Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Wageningen

DAEB-aanwijzingsbesluit voor de realisatie van het Warmtenet in de Benedenbuurt

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieWageningen
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingDAEB-aanwijzingsbesluit voor de realisatie van het Warmtenet in de Benedenbuurt
CiteertitelDAEB-aanwijzingsbesluit voor de realisatie van het Warmtenet in de Benedenbuurt
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpmilieu
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling bevat de vroegst mogelijke datum van inwerkingtreding.

De in dit besluit vervatte aanwijzingen eindigen op 31 december 2026.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. Verdrag inzake de Werking van de Europese Unie
  2. artikel 160, eerste lid, van de Gemeentewet
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

29-06-2023nieuwe regeling

20-06-2023

gmb-2023-283048

Z23.402998

Tekst van de regeling

Intitulé

DAEB-aanwijzingsbesluit voor de realisatie van het Warmtenet in de Benedenbuurt

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Wageningen (hierna: “de Gemeente”);

 

Gelet op:

 

  • -

    Artikel 104, 106 lid 2 en 107 van het Verdrag inzake de Werking van de Europese Unie (het “VWEU”);

  • -

    Artikel 160, lid 1 onderdeel a van de Gemeentewet.

Overwegende dat:

 

  • -

    de Gemeente het van groot belang acht dat de Benedenbuurt in Wageningen aardgasvrij wordt gemaakt door middel van de aanleg van een warmtenet;

  • -

    het aardgasvrij maken van de woningen in de Benedenbuurt door middel van de aanleg van een warmtenet een onrendabele activiteit is die zonder ondersteuning van de Gemeente niet op korte termijn zal worden gerealiseerd;

  • -

    de Gemeente het voornemen heeft om in de Benedenbuurt in Wageningen een warmtenet aan te doen leggen en te doen exploiteren teneinde de Benedenbuurt zo snel als mogelijk aardgasvrij te maken (hierna: “het Project”);

  • -

    de Gemeente de besloten vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Warmtebedrijf Oost-Wageningen B.V. (hierna: het “Warmtebedrijf”) bereid heeft gevonden het Project te realiseren.

  • -

    op grond van artikel 106, tweede lid van het VWEU (decentrale) overheden bepaalde diensten die in het algemeen belang worden uitgevoerd kunnen aanwijzen als Dienst van Algemeen Economisch Belang (DAEB);

  • -

    de Gemeente van mening is dat de realisatie van het Project een DAEB is, waarmee de Gemeente het Warmtebedrijf wil belasten;

  • -

    met betrekking tot de financiering van het Project, de Gemeente op 14 februari 2019 met de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (hierna: de “Minister”) een convenant heeft gesloten (hierna: het “Convenant”), in het kader waarvan de Minister in een besluit van november 2018 vanuit het Programma Aardgasvrije Wijken aan de Gemeente een subsidie ter grootte van € 5,7 miljoen heeft toegekend en uitgekeerd (hierna: de “PAW-gelden”);

  • -

    de Gemeente de PAW-gelden direct of indirect aan het Warmtebedrijf ter beschikking wil stellen teneinde het Warmtebedrijf in staat te stellen het Project te realiseren;

  • -

    de PAW-gelden naar verwachting onvoldoende zullen zijn om het Project te kunnen realiseren en de Gemeente daarom voornemens is om ten gunste van het Warmtebedrijf na te noemen aanvullende maatregelen te nemen;

  • -

    dit aanwijzingsbesluit en de eventueel aan het Warmtebedrijf toe te kennen compensatie voor de uitvoering van de DAEWB in overeenstemming dienen te zijn met de voorwaarden genoemd in het besluit C (2011) 9380 van 20 december 2011 betreffende de toepassing van artikel 106, lid 2, VWEU op staatssteun in de vorm van compensatie voor de openbare dienst, verleend aan bepaalde met het beheer van diensten van algemeen economisch belang belaste ondernemingen (hierna: de “DAEB groepsvrijstelling”) (Pb EU 2011 L 7/3), zodat de compensatie, voor zover die als staatssteun kwalificeert, niet op grond van artikel 108 lid 3 VWEU aan de Europese Commissie moet worden gemeld.

