Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Oude IJsselstreek

Beleidsregels terug- en invordering Participatiewet, IOAW en IOAZ Stoer Versterkt 2023!

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieOude IJsselstreek
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBeleidsregels terug- en invordering Participatiewet, IOAW en IOAZ Stoer Versterkt 2023!
CiteertitelBeleidsregels terug- en invordering Participatiewet, IOAW en IOAZ Stoer Versterkt 2023
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Onbekend

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

29-06-2023nieuwe regeling

06-06-2023

gmb-2023-284849

Tekst van de regeling

Intitulé

Beleidsregels terug- en invordering Participatiewet, IOAW en IOAZ Stoer Versterkt 2023!

 

Inhoudsopgave

Begrippen 3

1. Inleiding 3

1.1 Aanleiding voor nieuw beleid 3

1.2 Uitgangspunten bij terug- en invordering door Stoer 3

1.3 Wettelijk kader 4

 

2 Uitzonderingen verplicht terug- en invorderen 4

2.1 Dringende redenen 4

2.2 Lange tijd (niet) voldoen aan betalingsverplichtingen 5

 

3 Bevoegdheid tot terugvorderen 5

3.1 Dringende redenen 5

3.2 Kruimelbedragen 5

3.3 Stoer reageert te laat op een signaal van de inwoner 5

3.4 Stoer speelt een belangrijke rol bij het ontstaan van de vordering 5

3.5 Uitzicht op schone lei, niet verwijtbare vordering 6

3.6 Lange tijd (niet) voldoen aan betalingsverplichtingen 6

3.7 Kwijtschelding bij een schuldregeling 6

 

4 Invordering 7

4.1 Wijze van invordering 7

4.1.1 De vordering in één keer terugbetalen 7

4.1.2 De vordering in maandelijkse termijnen terugbetalen 7

4.1.3 De vordering verrekenen 7

4.2 Betalingsafspraken 7

4.2.1 Inwoners met inkomensondersteuning 8

4.2.2 Inwoners zonder inkomensondersteuning 8

4.3 Uitstel van betaling 8

4.4 Bezwaar 9

4.5 Voorschotten 9

4.6 Dwanginvordering 9

4.7 Volgorde van betaling 9

4.8 Brutering 9

4.9 Rente en kosten 9

 

Slotbepalingen 9

 

Begrippen

 

In deze beleidsregels maken we zo weinig mogelijk gebruik van vaktaal, maar soms kan dat niet anders, omdat er geen geschikt alternatief is. Dan gebruiken we begrippen die ook in de Participatiewet of in een andere regeling staan. Die begrippen hebben in deze beleidsregels dezelfde betekenis als in die wet of regeling. Andere begrippen die we in deze beleidsregels gebruiken zijn:

 

a. Betalingsverplichting: de betaalafspraak die periodiek wordt gemaakt met een inwoner ten behoeve van een openstaande vordering (met uitzondering van beslag).

 

b. Bruteren: het verhogen van de vordering met de loonbelasting en premies volksverzekeringen, die Stoer moet inhouden of heeft afgedragen.

 

c. Inkomensondersteuning: de verleende bijstand op grond van de Participatiewet of de verstrekte inkomensondersteuning op grond van de IOAW of IOAZ.

 

d. Invordering: de wijze van inning van het teruggevorderde bedrag aan inkomensondersteuning.

 

e. Inwoner: de persoon van wie de inkomensondersteuning wordt terug- of ingevorderd.

 

f. IOAW: de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijke arbeidsongeschikte werkloze werknemers.

 

g. IOAZ: de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen.

 

h. PW: Participatiewet

 

i. Signaal: informatie van de inwoner waaruit Stoer kan afleiden dat een verandering is opgetreden en in actie moet komen door de inkomensondersteuning te wijzigen of te beëindigen.

 

j. Stoer: de uitvoeringsorganisatie van de gemeente Oude IJsselstreek die namens het college van burgemeester en wethouders de Participatiewet uitvoert.

 

k. Terugvordering: de vaststelling van het bedrag aan inkomensondersteuning waar de inwoner geen recht (meer) op heeft en moet worden terugbetaald aan Stoer.

