Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Nissewaard

Besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Nissewaard, houdende regels voor de gemeentelijke ondersteuning op het gebied van zelfredzaamheid en participatie (Beleidsregels maatschappelijke ondersteuning Nissewaard 2023)

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieNissewaard
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBesluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Nissewaard, houdende regels voor de gemeentelijke ondersteuning op het gebied van zelfredzaamheid en participatie (Beleidsregels maatschappelijke ondersteuning Nissewaard 2023)
CiteertitelBeleidsregels maatschappelijke ondersteuning Nissewaard 2023
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpalgemeen
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling vervangt de Beleidsregels Wet maatschappelijke ondersteuning 2020 Nissewaard.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-07-2023nieuwe regeling

20-06-2023

gmb-2023-283553

23.B.00200

Tekst van de regeling

Intitulé

Besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Nissewaard, houdende regels voor de gemeentelijke ondersteuning op het gebied van zelfredzaamheid en participatie (Beleidsregels maatschappelijke ondersteuning Nissewaard 2023)

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Nissewaard;

 

gelet op artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht;

 

besluit de volgende beleidsregels vast te stellen:

 

Beleidsregels maatschappelijke ondersteuning Nissewaard 2023.

 

Hoofdstuk 1 Definities en bepalingen

Artikel 1.1 Reikwijdte

Er zijn artikelen in de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 en in de Verordening maatschappelijke ondersteuning Nissewaard 2023 die normen bevatten die met algemene woorden zijn aangeduid. Deze normen vragen om een nadere uitwerking. Daardoor worden concrete rechten en plichten voor een ieder bepaald. De onderwerpen in deze beleidsregels dienen in samenhang te worden gelezen met de betreffende artikelen uit de wet en de verordening. Voor de volledigheid wordt opgemerkt dat de wettelijke begrippen en definities uit de verordening ook van toepassing zijn bij deze beleidsregels.

Artikel 1.2 Definities

In deze beleidsregels wordt verstaan onder:

  • -

    compenserend: de voorziening lost de beperkingen of problemen voldoende op;

  • -

    eigen kracht: De eigen kracht is het vermogen van inwoners om te doen wat nodig is in het dagelijks leven zonder dat hierbij blijvende hulp of voorzieningen nodig zijn. Het gaat om het oplossen van problemen door inwoners zelf, door mantelzorg en/of door de nabije omgeving van vrienden en familie;

  • -

    hoofdverblijf: de plaats waar een persoon daadwerkelijk de meeste nachten per jaar doorbrengt;

  • -

    natura: de wijze van verstrekking van een maatwerkvoorziening, inhoudende het aanbieden van een product of dienst rechtstreeks van een door de gemeente gecontracteerde aanbieder naar de cliënt en waarvoor burgemeester en wethouders de aanbieder betalen;

  • -

    onderhoud: alle werkzaamheden die noodzakelijk zijn om een maatwerkvoorziening bruikbaar voor de cliënt te houden, uitgezonderd reparaties als gevolg van bijvoorbeeld een aanrijding of onzorgvuldig gebruik

    Primair stimuleert de gemeente de inwoner zelf de regie te voeren en eigen mogelijkheden te benutten. Dit betekent dat hij zelf actief moet bedenken welke oplossingen en mogelijkheden er zijn en welke inspanningen hij daarbij zelf kan leveren.

  • -

    regie: het richting geven aan het leven, ook wanneer men een beroep op anderen moet doen voor steun bij zelfredzaamheid of participatie. Regie gaat dus om zelf beslissen over het leven en eventuele ondersteuning daarbinnen. Het gaat om zelf bepalen, niet om zelf doen;

  • -

    schoon huis: Een schoon huis betekent dat iedereen gebruik moet kunnen maken van een schone woonkamer, als slaapvertrek in gebruik zijnde ruimtes, de keuken, sanitaire ruimtes en trap/gang. Het huis dient zodanig schoon te zijn dat het niet vervuilt en zo een algemeen aanvaard basisniveau van schoon houden wordt gerealiseerd.

Hoofdstuk 2 Integrale ingang

 

(Gereserveerd)

Hoofdstuk 3 Proces

Artikel 3.1 Onderzoek

Het onderzoek, bedoeld in artikel 2.3.2, eerste lid, van de wet wordt binnen zes weken na een volledige melding uitgevoerd. In overleg met de cliënt kan de onderzoekstermijn verlengd worden. Hiervan wordt de cliënt schriftelijk in kennis gesteld.

Artikel 3.2 Ondersteuningsplan (deel 1)

In het ondersteuningsplan staat beschreven hoe de betreffende ondersteuning wordt uitgevoerd: welke benodigde activiteiten worden uitgevoerd om het resultaat te behalen. Uitgangspunt is dat de cliënt zoveel mogelijk op eigen kracht en met inzet van zijn netwerk doet.

 

Voor de maatwerkvoorzieningen ‘dagbesteding’ en ‘begeleiding’ moet de door de cliënt gekozen zorgverlener om in overleg met de cliënt en zijn betrokken omgeving een ondersteuningsplan worden opgesteld.

 

Voor de maatwerkvoorziening ‘hulp bij het huishouden’ wordt in samenspraak met de cliënt en zijn betrokken omgeving het ondersteuningsplan opgesteld. Voor de maatwerkvoorziening hulp bij het huishouden maakt het ondersteuningsplan integraal onderdeel uit van de beschikking.

Artikel 3.4 Te behalen resultaten

De Wmo heeft als doel dat de cliënt wordt ondersteund in zijn zelfredzaamheid en kan participeren in de samenleving. Daarbij mag het persoonlijk en sociaal functioneren geen belemmering zijn. Het resultaat van de ondersteuning is dat de cliënt:

  • -

    zelfstandig thuis kan blijven wonen;

  • -

    diens oplossend vermogen wordt versterkt en er een ondersteunend netwerk is opgebouwd;

  • -

    kan integreren en participeren in de samenleving, gericht is op interactie met de wijk/buurt en sociale contacten onderhoudt;

  • -

    dagelijkse, praktische vaardigheden op alle relevante levensgebieden (persoonlijk functioneren, lichamelijke en psychische gezondheid, zingeving) kan structureren en uitvoeren;

  • -

    een zinvolle en gestructureerde daginvulling heeft;

  • -

    ontwikkelingskansen heeft die aansluiten bij de talenten, mogelijkheden en interesses van de inwoner;

  • -

    diens mantelzorger(s) is ontlast.

Hoofdstuk 4 Maatwerkvoorzieningen

Paragraaf 4.1 De aanvraagprocedure

Artikel 4.1.1 De aanvraag

  • 1.

    Een aanvraag als bedoeld in artikel 2.3.5 van de wet kan niet worden gedaan dan voordat naar aanleiding van de melding het onderzoek is uitgevoerd, tenzij het onderzoek niet binnen zes weken is uitgevoerd. In dat laatste geval kan de cliënt (of diens gemachtigde of vertegenwoordiger) een aanvraag indienen. Zoals beschreven in artikel 2.3.5, tweede lid, van de wet wordt de beschikking binnen twee weken na ontvangst van de aanvraag afgegeven. Indien nodig kan de aanvraagtermijn verlengd worden op grond van artikel 4:14 Awb. Hiervan wordt de cliënt schriftelijk in kennis gesteld. Daarbij wordt een zo kort mogelijke termijn genoemd waarbinnen de aanvrager de beschikking wel tegemoet kan zien.

    Een aanvraag kan op twee manieren plaatsvinden:

    • -

      door middel van het invullen van een door het college vastgesteld aanvraagformulier;

    • -

      door middel van een door zowel namens het college als aanvrager ondertekend onderzoeksverslag (ondersteuningsplan).

  • Een cliënt kan een aanvraag doen met een door de gemeente vastgesteld aanvraagformulier. Een aanvraag kan pas worden ingediend nadat het onderzoek is uitgevoerd en hiervan een verslag is gemaakt. Zoals hiervoor aangegeven kan een aanvraag ook tot stand komen door een door beide partijen ondertekend onderzoeksverslag.

  • Een cliënt kan een aanvraag indienen ongeacht of het onderzoek heeft plaatsgevonden wanneer zes weken na datum melding zijn verstreken. Hierna is er twee weken de tijd om het onderzoek te verrichten en een besluit te nemen. Mocht de termijn onvoldoende zijn om zorgvuldig onderzoek te verrichten, kan de aanvraagtermijn worden verlengd of kan de cliënt een ingebrekestelling indienen. Binnen twee weken moet er een besluit komen.

  • 2.

    Wanneer de in lid 1 van dit artikel bedoelde aanvraaggegevens van de cliënt niet compleet zijn, ontvangt de cliënt een hersteltermijn om de gegevens aan te leveren. Bij onvoldoende medewerking of bij het ontbreken van benodigde informatie voor het beoordelen van de aanvraag kan de aanvraag buiten behandeling worden gesteld.

Artikel 4.1.2 Beschikking

Zoals beschreven in artikel 2.3.5, tweede lid, van de wet wordt de beschikking afgegeven binnen twee weken na ontvangst van de aanvraag. Indien nodig kan de aanvraagtermijn verlengd worden op grond van artikel 4:14 Awb. Hiervan wordt de cliënt schriftelijk in kennis gesteld. Daarbij wordt een zo kort mogelijke termijn genoemd waarbinnen de aanvrager de beschikking wel tegemoet kan zien.

Artikel 4.1.3 Keuzevrijheid zorgaanbieders

  • 1.

    De cliënt heeft binnen de door gemeente gecontracteerde aanbieders keuzevrijheid in welke zorgaanbieder de ondersteuning levert. (Zorgkeuzemodule gemeente Nissewaard). De cliënt wordt indien gewenst begeleid naar de juiste zorgaanbieder met de passende expertise.

  • 2.

    Cliënten die gebruik maken van het collectief vraagafhankelijk vervoer hebben geen keuzevrijheid in het kiezen van een vervoerder.

  • 3.

    Voor het toekennen van een maatwerkvoorziening geldt dat de goedkoopst adequate voorziening leidend is.

  • 4.

    Bij de keuze voor een duurdere aanbieder dienen de meerkosten voor de uitvoering van de eenzelfde voorziening in het kader van ZIN door de cliënt zelf bekostigd te worden. De cliënt dient dit zelf af te stemmen met de leverancier van de voorziening of de aannemer die de aanpassing gaat uitvoeren. Uitgangspunt is dat de duurdere uitvoering, de extra accessoires of de aanpassingen geen gevolgen mogen hebben voor het opnieuw verstrekken of opnieuw in bruikleen verstrekken van de voorziening en de voorziening hiermee voldoende compenserend blijft. Met deze voorziening zal het resultaat moeten worden bereikt en dient de voorziening te voldoen aan het tijdens het onderzoek opgestelde programma van eisen. Een andere manier om gebruik te maken van een maatwerkvoorziening die duurder is dan de goedkoopst compenserende maatwerkvoorziening, is het beschikken van een pgb, mits de cliënt bereid is het prijsverschil uit eigen middelen te betalen.

Artikel 4.1.4 Afweging in keuzevrijheid zorg in natura

Om te bepalen welke gecontracteerd aanbieder de noodzakelijke ondersteuning mag bieden, de volgende criteria gehanteerd:

  • -

    De wens van de cliënt (en zijn netwerk);

  • -

    De specifieke zorgbehoefte van de cliënt;

  • -

    Nabijheid van de zorgaanbieder;

  • -

    Wachttijden/beschikbaarheid bij de zorgaanbieder.