Besluiten:

I. Aanwijzing als DAEB

Het Project wordt als DAEB aangewezen en zal bestaan uit:

  • (i)

    het bouwen van een opweklocatie;

  • (ii)

    de aanleg van een distributienet;

  • (iii)

    het aansluiten op het distributienet en het volledig aardgasvrij maken van 292 grondgebonden woningen en 108 appartementen.

II. Uitvoering van de DAEB

  • (i)

    Het Warmtebedrijf wordt aangewezen als de partij die belast is belast met de uitvoering van het Project.

  • (ii)

    De DAEB wordt uitgevoerd op het grondgebied van de Gemeente in de Benedenbuurt.

III. Financiering en uitsluitende of bijzondere rechten

  • (i)

    Dit aanwijzingsbesluit geeft het Warmtebedrijf geen aanspraak op financiële ondersteuning door de Gemeente.

  • (ii)

    Onverminderd het bepaalde in punt (i) is de Gemeente voornemens de navolgende maatregelen te nemen teneinde het Warmtebedrijf in staat te stellen het Project te realiseren:

    • a)

      inzet van de door de Minister beschikbaar gestelde PAW-gelden ter grootte van € 5,7 miljoen;

    • b)

      een door de gemeente Wageningen mogelijk voor 100% te verstrekken garantie ten behoeve van een door de Waterschapsbank te verstrekken lening; deze garantie bevat uit staatssteunoptiek een gekwantificeerd rentevoordeel van € 538.923;

    • c)

      inzet van een synergievoordeel in combinatie met rioleringswerkzaamheden ter waarde van € 480.000;

  • (iii)

    Het Warmtebedrijf kan pas aanspraak maken op de nakoming van een onder (ii) bedoelde maatregel, indien en voor zover de Gemeente de maatregel in kwestie genomen heeft.

  • (iv)

    Door middel van dit besluit worden er geen uitsluitende of bijzondere rechten aan het Warmtebedrijf verleend.

IV. Parameters voor berekening, controle en herziening van de compensatie

  • (i)

    De vergoeding die het Warmtebedrijf ontvangt is gebaseerd op de methode van kostentoerekening. Voor vergoeding in aanmerking komt het verschil tussen de in aanmerking te nemen inkomsten en uitgaven, inclusief redelijke winst. Dit kan worden uitgedrukt in de volgende formule:

     

    Compensatie DAEB = kosten DAEB + redelijke winst - inkomsten DAEB

  • (ii)

    Kostenparameters en berekening compensatie

    De maximale compensatie voor de DAEB-activiteiten bestaat uit:

    • a)

      de totale kosten die specifiek aan de DAEB-activiteiten zijn toe te rekenen, en

    • b)

      een passende bijdrage aan de niet-specifiek aan de DAEB-activiteiten toe te rekenen kosten (overhead).

  • (iii)

    Inkomsten DAEB

    De in aanmerking te nemen inkomsten omvatten alle met de DAEB behaalde inkomsten, als bedoeld in artikel 5, vierde lid, van het DAEB groepsvrijstelling.

  • (iv)

    Uitgaven DAEB

    De in aanmerking te nemen kosten omvatten alle kosten die voor het beheer van de DAEB worden gemaakt, als bedoeld in artikel 5, derde lid, van het DAEB groepsvrijstelling. Deze worden aan de hand van de algemeen aanvaarde beginselen van kostprijsadministratie berekend. De daadwerkelijk gemaakte kosten kunnen achteraf volledig worden gecompenseerd.

     

    De compensatie bestaat daarnaast uit een passende bijdrage in de gemeenschappelijke vaste kosten (overheadkosten). De gemeenschappelijke vaste kosten kunnen gedeeltelijk aan de DAEB worden toegerekend, volgens de volgende formule:

     

    Ureninzet DAEB-activiteiten _______________________ x niet-specifieke kosten (overhead) Ureninzet totale activiteiten

     

    De ureninzet wordt vooraf geraamd, aan de hand van de door het Warmtebedrijf opgestelde jaarbegroting en de prognose van de activiteiten. Hierbij wordt rekening gehouden met de resultaten in het voorgaande jaar. De gehanteerde afrekeneenheid DAEB bestaat uit een prognose van alle directe kosten voor uitvoering van de DAEB en een passende bijdrage in de gemeenschappelijke kosten.