 

l. Terugvorderingsbevoegdheid: een terugvordering op grond van artikel 58 lid 2 PW en artikel 25 lid 2 IOAW/IOAZ.

 

m. Vordering: de schuld die een inwoner moet terugbetalen aan Stoer.

 

1. Inleiding

1.1 Aanleiding voor nieuw beleid

De Beleidsregels Terugvordering Wet werk en bijstand van Intergemeentelijk Samenwerkingsverband Werk en Inkomen waren nog van toepassing. Deze beleidsregels dateerde van 1 januari 2004. Door de maatschappelijke ontwikkelingen die zich hebben voorgedaan is de visie van de gemeente Oude IJsselstreek met betrekking tot terug- en invordering veranderd. Daarbij is na de uittreding op 1 januari 2021, het debiteurenbestand door Laborijn weer overgedragen aan de gemeente Oude IJsselstreek. Om uitvoering te geven conform de visie van de gemeente is het noodzakelijk om nieuwe beleidsregels vast te stellen.

 

1.2 Uitgangspunten bij terug- en invordering door Stoer

Stoer werkt vanuit haar visie: naar het hart van de beweging. Onze professionals krijgen de ruimte om te denken in mogelijkheden en een passende oplossing te vinden voor de vraag en/of behoefte van de inwoners. Het goede gesprek en een respectvolle bejegening vormen hiervoor de basis in combinatie met wederzijds vertrouwen.

Ook werken wij volgens het uitgangspunt van situationele gelijkheid. Wat in welk geval de juiste aanpak is, hangt af per persoon en kan ook van tijd tot tijd veranderen. Dit betekent dat onze professionals de inwoners écht moeten kennen om een juiste inschatting te kunnen maken over de aanpak die passend en noodzakelijk is.

 

Onze visie speelt ook bij ons debiteurenbeleid een belangrijke rol. Ons beleid is goed samen te vatten in één zin: we zijn hard waar het moet en zacht waar het kan.

Wij realiseren ons dat bestaanszekerheid een fundamenteel recht is van onze inwoners en dat terug- en invordering hierop zullen ingrijpen. De inkomensondersteuning is het vangnet van het socialezekerheidsstelsel van Nederland. Het kan voorkomen dat er een inkomensvoorziening onjuist verstrekt wordt. Dit kan diverse redenen hebben van onwetendheid tot bewust, tot een uitvoeringsvergissing van Stoer.

 

Stoer realiseert zich dat het belangrijk is dat inwoners juist voorgelicht worden over welke informatie, wanneer en op welke wijze moet worden doorgegeven. Stoer zal ervoor zorgen dat deze voorlichting op verschillende manieren onder de aandacht wordt gebracht.

Als ondanks de juiste voorlichting te veel inkomensondersteuning wordt betaald dan zal Stoer van haar mogelijkheid tot terugvordering gebruikmaken, tenzij er een reden aanwezig is om hiervan af te zien. In alle gevallen zal de persoonlijke situatie van de inwoner bekeken worden en zal er dus maatwerk geleverd worden. Dit betekent dat Stoer bij iedere casus zal onderzoeken of er een reden is om gemotiveerd van terugvordering af te kunnen zien. Dit document geeft de uitvoering kaders om met terug- en invordering om te gaan.

 

1.3 Wettelijk kader

In artikel 17 lid 1 PW en artikel 13 lid 1 IOAW/IOAZ is de inlichtingenplicht beschreven. Een inwoner is verplicht aan Stoer op verzoek of onverwijld uit eigen beweging mededeling te doen van alle feiten en omstandigheden waarvan hem redelijkerwijs duidelijk moet zijn dat zij van invloed kunnen zijn op zijn arbeidsinschakeling of het recht op bijstand. Indien er sprake is van schending inlichtingenplicht dan is Stoer verplicht om de te veel verstrekte inkomensondersteuning van een inwoner terug te vorderen. Deze terugvorderingsverplichting staat beschreven in artikel 58 lid 1 PW en artikel 25 lid 1 IOAW/IOAZ.