Artikel 4.1.5 Het zorgplan (ondersteuningsplan deel 2)

  • 1.

    Naast keuzevrijheid is het van belang dat de cliënt zelf invloed heeft op de wijze waarop de ondersteuning wordt ingevuld. Gecontracteerde of niet-gecontracteerde aanbieders stellen samen met de cliënt het zorgplan, ondersteuningsplan deel 2 op. Het netwerk/mantelzorger van de cliënt wordt altijd betrokken bij het opstellen van het zorgplan.

    In het zorgplan wordt in ieder geval vastgelegd:

    • -

      de te ondernemen activiteiten (het HOE) om het resultaat te bereiken;

    • -

      wie, wat met welke frequentie doet om het resultaat te bereiken.

  • 2.

    Het zorgplan wordt ondertekend door de cliënt en de zorgaanbieder. De toekenning voor diensten en/of materieel wordt voor een bepaalde tijd afgegeven om te kunnen beoordelen of het resultaat wordt behaald. Ook tussentijds kunnen behaalde resultaten worden geëvalueerd en kan worden beoordeeld of resultaten behaald worden. Dit is onderdeel van het ondersteuningsplan. Iedere inwoner heeft minimaal één keer gedurende de indicatieperiode recht op een evaluatie.

Artikel 4.1.6 Voorzienbaarheid

Artikel 4.2, vijfde lid, van de verordening verwijst naar voorzienbaarheid met betrekking tot maatwerkvoorzieningen. Voorzienbaarheid wil zeggen dat van de cliënt redelijkerwijs verwacht mag worden dat diegene anticipeert op de toekomst. Wanneer een inwoner een maatwerkvoorziening aanvraagt, maar dit voorzienbaar was, komt hij in principe niet voor een maatwerkvoorziening in aanmerking, tenzij:

  • -

    de noodzaak tot ondersteuning voor de inwoner redelijkerwijs niet vermijdbaar of onvoorzienbaar was;

  • -

    de voorziening voorzienbaar was, maar van de inwoner redelijkerwijs niet verwacht kon worden maatregelen te hebben getroffen die de hulpvraag overbodig had gemaakt.

Artikel 4.1.7 Langdurig (medisch) noodzakelijk

De voorzieningen of diensten moeten langdurig noodzakelijk zijn ter compensatie van de beperking(en) (met uitzondering van hulp bij het huishouden, spoedeisende hulp, begeleiding of kortdurend verblijf) zoals in artikel 4.4, onder b, van de verordening. Onder ‘langdurig’ wordt over het algemeen verstaan langer dan zes (6) maanden, of dat het een blijvende situatie betreft. Onder een ‘blijvende situatie’ wordt ook de terminale levensfase verstaan. Waar precies de grens ligt tussen kortdurend en langdurig verschilt per situatie. Als de verwachting is dat cliënt na enige tijd zonder de benodigde hulpmiddelen of aanpassingen kan functioneren, dan mag van kortdurende medische noodzaak worden uitgegaan. Bij een wisselend ziektebeeld, waarbij verbetering in de toestand opgevolgd wordt door periodes van terugval, kan uitgegaan worden van een langdurige medische noodzaak.

 

Paragraaf 4.2 Regels voor een persoonsgebondenbudget

Artikel 4.2.1 Voorziening in de vorm van een pgb (niet zijde dienst)

Indien de cliënt de voorziening in de vorm van een pgb wenst, moet de cliënt een gespecificeerde offerte overleggen. Er kan een pgb worden verstrekt voor:

  • -

    een rolstoel;

  • -

    een vervoersvoorziening;

  • -

    tilliften en trapliften;

  • -

    overige hulpmiddelen ten behoeve van kinderen;

  • -

    overige hulpmiddelen ten behoeve van volwassenen;

  • -

    een autoaanpassing;

  • -

    een woningaanpassing.

Voorzieningen die in de vorm van een pgb worden verstrekt gelden de kwaliteitseisen zoals benoemd in artikel 4.9 van de verordening.

 

De kwaliteitseisen die gesteld worden aan de voorziening, kunnen worden beschreven in een programma van eisen en als onderdeel van de beschikking aan cliënt worden toegestuurd. Na aanschaf van de voorziening door cliënt vindt een controle plaats waarbij de voorziening getoetst wordt aan het programma van eisen. Indien de voorziening niet aan het programma van eisen voldoet, kan het pgb geheel of gedeeltelijk worden teruggevorderd op grond van artikel 6.3 van de verordening.

 

Uit de gespecificeerde offerte voor de auto- of woningaanpassing moet blijken dat de voorziening veilig, doeltreffend en cliëntgericht is. Voor woningaanpassingen die in pgb worden verstrekt, geldt dat deze aan dezelfde kwaliteitseisen dienen te voldoen als woningaanpassingen die op het uitrustingsniveau in de sociale woningbouw worden verstrekt. Dit niveau is vastgesteld in het Bouwbesluit.

4.2.2 Duur van een pgb

De duur waarvoor een pgb wordt afgegeven wordt bepaald op basis van de kostprijs van de voorziening in relatie tot de afschrijvingstermijn. Het pgb is toereikend om conform de toepasselijke afschrijvingsperiode de geïndiceerde maatwerkvoorziening aan te kunnen schaffen dan wel gedurende de budgetperiode, in geval van diensten, de geïndiceerde maatwerkvoorziening in te kunnen kopen. Voor de volgende voorzieningen worden de hieronder genoemde termijnen aangehouden:

  • -

    rolstoel: 7 jaar;

  • -

    vervoersvoorziening: 7 jaar;

  • -

    tilliften: 10 jaar;

  • -

    trapliften: 15 jaar;

  • -

    overige hulpmiddelen ten behoeve kinderen: 5 jaar;

  • -

    overige hulpmiddelen ten behoeve volwassenen: 7 jaar;

  • -

    autoaanpassing: 5 jaar;

  • -

    woningaanpassing: zie hiervoor Beleidsboek huurverhoging na woningverbetering.

Artikel 4.2.3 Verblijf in het buitenland of elders in Nederland

Het pgb kan niet bij verblijf in het buitenland worden besteed of elders in Nederland als de client daar zijn hoofdverblijf heeft worden besteed. Hiervoor kan in individuele gevallen toestemming worden verleend. Deze toestemming moet door de client voorafgaande aan het verblijf in het buitenland of elders in Nederland worden aangevraagd.. Aan de besteding van het pgb in het buitenland zijn de volgende eisen en voorwaarden verbonden:

  • -

    de aanvrager heeft zijn hoofdverblijf in de gemeente Nissewaard;

  • -

    de aanvrager verblijft minimaal 26 weken aaneengesloten per jaar in de gemeente Nissewaard;

  • -

    de maatschappelijke ondersteuning is noodzakelijk om tijdens het buitenlands verblijf te functioneren;

  • -

    maatschappelijke ondersteuning die in het buitenland geleverd wordt moet bijdragen aan de doelstellingen van het budget- en zorgplan. Dit moet aannemelijk en controleerbaar zijn;

  • -

    met de zorgverlener dient een zorgovereenkomst conform het format van de SVB te zijn afgesloten;

  • -

    het pgb mag niet worden ingezet voor het verblijf in het buitenland.

Artikel 4.2.4 Trekkingsrecht en administratieve zaken

In de Wmo 2015 is de verplichting opgenomen dat gemeenten pgb’s voor zorg/hulp uitbetalen in de vorm van trekkingsrecht. Dit houdt in dat de gemeente het pgb niet op de bankrekening van de budgetbeheerder stort, maar op rekening van het servicecentrum pgb van de SVB. De budgetbeheerder laat via declaraties of facturen aan de SVB weten hoeveel uren hulp zijn geleverd en de SVB zorgt vervolgens voor de uitbetaling van de zorgverlener. De niet bestede bedragen worden door de SVB na afloop van de verantwoordingsperiode terugbetaald aan de gemeente.

 

De SVB draagt zorg voor de juridische en arbeidsrechtelijke aspecten (rechtmatigheid) van de inhuur van zorgverleners. Voor ondersteuning en eisen ten aanzien van de af te sluiten zorgverleningsovereenkomst (overeenkomsten met zorgverleners) verwijst de gemeente naar de SVB.

 

Paragraaf 4.3 Maatwerkvoorzieningen wonen

Artikel 4.3.1 Geschikte woning

Een geschikte woning is een woning waarin de cliënt alledaagse levenshandelingen kan verrichten. Wanneer een beperking optreedt, dan zijn twee mogelijkheden aan de orde:

  • i.

    verhuizen naar een geschiktere woning in de omgeving, of;

  • ii.

    de eigen (koop/huur)woning aanpassen.

Iedere cliënt is zelf verantwoordelijk om over een woning te beschikken, hetzij in huur of eigendom. Het is in principe aan de cliënt om een andere woning te zoeken, als de situatie daarom vraagt. Een (woon)boot of een woonwagen met vaste lig- of standplaats, waar de cliënt het hele jaar woont, staat gelijk met een woning. Met standplaats wordt een kavel bedoeld, bestemd voor het plaatsen van een woonwagen, waarop voorzieningen aanwezig zijn die op het leidingnet van openbare nutsbedrijven, andere instellingen of van gemeenten kunnen worden aangesloten. Bij een woonvoorziening dient nagegaan te worden wat voor de cliënt de essentiële woonruimten zijn. Onder essentiële woonruimte wordt verstaan:

  • -

    een slaapgelegenheid die bereikt en gebruikt kan worden;

  • -

    een toilet dat bereikt en gebruikt kan worden;

  • -

    een badkamer die bereikt en gebruikt kan worden;

  • -

    een kookgelegenheid/keuken die bereikt en gebruikt kan worden;

  • -

    een woonkamer die bereikt en gebruikt kan worden.

Andere woonruimtes zoals hobby/recreatieruimte, balkon of woonvoorzieningen met een therapeutisch doel zoals dialyse vallen niet onder de compensatieplicht van de gemeente.

Artikel 4.3.2 Primaat van verhuizen

  • 1.

    De cliënt kan niet worden verplicht om te verhuizen. Kiest de cliënt (en het gezin) ervoor in de huidige woning te blijven wonen dan wordt voor de noodzakelijke aanpassingen een beperkt bedrag beschikbaar gesteld. Dit bedrag is gemaximaliseerd aan de hoogte van de verhuiskostenvergoeding zoals opgenomen in de nadere regels financieel besluit. Het resterende bedrag komt voor rekening van de cliënt. Er wordt van uitgegaan dat alle benoemde aanpassingen ook daadwerkelijk worden uitgevoerd. De cliënt heeft naderhand geen recht meer op toekenning van een voorziening die tijdens de initiële afweging tot het pakket van eisen behoorde.

    Het primaat van verhuizen is zowel van toepassing bij huur- als bij koopwoningen. Bij een koopwoning wordt een afweging gemaakt of het kopen van een andere geschikte of gemakkelijk aan te passen woning gezien kan worden als de meest goedkope en adequate oplossing. Ook als er een geschikte huurwoning beschikbaar is, geldt het primaat van verhuizen naar die woning voor de eigenaar van de koopwoning.

