Organisatie | Waterschap Hollandse Delta |
---|---|
Organisatietype | Waterschap |
Officiële naam regeling | Rectificatie: Verordening klachten waterschap Hollandse Delta 2018 |
Citeertitel | Verordening klachten waterschap Hollandse Delta 2018 |
Vastgesteld door | algemeen bestuur |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
Deze regeling bevat de vroegst mogelijke datum van inwerkingtreding.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
30-06-2023 | nieuwe regeling | 28-06-2018 | B1803151 |
[Deze publicatie betreft een rectificatie omdat deze verordening destijds niet integraal bekend is gemaakt, maar als externe bijlage. De oorspronkelijke publicatie is op 29 juni 2018 bekendgemaakt, beschikbaar via Waterschapsblad 2018, 4890.]
Voor zover een klacht als bedoeld in artikel 9:1 van de Algemene wet bestuursrecht is gericht tegen een gedraging van de Verenigde Vergadering, draagt het college van dijkgraaf en heemraden zorg voor de behoorlijke behandeling als bedoeld in artikel 9:2 van de Algemene wet bestuursrecht.
Toelichting op de Verordening behandeling van klachten waterschap Hollandse Delta 2018
Op grond van artikel 9:1, eerste lid van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) heeft een ieder het recht om over de wijze waarop een bestuursorgaan van het waterschap zich in een bepaalde aangelegenheid heeft gedragen, een klacht in te dienen bij dat bestuursorgaan. Voor de behandeling van klachten bevat de Awb een regeling, die voor het waterschap verder wordt uitgewerkt in deze verordening. Voor een goed begrip moet dus ook de Awb worden geraadpleegd.
Gedragingen van bestuursorganen – dan wel van ambtenaren werkzaam onder verantwoordelijkheid van dat orgaan – dienen te voldoen aan de eisen van behoorlijkheid. Men moet dan denken aan de algemene beginselen van behoorlijk bestuur, zoals daar zijn: het vereiste van overeenstemming met het geschreven recht, het vereiste van redelijkheid, het vereiste van rechtsgeldigheid, het vereiste van gelijke behandeling in gelijke gevallen, het vereiste van motivering en het vereiste van zorgvuldigheid.
Bij de aan een ieder toekomende bevoegdheid tot het indienen van klachten dient de kanttekening te worden geplaatst dat in de gevallen dat de gedraging het nemen van een besluit betreft, er ook sprake kan zijn van bezwaar of beroep. Bij bezwaar en beroep gaat het anders dan bij klachten om de inhoudelijke aspecten van het besluit. Voor de samenloop van klachten met bezwaar of beroep bevat de Awb een samenloopregeling in artikel 9:8 Awb.
De hier aan de orde zijnde klachtenverordening is een interne klachtenprocedure: het bestuursorgaan onderzoekt de op zijn gedraging betrekking hebbende klacht zelf. Daarbij wordt bezien of het orgaan zich behoorlijk heeft gedragen. Het oordeel dat het bestuursorgaan vervolgens velt, is geen besluit en daarom niet vatbaar voor bezwaar en beroep.
In aanvulling op deze interne klachtenprocedure is er een externe klachtenregeling, namelijk de regeling voor de Nationale ombudsman in Titel 9.2 Awb en de Wet nationale ombudsman. Echter voordat een klacht door de Nationale ombudsman in behandeling wordt genomen, zal deze klacht in het kader van de toepassing van het kenbaarheidsvereiste eerst door het desbetreffende orgaan van het waterschap moeten worden onderzocht en beoordeeld.
Gelet hierop fungeert de interne klachtenprocedure als filter ten opzichte van de gang naar de Nationale ombudsman. Het kan echter niet als vervanging worden gezien. Het waterschap is primair verantwoordelijk er voor te zorgen dat klachten van burgers als zodanig worden onderkend en behandeld worden. Onmiddellijke actie naar aanleiding van een klacht door de uitvoerende ambtenaren die het aangaat, is vaak de beste klachtenbehandeling. Wanneer een directe reactie van een betrokken ambtenaar niet mogelijk of toereikend is, moet de procedure van interne klachtenbehandeling uitkomst kunnen bieden. Is de verzoeker het niet eens met de wijze waarop het waterschap een klacht intern behandelt, dan kan hij daarna hierover een klacht indienen bij de Nationale ombudsman. Wanneer de Nationale ombudsman een klacht ontvangt over de wijze waarop het waterschap een primaire klacht afhandelt, dan zal in een onderzoek van de Nationale ombudsman naar voren moeten komen of de interne klachtenprocedure voldoet.