 

Aan de volgende criteria dient getoetst te worden om te bepalen of er sprake is van schending inlichtingenplicht:

- Onverwijld

Stoer vindt een melding over een wijziging onverwijld als dit zo spoedig mogelijk, maar uiterlijk binnen 10 werkdagen na de verandering, gemeld wordt aan een medewerker van Stoer of wordt doorgeven via het wijzigingsformulier.

 

- Alle feiten en omstandigheden waarvan hem redelijkerwijs duidelijk moet zijn.

Het moet gaan om wijzigingen waarvan het de inwoner redelijkerwijs duidelijk moet zijn dat het van invloed kunnen zijn op zijn loopbaanbegeleiding of inkomensondersteuning.

 

Het kan voorkomen dat een inwoner om een bepaalde reden de informatie niet onverwijld heeft kunnen doorgeven of dat het voor een inwoner niet duidelijk was. Er wordt dan gekeken naar de situatie van de inwoner of het gelet op de gegeven omstandigheden van de inwoner wel of niet ‘redelijkerwijs duidelijk had moeten zijn ‘of ‘onverwijld’ is.

Als er geen sprake is van schending inlichtingenplicht dan is terugvordering een bevoegdheid van Stoer. Deze terugvorderingsbevoegdheid staat beschreven in artikel 58 lid 2 PW en artikel 25 lid 2 IOAW/IOAZ.

 

2 Uitzonderingen verplicht terug- en invorderen

 

Als er sprake is van een terugvorderingsverplichting dan kan er alleen worden afgezien van terugvordering of van verdere invordering (er is dan al een terugvorderingsbesluit genomen) op basis van de wet. Stoer heeft hierin geen beleidsvrijheid. Onderstaand worden deze wettelijke bepalingen besproken.

 

2.1 Dringende redenen

Als er sprake is van dringende redenen op grond van artikel 58 lid 8 PW en artikel 25 lid 7 IOAW/IOAZ dan kan er van terugvordering worden afgezien. In het geval van dringende redenen is er sprake van onaanvaardbare sociale en/of financiële gevolgen door de terugvordering. Het gaat hierbij om zeer bijzondere omstandigheden, waarin iets bijzonders en uitzonderlijks aan de hand is.

Stoer kan ook besluiten om van verdere invordering af te zien als er sprake is van dringende redenen. Deze beoordeling kan dus ook nog gemaakt worden, nadat er al een terugvorderingsbesluit is genomen.

 

2.2 Lange tijd (niet) voldoen aan betalingsverplichtingen

Stoer stimuleert inwoners om een vordering af te lossen. Daarnaast wil Stoer ook voorkomen dat een vordering jarenlang open blijft staan, zonder dat er een reële kans is dat die vordering ooit wordt afgelost. Hiervoor handelt Stoer overeenkomstig het wettelijke kader van artikel 58 lid 7 PW en artikel 25 lid 6 IOAW/IOAZ.

 

3 Bevoegdheid tot terugvorderen

 

Als er geen sprake is van schending inlichtingenplicht, maar er is wel een te hoog bedrag aan inkomensondersteuning verstrekt dan geldt er een terugvorderingsbevoegdheid. Op basis van de situatie van de inwoner zal worden beoordeeld of er een reden is om van terugvordering of van verdere invordering (er is dan al een terugvorderingsbesluit genomen) af te zien. Deze redenen worden hieronder genoemd.

 

3.1 Dringende redenen

Als terugvordering een bevoegdheid is dan kan ook er op basis van dringende redenen op grond van artikel 58 lid 8 PW en artikel 25 lid 7 IOAW/IOAZ van terugvordering worden afgezien. In het geval van dringende redenen is er sprake van onaanvaardbare sociale en/of financiële gevolgen door de terugvordering. Het gaat hierbij om zeer bijzondere omstandigheden, waarin iets bijzonders en uitzonderlijks aan de hand is.

Stoer kan ook besluiten om van verdere invordering af te zien als er sprake is van dringende redenen. Deze beoordeling kan dus ook nog gemaakt worden, nadat er al een terugvorderingsbesluit is genomen.