  • 2.

    Contra indicaties met betrekking tot de keuze voor een verhuizing:

    • i.

      Als uit medisch onderzoek blijkt dat niet verwacht kan worden dat een cliënt met bijvoorbeeld dementie binnen een redelijke termijn zal aarden of vertrouwd zou kunnen raken in de woning of woonomgeving en er geen aanspraak bestaat op toegang tot de Wlz.

    • ii.

      De aanwezigheid van mantelzorg van mensen uit de directe omgeving van de woning het niet acceptabel maakt dat de cliënt verhuist.

    • iii.

      De verhuizing leidt tot inkomstenderving doordat bedrijfsmatige activiteiten niet meer kunnen worden uitgeoefend.

  • Wanneer een cliënt verhuist uit een al aangepaste en adequate woning naar een niet-aangepaste en niet-adequate woning, zal dit in het kader van het beroep op de Wmo-voorzieningen alleen worden toegestaan als hier een bijzondere reden voor is.

Artikel 4.3.3 Verhuis- en inrichtingskostenvergoeding

  • -

    Een cliënt met een geobjectiveerde beperking kan in aanmerking komen voor een verhuis- en inrichtingskostenvergoeding indien wordt verhuisd naar een adequate of een makkelijker aan te passen woning.

  • -

    Voor verhuizing is het noodzakelijk dat op het moment van de beslissing een adequate of gemakkelijk aan te passen woning beschikbaar is of dat binnen één jaar een dergelijke woning beschikbaar komt.

  • -

    Van de cliënt met een beperking wordt verwacht dat diegene actief op zoek gaat naar een andere woning en de ondernomen activiteiten schriftelijk bijhoudt, zo mogelijk in de vorm van kopieën van de correspondentie.

  • -

    Indien een cliënt met een beperking tweemaal een aangeboden adequate of geschikt te maken woning weigert op niet reële gronden wordt de tegemoetkoming in de verhuis- en herinrichtingskostenvergoeding ingetrokken.

  • -

    Een cliënt zonder beperking kan in aanmerking komen voor een verhuis- en herinrichtingskostenvergoeding wanneer deze een aangepaste woning verlaat ten behoeve van een cliënt met een beperking.

  • -

    Wanneer een cliënt zelf een oplossing heeft aangebracht aan de woning voordat het onderzoek heeft plaats gevonden, dient er alsnog een onderzoek naar de noodzaak plaats te vinden.

Paragraaf 4.4 Vervoersvoorzieningen

Artikel 4.4.1 Doel vervoersvoorzieningen

Het doel van het vervoer is het bevorderen van de zelfredzaamheid en participatie van de cliënten. Indien iemand de mogelijkheid heeft om zelf in de vervoersbehoefte te voorzien, hulp kan inschakelen van het eigen netwerk of gebruik kan maken van een algemene voorziening, gaat dat voor op het gebruik van het vervoer. In het gesprek tussen de gemeente en de cliënt wordt overlegd voor welk soort verplaatsingen en op welke afstanden de beperkingen ondervonden worden en hoe deze het beste zijn op te lossen.

Artikel 4.4.2 Soorten Wmo-vervoer

  • 1.

    Collectief vraagafhankelijk vervoer: Het collectief vervoer gericht op aanvaardbare maatschappelijke participatie. Hieronder wordt verstaan dat de client in redelijke mate, op gelijk voet met anderen:

    • -

      mensen kan ontmoeten;

    • -

      contacten kan onderhouden;

    • -

      boodschappen kan doen en;

    • -

      aan maatschappelijke activiteiten kan deelnemen.

  • 2.

    Prioriteitsritten: Verplaatsingen voor een huwelijk, uitvaart, jubilea, examens, medisch noodzakelijke bezoeken (zoals nuchter bloedprikken) en andere bijzondere gelegenheden.

    De voorwaarden en beschikbaarheid van het vervoer zijn opgenomen in bijlagen 1.2 en 1.4.

Artikel 4.4.2.1 Kosten

De vergoeding die reizigers betalen wordt bepaald aan de hand van het Openbaar Vervoer tarief dat iemand van dezelfde leeftijd voor de reis zou betalen. Dit geldt ook voor meereizende passagiers en voor kinderen. Medisch begeleiders reizen gratis mee. De vervoerder int deze vergoeding. De hoogte van deze vergoedingen zijn beschreven in de Nadere regels maatschappelijke ondersteuning Nissewaard 2023.

Artikel 4.4.2.2 Reisafstand

Het reisgebied betreft het grondgebied van de gemeenten Voorne aan Zee en Nissewaard en het gebied dat hiervandaan per auto bereikt kan worden met een verplaatsing van maximaal 25 kilometer enkele reis vanaf het vertrekadres, gerekend over de openbare weg. Buiten dit gebied kan gereisd worden naar de zogenaamde puntbestemmingen en weer terug (zie bijlage 1.3).

Er kan tot maximaal 1.800 km per jaar gereisd worden. Indien de 1.800 km dreigt te worden overschreden, zijn uitzonderingen hierop mogelijk op basis van individueel te bepalen noodzaak.

Artikel 4.4.2.3 Duur en planning van de rit

Reizigers kunnen enige tijd vroeger of later opgehaald worden of op de gewenste bestemming arriveren dan het overeengekomen tijdstip op te halen. Voor Wmo-vervoer van deur naar deur en van deur naar halte gelden de normen opgenomen in bijlage 1.5.

Artikel 4.4.3 Overige vervoersvoorziening

Onder overige vervoersvoorzieningen wordt verstaan:

  • -

    Bijzondere fiets: Een bijzondere fiets is een aan de beperking van de cliënt aangepaste fiets. Fietsen die algemeen verkrijgbaar zijn worden als algemeen gebruikelijke voorziening beschouwd. Daarmee worden in elk geval de volgende fietsen als algemeen gebruikelijke voorziening beschouwd: fiets met lage instap, ligfiets, spartamet, tandem, elektrische fiets, bakfiets, fietskar en aanhangfiets.

  • -

    Scootmobiel: Een scootmobiel is een vervoersvoorziening die voorziet in een vervoersbehoefte in de directe omgeving van de eigen woning, voor activiteiten als boodschappen doen, bezoek aan personen uit het sociaal netwerk of het meedoen aan maatschappelijke activiteiten.

  • -

    Autoaanpassing: indien de cliënt aangewezen is op een eigen auto als vervoersmiddel en er als gevolg van de beperking van de inwoner een autoaanpassing naar het oordeel van de gemeente noodzakelijk is, kan deze als voorziening worden verstrekt.

Artikel 4.4.4 Afweging scootmobiel

Om te bepalen of een scootmobiel voor de cliënt een passende voorziening is en welke scootmobiel passend is, worden de volgende aspecten gewogen:

  • -

    Kan de cliënt zonder begeleider zelf zijn bestemming bepalen en vinden;

  • -

    Is de cliënt bestand tegen de weersinvloeden gedurende het jaar;

  • -

    Kan de cliënt in- en uitstappen en heeft de cliënt een goede zitbalans;

  • -

    Kan de cliënt de scootmobiel bedienen en besturen;

  • -

    Wat is de goedkoopst adequate voorziening;

  • -

    Rijvaardigheid mag niet beïnvloed worden door medicijngebruik/drugs/middelen die het reactievermogen beïnvloeden;

  • -

    de cliënt een loopafstand heeft van 100 meter en gelet op de beperkingen en de vervoersbehoefte op de korte afstand (directe omgeving) is aangewezen op een scootmobiel;

  • -

    er niet op een andere wijze kan worden voorzien in deze vervoersbehoefte zoals met een hand- of duwstoel of een aangepaste (niet algemeen gebruikelijke) fiets;

  • -

    het collectief vervoer alleen niet in de vervoersbehoefte kan voorzien;

  • -

    er een mogelijkheid is om de scootmobiel te stallen en op te laden.

Als de cliënt voor zijn participatie of zelfredzaamheid afhankelijk is van een scootmobiel moet de cliënt kunnen beschikken over een adequate stallingruimte voorzien van een elektra-aansluiting (ten behoeve van het opladen van de accu). Een scootmobiel dient gestald te worden in de daarvoor geschikte, overdekte, geventileerde (alleen bij natte accu’s) en van een elektrische aansluiting voorziene ruimte. Het vervoermiddel moet daarbij beschermd zijn tegen diefstal, vernieling en weersinvloeden. Dat betekent dat er sprake moet zijn van stalling in een afgesloten ruimte (bijvoorbeeld een afgesloten tuin of een garage) of een (af)dak waar de maatwerkvoorziening onder gestald kan worden. In dat geval valt het gebruik van een schuur of berging ten behoeve van het stallen van een maatwerkvoorziening onder het normale gebruik van de woning als voortvloeisel van het toekennen van de maatwerkvoorziening (vaak eist de leverancier van de maatwerkvoorziening een geschikte stalling voor de maatwerkvoorziening). De stallingruimte moet voor de cliënt bereikbaar zijn.

 

De cliënt draagt zorg voor een verantwoorde stalling van de verstrekte scootmobiel. Indien er een adequate ruimte hiervoor aanwezig is bij de cliënt moet deze voor dit doeleinde worden gebruikt, eventueel door herschikking van de inrichting. Indien er geen geschikte stalling aanwezig is kan een (scootsafe) stalling door de gemeente geschikt worden gemaakt.

 

Wanneer na onderzoek blijkt dat een scootmobiel noodzakelijk is in verband met de vervoersbehoefte van de cliënt, wordt door de gemeente bepaald of er een zit-unit voor een kind nodig is.

Afhankelijk van de vervoersbehoefte en de beperking van de cliënt wordt beoordeeld wat de goedkoopst adequate scootmobiel is en daarmee ook welke maximumsnelheid (max 12 km/h) volstaat. Indien de cliënt een duurdere scootmobiel wenst, betaalt de cliënt het meerdere zelf.

 

De kosten van service, onderhoud en reparatie maken onderdeel uit van de verstrekking van de voorziening, tenzij de schade als gevolg van verwijtbaar gedrag of nalatigheid is ontstaan. De kosten van het opladen van een scootmobiel worden beschouwd als algemeen gebruikelijke kosten en zijn voor rekening van de cliënt zelf.

Artikel 4.4.5 Afweging autoaanpassing

Om te bepalen of een autoaanpassing voor de cliënt een passende voorziening is worden de volgende aspecten gewogen:

  • -

    Een andere vervoersvoorziening biedt geen passende oplossing;

  • -

    Het gebruik van de eigen auto is vanwege de aard van de beperking noodzakelijk voor het zich lokaal kunnen verplaatsen;

  • -

    De cliënt waar de autoaanpassing voor bestemd is, is eigenaar of bestuurder van de auto;

  • -

    Er is sprake van meerkosten ten opzichte van de periode voordat de beperkingen ontstonden;

  • -

    Een autoaanpassing is de goedkoopst adequate oplossing;

  • -

    De te maken kosten van de autoaanpassing staan in redelijke verhouding tot het gebruik, de geldigheidsduur van het rijbewijs, de verwachte levensduur en technische staat van de auto. Indien een auto ouder is dan acht jaar en er meer dan 75.000 km mee is gereden kan een technische keuring van de auto door een onafhankelijke instantie nodig zijn om te kunnen beoordelen of de aanpassing verantwoord is.

