verleend, zal het bestuursorgaan het RIEC om coördinatie in de Bibob- toets verzoeken;
bekend wordt, dat door betrokkene in een andere gemeente bij een Bibob- toets al dan niet ter voorkoming van het aanleveren van aanvullende informatie de aanvraag is ingetrokken en aan een betrokkene alhier een soortgelijke beschikking is verstrekt. In geval aan betrokkene in meerdere gemeenten binnen het samenwerkingsverband RIEC eerder al een soortgelijke beschikking is verleend, zal het bestuursorgaan het RIEC om coördinatie in de Bibob- toets verzoeken;
3 Privaatrechtelijke transacties
Artikel 6 Toepassingsbereik bij vastgoed- en grondtransacties
In de gevallen dat het Openbaar Ministerie, het Bureau of een ander bestuursorgaan dan wel rechtspersoon met een overheidstaak die bevoegd is tot toepassing van deze Wet Bibob, beschikt over gegevens die erop duiden dat een betrokkene in relatie staat tot strafbare feiten die reeds gepleegd zijn of naar redelijkerwijs kan worden vermoed gepleegd zullen worden. Ook kan een bestuursorgaan dan wel rechtspersoon met een overheidstaak die bevoegd is tot toepassing van de Wet Bibob, gewezen worden op de mogelijkheid om eigen onderzoek te doen en eventueel daarna het Bureau om een advies te vragen.
De betrokkene dient naast het reguliere aanvraagformulier ook Bibob- vragenformulier in te vullen en samen met de bijbehorende bijlagen in leveren. Het Bibob- vragenformulier bevat in elk geval de vragen, die het bestuursorgaan zo goed mogelijk in staat stellen om het eigen onderzoek te kunnen verrichten. Een onvolledig ingevuld Bibob- vragenformulier bij een aanvraag leidt tot buitenbehandelingstelling van de aanvraag in de zin van artikel 4:5 Awb (na het beiden van de wettelijke hersteltermijn). Een weigering om het Bibob- formulier in te vullen ingeval van een reeds verleende beschikking wordt gelijkgesteld met een ernstige mate van gevaar in de zin van artikel 3 Wet Bibob.
Voordat eigen onderzoek naar het zich voordoen van weigeringsgronden wordt gestart, zal een aanvraag eerst beoordeeld worden conform de bepalingen van de Algemene Wet Bestuursrecht en de reguliere weigeringsgronden vanuit de onderliggende regelgeving van desbetreffende vergunning.
Artikel 9 Onderzoek het Bureau
De gemeente kan een advies aanvragen bij het Bureau.
Indien de gemeente een advies aanvraagt bij het Bureau, wordt de betrokkene hier schriftelijk over geïnformeerd door de gemeente. De beslissing om advies aan te vragen is geen besluit in de zin van de Algemene Wet Bestuursrecht. Hiertegen kan de betrokkene geen bezwaar maken. Het Bureau zal op verzoek van de gemeente een nader onderzoek instellen en een advies uitbrengen over de mate van gevaar of over de ernst van de feiten en omstandigheden als bedoeld in artikel 3 Wet Bibob. Naast de aanvrager kunnen andere personen betrokken worden in het onderzoek.
Het Bureau kan drie soorten adviezen afgeven: geen mate van gevaar, mindere mate van gevaar en ernstige mate van gevaar. Wanneer er sprake is van mindere mate van gevaar en ernstige mate van gevaar kan de gemeente voorwaarden verbinden aan de vergunning, subsidie, aanbesteding en/of vastgoed/grondtransactie.
Het bestuursorgaan gaat in principe over tot een negatief besluit op de aanvraag op de beschikking dan wel inschrijving op een overheidsopdracht of het aangaan van een vastgoedtransactie, indien uit eigen onderzoek en een eventueel daarop afgegeven advies van het Bureau blijkt, dat er sprake is van een ernstige mate van gevaar als bedoeld in artikel 3 van de Wet Bibob. Daarbij zal in geval van een inschrijving op een overheidsopdracht, de geconstateerde ernstige mate van gevaar dienen als versterking van een of meerdere uitsluitingsgronden als genoemd in de Aanbestedingswet 2013.
