Organisatie | Gilze en Rijen |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Reglement van orde gemeenteraad en raadscommissies Gilze en Rijen 2023 |
Citeertitel | Reglement van orde gemeenteraad en raadscommissies Gilze en Rijen 2023 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
Deze regeling vervangt het Reglement van orde gemeenteraad Gilze en Rijen 2022 en de Verordening op de raadscommissies Gilze en Rijen 2015.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
04-07-2023 | nieuwe regeling | 19-06-2023 |
HOOFDSTUK 1 - ALGEMENE BEPALINGEN
Artikel 1. Begripsomschrijvingen
In dit reglement wordt verstaan onder:
HOOFDSTUK 2 – TOELATING EN BENOEMING
Artikel 9. Zittingsduur commissieleden
Het commissielidmaatschap eindigt:
als het commissielid ontslag neemt. Een commissielid kan dit te allen tijde doen door hiervan schriftelijk mededeling te doen aan de voorzitter van de raad. Het ontslag gaat direct in, tenzij het betreffende commissielid een andere datum van ontslag heeft vermeld in de mededeling. In dat geval geldt de vermelde datum als ontslagdatum;
Als boven de kandidatenlijst een aanduiding was geplaatst, voert de fractie in de raad deze aanduiding als naam. Als daar geen aanduiding was geplaatst, deelt de fractie in de eerste raadsvergadering aan de voorzitter mee welke naam deze fractie in de raad zal voeren. De naam moet voldoen aan de eisen uit artikel G 3, vierde lid van de Kieswet.
Artikel 11. Wijzigingen in fracties
Indien niet duidelijk is na een splitsing van een fractie welk deel kan worden beschouwd als voortzetting van een fractie als bedoeld in artikel 10, bepaalt de politieke groepering die de kandidatenlijst bij het centraal stembureau heeft ingeleverd welk deel als voortzetting van een fractie wordt beschouwd.
De voorzitter zendt de leden van de raadscommissies en de raad ten minste 10 dagen vóór de vergadering een digitale oproep, onder vermelding van dag, tijdstip en plaats van de vergadering. Tegelijkertijd wordt een openbare kennisgeving van dag, tijdstip en plaats van de vergadering in het raadsinformatiesysteem geplaatst.
Artikel 18. Spreektermijnen en volgorde sprekers
Alvorens de aangekondigde onderwerpen aan de orde te stellen, deelt de (commissie)voorzitter mede welk lid van de raad(scommissie) als eerste het woord mag voeren, waartoe een loting plaatsvindt. Het betreffende raads(commissie)lid kan zijn spreektermijn aan een fractie/groepsgenoot ter beschikking stellen. De (commissie)voorzitter bepaalt de verdere volgorde van sprekers.
De eerste termijn is de vragenronde. In deze ronde kunnen leden van de raad(scommissie) vragen stellen over het onderwerp of voorstel en een inleidend statement maken. In de eerste termijn kunnen geen interrupties worden geplaatst. Wel kunnen verduidelijkende vragen worden gesteld gedurende de beantwoording door de portefeuillehouder.
De tweede termijn is de debatronde. In deze termijn kunnen de fracties/groepen met elkaar in debat gaan over het onderwerp of voorstel. Het college en de burgemeester zijn niet uitgenodigd om deel te nemen aan de debatronde, tenzij de raad(scommissie) gedurende de beraadslaging over een onderwerp anders besluit.
Artikel 20. Deelname aan openbare beraadslaging door anderen
De raadscommissie of raad kan bepalen dat anderen dan de leden van de raadscommissie, de raad, de burgemeester of de leden van het college tijdens de raadsvergadering mogen deelnemen aan de beraadslaging. De griffier kan eveneens op uitnodiging van de (commissie)voorzitter aan de beraadslaging in raads(commissie)vergaderingen deelnemen.