Algemeen gebruikelijke autoaanpassingen zijn onder andere stuurbekrachtiging, rembekrachtiging, automatische versnelling, een auto met hoge instap, een verstelbare autostoel met een goed zitcomfort en of zithouding, elektrische bedienbare ramen, kosten van een APK-keuring cruise control of een derde of vijfde deur en warmte werend glas.

 

Paragraaf 4.5 Rolstoelvoorzieningen

Artikel 4.5.1 Doel/resultaat van de ondersteuning

Een rolstoelvoorziening is een hulpmiddel waarvan de primaire functie is de cliënt in staat te stellen zich te verplaatsen binnen de directe leefomgeving.

Artikel 4.5.2 Producten en doelgroepen

Een rolstoelvoorziening kan bestaan uit een handbewogen rolstoel (met of zonder hulpmotor) of een elektrische rolstoel.

Artikel 4.5.3 Rolstoel

Er wordt een maatwerkvoorziening verstrekt voor ondersteuning bij beperkingen door niet of zeer beperkt kunnen lopen, in de vorm van een rolstoel inclusief noodzakelijke accessoires.

 

Onderzocht wordt of de inwoner zich door beperkingen bij het lopen dagelijks grotendeels en langdurig zittend moet verplaatsen.

 

Geen rolstoel wordt verstrekt voor gebruik korter dan zes maanden. Hiervoor kan gebruik worden gemaakt van een uitleenservice.

 

Bij de selectie van een rolstoel wordt onder andere gekeken naar de volgende aspecten:

 

  • -

    Het gebruik: frequentie, duur, doel;

  • -

    Het gebruikersgebied: binnen/buiten/beiden

  • -

    De aandrijving;

  • -

    De zithouding;

  • -

    Meeneembaarheid;

  • -

    De antropometrische gegevens: maten van de gebruiker.

Voor de juiste toewijzing van de rolstoelvoorziening wordt verwezen naar bijlage 3: Functionele beschrijving Rol-, vervoers- en woonvoorzieningen.

Artikel 4.5.4 Afbakening van de ondersteuning

  • 1.

    Accessoires zijn doorgaans niet noodzakelijk maar wenselijk en worden daarom ook niet vanuit de wet verstrekt. Hierbij kan gedacht worden aan een boodschappenmandje en aan een schootkleed.

  • 2.

    Er wordt géén vergoeding voor oplaadkosten van de accu van een elektrische voorziening verstrekt. Zo ook niet voor een tweede accu en voor zwaardere accu’s.

  • 3.

    Training in het gebruik van de rolstoelvoorziening of rijles is contractueel afgesproken met de leverancier. Voor het gebruik van de rolstoelvoorziening of een scootmobiel moet bij levering worden vastgesteld dat de client in staat is deze op de juiste manier te gebruiken. Hiertoe zijn nadere afspraken gemaakt met de leverancier over onder meer:

    • -

      Bij aflevering van de maatwerkvoorziening dient er voldoende instructie en demonstratie moeten worden gegeven;

    • -

      Indien dit noodzakelijk is maken aanvullende gewenningslessen deel uit van de instructie;

    • -

      Als de rijvaardigheid na de instructie nog steeds onvoldoende is treedt de leverancier in overleg met de gemeente. Indien iemand meer rijlessen nodig heeft, kan dit via eerstelijns ergotherapie aangevraagd worden. Bij goed resultaat naar aanleiding van deze lessen kan de rijvaardigheid opnieuw worden beoordeeld door gemeente in samenspraak met de leverancier. Is er na instructie en extra lessen dan nog niet voldoende rijvaardigheid, dan wordt een andere voorziening verstrekt (bijvoorbeeld een handbewogen rolstoel).

  • 4.

    Rolstoelen die worden verstrekt in natura (bruikleen), worden door de leverancier onderhouden, indien nodig gerepareerd en (bij een elektrisch aangedreven rolstoel) voorzien van een verzekering. Kosten voor onderhoud, reparatie en (bij een elektrisch aangedreven middel) verzekering van voorzieningen die in de vorm van een pgb worden verstrekt, zijn een onderdeel van het pgb.

  • 5.

    Het college heeft een resultaatsverplichting ten aanzien van het leven van alledag. Bezoek aan het buitenland behoort – behoudens bewoners van grensstreken – niet tot het leven van alledag. Er rust dus in principe geen resultaatsverplichting op het college ten aanzien van het vervoer van en naar het buitenland en verplaatsingen in het buitenland. Indien een cliënt zijn voorziening wenst mee te nemen op bijvoorbeeld vakantie naar het buitenland, dan moet de cliënt vooraf schriftelijk toestemming vragen aan de leverancier en de gemeente. Geven zij toestemming, dan is cliënt zelf verantwoordelijk voor eventuele reparaties of onderhoud en verzekering van de voorziening in het buitenland.

Artikel 4.5.5 Bepalen omvang van de ondersteuning

Om aanspraak te kunnen maken op een rolstoelvoorziening hoeft het niet altijd zo te zijn dat de cliënt de gehele dag is aangewezen op zittend verplaatsen. Wanneer na onderzoek blijkt dat een maatwerkvoorziening noodzakelijk is in verband met de verplaatsingsbehoefte van de cliënt, wordt door de adviseur van de leverancier in overleg met de klantmanager de categorie van de voorziening bepaald (volgens de categorie-indeling zoals afgesproken met de leverancier) en wordt er, indien nodig, een programma van eisen opgesteld.

Artikel 4.5.6 Sportvoorziening

Sporten kan een belangrijk middel tot participatie zijn. Wanneer het voor de cliënt zonder (amateur) sportvoorziening niet mogelijk is om een sport te beoefenen en de kosten hiervoor aanzienlijk hoger zijn dan gebruikelijke kosten die een persoon zonder beperkingen heeft kan een sportvoorziening verstrekt worden.

 

De cliënt dient aan te tonen:

  • -

    dat de cliënt regelmatig sport, en;

  • -

    dat de cliënt zonder sportvoorziening zijn sport niet kan beoefenen, en;

  • -

    een voorziening voor dagelijks gebruik niet voldoet.

Paragraaf 4.6 Maatwerkvoorzieningen schoon huis

Artikel 4.6.1 Hulp bij het huishouden

Als objectieve maatstaf voor het vaststellen van de basisuren wordt het onafhankelijk en objectief onderzoek Normering van de basisvoorziening ‘Schoon Huis’ gebruikt, uitgevoerd door KPMG Plexus en Bureau HHM, juli 2016. Op deze manier is in beeld welke activiteiten hulp bij het huishouden kunnen omvatten voor de verschillende resultaatgebieden met daarbij de benodigde frequentie en gemiddelde tijdsbesteding. In het onderzoek is gewerkt met gemiddelde tijden. In zijn algemeenheid worden deze door de gemeente Nissewaard als acceptabel bevonden, waarbij ervan uitgegaan wordt dat de woning opgeruimd is, zodat het schoonmaken efficiënt kan plaatsvinden. Van de cliënt wordt verwacht dat de reikwijdte van de ondersteuning tot een minimum wordt beperkt door bijvoorbeeld de aanschaf van huisautomatisering, een droger of kleding die niet gestreken hoeft te worden.

Artikel 4.6.2 Resultaatgebieden hulp bij het huishouden

Hulp bij het voeren van een huishouden wordt alleen geboden wanneer er geen andere oplossingen zijn die voor problemen zorgen in het behouden van een gestructureerd huishouden. Onder gestructureerd huishouden wordt verstaan:

  • -

    het kunnen beschikken over een schoon en leefbaar huishouden (zie bijlage 2.1);

  • -

    het kunnen beschikken over schone kleding en linnengoed (zie bijlage 2.1);

  • -

    het kunnen beschikken over de benodigde maaltijden (zie bijlage 2.1);

  • -

    het kunnen beschikken over een georganiseerd huishouden (zie bijlage 2.1);

  • -

    het kunnen zorgen voor minderjarige kinderen (zie bijlage 2.7).

Artikel 4.6.3 Twee vormen van hulp bij het huishouden

Als ondersteuning bij het huishouden noodzakelijk blijkt, wordt een maatwerkvoorziening toegekend. Bij ondersteuning thuis onderscheiden we twee maatwerkvoorzieningen in natura:

  • -

    Hulp bij het Huishouden (HBH);

  • -

    Huishoudelijke Ondersteuning (HO).

Artikel 4.6.3.1 Hulp bij het huishouden

Hulp bij het Huishouden (HBH) kan ook worden geboden ter ontlasting van de mantelzorger. De noodzakelijke inzet van HBH wordt in overleg met de zorgvrager bepaald en betreft altijd maatwerk. In het ondersteuningsplan worden afspraken vastgelegd over de te behalen resultaten, activiteiten en de duur van de ondersteuning. De basis voor de resultaten, activiteiten en frequentie van de in te zetten HBH is weergegeven in bijlage 2 Normering van de basisvoorziening ‘Schoon Huis’, uitgevoerd door KPMG Plexus en Bureau HHM, juli 2016. De omvang van de toe te kennen HBH wordt uitgedrukt in minuten, waarbij wordt afgerond naar boven op kwartieren.

 

Wanneer er onduidelijkheid bestaat over de gezondheidssituatie van betrokkene(n) kan er medisch advies worden opgevraagd.

 

Om het resultaat van een schoon en leefbaar huis te kunnen behalen kan (gedeeltelijke) overname van schoonmaakactiviteiten nodig zijn. Leefbaar staat voor opgeruimd en functioneel, bijvoorbeeld om vallen te voorkomen. Per huishouden worden de huiskamer, de als slaapvertrek in gebruik zijnde ruimte(s), sanitaire ruimten (max. een badkamer en twee toiletten), de keuken en de hal structureel schoongemaakt. Als een trap aanwezig is hoort deze bij de hal. Overige en niet in gebruik zijnde ruimtes worden incidenteel of niet schoongemaakt.

 

De grootte van de woning en het aantal bewoners kan invloed hebben op de frequentie en tijdsbesteding van de ondersteuning. Een huisdier kan invloed hebben op de tijdsbesteding, maar heeft geen invloed op de frequentie van de huishoudelijke ondersteuning. Een uitzondering hierop is de hulphond; deze kan zowel invloed hebben op de tijdsbesteding als op de frequentie van huishoudelijke ondersteuning.

 

Het schoonhouden of schoonmaken van de buitenkant van het huis, zoals het ramen lappen aan de buitenkant, maakt geen deel uit van HBH. Het onderhouden van de tuin, het uitlaten van huisdieren en overige activiteiten buitenshuis vallen ook buiten de reikwijdte van HBH. Dit is ook van toepassing op hand- en spandiensten, zoals het vervangen van een lamp of het ophangen van een plank, en ook voor het schoonmaken van verzamelingen.

 

De normtijden worden per week weergegeven uitgaande van volledige professionele overname. Een aantal taken zullen dagelijks (klaarmaken broodmaaltijd) moeten plaatsvinden, andere wekelijks of met een andere frequentie. De verschillende frequenties van de verschillende activiteiten zijn verwerkt in deze wekelijkse normtijden. Ook wordt inzicht in de belangrijkste factoren die tot meer tijd leiden. De frequentie per activiteit wordt in bijlage 2.2 weergegeven.