Voordat een negatief besluit wordt genomen als bedoeld in artikel 5.1, onder lid 1, moet het bestuursorgaan zich, op grond van artikel 3:9 van de Algemene Wet Bestuursrecht, ervan vergewissen dat het onderzoek van het Bureau op zorgvuldige wijze heeft plaatsgevonden. Daarbij mag in beginsel van het advies worden uitgegaan, maar moet het bestuursorgaan wel onderzoeken of de feiten de conclusie kunnen dragen.
Artikel 12 Melding aan het Bureau
Indien de gemeente na het eigen onderzoek, zonder advies van het Bureau, concludeert dat er sprake is van een ernstig gevaar of mindere mate van gevaar, meldt de gemeente dit onverwijld aan het Bureau. Ook wanneer de gemeente redelijkerwijs vermoedt dat een betrokkene zich vanwege het toepassen van deze Wet Bibob terugtrekt uit de procedure nadat een eigen onderzoek is gestart. De meldplicht start vanaf het moment dat een eigen onderzoek is gestart (artikel 7a Wet Bibob).
Op grond van artikel 28 van de Wet Bibob is eenieder die krachtens de Wet Bibob informatie krijgt met betrekking tot een derde verplicht tot geheimhouding van deze informatie.
Hoewel het Bibob advies als document in beginsel onder het verstrekkingsregime van de Woo valt, zal in de praktijk het openbaar maken van het advies op grond Woo achterwege blijven. De inhoud van het advies zal namelijk veelal gegevens bevatten die de persoonlijke levenssfeer raken of gegevens die als bedrijfsgegevens zijn te beschouwen.
Bibob wordt vooral ingezet waar de kans het grootst is dat de gemeente criminelen en/of criminele organisaties onbewust faciliteert middels vergunningverlening, subsidieverstrekking, gunning overheidsopdracht of bij het aangaan van een vastgoed- en/of grondtransactie. Door dit instrument risicogericht in te zetten worden de administratieve lasten voor ondernemers beperkt en worden bonafide ondernemers zoveel mogelijk ontzien. Ondernemers en marktpartijen die te maken kunnen krijgen met een Bibob- onderzoek worden hier in een zo vroeg mogelijk stadium over geïnformeerd (artikel 32 Wet Bibob).
Het kan voorkomen dat een exploitant of marktpartij meerdere keren met dezelfde onderneming of hetzelfde project met de Wet Bibob in aanraking komt.
Op grond van artikel 28 Wet Bibob is eenieder die krachtens de Wet Bibob informatie krijgt met betrekking tot een derde verplicht tot geheimhouding van deze informatie. Met name voor wat betreft het advies van het Bureau en op de bevindingen van het eigen onderzoek van de gemeente.
De Bibob- informatie wordt, conform de Algemene Verordening Gegevensbescherming, maximaal vijf jaar na het einde van de zaak vernietigd, tenzij er in het dossier informatie aanwezig is die op dat moment duidt of kan duiden op een ernstige of mindere mate van gevaar op grond van de Wet Bibob of een buiten behandeling stelling op grond van de Algemene wet bestuursrecht. In dat geval wordt de informatie voor nog eens vijf jaar bewaard (in totaal tien jaar).
Na het opdoen van ervaringen met deze beleidsregel zal de gemeente Waddinxveen jaarlijks evalueren hoe de inzet van het Bibob instrumentarium functioneert. Aandachtspunten daarbij zijn onder andere knelpunten bij de uitvoering van de wet, juridische ontwikkelingen, selectie van branches, samenwerking tussen partners en eventueel samenwerking met het Bureau.