 

3.2 Kruimelbedragen

Stoer ziet af van terugvordering als de vordering lager is dan € 100,00. Nieuwe vorderingen onder dit grensbedrag worden niet teruggevorderd. Het gaat in dit geval om het moment dat er een terugvorderingsbesluit wordt genomen. Dit criterium kan niet meer worden toegepast als er al een terugvorderingsbesluit is genomen dus in het geval van verdere invordering. Het voorgaande is niet van toepassing als het gaat om inkomsten, zoals bedoeld in artikel 32 lid 1 PW en artikel 8 lid 1 IOAW/IOAZ, die verrekend kunnen worden met de lopende inkomensondersteuning en/of het vakantiegeld.

 

3.3 Stoer reageert te laat op een signaal van de inwoner

Als Stoer een concreet signaal van de inwoner krijgt waaruit afgeleid moet worden dat de inkomensondersteuning verlaagd of beëindigd moet worden, dan moet Stoer de inkomensondersteuning zo snel mogelijk aanpassen. Als de inkomensondersteuning niet binnen twee maanden wordt aangepast na ontvangst van het signaal, dan wordt de inkomensondersteuning die na die twee maanden is verstrekt niet teruggevorderd.

 

3.4 Stoer speelt een belangrijke rol bij het ontstaan van de vordering

Het is mogelijk dat Stoer voor een deel schuld heeft aan het ontstaan van de vordering.

Denk aan: Stoer heeft verkeerde informatie verstrekt. Stoer kan in dat geval gedeeltelijk afzien van terugvordering. Dit is afhankelijk van de omstandigheden van het geval. Hiervoor zal een individuele beoordeling plaatsvinden.

Met schuld wordt niet bedoeld het niet tijdig aanpassen van de inkomensondersteuning na een signaal van de inwoner. Hiervoor geldt artikel 3.3 van deze beleidsregels.

 

3.5 Uitzicht op schone lei, niet verwijtbare vordering

Indien een inwoner gedurende 3 jaar zijn betalingsverplichting is nagekomen dan wordt het restant van de schuld kwijtgescholden. Het voorgaande is niet van toepassing in het geval van terugvorderingen die voortkomen uit: geldleningen, krediethypotheken borgtochten en achteraf ontvangen middelen.

Bijvoorbeeld: een inwoner ontvangt een erfenis of een uitkering van het UWV met terugwerkende kracht.

 

3.6 Lange tijd (niet) voldoen aan betalingsverplichtingen

Stoer stimuleert inwoners om een vordering af te lossen. Daarnaast wil Stoer ook voorkomen dat een vordering jarenlang open blijft staan, zonder dat er een reële kans is dat die vordering ooit wordt afgelost. Hiervoor handelt Stoer overeenkomstig het wettelijke kader van artikel 58 lid 7 PW en artikel 25 lid 6 IOAW/IOAZ.

 

3.7 Kwijtschelding bij een schuldregeling

Een inwoner met problematische schulden kan in bepaalde gevallen in aanmerking komen voor een schuldregeling. Stoer werkt mee aan een schuldregeling en scheldt een deel van de vordering kwijt als:

 

a. Stoer verwacht dat de inwoner zijn schulden niet kan aflossen; en

b. er zonder medewerking van Stoer geen schuldregeling tot stand komt; en

c. de vordering van Stoer volgens dezelfde verdeelsleutel wordt betaald als andere vorderingen van gelijke rangorde.

 

Stoer werkt in ieder geval niet mee aan een schuldregeling, als:

a. de vordering volledig wordt gedekt door pand of hypotheek; of

b. de vordering naar verwachting betaald kan worden met geld of bezittingen waarop de inwoner recht heeft, maar waarover hij nog niet kan beschikken, zoals een aandeel uit een erfenis of een uitkering uit een levensverzekering.