Wanneer de medewerker belast met de uitvoering van de wet constateert dat er meer of minder tijd is benodigd die niet expliciet is beschreven, dan bestaat de mogelijkheid extra of minder tijd te verstrekken. Dit dient te worden gemotiveerd. Maatwerk vanuit een individuele benadering staat voorop. Dit betekent dat in individuele cliëntsituaties moet worden bepaald:

 

  • -

    welke activiteiten (eventueel) niet of met een lagere frequentie of tijdbesteding door de professionele hulp uitgevoerd hoeven te worden (door eigen mogelijkheden van de cliënt of inzet van diens netwerk); en

  • -

    welke activiteiten (eventueel) om een hogere frequentie of tijdsbesteding van de professionele hulp vragen (op basis van kenmerken van de cliënt, diens huishouden en de omgeving rond het huis). De Normering van de basisvoorziening ‘Schoon Huis’, uitgevoerd door KPMG Plexus en Bureau HHM, juli 2016 (bijlage 1) biedt een solide basis voor deze afweging.

Artikel 4.6.3.2 Huishoudelijke ondersteuning

De maatwerkvoorziening Huishoudelijke Ondersteuning (HO) is gericht op het realiseren van een schoon en leefbaar huis in combinatie met een behoefte aan lichte begeleidingsactiviteiten voor cliënten die dit niet zelf kunnen realiseren en/of niemand in het sociale netwerk vinden die dit kan realiseren en/of die geen gebruik kunnen maken algemene voorzieningen om dit te realiseren. Aanvullend op de in artikel 4.6.2 te behalen resultaten zijn:

  • -

    Het bevorderen en behouden van zelfredzaamheid op het gebied van de organisatie van het huishouden en aanverwante activiteiten in het dagelijks leven;

  • -

    De cliënt is in staat of wordt aangeleerd om structuur in zijn huishouden aan te brengen en daar regie op te voeren;

  • -

    De cliënt zijn handelingen aangeleerd om zelfstandig zijn huishouden te kunnen voeren;

  • -

    De inwoner wordt gestimuleerd om sociale contacten te onderhouden en te participeren in de samenleving.

Ondersteuning bij het organiseren van huishoudelijke taken wordt ingezet wanneer betrokkene niet tot zelfregie en planning van de werkzaamheden in staat is. Behalve dat er huishoudelijke taken moeten worden overgenomen, heeft de hulp, aansturende en regietaken. Daarbij geldt voor de hulp een extra verantwoordelijkheid bij het signaleren van ongewenste situaties of toenemende kwetsbaarheid bij betrokkene.

 

De resultaten van de aanvullende uren krijgen vorm door een gespecialiseerde hulp in te zetten (voor alle toegekende uren ondersteuning bij het huishouden). Indien nodig in combinatie met een extra aantal uur ondersteuning voor het organiseren van het huishouden. De vaststelling van het noodzakelijke aantal extra tijd vindt plaats in een individuele weging (bijlage 2.8) en wordt afgestemd op de individuele situatie. De extra tijd wordt op maat toegekend en zijn altijd aanvullend op de basisuren voor Schoon huis.

 

Voor het individueel vaststellen van de benodigde uren wordt gebruik gemaakt van de tabel Richtlijn individuele weging. Deze is gebaseerd op het Protocol voor huishoudelijke hulp van het CIZ uit 2006. Deze tabel geldt als richtlijn. De aard van de ondersteuning, frequentie en intensiteit wordt afgestemd op het minimaal te behalen noodzakelijke resultaat. Hierbij is het uitgangspunt dat via de goedkoopste en meest efficiënte wijze de ondersteuning vorm krijgt.

4.6.4 Normering resultaatgebieden hulp bij het huishouden

De leidraad hulp bij het huishouden (HBH) Nissewaard (bijlage 2) dient als leidraad voor het vraagverhelderingsgesprek tussen de cliënt en de medewerker belast met de uitvoering van de wet. De leidraad hulp bij het huishouden (HBH) helpt in beeld te brengen voor welke activiteiten het noodzakelijk is HBH te verstrekken. De verschillende resultaten waarvoor de maatstaf is uitgewerkt zijn:

  • -

    het kunnen beschikken over een schoon en leefbaar huishouden (zie bijlage 2.3);

  • -

    het kunnen beschikken over schone kleding en linnengoed (zie bijlage 2.4);

  • -

    het kunnen beschikken over de benodigde maaltijden (zie bijlage 2.5);

  • -

    normtijden dagelijkse organisatie van het huishouden (bijlage 2.6);

  • -

    het kunnen zorgen voor minderjarige kinderen (zie bijlage 2.7).

Voor de taakverdeling en de daarbij toegepaste normering wordt gebruik gemaakt van het ondersteuningsplan HBH (bijlage 2). De voor de zorgaanbieder noodzakelijke informatie uit het ondersteuningsplan wordt doorgestuurd naar de door de cliënt gekozen zorgaanbieder.

 

Paragraaf 4.7 Ondersteuning persoonlijk en sociaal functioneren

Artikel 4.7.1 Algemene afwegingen voor Ondersteuning persoonlijk en sociaal functioneren

Hulp bij het persoonlijk en sociaal functioneren wordt alleen geboden wanneer er geen andere oplossingen zijn die problemen op dit leefgebied kunnen voorkomen of oplossen. Activiteiten die door de klant zelf kunnen worden uitgevoerd, behoren dan ook tot de eigen verantwoordelijkheid.

 

Als er gebruikelijke hulp aanwezig is, wordt geen of minder ondersteuning bij het ondersteunen bij het persoonlijk en sociaal functioneren geboden.

 

Indien eigen mogelijkheden, gebruikelijke hulp en mantelzorg of vrijwilligershulp geen of onvoldoende oplossing bieden, kan de gemeente ondersteuning bieden. Voordat hiervan sprake kan zijn, wordt bekeken of een algemene voorziening een (gedeeltelijke) oplossing kan bieden. Het gaat hierbij om initiatieven die algemeen of voor brede doelgroepen toegankelijk zijn. Het gaat zowel om particuliere als gesubsidieerde initiatieven. Voorwaarde is dat een dergelijke voorziening feitelijk toegankelijk is. Hiermee wordt bedoeld dat de voorziening redelijkerwijs door de klant kan worden bekostigd en er daadwerkelijk geschikte hulp geleverd kan worden onder redelijke voorwaarden.

 

Al naar gelang de problematiek en de persoonlijke omstandigheden van de cliënt wordt de maatwerkvoorziening geïndiceerd. Het te bereiken resultaat is altijd gericht op het vermogen van cliënten om zichzelf aan te passen en een eigen regie te voeren in het licht van de fysieke, sociale en emotionele uitdagingen van het leven.

 

Indien een van deze voorzieningen ten behoeve van het resultaat ontlasting van de mantelzorger wordt ingezet geldt dat de mantelzorger aanschuift bij het gesprek met de inwoner, zodat de mantelzorger diens belangen mee kan wegen in de beoordeling. Hiermee wordt geprobeerd te voorkomen dat de mantelzorger uitvalt wegens overbelasting.

Artikel 4.7.2 Soorten ondersteuning persoonlijk en sociaal functioneren

Als ondersteuning bij het persoonlijk en sociaal functioneren noodzakelijk blijkt, wordt een maatwerkvoorziening toegekend. Bij ondersteuning persoonlijk en sociaal functioneren onderscheiden we de volgende maatwerkvoorzieningen:

  • i.

    Begeleiding:

  • ii.

    Dagbesteding:

  • iii.

    Kortdurend verblijf.

De verschillende vormen hierin en criteria voor de indicering zijn vastgelegd in de dienstencatalogus op de gemeentelijke website.

Artikel 4.7.2 Begeleiding

Begeleiding kan worden ingezet voor het aanleren of behouden van vaardigheden, ondersteuning gericht op het leren kennen van de identiteit en van daaruit keuzes te maken, regie en structuur in het dagelijks leven en het plannen van dagelijkse activiteiten. De begeleiding richt zich op de cliënt en problematiek op meerdere leefgebieden. De mate van de begeleiding wordt ingezet naar gelang de aard van de problematiek en de benodigde ondersteuning.

Artikel 4.7.3 Dagbesteding

  • 1.

    Dagbesteding is een structurele tijdsbesteding met een welomschreven doel waarbij de cliënt actief wordt betrokken en die dagstructuur/ritme en zingeving verleent en/of de thuissituatie ontlast. Een zinvolle daginvulling richt zich op (ontwikkelingsgerichte) activiteiten die aansluiten bij de talenten, mogelijkheden en interesses van de cliënt. Dagbesteding brengt mensen letterlijk in beweging en leidt af van problemen/beperkingen. Doelen zijn dat het de zelfredzaamheid van de cliënt bevordert en de mate waarin de cliënt kan participeren in de maatschappij verhoogt.

  • 2.

    Uitgangspunt is dat de dagbesteding gedurende maximaal 9 dagdelen per week plaatsvindt. Uitzondering hierop zijn de situaties waarbij sprake is van toeleiding naar zorg op grond van de Wlz, of van toeleiding naar scholing, betaald werk of vrijwilligerswerk.

  • 3.

    Uitgangspunt is dat cliënt zelfverantwoordelijk is voor het vervoer van en naar de locatie van dagbesteding. Wanneer eigen oplossingen niet mogelijk zijn en er een door het Wmo-loket vastgestelde (medische) noodzaak is kan een vervoersvoorziening ingezet worden. In dit geval geldt dat bij gelijke vormen van dagbesteding de dagbesteding dicht bij de voorkeur geniet.

4.7.3.1 Arbeidsmatige dagbesteding

(Gereserveerd)

Artikel 4.7.4 Kortdurend Verblijf

Kortdurend verblijf is in te zetten als een vorm van respijtzorg voor mantelzorgers en/of als een voorziening om de inwoner zelf een ‘adempauze’ te bieden. Het is aanvullend op noodzakelijke zorg en ondersteuning thuis.

 

Kortdurend verblijf basis richt zich op cliënten die voortdurend toezicht nodig hebben of waar constant zorg, of zorg op niet planbare tijdstippen, noodzakelijk is. Het gedrag van de cliënten is voorspelbaar en risico`s als gevolg van de problematiek zijn goed in te schatten.

 

Kortdurend verblijf intensief richt zich op cliënten met uitgebreide beperkingen bij het dagelijks functioneren, persoonlijke zorg, mobiliteit en zelfredzaamheid. Of het gedrag van de inwoner is onvoorspelbaar en de-escaleren van situaties kan noodzakelijk zijn. Er is continu toezicht nodig en een-op-een begeleiding kan op sommige momenten noodzakelijk zijn.

 

Paragraaf 4.8 Bescherm wonen & Maatschappelijke opvang

Artikel 4.8.1 Briefadres

Indien de cliënt voldoet aan de toelatingscriteria en aangetoond heeft dat diegene daadwerkelijk dakloos is, krijgt diegene een schriftelijke toestemming voor zes maanden voor het gebruik van een briefadres van de gemeente en volgt inschrijving in de Basisregistratie Personen (BRP). De cliënt moet zich binnen vijf werkdagen na toestemming melden bij de gemeente Nissewaard, anders vervalt de toestemming. Iedere zes maanden wordt gecontroleerd of cliënt nog steeds aan de voorwaarden voldoet en is er een mogelijkheid om de inschrijving te verlengen. We leggen de verplichting op om één keer per week de post op te halen. Wanneer de cliënt dienst post vier weken niet komt ophalen volgt een adresonderzoek voor uitschrijving uit de BRP. De cliënt komt, in principe, niet opnieuw in aanmerking voor een briefadres, tenzij blijkt dat de reden opname in een instelling of detentie betrof.