Paragraaf 3: Advies en stemming
Na het sluiten van de beraadslaging en voordat de raad tot stemming overgaat, kunnen raadsleden hun voorgenomen stemgedrag kort motiveren.
Artikel 27. Stemmingen; procedure hoofdelijke stemming
Een raadslid dat zich bij het uitbrengen van zijn stem vergist, kan deze vergissing herstellen tot het volgende raadslid heeft gestemd. Bemerkt het raadslid zijn vergissing pas later, dan kan deze nadat de voorzitter de uitslag van de stemming bekend heeft gemaakt aantekening vragen van zijn vergissing. Dit brengt geen verandering in de uitslag van de stemming.
Artikel 28. Stemmingen; volgorde moties en amendementen
Indien twee of meer amendementen of subamendementen op een aanhangig voorstel zijn ingediend, bepaalt de raad op voordracht van de voorzitter de volgorde waarin hierover zal worden gestemd. Daarbij geldt de regel, dat het meest verstrekkende amendement of subamendement het eerst in stemming wordt gebracht. Het (sub-)amendement dat de verste strekking heeft, heeft voorrang: als dit wordt aangenomen, worden de minder verstrekkende amendementen en subamendementen niet in stemming gebracht.
Artikel 31. Verslag raadsvergadering
Uit het verslag blijkt in ieder geval:
een overzicht van het verloop van elke stemming met vermelding bij hoofdelijke stemming van de namen van de raadsleden die voor of tegen stemden, onder aantekening van de namen van de raadsleden die zich overeenkomstig de wet van stemming hebben onthouden of zich bij het uitbrengen van hun stem hebben vergist;
Paragraaf 5: Besloten vergaderingen
Artikel 33. Toepassing reglement op besloten vergaderingen
Op besloten raads(commissie)vergaderingen is dit reglement van overeenkomstige toepassing voor zover dat niet strijdig is met het besloten karakter van de vergadering.
Artikel 35. Opheffen geheimhouding
Als de raad op grond van de wet voornemens is de geheimhouding van aan de raad verstrekte informatie op te heffen, wordt, als het orgaan dat geheimhouding heeft opgelegd daarom verzoekt, daarover in een besloten raadsvergadering met het desbetreffende orgaan overleg gevoerd.
HOOFDSTUK 4 - RAADSINSTRUMENTEN
Artikel 39. Technische vraag ter voorbereiding op de raadscommissievergaderingen
Deze vragen worden op de vrijdag voorafgaand aan de week waarin de raadscommissievergaderingen plaatsvinden beantwoord, tenzij het college of de burgemeester de griffier gemotiveerd in kennis stelt dat dit onmogelijk is, waarbij tevens aangegeven wordt binnen welke termijn beantwoording zal plaatsvinden.
Artikel 46. Initiatiefvoorstel
Nadat het college een schriftelijk advies heeft uitgebracht, waarin het college zijn wensen of bedenkingen ter kennis van de raad brengt, dan wel nadat de in het tweede lid gestelde termijn is verlopen, wordt het voorstel geagendeerd voor de eerstvolgende vergadercyclus. Als de schriftelijke oproep hiervoor reeds verzonden is wordt het voorstel op de agenda van de daaropvolgende vergadercyclus geplaatst.
In gevallen waarin dit reglement niet voorziet of bij twijfel omtrent de toepassing van dit reglement beslist de raad(scommissie), op voorstel van de voorzitter.
Artikel 48. Intrekking vorige reglement en verordening
Het ‘Reglement van orde gemeenteraad Gilze en Rijen 2022’ en de ‘Verordening op de raadscommissies Gilze en Rijen 2015’ worden ingetrokken.
Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 19 juni 2023.
de griffier,
S. van Dijk
de voorzitter,
D.A. Alssema
In het presidium zijn alle fracties van de raad vertegenwoordigd door hun voorzitters. Het presidium heeft voornamelijk een algemeen adviserende rol en doet vanuit die rol aanbevelingen aan de raad inzake de organisatie en het functioneren van de raad. Daarnaast vervult het presidium een belangrijke rol met betrekking tot de agenda van de raad en de agendering van zaken in de raadscommissies. In het presidium weegt de stem van alle fracties even zwaar. De voorzitter van de raad, de griffier en uitgenodigde personen hebben geen stemrecht binnen het presidium.
Artikel 8. Benoeming commissieleden
De commissieleden worden door de raad benoemd, op voordracht van de fracties/groepen. Het is enkel mogelijk – overeenkomstig het zevende lid zelfs verplicht - de benoeming van een voorgedragen lid te weigeren als het een ‘commissielid’ betreft dat niet voldoet aan bepaalde vereisten van de wet. Op grond van het zevende lid moeten commissieleden, evenals raadsleden, voldoen aan hetgeen is bepaald in de artikelen 10, 11, 12 en 13 van de wet. Dit betekent onder andere dat zij achttien jaar moeten zijn, over een geldige verblijfstitel moeten beschikken, hun nevenfuncties openbaar moeten maken en geen functie als bedoeld in artikel 13 van de wet mogen vervullen. Om te beoordelen of er wordt voldaan aan de eisen van de wet ligt het voor de hand om gebruik te maken van een geloofsbrievenonderzoek.
In beginsel zijn de commissieleden algemene commissieleden, wat inhoudt dat zij niet verbonden zijn aan één specifieke raadscommissie. Het is aan de partijen/fracties om te bepalen hoe zij de bezetting van de raadscommissievergaderingen organiseren.
Groepen, zoals beschreven in artikel 11, kunnen slechts drie commissieleden aanstellen. Als bij het ontstaan van een groep meer dan drie commissieleden meegaan naar de groep, kan er worden afgeweken van het maximum van drie commissieleden. De posities van de, zoals in artikel 11 beschreven wijzigingen, vertrekkende commissieleden vanuit de fractie die het lid aanvankelijk had voorgedragen, worden niet vacant.
Artikel 9. Zittingsduur commissieleden
De zittingsperiode van de commissieleden en de commissievoorzitters is even lang als de zittingsperiode van raadsleden, in principe dus vier jaar. De benoeming eindigt derhalve van rechtswege; de raad hoeft hen niet te ontslaan. Het lidmaatschap van een raadscommissie eindigt eveneens van rechtswege, indien een lid niet meer voldoet aan de in artikel 8, zevende lid, gestelde eisen of indien een lid is benoemd op voordracht van een fractie/groep die niet meer vertegenwoordigd is in de raad.
De raad kan een lid van een raadscommissie op voorstel van de fractie/groep die het lid heeft voorgedragen ontslaan. Deze situatie kan zich bijvoorbeeld voordoen in geval van een splitsing van een fractie. Commissieleden kunnen niet zelfstandig, zonder verbonden te zijn aan een fractie/groep die in de raad is vertegenwoordigd, optreden. Daarnaast eindigt het commissielidmaatschap als een commissielid niet langer is aangesloten bij de fractie/groep die het commissielid heeft voorgedragen.
Raadsinformatiebrieven en overige ingekomen stukken kunnen door de raad worden geagendeerd voor behandeling in de raadscommissievergaderingen. De raad geeft tijdens de raadsvergadering aan welke ingekomen stukken zij in de komende raadscyclus wil behandelen. Vervolgens worden deze stukken door de fracties/groepen die tijdens de raadsvergadering hebben aangegeven een stuk te willen bespreken, van oplegnotities voorzien. Deze oplegnotities worden, uiterlijk 12:00u op de dag voor de presidiumvergadering waarin de conceptagenda’s voor de raadscommissies worden vastgesteld, digitaal ingediend bij de griffier. Hiervoor wordt een sjabloon gebruikt dat door de griffier is verstrekt. In de oplegnotitie wordt kort en bondig beschreven waarom een fractie/groep het stuk in de commissie wil behandelen, welk(e) aspect(en) behandeld dienen te worden en wat de verwachtingen richting het college en/of de overige fracties/groepen zijn.