     

    Om controle achteraf mogelijk te maken zal het Warmtebedrijf:

    • a)

      een gescheiden boekhouding hanteren (inkomsten en uitgaven gescheiden administreren: DAEB- activiteiten - overige activiteiten);

    • b)

      de ureninzet in een urenregistratiesysteem opnemen.

  • (v)

    Redelijke winst Voor de berekening van de redelijke winst wordt toepassing gegeven aan de safe-harbour regeling die is opgenomen in artikel 5, zevende lid, van het DAEB groepsvrijstelling. Dat wil zeggen dat een rendement op kapitaal dat niet hoger ligt dan de relevante swaprente, met een opslag van 100 basispunten, als redelijke winst wordt beschouwd. De relevante swap-rente stemt overeen met de duur van de DAEB (drie jaar).

  • (vi)

    Verhouding DAEB en de compensatie

    De conform dit besluit bepaalde vergoeding geldt als plafond voor de toekenning voor compensatie van de DAEB. Burgemeester en wethouders kunnen een lagere vergoeding toekennen conform het in de beschikking tot subsidieverlening vastgestelde maximumbedrag of de daarin opgenomen wijze van berekening van de hoogte van de subsidie.

  • (vii)

    Controle en herziening van de compensatie

    Gedurende de looptijd wordt periodiek gecontroleerd of de daadwerkelijke gederfde inkomsten overeenkomen met de vooraf opgestelde prognose. Indien de daadwerkelijk gederfde inkomsten lager liggen, dan wordt zo nodig overgegaan tot herziening van de toegekende compensatie om overcompensatie te voorkomen.

V. Regelingen om overcompensatie te vermijden en terug te betalen

  • (i)

    De Gemeente zal de financiële verantwoording regelmatig (laten) controleren, ten minste ieder jaar gedurende de periode gedurende welke het Warmtebedrijf met het beheer van de in dit besluit genoemde diensten van algemeen economisch belang is belast en aan het einde van die periode.

  • (ii)

    Het Warmtebedrijf overlegt jaarlijks:

    • a)

      een financieel jaarverslag, bestaande uit een overzicht van inkomsten en uitgaven inclusief een toelichting;

    • b)

      een jaarrekening, inclusief een balans en toelichting;

    • c)

      een overzicht van het aantal werkzame personen in het betreffende jaar.

  • (iii)

    De Gemeente controleert jaarlijks of sprake is van overcompensatie. Als in enig jaar sprake is van overcompensatie die maximaal 10% van de gemiddelde vergoeding bedraagt, dan wordt deze verrekend met de vergoeding die wordt toegekend in het volgende jaar. Als sprake is van een overschot van meer dan 10% of als de DAEB aanwijzing in dat jaar wordt beëindigd, dan moet het overschot op het eerste verzoek van burgemeester en wethouders van de gemeente Wageningen worden terugbetaald door het warmtebedrijf.

  • (iv)

    Als het bedrag aan compensatie dat het Warmtebedrijf uit welke bron dan ook voor de uitvoering van de DAEB ontvangt, de maximaal toelaatbaar compensatie als bedoeld in artikel 2 lid 1 sub (a) DAEB groepsvrijstelling mag ontvangen, dreigt te overschrijden, deelt het Warmtebedrijf dit onverwijld schriftelijk mee aan de Gemeente.

VI. Inwerkingtreding en duur van de aanwijzingen

  • (i)

    Dit besluit treedt in werking op 20 juni 2023.

  • (ii)

    De in dit besluit vervatte aanwijzingen eindigen op 31 december 2026, zijnde de datum waarop het Project moet zijn gerealiseerd.