Naast de filterfunctie richting de Nationale ombudsman heeft de interne klachtenregeling ook als effect dat het waterschap een spiegel wordt voorgehouden: de mate waarin en de manier waarop gedragingen van het waterschap mogelijk tekortschieten wordt duidelijk. De praktijk heeft uitgewezen dat het oordeel van onbehoorlijkheid vooral werd uitgesproken in de gevallen waarin sprake was van onvoldoende zorgvuldigheid. In dit verband werden door de Nationale ombudsman de volgende aanbevelingen gedaan:
Wat de houding van de ambtenaren betreft worden eisen gesteld aan de correctheid van de bejegening, aan het respecteren van de persoonlijke levenssfeer, aan de onbevooroordeeldheid en aan hulpvaardigheid met betrekking tot de belangen van de burger. Een correcte bejegening vereist respect voor de menselijke waardigheid en integriteit van de burger, fatsoen, achterwege laten van discriminerende opmerkingen, zelfbeheersing, sociale vaardigheden en inlevingsvermogen, zowel in normale omstandigheden als in uitzonderlijke situaties.
De interne behandeling van klachten door waterschappen is in beginsel vormvrij. In de Algemene wet bestuursrecht is een aantal randvoorwaarden opgenomen waaraan de klachtenbehandeling moet voldoen, zoals de plicht tot het versturen van een ontvangstbevestiging, de hoorplicht, de afhandelingstermijn en de registratie van klachten.
Hoewel het niet vaak voorkomt of is voorgekomen, is het mogelijk dat er klachten worden ingediend bij de Verenigde Vergadering over de wijze waarop de VV zich in een bepaalde aangelegenheid jegens hem of een ander heeft gedragen. Omdat de VV slechts enkele malen per jaar vergadert, is het niet efficiënt als de VV deze klachten afhandelt. Gelet hierop is besloten deze bevoegdheid te delegeren aan het college van dijkgraaf en heemraden. Het is overigens wenselijk dat het college van dijkgraaf en heemraden de bevoegdheid tot het afhandelen van alle klachten mandateert aan de dijkgraaf. De dijkgraaf – bij koninklijk besluit benoemd – neemt een onafhankelijke positie in ten opzichte van zowel het ambtelijk apparaat als ten opzichte van het bestuur. Daarbij kan uit artikel 158 van de Waterschapswet worden afgeleid dat de daar bedoelde eigenstandige verantwoordelijkheid voor een goede besluitvorming zich even zo goed uitstrekt tot feitelijke gedragingen van organen, bestuurders en ambtenaren van het waterschap.
Het van toepassing verklaren van afdeling 9.3 houdt in dat er een persoon of commissie wordt belast met de behandeling van en de advisering over klachten. Uit doelmatigheidsoverwegingen is er voor gekozen daarvoor een persoon aan te wijzen. Dit is gebeurd in artikel 4. Onder de afhandeling van klachten wordt in ieder geval verstaan het doorzenden van de klacht(en) naar de betrokken ambtenaar alsmede het vervullen van intermediaire rol tussen waterschap en (het bureau van) de Nationale ombudsman.
Het waterschap heeft gekozen voor een informele afhandeling van klachten; daarom vindt klachtafhandeling plaats door een coördinator in plaats van door een commissie. Dit is veelal het meest bevredigend voor de burger en levert de minste administratieve lasten op.
Dit artikel is een uitwerking van artikel 9:12a Awb. Daarin is bepaald dat het bestuursorgaan zorg draagt voor registratie van de bij hem ingediende schriftelijke klachten en dat de geregistreerde klachten jaarlijks worden gepubliceerd.