De verplichting tot het hebben van een presentielijst vloeit voort uit artikel 20 Gemeentewet. In dit artikel wordt de procedure vastgelegd. Bij raadsvergaderingen zijn de handtekeningen op de presentielijst bedoeld om formeel vast te stellen dat het vergaderquorum aanwezig is. Daarnaast is de presentielijst van belang om de vergoedingen van de niet-raadsleden die lid zijn van de raadscommissie te kunnen vaststellen.
De fracties/groepen dienen uiterlijk 12:00u op de dag van de commissievergadering aan de griffie door te geven welke raads(commissie)leden namens de fracties/groepen zullen deelnemen aan de commissievergadering. Bij raadsvergaderingen worden alleen de afmeldingen van raadsleden aan de griffie doorgegeven. Indien een raadslid de raadsvergadering niet kan bijwonen, dient hij of zij dit zo spoedig mogelijk door te geven aan de griffie.
Artikel 18. Spreektermijnen en volgorde sprekers
Door middel van loting wordt bepaald welk lid (raadsvergadering) of fractie/groep (commissievergadering) als eerste het woord mag voeren. In de regel heeft iedere fractie/groep 1,5 minuut spreektijd in de eerste termijn. Bij het vaststellen van een conceptagenda kan het presidium besluiten om deze spreektijd aan te passen. Als een raads(commissie)lid behoefte heeft aan extra spreektijd in de eerste termijn, kan hij of zij dit kenbaar maken tijdens de vergadering bij de vaststelling van de definitieve agenda. Het verzoek tot extra spreektijd wordt vervolgens in stemming gebracht bij de raad(scommissie). Als het verzoek tot aangepaste spreektijd door de raad(scommissie) wordt gehonoreerd, geldt dit voor alle fracties/groepen tijdens de behandeling van het agendapunt waarvoor extra spreektijd is aangevraagd.
Als een fractie/groep tijdens de raadsvergadering een motie of amendement wil indienen, gaat het voorlezen van het dictum, door de hoofdindiener van de motie of het (sub)amendement, niet ten koste van de vastgestelde spreektijd in de eerste termijn.
Artikel 24. Het sluiten van de beraadslaging en advisering
Na afloop van de beraadslaging kan de commissie tot de conclusie komen dat zij de raad wil adviseren om een raadsvoorstel (1) als hamerstuk te behandelen, (2) als bespreekstuk te behandelen of (3) aan te houden. In beginsel worden alle raadsvoorstellen door de raad behandeld als hamerstukken. Om als commissie tot het advies te komen dat een raadsvoorstel door de raad als bespreekstuk dient te worden behandeld, dient dit kenbaar te worden gemaakt door ten minste één lid van de commissie. Om tot het advies te komen dat een raadsvoorstel door de raad dient te worden aangehouden, is de steun van ten minste de helft van de aanwezige commissieleden plus één nodig.
De adviezen van de commissies worden overgenomen in de conceptagenda voor de raadsvergadering. Tijdens de raadsvergadering kan de raad dit advies tijdens de vaststelling van de agenda (gedeeltelijk) overnemen of verwerpen.
Artikel 25. Het sluiten van de beraadslaging en stemming
De voorzitter kan de beraadslaging sluiten als hij vaststelt dat een onderwerp voldoende is toegelicht, tenzij de raad anders beslist (eerste lid). De voorzitter formuleert daarna de te nemen eindbeslissing (tweede lid). Indien geen stemming wordt gevraagd, is het voorstel aangenomen op grond van artikel 32, derde lid, van de wet.