 

Stoer kan het besluit om medewerking te verlenen aan een schuldregeling intrekken als:

a. er binnen twaalf maanden nadat dat besluit is genomen geen schuldregeling tot stand is gekomen die voldoet aan de eisen die hierboven zijn genoemd; of

b. de inwoner de verplichtingen aan de schuldregeling weigert na te komen; of

c. als de inwoner verkeerde informatie heeft gegeven en Stoer niet meegewerkt zou hebben als de inwoner op tijd de juiste informatie had gegeven.

 

4 Invordering

 

Als er te veel inkomensondersteuning is betaald aan een inwoner dan wordt er over de wijze en de hoogte van de terugbetaling of verrekening overlegd met de inwoner. Stoer bepaalt uiteindelijk de betalingsregeling.

Als blijkt dat een inwoner betalingsproblemen heeft dan wordt er doorverwezen naar schuldhulpverlening en/of andere hulpverlenende instanties.

 

4.1 Wijze van invordering

Een vordering kan op de volgende manieren door een inwoner worden afgelost:

 

• De vordering in één keer terugbetalen.

• De vordering in maandelijkse termijnen terugbetalen.

• De vordering verrekenen met de lopende inkomensondersteuning en/of vakantiegeld.

 

Bovenstaande situaties worden beschreven in onderstaande paragrafen.

 

4.1.1 De vordering in één keer terugbetalen

Als de inwoner de vordering in één keer kan terugbetalen dan moet deze binnen zes weken, na verzending van het besluit, terugbetaald worden aan Stoer. Als er sprake is van een lopende inkomensondersteuning dan kan een inwoner er ook voor kiezen om de vordering in één keer in te laten houden op de inkomensondersteuning.

 

4.1.2 De vordering in maandelijkse termijnen terugbetalen

Een vordering kan in maandelijkse termijnen worden afgelost. Als een inwoner geen of een te laag bedrag aan inkomensondersteuning ontvangt dan wordt er door de inwoner maandelijks een bedrag aan Stoer overgemaakt. Als er sprake is van een lopende inkomensondersteuning dan wordt het bedrag maandelijks ingehouden op de inkomensondersteuning.

 

4.1.3 De vordering verrekenen

Een openstaande vordering kan worden verrekend met de lopende inkomensondersteuning en/of het vakantiegeld. In onderstaande subparagrafen worden deze mogelijkheden nader toegelicht.

 

4.1.3.1 Verrekening van inkomsten

Als er sprake is van inkomsten dan kunnen deze verrekend worden met de inkomensondersteuning op grond van artikel 58 lid 4 PW en artikel 25 lid 4 IOAW/IOAZ. Stoer is in het geval van een inkomensondersteuning bijstand bevoegd tot verrekening van in de voorafgaande zes maanden ontvangen inkomsten. In het geval van inkomensondersteuning IOAW/IOAZ geldt een periode van drie maanden.

 

In het geval van schending inlichtingenplicht zal er altijd worden verrekend met de lopende inkomensondersteuning. Dit wordt voor zover mogelijk gedaan op de voor de inwoner minst belastende manier. Als geen sprake is van schending inlichtingenplicht dan zal er in overleg met de inwoner verrekend worden met de lopende inkomensondersteuning afhankelijk van de draagkracht van de inwoner.

 

4.1.3.2 Verrekenen vakantiegeld

Bij de beëindiging van de inkomensondersteuning kan het restant vakantiegeld, op grond van artikel 60a lid 4 PW en artikel 25 lid 7 IOAW/IOAZ, verrekend worden met de openstaande vordering.

In het geval van een terugvorderingsverplichting zal er altijd worden verrekend met het vakantiegeld. Als er sprake is van een terugvorderingsbevoegdheid dan zal er alleen in overleg met de inwoner verrekend worden met het vakantiegeld. Hierbij wordt de beslagvrije voet in acht genomen.

 

4.2 Betalingsafspraken

In onderstaande paragrafen wordt het maken van een betalingsafspraak verder toegelicht. Hierbij wordt onderscheid gemaakt in inwoners met inkomensondersteuning en inwoners zonder inkomensondersteuning. Ondanks deze bepalingen blijft het leveren van maatwerk mogelijk. Denk bijvoorbeeld aan: de mogelijkheid om het aflosmoment aan te laten sluiten bij de betaaldata van een andere voorziening, zoals de kinderbijslag. Ook kan op verzoek van een inwoner altijd een hogere periodieke aflossing worden afgesproken.