 

Paragraaf 4.8.2 Beschermd wonen

(Gereserveerd)

Hoofdstuk 5 Kosten

Artikel 5.1 Eigen bijdrage

Vanuit de Wmo 2015 is het mogelijk een bijdrage te vragen in de kosten van algemene voorzieningen en maatwerkvoorzieningen. In de Verordening maatschappelijke ondersteuning Nissewaard 2023 zijn regels vastgesteld met betrekking tot deze bijdragen.

 

Er wordt een eigen bijdrage opgelegd voor alle maatwerkvoorzieningen en pgb’s die verstrekt worden op grond van de Wmo 2015, met uitzondering van voorzieningen genoemd in artikel 5.1 van de verordening, tot de maximale bedragen zoals deze zijn opgenomen in het Uitvoeringsbesluit Wmo, en tot de kostprijs van de maatwerkvoorziening of de hoogte van het pgb en zolang instandhoudingskosten worden betaald voor de maatwerkvoorziening of indien deze onderdeel zijn van het pgb.

 

Voor bijdragen in de kosten van maatwerkvoorzieningen onder de Wmo 2015 geldt dat deze wordt en geïnd door het Centraal Administratie Kantoor (CAK)

 

Op de eigen bijdrage zijn de landelijke regels van toepassing zoals opgenomen in het Uitvoeringsbesluit Wmo 2015. Hiervoor geldt het zogenaamde abonnementstarief.

 

Het collectief vraagafhankelijk vervoer kent een aparte eigen bijdrage, de vervoersbijdrage (zie artikel 4.4.2.1).

 

Ontheemde Oekraïners zijn geen bijdrage verschuldigd voor een maatwerkvoorziening of een pgb door ontbrekende betalingscapaciteit dan wel omdat de verschuldigdheid nadelige gevolgen heeft voor de doelstellingen van een integrale dienstverlening of persoonsgerichte aanpak, gedurende de Regeling Tijdelijke Bescherming onder de bepalingen van het uitvoeringsbesluit van de Raad van de Europese Unie, (EU) 2022/382, en de daaropvolgende uitvoeringsbesluiten. Wanneer het uitvoeringsbesluit niet meer van kracht is, is deze toevoeging op dit artikel niet meer van toepassing.

Artikel 5.2 Kosten maatwerkvoorzieningen

Uitgangspunt van het verstrekken van maatwerkvoorzieningen is dat het gaat om de goedkoopst adequate voorziening. In principe is dit de prijs van de voorziening zoals deze door de gemeente in het kader van ZIN geldt. Deze prijzen zijn vastgelegd in de Nadere regels maatschappelijke ondersteuning Nissewaard 2023.

Hoofdstuk 6 Overgangsrecht en slotbepalingen

Artikel 6.1 Intrekken oude regeling

De Beleidsregels Wet maatschappelijke ondersteuning 2020 Nissewaard worden ingetrokken.

Artikel 6.2 Overgangsrecht

  • 1.

    Een cliënt houdt recht op een lopende maatwerkvoorziening verstrekt met inachtneming van de Beleidsregels Wet maatschappelijke ondersteuning 2020 Nissewaard totdat een nieuw besluit is genomen waarbij het besluit waarmee deze maatwerkvoorziening is verstrekt, wordt ingetrokken.

  • 2.

    Aanvragen die zijn ingediend voor de inwerkingtreding van dit besluit en waarop nog niet is beslist bij het in werking treden van dit besluit, worden afgewikkeld conform dit besluit.

  • 3.

    Op bezwaarschriften tegen een besluit op grond van de Beleidsregels Wet maatschappelijke ondersteuning 2020 Nissewaard, wordt beslist met inachtneming van de Beleidsregels Wet maatschappelijke ondersteuning 2020 Nissewaard.

  • 4.

    Van het in het tweede lid bepaalde kan ten gunste van de cliënt worden afgeweken.

Artikel 6.3 Inwerkingtreding

Dit besluit treedt in werking op 1 juli 2023.

Artikel 6.4 Citeertitel

Dit besluit wordt aangehaald als: Beleidsregels maatschappelijke ondersteuning Nissewaard 2023.

Ondertekening

Aldus vastgesteld op 20 juni 2023 door burgemeester en wethouders van Nissewaard,

De gemeentesecretaris,

mr. M.L.M. Weerts

De burgemeester,

mr. F. van Oosten

Bijlage 1 Vervoersvoorzieningen

 

1.1 Regionale samenwerking

De gemeenten Voorne aan Zee en Nissewaard zijn een intergemeentelijke samenwerking aangegaan betreffende het Wmo-vervoer. Iedere gemeente is zelf verantwoordelijk voor de indicatie van de eigen inwoners. Dit betekent dat er tussen de gemeenten verschillen kunnen bestaan als het gaat om de toegang tot het Wmo-vervoer.

De gemeenten kunnen in de indicatie bijzondere aanvullende voorwaarden/verstrekkingen opnemen. De voorwaarden kunnen betrekking hebben op:

  • -

    het toelaten van hulpmiddelen in het voertuig, zoals rolstoel, scootmobiel of voor het maken van voor reizen bedoelde medische apparatuur, blindengeleide- en hulphonden;

  • -

    beperkingen in het combineren met andere reizigers;

  • -

    het verstrekken van een alternatief of aanvullend OV advies door de vervoerder wanneer de inwoners een rit reserveert.

1.2 Voorwaarden vervoer

Toegankelijkheid

De vervoerder heeft een vervoerplicht om ieder te vervoeren die gerechtigd is gebruik te maken van het Wmo vervoer mits deze persoon zich conformeert aan de gestelde voorwaarden.

 

Toegang tot het vervoer kan ontzegd worden als er sprake is van:

  • -

    (dreiging van) fysiek of verbaal geweld;

  • -

    gebruik van alcohol of drugs in het voertuig;

  • -

    ongewenste intimiteiten.

Begeleiding van deur tot deur

De chauffeurs begeleiden reizigers van de voordeur van het vertrekadres naar de voordeur van het aankomstadres. Wanneer het aankomst- of vertrekadres een wooncomplex of flatgebouw is geldt de centrale ingang van het wooncomplex voor het betreffende huisnummer als voordeur.

 

Bij ritten die aansluiten op het Openbaar Vervoer gelden de deur van de bus, de incheckpoortjes van de metro of de aanmeerplaats van het veer als voordeur. De chauffeur wacht maximaal vijf minuten op het vertrek van de aansluitende bus.

 

Meereizen

Voor het meereizen gelden de volgende regels:

  • -

    Iedere pashouder mag een ‘meereizende’ passagier meenemen.

  • -

    Het meereizen van kinderen, tot 12 jaar, die tot het gezin behoren is toegestaan.

  • -

    De gemeente kan besluiten dat reizen alleen mag met een verplicht medisch begeleider (eventueel op advies van een arts, medisch specialist of psycholoog). Inwoners met een indicatie voor het reizen met een medisch begeleider mogen niet zonder deze begeleider reizen in het Wmo-vervoer.

  • -

    De gemeente kan besluiten dat reizen met een bestemmingsbegeleider mag, als de pashouder op de plaats van bestemming niet voldoende zelfredzaam is en ondersteuning noodzakelijk is.

Medisch begeleider

Als de reiziger op medische gronden niet zonder begeleider kan reizen, dan kan er kosteloos één medisch begeleider meereizen. De gemeente stelt vast of er sprake is van noodzaak voor een medisch begeleider en geeft dit door aan de vervoerder. Indien een medisch begeleider meereist, reserveert de vervoerder bij aanmelding van een rit altijd twee zitplaatsen. Als de gemeente heeft vastgesteld dat er een medisch begeleider nodig is, dan vervoert de vervoerder de reiziger niet zonder medisch begeleider.

 

Bestemmingsbegeleider

Indien de reiziger niet zelfredzaam is op plek van bestemming kan de er een noodzaak voor begeleiding zijn. De noodzaak voor begeleiding op de plek van bestemming wordt vastgesteld in het gesprek. De bestemmingsbegeleider betaalt hetzelfde tarief als de reiziger.

 

Meereizend passagier

Op verzoek van de geïndiceerde pashouder kan er maximaal één passagier meereizen tegen betaling van hetzelfde tarief als de pashouder. Daarbij geldt dat er gedurende de gehele rit voldoende ruimte in het voertuig aanwezig moet zijn. De meereizende betaalt hetzelfde tarief als de pashouder.

 

Overige voorwaarden

In het CVV mag niet worden gerookt.

Voor ritten tot 3 km mag de vervoerder een rit met een scootmobiel weigeren.

 

1.3 Puntbestemmingen en te bedienen locaties

De in Artikel 42 genoemde puntbestemmingen zijn:

  • Maasstad Ziekenhuis/Zorgboulevard Rotterdam incl. Zorghotel Aafje;

  • St. Franciscus Gasthuis Rotterdam incl. Zorghotel Aafje;

  • Vlietland ziekenhuis Schiedam;

  • Rijndam revalidatiecentrum (alle vestigingen);

  • Erasmus MC-Daniel den Hoed Oncologisch Centrum te Rotterdam;

  • Erasmus MC-Dijkzigt te Rotterdam;

  • Ikazia Ziekenhuis Rotterdam;

  • Oogziekenhuis Rotterdam;

  • Van Weel Bethesda ziekenhuis Dirksland (Goeree Overflakkee);

  • Havenpolikliniek te Rotterdam (voormalig Havenziekenhuis).

Alsmede de onderstaande overstappunten op openbaar vervoer:

  • Veerhaven Rozenburg;

  • Transferium Maasvlakte;

  • Fast Ferry Maasvlakte (halte Pistoolhaven)

  • Metro Spijkenisse centrum

1.4 Beschikbaarheid van het vervoer

Dagen

Soort rit

Tijdvak

maandag tot en met donderdag en zondag

Reguliere rit

09.00 uur tot en met 23.30 uur

vrijdag en zaterdag

Reguliere rit

09.00 uur tot en met 00.30 uur

maandag tot en met zondag

Prioriteitsrit

07.00 uur tot en met 00.30 uur

 

Tijdens feestdagen rijdt de vervoerder op de tijden dat ook het openbaar vervoer beschikbaar is.

 

1.5 Normen duur en planning van de rit

 

Vervoervorm

Vertrek

Aankomst

Zonder aansluiting op OV

15 min. voor – 15 min. na

15 min. voor – 15 min. na

Aansluiting op OV bij uitstaphalte*)

15 min. voor – 15 min. na

15 min. voor – 0 min. na

Aansluiting van OV bij instaphalte

0 min. voor – 15 min. na

15 min. voor – 15 min. na

Prioriteitsritten

15 min. voor – 15 min. na

15 min. voor – 5 min. voor

*) Bij ritten die aansluiting bieden op OV vanaf de uitstaphalte geldt de geplande vertrektijd van de betreffende OV-rit als aankomsttijdstip, indien sprake is van vooraf bekende vertraging mag de vervoerder hierop anticiperen. De aankomsttijd wordt door de Vervoerder zodanig gepland dat de reiziger, rekening houdend met zijn functiebeperking, de geplande aansluiting haalt.