Stemverklaringen moeten kort en bondig zijn en mogen niet het karakter krijgen van een derde termijn. De stemverklaringen worden gegeven vóór de hoofdelijke oproep van de leden tot de stemming begint en kunnen slechts persoonlijk uitgesproken worden.
Artikel 27. Stemmingen; procedure hoofdelijke stemming
Indien een lid te kennen geeft een hoofdelijke stemming te wensen, moet de stemming plaatsvinden. De raad heeft niet de bevoegdheid om van deze bepaling van artikel 32 van de Gemeentewet af te wijken. Indien niemand om stemming vraagt, dan wordt het voorstel geacht te zijn aangenomen. Wellicht ten overvloede wordt hierbij nog verwezen naar artikel 209, tweede lid Gemeentewet, welke een hoofdelijke stemming verplicht. De regeling in het eerste deel van het tweede lid kan toepassing krijgen, indien de uitkomst van de stemming tevoren duidelijk is en slechts enkele leden zouden tegenstemmen. In het verslag wordt melding gemaakt van de stemverhoudingen binnen de gemeenteraad. Een raadslid kan zich alleen onthouden van stemming op grond van artikel 28 Gemeentewet. In alle andere gevallen is een raadslid verplicht stelling in te nemen en te stemmen. Bij staking van stemmen is het bepaalde in artikel 32 van de Gemeentewet van toepassing.
Artikel 28. Stemmingen; volgorde moties en amendementen
In dit artikel wordt het verschil in procedure aangegeven tussen een motie en een amendement. Een amendement strekt tot wijziging van een voorstel en komt daarom in stemming voorafgaand aan de stemming over dat voorstel. Een motie strekt niet tot wijziging van een voorgesteld besluit; over een motie wordt een apart besluit genomen, nadat de besluitvorming over het aanhangige voorstel is afgerond. Bij een motie over een afzonderlijk onderwerp geldt dit uiteraard niet en is het vierde lid niet van toepassing. Bovendien kan de raad besluiten af te wijken van deze stemvolgorde.
Artikel 29. Stemmingen; stemming over personen
Artikel 31, eerste lid, van de wet geeft aan dat de stemming over personen geheim dient te zijn. Deze stemmingen vinden plaats door middel van behoorlijk, conform instructie ingevulde stembriefjes. Een blanco stembriefje wordt niet aangemerkt als een behoorlijk ingevuld stembriefje. In geval van een schriftelijke stemming wordt dan ook geen rekening gehouden met blanco stembriefjes. Een blanco of verkeerd ingevuld stembriefje telt wel mee bij de bepaling van het quorum.
Artikel 37. Geluid- en beeldregistraties
De openbare vergaderingen worden vastgelegd middels beeld- en geluidsopnamen en worden vervolgens openbaar gemaakt via internet door middel van live-uitzendingen en video on-demand. Personen die aanwezig zijn bij deze openbare vergaderingen kunnen mogelijk herkenbaar in beeld komen. Het is in principe niet toegestaan om zonder voorafgaande toestemming van de voorzitter beeld- en geluidsopnamen te maken van deze vergaderingen. Foto's mogen alleen worden gemaakt zonder gebruik van flits.
Onder ‘Inlichtingen’ worden ‘technische vragen buiten cyclus’ verstaan. Deze technische vragen zijn vragen die gesteld worden door raads(commissie)leden om verduidelijking te krijgen over feiten, procedures, wetgeving, financiële informatie en andere technische aspecten. Technische vragen hebben geen politieke lading.
Technische vragen kunnen op ieder moment worden ingediend en zijn niet gebonden aan een cyclus. Technische vragen buiten cyclus dienen schriftelijk worden ingediend bij de griffie. Hiervoor wordt een sjabloon gebruikt dat door de griffier is verstrekt. De griffie voert onmiddellijk na indiening een toetsing uit om te bepalen of de vragen en het middel passend zijn en niet eerder nagenoeg gelijkluidend zijn ingediend. Als de vragen correct zijn ingediend, brengt de griffie de inhoud van het verzoek zo spoedig mogelijk ter kennis van het college of de burgemeester.