 

4.2.1 Inwoners met inkomensondersteuning

Als er sprake is van een terugvorderingsverplichting dan moet een inwoner maandelijks 5 procent van de van toepassing zijnde bijstandsnorm inclusief vakantiegeld aflossen op de openstaande vordering.

Dit betekent dat aan de inwoner twee keuzemogelijkheden worden voorgelegd:

 

- Er wordt maandelijks 5 procent vakantiegeld gereserveerd. Dit bedrag kan maandelijks worden gebruikt om af te lossen op de openstaande vordering. De inwoner ontvangt jaarlijks geen vakantiegeld, maar maandelijks 95 procent van de van toepassing zijnde bijstandsnorm.

- Er wordt 5 procent van de van toepassing zijnde bijstandsnorm inclusief vakantiegeld ingehouden op de inkomensondersteuning om af te lossen op de openstaande vordering.

 

Het vakantiegeld wordt jaarlijks uitbetaald aan de inwoner.

Als een inwoner geen keuze maakt dan wordt voor de eerste keuzemogelijkheid gekozen.

In het geval van een terugvorderingsbevoegdheid dan kan er een betalingsvoorstel worden gedaan voor een lagere maandelijkse aflossing. Stoer stemt daarmee in als de vordering binnen 36 maanden wordt afgelost en de voorgestelde aflossing ten minste € 25,00 per maand is.

Als de vordering te hoog is waardoor deze niet binnen 36 maanden kan worden afgelost dan dient er 5 procent van de toepasselijke bijstandsnorm inclusief vakantiegeld per maand afgelost te worden.

Als een andere schuldeiser beslag legt op de inkomensondersteuning, verhoogt Stoer de maandelijkse betalingsverplichting tot 5 procent van de toepasselijke bijstandsnorm inclusief vakantiegeld.

Als een inwoner aan het werk gaat dan blijft de hoogte van de betalingsverplichting 12 maanden hetzelfde, tenzij de inwoner een hoger bedrag af wil aflossen. Hierdoor wordt aflossen gestimuleerd en draagt dit bij aan het principe werken loont. Na afloop van de periode wordt de maandelijkse betalingsverplichting vastgesteld op basis van het inkomen wat de inwoner op dat moment ontvangt. Er wordt dan een passende betalingsregeling getroffen bij het inkomen van de inwoner. Zie hiervoor paragraaf 4.2.2.

 

4.2.2 Inwoners zonder inkomensondersteuning

Als er sprake is van een terugvorderingsverplichting dan wordt er een passende betalingsregeling getroffen bij het inkomen van de inwoner. Hierover wordt in gesprek gegaan met de inwoner, maar dit dient altijd minimaal 5 procent van de toepassing zijnde bijstandsnorm inclusief vakantiegeld te zijn.

In het geval van een terugvorderingsbevoegdheid dan kan er een betalingsvoorstel worden gedaan voor een lagere maandelijkse aflossing. STOER stemt daarmee in als de vordering binnen 36 maanden wordt afgelost en de voorgestelde aflossing ten minste € 25,00 per maand is. Als de vordering te hoog is waardoor deze niet binnen 36 maanden kan worden afgelost dan wordt er een passende betalingsregeling getroffen bij het inkomen van de inwoner waarbij in ieder geval sprake is van een aflossing van 5 procent van de bijstandsnorm inclusief vakantiegeld.

 

4.3 Uitstel van betaling

Als een inwoner aangeeft dat hij op basis van de huidige financiële omstandigheden redelijkerwijs niet in staat is om aan zijn aflossingsverplichting te voldoen, kan er uitstel van betaling van de vordering worden verleend voor de maximale duur van 3 maanden. Deze periode kan nogmaals éénmalig worden verlengd voor de duur van 3 maanden. Het dient een maximale aaneengesloten periode van 6 maanden te zijn. Uitstel van betaling kan alleen worden verleend als gegronde redenen dit rechtvaardigen. Deze moeten schriftelijk gemotiveerd worden door de inwoner. Uitstel van betaling kan worden verleend in het geval van een terugvorderingsbevoegdheid als een terugvorderingsverplichting.

