Organisatie | Nieuwegein |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Vereveningsverordening sociale huur en lage middenhuur gemeente Nieuwegein 2023 |
Citeertitel | Vereveningsverordening sociale huur en lage middenhuur gemeente Nieuwegein 2023 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | ruimtelijke ordening, verkeer en vervoer |
Eigen onderwerp |
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
04-07-2023 | nieuwe regeling | 22-06-2023 |
De raad van de gemeente Nieuwegein;
gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 16 mei 2023;
gelet op de artikelen 149 en 156 van de Gemeentewet;
overwegende dat meer sturing op de realisering van sociale huur en lage middenhuurwoningen gewenst is;
Vereveningsverordening sociale en lage middenhuur gemeente Nieuwegein 2023
Hoofdstuk 1 Inleidende bepalingen
In deze verordening wordt verstaan onder:
Bouwplan: de beschrijving van de voorgenomen realisatie als bedoeld in artikel 6.12, eerste lid, van de Wet ruimtelijke ordening;
Lage middenhuurwoning: een huurwoning als bedoeld in artikel 1.1.1, eerste lid, onder j van het Besluit ruimtelijke ordening met een aanvangshuurprijs van ten minste het bedrag, bedoeld in artikel 13, eerste lid, onder a, van de Wet op de huurtoeslag, en ten hoogste het bedrag zoals in de beleidsregel middenhuur 2023 van de gemeente Nieuwegein is vastgelegd;
Deze verordening heeft als doel dat ieder bouwplan bijdraagt aan het gewenste aandeel sociale huurwoningen en lage middenhuurwoningen in Nieuwegein, zoals vastgelegd in artikel 4.
Deze verordening is niet van toepassing indien:
indien vóór de dag van de inwerkingtreding van deze verordening:
tussen de gemeente en de initiatiefnemer van het bouwplan een anterieure overeenkomst als bedoeld in 6.24 van de Wro, een koop- en realisatieovereenkomst, een ontwikkelovereenkomst of enige andere daarmee naar aard, doel dan wel inhoud vergelijkbare privaatrechtelijke overeenkomst over het bouwplan met afspraken over het woningbouwprogramma is gesloten; dan wel
Hoofdstuk 2 Verplicht aandeel sociale huur en lage middenhuur
Artikel 4 Verplicht aandeel sociale huur en lage middenhuur
Elk bouwplan zoals bedoeld in artikel 2, dient minimaal 30% sociale huur en minimaal 12% lage middenhuur te realiseren, overeenkomstig de beleidsregel sociale huur 2023 en de beleidsregel middenhuur 2023 van de gemeente Nieuwegein.
Artikel 5 Afwijken van verplicht aandeel sociale huur en lage middenhuur
Het college kan ontheffing verlenen van de onder artikel 4 bedoelde eis. Aan deze ontheffing zijn de volgende voorwaarden verbonden:
in een anterieure overeenkomst met de initiatiefnemer is overeengekomen dat deze het verplichte aandeel sociale huur en lage middenhuur van de woningbouwopgave elders in de gemeente realiseert. In de overeenkomst worden de alternatieve locatie(s) waar gebouwd gaat worden, alsmede het minimum aantal te realiseren sociale huur- en lage middenhuurwoningen op de alternatieve locatie(s) vastgelegd. Indien een derde partij de betreffende woningen realiseert, tekent deze ook de overeenkomst.
de verplichte aantallen woningen moeten binnen een termijn van 5 jaar na voltooiing van het bouwplan waar deze oorspronkelijk gerealiseerd hadden moeten worden, alsnog gerealiseerd zijn binnen het bouwplan dat op grond van dit artikel als alternatieve locatie is aangedragen, dan wel vastgelegd zijn in een anterieure overeenkomst met zicht op een uiterlijke termijn voor realisatie. Indien de woningen niet binnen deze termijn zijn gerealiseerd, heeft de gemeente het recht om alsnog een afdracht in de vereveningsreserve te eisen;
voor ontwikkelingen met een projectomvang zoals opgenomen in de beleidsregel sociale huur 2023 en de beleidsregel lage middenhuur 2023 en maximaal tot 45 zelfstandige woningen is het op basis van deze verordening mogelijk om middels een eenmalige afdracht van het verplichte aandeel sociale huur dan wel lage middenhuur af te wijken. Deze afdracht in de vereveningsreserve zal worden aangewend om deze woningen elders te realiseren zodat alsnog aan de normen voor sociale huur dan wel lage middenhuur in het woningbouwprogramma wordt voldaan.
Voor initiatieven met 45 of meer woningen kan het college alleen bij uitzondering en op basis van een uitgebreide onderbouwing besluiten om af te wijken van het op grond van artikel 4 verplichte aandeel sociale huur dan wel lage middenhuurwoningen. Op dat moment geldt de in sub b genoemde vereveningsregeling en dient de initiatiefnemer verplicht een afdracht te storten in de vereveningsreserve.
Artikel 6 Berekening aantal sociale huur en lage middenhuurwoningen
Het vereiste aantal sociale huurwoningen in een bouwplan wordt bepaald door het aantal woningen te vermenigvuldigen met het normpercentage voor sociale huurwoningen, zoals benoemd in artikel 4. Dezelfde berekening is ook van toepassing voor het vereiste normpercentage van de categorie lage middenhuur.
Hoofdstuk 3 Afdracht verplicht aandeel sociale huur en lage middenhuurwoningen
Hoofdstuk 4 Aanvraag subsidie Vereveningsreserve
Het college bepaalt in de nadere regels vereveningsreserve het subsidieplafond voor de vereveningsreserve.