Voor de beantwoording van dit type vragen geldt een termijn van 14 dagen, mits de omvang van het verzoek dit redelijkerwijs toelaat. Daarnaast kan in een recesperiode van deze termijn worden afgeweken. Als de vragen door omstandigheden niet binnen 14 dagen kunnen worden beantwoord, wordt de indiener van het verzoek hier zo spoedig mogelijk van op de hoogte gesteld.
Artikel 39. Technische vraag ter voorbereiding op de raadscommissievergaderingen
Deze technische vragen zijn eveneens vragen die gesteld worden door raads(commissie)leden om verduidelijking te krijgen over feiten, procedures, wetgeving, financiële informatie en andere technische aspecten. Echter zijn deze technische vragen verbonden aan de raadscyclus. Deze vragen hebben daarom ook betrekking op specifieke details van een voorstel of een geagendeerd ingekomen stuk, zoals statistieken, budgettaire implicaties, technische haalbaarheid en andere feitelijke informatie. Het doel van technische vragen is om de raadsleden te helpen bij het nemen van weloverwogen beslissingen en om te zorgen voor een goed begrip van de onderwerpen die ter tafel komen. Deze vragen hebben geen politieke lading.
Technische vragen dienen schriftelijk worden ingediend bij de griffie. Hiervoor wordt een sjabloon gebruikt dat door de griffier is verstrekt. De aanlevermomenten voor technische vragen ter voorbereiding op de raadscommissievergaderingen zijn opgenomen in de jaarplanning van de raad.
Artikel 40. Schriftelijke vraag
Het stellen van schriftelijke vragen is een politiek middel om informatie te verkrijgen over de bevoegdheden, motieven, voornemens en/of uitspraken van het college of de burgemeester. De griffie voert onmiddellijk na indiening een toetsing uit om te bepalen of de vragen en het middel passend zijn en niet eerder nagenoeg gelijkluidend zijn ingediend.
Voor de beantwoording van dit type vragen geldt een termijn van 30 dagen, mits de omvang van het verzoek dit redelijkerwijs toelaat. Daarnaast kan in een recesperiode van deze termijn worden afgeweken. Als de vragen door omstandigheden niet binnen 30 dagen kunnen worden beantwoord, wordt de indiener van het verzoek hier zo spoedig mogelijk van op de hoogte gesteld.
Het vragenuur voorafgaand aan de raadsvergadering kan tot uiterlijk 12.00u op de vrijdag voor de raadsvergadering worden aangevraagd bij de griffie. De griffie voert onmiddellijk na indiening een toetsing uit om te bepalen of de vragen en het middel, conform lid 2 van het artikel, passend zijn en niet eerder nagenoeg gelijkluidend schriftelijk zijn ingediend. In de regel vindt het vragenuur plaats op het oorspronkelijke aanvangstijd van de raadsvergadering. Als de situatie dit verlangt, kan hiervan worden afgeweken. Als reactie op de beantwoording door de portefeuillehouder, kunnen er uitsluitend korte verduidelijkende vragen worden gesteld. Tijdens het vragenuur worden geen moties ingediend en geen interrupties toegelaten.
Artikel 31 stelt nadere regels bij artikel 155, tweede lid, van de wet. Het interpellatierecht ligt in het verlengde van het mondelinge vragenrecht en is een zwaarder instrument. Het gaat om het recht van een volksvertegenwoordiger om tijdens een vergadering over een niet geagendeerd onderwerp inlichtingen aan het college of de burgemeester te vragen.
Het verzoek tot een interpellatiedebat dient ten minste 48 uur voor aanvang van de raadsvergadering schriftelijk te worden ingediend bij de voorzitter en griffier. De voorzitter van de raad kan van deze termijn afzien, mits er sprake is van urgentie en de behandeling tijdens de eerstvolgende raadsvergadering overbodig of niet meer aan de orde zou zijn. Tijdens de raadsvergadering wordt gestemd over het verzoek.