  • (iii)

    Dit besluit wordt aangehaald als: DAEB-aanwijzingsbesluit voor de realisatie van het Warmtenet in de Benedenbuurt

Vastgesteld in de vergadering van 20 juni 2023, zaaknummer Z23.402998,

Het college van burgemeester en wethouders voornoemd,

de burgemeester,

F. Vermeulen

de secretaris,

J. de Wit

 

Bezwaarclausule

 

Op grond van de Algemene wet bestuursrecht kunnen belanghebbenden gedurende zes weken na de datum van bekendmaking van dit besluit schriftelijk bezwaar indienen bij het college van burgemeester en wethouders van Wageningen, Postbus 1, 6700 AA Wageningen.

 

Toelichting

 

Algemeen belang

 

Uit het door Ecorys en SEO opgestelde rapport ‘Regulering van de Nederlandse warmtevoorziening - Analysekader en beleidsadvies’ van 26 maart 2020 kan worden opgemaakt dat warmtenetten een belangrijke bijdrage kunnen leveren aan de verduurzaming van de

warmtevoorziening in de gebouwde omgeving. Het toekomstige beleid hiervoor wordt thans vormgegeven aan de hand van de afspraken uit het Klimaatakkoord en de aanpassing van de Warmtewet. Zo zullen er conform de afspraken uit het Klimaatakkoord vanaf 2025 tot en met 2030 jaarlijks tachtigduizend woningen moeten worden aangesloten op een warmtenet. Ecorys en SEO concluderen dat de overheid een sturende rol moet vervullen als het gaat om de realisatie van deze ambities. Zonder aanvullend beleid komt de gewenste groei van het aantal aansluitingen op een warmtenet niet tot stand of resulteert deze in een te hoge stijging van de energierekening voor betrokken huishoudens en bedrijven.

 

Verder constateren Ecorys en SEO dat de maatschappelijk gewenste uitkomsten op de warmtemarkt niet vanzelf tot stand komen: er is sprake van marktfalen. Betaalbaarheid,

betrouwbaarheid en duurzaamheid zijn de drie voornaamste publieke belangen in de

warmtevoorziening. Zonder overheidsbeleid worden deze publieke belangen Ecorys en SEO onvoldoende geborgd.

 

De Gemeente is verantwoordelijk voor het algemeen belang van Wageningen, van de leefomgeving en de gezondheid van haar inwoners. Het behalen van de gestelde doelen op het gebied van energiebesparing en duurzame opwek in de ‘Routekaart Wageningen Klimaatneutraal’ 2030-2040, vastgesteld door de gemeenteraad in 2022, draagt bij aan dit algemeen belang.

 

Zonder bijstand van de Gemeente, worden er op het grondgebied van de Gemeente op korte termijn geen, dan wel onvoldoende warmtenetten aangelegd om de doelstellingen uit de ‘Routekaart Wageningen Klimaatneutraal’ tijdig te realiseren. Gelet hierop is de Gemeente tot de conclusie gekomen dat de aanleg van een warmtenet een dienst is van algemeen economisch belang. Deze conclusie wordt ondersteund door het feit dat diverse gemeenten die een bijdrage hebben ontvangen vanuit het Programma Aardgasvrije Wijken de aanleg van het warmtenet hebben aangewezen als DAEB.

 

Proportionaliteit

 

De maatregel is proportioneel, omdat alleen activiteiten als DAEB worden aangewezen die noodzakelijk zijn voor de aanleg van een warmtenet dat de Benedenbuurt aardgasvrij moet maken. Door de markt wordt niet in deze activiteiten voorzien. Vanwege het geconstateerde marktfalen is redelijkerwijs niet te verwachten dat dit op korte termijn gaat gebeuren.

 

Waar de markt wel kan voorzien in activiteiten die bijdragen aan de aanleg van het warmtenet, zal het Warmtebedrijf deze activiteiten in overeenstemming met de geldende wet- en regelgeving inkopen.

 

De duur van de aanwijzing is beperkt tot de tijd gemoeid met de realisatie van het Project. Dit betekent dat de aanwijzing niet langer duurt dan nodig.

 

Subsidiariteit

 

Er zijn geen andere manieren waarop in overeenstemming met de staatssteunrechtelijke verplichtingen kan worden gehandeld dan door het opleggen van een DAEB.