 

Het is de Vervoerder toegestaan Reizigers en ritten in hetzelfde voertuig te combineren. Voorwaarde is dat de om-rijtijd niet langer is dan tweemaal de reistijd over de meest snelle route, gerekend van opstapplaats tot bestemming met een maximum van vijftien minuten.

Voor dagbestedingsvervoer houdt de vervoerder rekening met de behoefte van de doelgroep aan structuur in de vorm van onder meer vaste opstapplaatsen, routes, chauffeurs en medereizigers.

Bijlage 2 Leidraad Hulp bij het Huishouden

 

2.1 Resultaatgebieden (tabel 1)

Schoon en leefbaar huis resultaat gebieden in relatie tot de twee deskundigheden

Resultaten

Hulp bij het Huishouden

Huishoudelijke ondersteuning

Schoon en leefbaar huis

Het schoonhouden van een woonkamer, slaapvertrekken die in gebruik zijn, de keuken, toilet en een badkamer (incl. toilet) en gang, trap en overloop.

Het schoonhouden van een woonkamer;

Slaapvertrekken die in gebruik zijn, de keuken toilet en een badkamer (incl. toilet) en gang, trap en overloop.

Het gebruik kunnen maken van schone kleding en linnengoed.

Het gebruik kunnen maken van schone kleding, bedden- en linnengoed.

Het gebruik kunnen maken van schone kleding, bedden- en linnengoed.

Het kunnen nuttigen van maaltijden (alleen in geval de boodschappen of maaltijdservices ontoereikend zijn).

Het bereiden van een broodmaaltijd.

Het opwarmen van maaltijden.

Het bereiden van een broodmaaltijd.

Het opwarmen van maaltijden.

Dagelijkse organisatie van het huishouden

Het is aan de cliënt om werkzaamheden te prioriteren en keuzes te maken. De cliënt kan zelf de prioriteit over het huishouden voeren.

Het plannen en organiseren en tijdig uitvoeren van de huishoudelijke activiteiten.

Helpen handhaven, verkrijgen, terugkrijgen van structuur in het huishouden. Of het aanleren van de huishoudelijke activiteiten aan de cliënt

 

2.2 Frequentie per activiteit Schoon en Leefbaar huis (tabel 2)

Ruimte

Basisactiviteit

expertnorm

Ruimte

Incidentele activiteit

Woonkamer

Stof afnemen hoog

1 x per 2 weken

Woon- kamer

Gordijnen wassen

Stof afnemen midden

1 x per week

Reinigen lamellen luxaflex

Stof afnemen laag

1 x per week

Ramen binnenzijde

Opruimen

1 x per week

Deuren/deurposten nat afdoen

Stofzuigen

1 x per week

Meubels afnemen nat /droog

Dweilen

1 x per 2 weken

Radiatoren afnemen

Slaapkamer

Stof afnemen hoog

1 x per 6 weken

Slaap- kamer

Gordijnen wassen

Stof afnemen midden

1 x per week

Reinigen lamellen luxaflex

Stof afnemen laag

1 x per week

Deuren/deurposten nat afdoen

Opruimen

1 x per week

Radiatoren afnemen

Stofzuigen

1 x per week

keuken

Gordijnen wassen

Dweilen

1 x per 4 weken

Reinigen lamellen luxaflex

Bed verschonen of opmaken

1 x per 2 weken

Ramen binnenzijde

keuken

Stofzuigen

1 x per week

Deuren/deurposten nat afdoen

Dweilen

1 x per week

Radiatoren afnemen

Keukenblok buitenzijde incl.

Keukenkastjes binnenzijde

Tegelwand, kook- plaat, spoelbak,

koelkast

1 x per week

Koelkast binnenzijde

Eventuele tafel

Oven/magnetron binnenzijde

Keukenapparatuur (buitenzijde)

1 x per week

Vriezer los reinigen binnenzijde (ontdooid)

Afval opruimen

1 x per week

Afzuigkap reinigen (binnenzijde)

Sanitair

Badkamer schoonmaken

1 x per week

Vaatwasser bestendig

Toilet schoonmaken

1 x per week

Afzuigkap reinigen (binnenzijde)

Bij een

meerpersoonshuis houden

2 x per week

Niet vaatwasser bestendig

Hal

Stof afnemen hoog

1 x per week

Bovenkant keukenkastjes

Stof afnemen midden

1 x per week

Tegelwand ( los van keukenblok)

Stof afnemen laag

1 x per week

Sanitair

Deuren/deurposten nat afdoen

Stofzuigen

1 x per week

Radiatoren afnemen

Dweilen

1 x per 2weken

Tegelwand badkamer afnemen

Gordijnen wassen

Ramen binnenzijde

Reinigen lamellen luxaflex

Trap stofzuigen

Radiator afnemen

Deuren/deurposten nat afdoen

 

2.3 Normtijden resultaatgebied Schoon en Leefbaar huis (tabel 3)

Per bezoek wordt naast de activiteiten ook tijd besteed aan aankomst en vertrek, het pakken van materialen en sociaal contact met de cliënt.

 

*Sterretjes verwijzen naar de tekst in de laatste kolom.

 

Een en twee persoons

huishouden

Meerpersoons (3+)

huishouden

Schoon & leefbaar huis

Licht huishoudelijk werk in huis:

kamers opruimen, stof afnemen (hoog/laag), en keukenblad reinigen

20 minuten per week

30 minuten per week

*

Extra tijd van 30 minuten is gebruikelijk bij hoge vervuilingsgraad t.g.v. de beperking of de noodzaak van extra hygiëne ten gevolge van de aandoening.

*

Extra tijd van 15 minuten per kind onder 6 jaar is gebruikelijk.

Schoon & leefbaar huis

Zwaar huishoudelijk werk in huis: stofzuigen, ramen binnen zemen, dweilen, soppen van sanitair en keuken, bed(den) verschonen

120 minuten per week

150 minuten per week

*

Extra tijd van 15 minuten is gebruikelijk per kind onder de 6 jaar.

*

Extra tijd van 30 minuten is gebruikelijk bij hoge vervuilingsgraad t.g.v. de beperking of de noodzaak van extra hygiëne ten gevolge van de aandoening.

*

Extra tijd van 30 minuten is gebruikelijk bij hulphond.

*

Extra tijd: 30 min. bij huisdieren is gebruikelijk in acute situatie

2.4 Normtijden resultaatgebied Schone kleding & linnengoed (tabel 4)

*Sterretjes verwijzen naar de tekst in de laatste kolom.

 

Een en twee persoons

huishouden

Meer (3 +) persoons

huishouden

Minuten per week

Minuten per week

Schone kleding &linnengoed

*

30

45

Extra tijd (vaak 30 minuten) is gebruikelijk bij bijvoorbeeld de aanwezigheid van kleine kinderen, bedlegerigheid, transpiratie/speeksel, chemo en situaties van incontinentie. Voor extra benodigde tijd is geen lijst, dit is afhankelijk van de individuele situatie.

2.5 Normtijden en frequenties resultaatgebied het kunnen nuttigen van maaltijden (tabel 5)

 

het kunnen nuttigen van maaltijden

Hieronder valt: Het bereiden van broodmaaltijd

Het opwarmen of klaarzetten van maaltijden

Incl. tafeldekken, afruimen, afwas

Max 30 minuten per dag

2.6 Normtijden resultaat gebied dagelijkse organisatie van het huishouden (tabel 6)

 

Een of twee persoons huishouden

Meer (3+) persoons huishouden

Minuten per week

Minuten per week

Dagelijkse organisatie van het huishouden

30

30

 

2.7 Thuis zorgen voor kinderen onder de 6 jaar

Het zorgen voor kinderen is een taak van ouder en/of verzorgers. Dat geldt ook voor ouders die door beperkingen niet in staat zijn hun kinderen te verzorgen. Elke ouder is zelf verantwoordelijk voor de opvang en (het organiseren van de noodzakelijke) verzorging van zijn of haar kinderen. Uitgangspunt is hierbij dat bij uitval van een van de ouders de andere ouder deze zorg of zijn aandeel in de zorg daar waar mogelijk overneemt. Op grond van gebruikelijke zorg hoeft het college niet te compenseren. Het college ondersteunt alleen als ouders door acuut ontstane problemen een oplossing nodig hebben voor kinderen tot en met de leeftijd van 5 jaar. De ondersteuning is dus per definitie tijdelijk, in afwachting van een definitieve oplossing. Een indicatie wordt afgegeven met een maximale duur van 3 maanden om ouder(s) of verzorger(s) de mogelijkheid te bieden in een oplossing te voorzien. Van ouders mag worden verwacht dat zij zich tot het uiterste inspannen om die oplossing zo snel mogelijk te vinden. Daarbij dient ook betrokken te worden of de persoon aanspraak kan maken op ondersteuning via zijn/haar zorgverzekering. Individuele ondersteuning voor structurele opvang van kinderen is niet mogelijk binnen de Wmo. De zorg voor kinderen omvat het wassen, douchen, aankleden, verschonen van luiers en het voeden van baby's. Het passen op kinderen valt niet onder dit resultaat.

 

2.8 Richtlijnen individuele weging extra uren aanvullende ondersteuning (tabel 7)

De hulp dient bij het uitoefenen van de ondersteuning zoveel mogelijk de inwoner te betrekken bij het maken van keuzes. Daarbij dient aangesloten te worden bij de capaciteiten, intellectuele vaardigheden en leervermogen van de klant. Bij een deel van deze groep zal geen sprake zijn van ontwikkelvermogen, eerder van afnemende zelfredzaamheid. Bewaken of het nog verantwoord is dat de klant zelfstandig woont, is daarom onderdeel van het resultaatgebied (signaleren en doorgeven aan de gemeente).

 

In onderstaand overzicht gaat het om een niet limitatieve lijst. De aanwezigheid van meerdere aandoeningen leidt niet (automatisch) tot een cumulatie aan uren. Deze norm is een richtlijn, de afweging wordt individueel gemaakt.

 

Resultaat

Taken

Een hoger niveau van hygiëne of schoonhouden realiseren

Extra lichte taken en zware taken noodzakelijk a.g.v.:

  • -

    Medisch geobjectiveerde allergieën voor huisstofmijt/ernstige klachten t.g.v. COPD problematiek;

  • -

    Hogere vervuilingsgraad door gebruik noodzakelijke hulpmiddelen;

  • -

    Extra schoonmaak i.v.m. incontinentie, speekselverlies, spugen;

  • -

    Extra schoonmaak i.v.m. ernstige beperkingen in gebruik van armen en handen.

Het klaarzetten van primaire levensbehoeften

  • -

    Broodmaaltijd bereiden en klaarzetten;

  • -

    Koffie/thee zetten;

  • -

    Warme maaltijd opwarmen.

Beschikken over schone kleding, linnengoed en beddengoed

  • -

    Wassen en centrifugeren in wasmachine. Deze drogen in droogmachine of ophangen;

  • -

    Vouwen en opbergen;

  • -

    Er kan sprake zijn van extra bewassing als gevolg van incontinentie of bedlegerigheid.