De raad is de enige die een voorstel voor een verordening of een ander voorstel dat het college heeft voorbereid kan agenderen. Als het college het voorstel heeft voorbereid, betekent dit niet dat het college het door hen voorbereide voorstel kan intrekken indien het college van oordeel is dat verdere behandeling van het voorstel niet wenselijk is (bijvoorbeeld omdat zij een voorstel willen wijzigen). De raad moet hier toestemming voor geven tijdens de raadsvergadering waarvoor het voorstel geagendeerd is.
Indien de raad van oordeel is dat een voorstel voor een verordening of een ander voorstel niet voldoende is voorbereid, kan de raad het voorstel voor een verordening of een ander voorstel voor advies aan het college zenden. De raad kan het college bijvoorbeeld verzoeken het voorstel voor een verordening of ander voorstel nader te onderbouwen. De raad bepaalt echter wanneer het voorstel voor een verordening of ander voorstel, dat door het college verder voorbereid is, opnieuw wordt behandeld.
Een motie is een voorstel tot het doen van een uitspraak. Het kan gaan om het uitspreken van een wens (van inhoudelijke, politieke of procedurele aard), het uitspreken van instemming dan wel afkeuring over bepaalde ontwikkelingen of om het doen van een verzoek. Een motie betreft geen concreet besluit dat op rechtsgevolg is gericht; een motie heeft geen juridische, maar een politieke betekenis. Daarom is het college formeel niet aan een motie gebonden of tot uitvoering ervan verplicht.
Over een motie dient een apart besluit te worden genomen. Voor de beraadslaging over een motie over een aanhangig onderwerp geldt dat deze niet plaatsvindt in afzonderlijke termijnen, maar gelijktijdig met de beraadslaging over het onderwerp waarop de motie betrekking heeft. Een besluit over een motie over een niet op de agenda opgenomen onderwerp vindt aan het einde van de vergadering plaats.
Elk lid van de raad kan wijzigingen op het voorstel van het college of op initiatiefvoorstellen indienen ter behandeling in de raad, de zogenaamde amendementen. Wanneer een amendement is ingediend, kan dit voor een ander raadslid aanleiding zijn om op dit amendement nog weer een wijziging voor te stellen, het subamendement. Een (sub)amendement kan ingediend worden op een voorgesteld besluit, dat aanhangig is.
Artikel 46. Initiatiefvoorstel
Raadsleden hebben de mogelijkheid om zelf initiatieven in te dienen in de raad middels een initiatiefvoorstel. Hierbij verzoekt de initiatiefnemer de raad om een besluit te nemen over de voorstellen die in het initiatief zijn opgenomen. Om deze reden dient het initiatiefvoorstel te voldoen aan de minimale eisen van kwaliteit die ook gelden voor de voorstellen van het college. Het initiatiefvoorstel dient inzicht te geven in de aanleiding, het doel en de wijze waarop men het doel wil bereiken. Ook dienen de relatie met eerdere besluiten, de relatie met de relevante beleidsterreinen en de financiële gevolgen te worden toegelicht. Het initiatiefvoorstel omvat tevens een ontwerpbesluit waarin staat waarover besloten zal worden.
Voor alle initiatiefvoorstellen wordt het college gevraagd om een reactie ter voorbereiding op de bespreking in de commissie. Het initiatiefvoorstel wordt, samen met het advies van de commissie en de reactie van het college, conform artikel 147a, vierde lid, van de Gemeentewet geagendeerd voor de raad.
Voordat een initiatiefvoorstel wordt aangeboden aan de raad, dient de initiatiefnemer zijn of haar voornemen tot het initiatief voor te leggen aan de griffier ter procedurele toetsing.