Als er uitstel van betaling wordt verleend dan wordt de aflossingstermijn zoals bedoeld in artikel 3.5 van deze beleidsregels, artikel 58 lid 7 PW en artikel 25 lid 6 IOAW/IOAZ opgeschort.

 

4.4 Bezwaar

Als een inwoner bezwaar heeft ingediend tegen een terugvorderingsbesluit, dan wordt de incasso van de vordering opgeschort. Hiermee voorkomt Stoer dat er een bedrag moet worden terugbetaald aan de inwoner als hij/zij in bezwaar of tijdens het heroverwegen van het besluit in het gelijk wordt gesteld. Deze opschorting van de incasso geldt niet in het geval een terugvorderingsverplichting en bij beroepszaken.

 

4.5 Voorschotten

Wanneer de inkomensondersteuning wordt verleend over een periode waarover met toepassing van artikel 52 lid 1 PW en artikel 4:95 lid 1 Awb een voorschot is verleend, wordt dit voorschot zonder machtiging met de eerste maand inkomensondersteuning verrekend. Er kan ook een maatwerkafspraak gemaakt worden als dit noodzakelijk is.

 

4.6 Dwanginvordering

Stoer beschouwt het overgaan tot dwanginvordering als een uiterst middel. Dit zal alleen worden toegepast als er geen andere mogelijkheden meer aanwezig zijn om een inwoner te motiveren om tot betaling over te gaan. Voorafgaand aan dit proces zijn er meerdere contactmomenten met de inwoner waarin betalingsafspraken gemaakt worden of dat er uitstel van betaling kan worden verleend.

Er wordt in alle gevallen rekening gehouden met de omstandigheden van de inwoner en indien nodig maatwerk geleverd.

 

4.7 Volgorde van betaling

Als Stoer meerdere vorderingen op de inwoner heeft, dan kan de inwoner aangeven voor welke vordering de betaling bedoeld is. Heeft de inwoner dit niet aangegeven, dan wordt aangenomen dat de betaling bedoeld is voor:

 

a. een boete vanwege verkeerde informatie van de inwoner; en daarna voor

b. een teruggevorderde inkomensondersteuning vanwege verkeerde informatie van de inwoner; en dan voor

c. rentedragend bedrijfskapitaal; en dan voor

d. renteloos bedrijfskapitaal; en dan voor

e. teruggevorderde inkomensondersteuning als lening; en dan voor

f. andere vorderingen.

 

Heeft Stoer meerdere vorderingen van dezelfde soort, dan wordt betaling toegerekend aan de oudste vordering van die soort.

 

4.8 Brutering

Er vindt geen brutering plaats als:

- er sprake is van een terugvorderingsbevoegdheid; en

- de inwoner heeft vanaf moment ontstaan van de vordering voldaan aan de gemaakte betalingsafspraak.

 

Als er sprake is van een terugvorderingsverplichting dan vindt er wel brutering plaats, tenzij het niet aan de inwoner kan worden verweten dat de vordering nog niet is terugbetaald aan het einde van het jaar.

 

4.9 Rente en kosten

Stoer verhoogt de vordering met wettelijke rente en incassokosten, als Stoer beslag legt op inkomen of bezittingen van de inwoner en de incasso heeft overgedragen aan een gerechtsdeurwaarder.

 

Slotbepalingen

Deze beleidsregels worden aangehaald als ‘Beleidsregels terug- en invordering Participatiewet, IOAW en IOAZ Stoer Versterkt 2023’.

 

Deze beleidsregels treden in werking met ingang van de dag na publicatie. Vanaf dat moment worden de eerder vastgestelde ‘Beleidsregels Terugvordering Wet werk en bijstand van Intergemeentelijk Samenwerkingsverband Werk en Inkomen 2004’ ingetrokken.

Burgemeester en wethouders van de gemeente Oude IJsselstreek