Thuis zorgen voor kinderen onder de 6 jaar.

  • -

    Helpen/ondersteunen bij de persoonlijke verzorging van de kinderen (bijv. tandenpoetsen, aan/uitkleden, wassen, luier verschonen);

  • -

    Hulp bij eten en/of drinken bij baby’s en kinderen;

  • -

    Broodmaaltijd bereiden/warme maaltijd opwarmen/flesje melk bereiden voor baby.

(Samen met inwoner) organiseren van huishoudelijke taken.

  • -

    Opslaan en beheer levensmiddelen;

  • -

    Organisatie huishoudelijk activiteiten;

  • -

    Helpen handhaven, verkrijgen of herkrijgen van structuur in het huishouden;

  • -

    Signalerende, aansturende en regie taken.

 

Bijlage 3 Functionele beschrijving rol-, vervoers- en woonvoorzieningen

 

Rolvoorzieningen

Functionele beschrijving

Rolstoel voor incidenteel gebruik

Niet permanent of niet frequent gebruik. Voor af en toe gebruik. Geen complexe zitproblematiek. Transportgebruik, waarbij gebruiker veelal kortdurend buitenshuis wordt geduwd of korte afstanden zelf hoepelt. Beperkte mate van zelfstandig uitvoeren van ADL-activiteiten vanuit de voorziening. Gebruik binnen en/of buitenshuis. Voorzien van minimale functionele instel- en verstelbaarheid. Meeneembaarheid, indien mogelijk, verkleinbaar/opvouwbaar voor bijvoorbeeld in de auto. Licht in gewicht.

Rolstoel voor actief of (semi) permanent gebruik

Frequent, continu en/of zeer intensief gebruik. Afhankelijk van gebruikerswensen, voor lage of intensieve mate van zelfstandige uitvoering van ADLhandelingen vanuit de voorziening. Zelf voortbewegen middels hoepelen en/of trippelen, eventueel in combinatie met duwen door derden. Voor gebruikers met een hoge mate van zelfstandige uitvoer van ADLhandelingen worden hogere eisen gesteld aan de de rijeigenschappen. Dit kan bijvoorbeeld door het selecteren van een vastframe. Gebruik binnen en/of buiten. Voorzien van complete functionele instel- en verstelbaarheid en mogelijkheid tot aanpassingen behorende bij complexe zitproblematiek d.m.v. accessoires of maatwerk (m.u.v. zit/rugorthesen). Meeneembaarheid, indien mogelijk, verkleinbaar/opvouwbaar voor bijvoorbeeld in de auto, zo nodig geschikt om veilig vervoerd te kunnen worden in daartoe uitgeruste voertuigen.

Rolstoel voor permanent gebruik passief / kantelbaar

Continu en/of zeer intensief gebruik. Voor lage mate van zelfstandige uitvoering van ADLhandelingen vanuit de voorziening. Indien nodig, mogelijkheden tot het rusten in de voorziening door het wijzigen van zithouding (d.m.v. kantelverstelling). Gebruik binnen en/of buiten. Voorzien van complete functionele instel- en verstelbaarheid en mogelijkheid tot aanpassingen behorende bij complexe zitproblematiek d.m.v. accessoires of maatwerk (m.u.v. zit/rugorthesen). Meeneembaarheid, indien mogelijk, verkleinbaar/opvouwbaar voor bijvoorbeeld in de auto, zo nodig geschikt om veilig vervoerd te kunnen worden in daartoe uitgeruste voertuigen.

Elektrische rolstoel

Voor continue en/of zeer intensief gebruik. Gebruiker heeft geen of beperkte transfermogelijkheden. Gebruik binnen en/of buiten. Afgestemd op zo goed als mogelijk gebruik voor zelfstandige uitvoering van ADL-handelingen vanuit de voorziening. Zelfstandige verplaatsingen binnen en/of buiten. Buiten dient, indien van toepassing, de gebruikers de noodzakelijke doelen in de directe woonomgeving te kunnen bereiken. Voorzien van complete functionele (elektrische) instel- en verstelbaarheid en mogelijkheid tot aanpassingen behorende bij complexe zitproblematiek d.m.v. accessoires of maatwerk (m.u.v. zit/rugorthesen). Voorziening aanpasbaar op individuele (elektrische) bedieningsmogelijkheden. Mogelijkheid tot afstelling snelheid, rekening houdend met fysieke en medische eigenschappen van gebruiker in combinatie met noodzakelijke individuele vervoersbehoefte. Geschikt om veilig vervoerd te kunnen worden in daartoe uitgeruste voertuigen. Maximale instelbare snelheid: 12 km/h.

Duwondersteuning/elektrische aandrijving voor handbewogen rolstoelen

Elektrische aandrijfunit ter compensatie van kracht/energie/uithoudingvermogen, te koppelen aan een rolstoel. Afhankelijk van de hulpvraag, bedoeld om ofwel degene die de rolstoel duwt te ondersteunen, of om de rolstoelgebruiker te ondersteunen bij het zelfstandig kunnen verplaatsen. Gebruik binnen en/of buiten. Voorzien van, indien nodig, aanpassingen behorend bij de beperkingen van de gebruiker, mogelijkheid tot afstelling snelheid, rekening houdend met fysieke en medische eigenschappen van de gebruiker in combinatie met individuele vervoersbehoefte.

(Kinder) buggy/wandelwagen

Voorziening voor kinderen die nog niet aan een rolstoel toe zijn. Voorziening wordt geduwd door derden. Gebruik binnen en/of buiten. Voorzien van complete functionele instel- en verstelbaarheid of indien nodig en mogelijkheid tot aanpassingen behorende bij (complexe) zitproblematiek d.m.v. accessoires of maatwerk (m.u.v. zit-/rugorthesen). Indien van toepassing: aanpassingen om de veiligheid te waarborgen, zowel op het gebied van houdings- en fixatie, als op het gebied van (weers)invloeden. Meeneembaarheid, indien mogelijk, verkleinbaar/opvouwbaar voor bijvoorbeeld in de auto.

Vervoersvoorziening

Scootmobiel

Voor gebruikers met een beperkte mobiliteit, maar die zelfstandig transfers kunnen maken. Gebruikers dienen in of in de directe woonomgeving de gewenste doelen te kunnen bereiken. Voorziening aanpasbaar op individuele bedieningsmogelijkheden. Mogelijkheid tot afstelling snelheid rekening houdend met fysieke en medische eigenschappen van de gebruiker en noodzakelijke individuele vervoersbehoefte. Geschikt om veilig vervoerd te kunnen worden in daartoe uitgeruste voertuigen. Voorzien van functionele instel- en verstelbaarheid. Afgestemd op specifiek gebruik door cliënt en individuele bedieningsmogelijkheden door aanpassingen met accessoires en/of maatwerk. Afgestemd om (medische) beperkingen van de gebruiker, met als doel de gewenste (reis)doelen te kunnen bereiken. Gangbaar is een minimaal bereik van 35 kilometer). Regulier: 3-wieluitvoering, indien niet passend kan hiervan afgeweken worden. Mogelijkheid tot afstelling snelheid, rekening houdend met fysieke en medische eigenschappen van de gebruiker in combinatie met individuele vervoersbehoefte. Maximaal instelbare snelheid: 12 km/h.

Fietsvoorziening met én zonder elektrische ondersteuning

Aangepaste fietsvoorzieningen voor gebruikers met een beperkte mobiliteit en evenwicht, maar die zelfstandig transfers kunnen maken. Voortbewegen met spierkracht d.m.v. trappen en indien noodzakelijk voor de gebruiker om de gewenste doelen te kunnen bereiken, elektrische aandrijf-/trapondersteuning. Gebruikers dienen in of in de directe woonomgeving gewenste doelen te kunnen bereiken. Voorzien van functionele instel- en verstelbaarheid. Afgestemd op specifiek gebruik door cliënt en/of individuele bedieningsmogelijkheden door aanpassingen met accessoires en/of maatwerk. Het betreft aangepaste fietsen, 2-, 3-, 4-wiels, duofiets, ouder-kindtandem, rolstoelfiets en/of vergelijkbare fietsvoorziening.

Handbike

Universeel aankoppelbaar fietsdeel/handbike, te koppelen aan een rolstoel. Gebruikers dienen in of in de directe woonomgeving de gewenste doelen te kunnen bereiken. Voortbewegen: handmatig door middel van ronddraaiende bewegingen, desgewenst elektrisch ondersteund of volledig elektrisch aangedreven. Voorzien van functionele instel- en verstelbaarheid. Afgestemd op specifiek gebruik door cliënt en/of individuele bedieningsmogelijkheden door aanpassingen met accessoires en/of maatwerk. Mogelijkheid tot afstelling snelheid (indien elektrisch ondersteund) rekening houdend met fysieke en medische eigenschappen van de gebruiker en noodzakelijke individuele vervoersbehoefte.

(Kinder) Autostoeltje

Autostoeltje, voor veilig vervoer van gebruikers die niet gebruik kunnen maken van een regulier in de handel te gebruiken autostoeltje. Voor gebruikers met een beperkte balans en/of waarvoor speciale ondersteuning noodzakelijk is. Voorzien van complete functionele instel- en verstelbaarheid en mogelijkheden tot aanpassingen behorend bij de complexe zitproblematiek d.m.v. accessoires en maatwerk. Het autostoeltje is door derden te plaatsen en te fixeren of zwenkbaar vast te monteren. De gebruiker kan goed en veilig door een derde in/ en uit het zitje gehaald worden.

Woonvoorzieningen

Eenvoudige douche/toiletvoorzieningen

Gebruik in situaties waarin cliënt beperkte ADL zelfstandigheid heeft en er soms ondersteuning nodig is bij douche en/of toiletgebruik. Voorzien van complete functionele (uitgezonderd elektrische) instel- en verstelbaarheid en mogelijkheid tot aanpassingen behorende bij (complexe) zitproblematiek d.m.v. accessoires of maatwerk. Het betreft hier hulpmiddelen zoals: douche- en/of toiletstoel met vaste poten of verrijdbaar, doucherolstoel (zelfbeweger), badstoel/zitje, Gebruik binnen en veelal in (vochtige) doucheruimte.

Complexe douche/toilet voorzieningen

Douche/toiletvoorzieningen waarbij zeer complexe (zit)problematiek aanwezig is en waarbij begeleiding van de gebruiker noodzakelijk is. Voorzien van complete functionele en veelal elektrische instel- en verstelbaarheid en mogelijkheid tot aanpassingen behorende bij complexe zitproblematiek d.m.v. accessoires of maatwerk. Het betreft hier hulpmiddelen zoals hoog-laag/kantelbare douche-/toiletstoelen en douchebrancards. Gebruik binnen en veelal in (vochtige) doucheruimte.

Tilliften

Gebruiker met zelfstandig transfer probleem, heeft geen of beperkte stapfunctie en is afhankelijk van ondersteuning/begeleiding bij het maken van transfers. Gebruik binnen. Voorzien van complete functionele (elektrische) instel- en verstelbaarheid (indien nodig elektrisch) en mogelijkheid tot aanpassingen d.m.v. accessoires of maatwerk. Inclusief alle benodigde tilbanden, waarbij gangbaar is om 2 banden te leveren (i.v.m. hygiëne en/of wasmachine gebruik).