Artikel 10 Voorwaarden aanvraag subsidie
Een initiatiefnemer kan in aanmerking komen voor een subsidie uit de Vereveningsreserve indien de initiatiefnemer meer sociale huur dan wel lage middenhuur realiseert dan de in artikel 4 genoemde percentages en waarvoor niet in een anterieure overeenkomst afspraken zijn gemaakt in verband met alternatieve locatie(s), zoals bedoeld in artikel 5, lid 1.
Artikel 12 Proces subsidieaanvraag
Hoofdstuk 5 Algemene bepalingen
Het college kan, in uitzonderlijke gevallen en mits goed gemotiveerd, besluiten één of meer van de voorgaande artikelen niet toe te passen of daarvan af te wijken, voor zover deze voor een of meer belanghebbenden gevolgen zou hebben die wegens bijzondere omstandigheden onevenredig zijn in verhouding tot de met de beleidsregel te dienen doelen.
Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 22 juni 2023
Jan Karens
griffier
Marijke van Beukering-Huijbregts
voorzitter
Toelichting op de Vereveningsverordening sociale huur en lage middenhuur gemeente Nieuwegein 2023
De gemeente Nieuwegein beschikt over een vereveningsreserve. Het doel van de vereveningsreserve is in artikel 2 beschreven. De vereveningsreserve is een instrument dat afdwingt dat iedere initiatiefnemer in Nieuwegein bijdraagt aan de gewenste sociale huur en lage middenhuur.
Bij een bouwplan dient de initiatiefnemer minimaal 30% sociale huur en minimaal 12% lage middenhuur in het geplande woningbouwprogramma te realiseren. Indien het in een woningbouwplan tot 45 woningen aantoonbaar niet haalbaar of wenselijk is om aan het verplichte aandeel sociale huur en lage middenhuur te voldoen, dient dit elders binnen de gemeentegrenzen gecompenseerd te worden. Als dat de initiatiefnemer zelf niet lukt, is een initiatiefnemer verplicht een afdracht te doen aan de vereveningsreserve. De afdracht in de vereveningsreserve zal worden aangewend om deze woningen elders te realiseren zodat alsnog aan de normen voor sociale huur en lage middenhuur wordt voldaan. Op deze wijze draagt de initiatiefnemer toch naar verhouding bij aan het gewenste aandeel sociale huur en lage middenhuur in Nieuwegein.
Voor bouwplannen met meer dan 45 woningen bestaat de mogelijkheid tot een afdracht aan de vereveningsreserve in principe niet. Bij bouwplannen met meer dan 45 woningen kan er alleen in uitzonderlijke gevallen en uitvoerig onderbouwd van afgeweken worden, zoals beschreven in artikel 5, lid 3.
Wanneer realisatie van de gewenste sociale huurwoningen en lage middenhuurwoningen niet mogelijk is, en het college hierover eenvolgens besluit,
Een initiatiefnemer kan een subsidie uit de vereveningsreserve krijgen voor een bouwplan waar meer dan het verplichte aandeel sociale huur en lage middenhuurwoningen is gerealiseerd. De subsidie geldt voor de sociale huur en lage middenhuurwoningen die extra, dus bovenop de vereiste percentages, worden gerealiseerd. Zo waarborgen we op het niveau van de gemeente de realisatie van voldoende sociale huur en lage middenhuurwoningen.
Voorwaarden afwijken van verplicht aandeel sociale huur en lage middenhuurwoningen
Bij gegronde redenen – naar beoordeling van het college – kan een initiatiefnemer vrijstelling krijgen om het op grond van artikel 4 verplichte aandeel sociale huur dan wel lage middenhuurwoningen te realiseren. De initiatiefnemer is dan verplicht een afdracht te doen aan de vereveningsreserve. Gegronde redenen strekken verder dan alleen de financiële haalbaarheid van het bouwplan. Redenen om af te wijken zijn bijvoorbeeld (niet limitatief):
Afdracht aan de vereveningsreserve
De hoogte van de afdracht aan de vereveningsreserve wordt modelmatig berekend. De precieze berekening wordt vormgegeven in de nadere regels vereveningsreserve. De basis is dat de afdracht het verschil is tussen de marktwaarde van de grond van de door een initiatiefnemer gerealiseerde woning en de marktwaarde van de grond van een sociale huurwoning dan wel lage middenhuur woning.
Indien sprake is van een programma van eengezinswoningen wordt in de berekening een sociale / lage middenhuur eengezinswoning als uitgangspunt genomen en indien sprake is van een meergezinswoning wordt in de berekening een sociale / lage middenhuur meergezinswoning als uitgangspunt genomen.
Subsidie uit vereveningsreserve
De subsidie uit de vereveningsreserve is bedoeld als subsidie van een lagere grondwaarde doordat in het plan meer dan 30% sociale huurwoningen of 12% lage middenhuurwoningen worden gerealiseerd.
De subsidie wordt berekend over het aantal sociale huurwoningen en lage middenhuurwoningen dat boven het minimale percentage gerealiseerd zal worden. Evenals de berekening van de afdracht, wordt ook de berekening van de subsidie modelmatig vormgegeven in de nadere regels vereveningsreserve.
De basis van de berekening is het verschil tussen de grondwaarde van de vrijesectorwoningen die de initiatiefnemer eigenlijk had mogen realiseren op grond van artikel 4 uit de verordening, minus de grondwaarde van de – in plaats daarvan – gerealiseerde sociale huurwoningen en lage middenhuurwoningen.
Indien sprake is van een programma van eengezinswoningen wordt in de berekening een sociale / lage middenhuur eengezinswoning als uitgangspunt genomen en indien sprake is van een meergezinswoning wordt in de berekening een sociale / lage middenhuur meergezinswoning als uitgangspunt genomen.