Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Nissewaard

Besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Nissewaard, nadere regels voor het verstrekken van voorzieningen op grond van de Jeugdwet (Nadere regels jeugdhulp Nissewaard 2023)

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieNissewaard
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBesluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Nissewaard, nadere regels voor het verstrekken van voorzieningen op grond van de Jeugdwet (Nadere regels jeugdhulp Nissewaard 2023)
CiteertitelNadere regels jeugdhulp Nissewaard 2023
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpalgemeen
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Verordening jeugdhulp Nissewaard 2023

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-04-2024bijlage 1

26-03-2024

gmb-2024-139250

01-01-202401-04-2024artikel 3.4, 3.5, bijlage 1

12-12-2023

gmb-2023-547486

23.B.00432
01-07-202301-01-2024nieuwe regeling

20-06-2023

gmb-2023-282354

23.B.00214

Tekst van de regeling

Intitulé

Besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Nissewaard, nadere regels voor het verstrekken van voorzieningen op grond van de Jeugdwet (Nadere regels jeugdhulp Nissewaard 2023)

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Nissewaard;

 

gelet op de artikelen 1.2 en 9.2 van de Verordening jeugdhulp Nissewaard 2023;

 

besluit de volgende nadere regeling vast te stellen:

 

Nadere regels jeugdhulp Nissewaard 2023.

 

Hoofdstuk 1 Algemene bepaling

Artikel 1.1 Reikwijdte van deze nadere regels

Er zijn artikelen in de Jeugdwet en in de Verordening jeugdhulp Nissewaard 2023 die normen bevatten die met algemene woorden zijn aangeduid. Deze normen vragen om een nadere invulling. Daardoor worden concrete rechten en plichten voor een ieder nader bepaald. De onderwerpen in deze nadere regels dienen in samenhang te worden gelezen met de betreffende artikelen uit de wet en de verordening. Voor de volledigheid wordt opgemerkt dat de wettelijke begrippen en definities uit de verordening ook van toepassing zijn bij deze nadere regels.

Hoofdstuk 2 Inzet van eigen kracht en gebruikelijke hulp

Artikel 2.1 Waarom rekening wordt gehouden met eigen kracht en gebruikelijke hulp

Het gemeentelijk beleid inzake jeugdhulp is gericht op het inschakelen, herstellen en versterken van de eigen mogelijkheden en het probleemoplossend vermogen van de jeugdige, zijn ouders en de personen die tot hun sociale omgeving behoren, waarbij voor zover mogelijk wordt uitgegaan van hun eigen inbreng. Het behouden of herstellen van de autonomie van het gezinsleven en het dagelijks leven is het uitgangspunt. Uitgegaan wordt van de eigen kracht van de jeugdige, zijn ouders en het sociale netwerk. Zij hebben meestal mogelijkheden om zelf of met een klein beetje hulp de problemen op te lossen. Daarom wordt de zorg, hulp en ondersteuning gericht op het herstel van de opgroei- en opvoedsituatie en een zelfstandige participatie van jeugdigen aan de samenleving.

 

Alleen als de eigen kracht en het probleemoplossend vermogen ontoereikend zijn, kan een voorziening op het gebied van jeugdhulp worden getroffen.

 

Dit staat in de artikelen 2.1 en 2.3 van de Jeugdwet en in meer artikelen in de Verordening jeugdhulp.

Artikel 2.2 Onderscheid tussen eigen kracht en gebruikelijke hulp

De eigen kracht van de jeugdige en zijn ouders omvat hun mogelijkheden tot behoud of herstel van het gezinsleven en het dagelijks leven. De inzet van mensen uit het sociaal netwerk en van vrijwilligers hoort hier ook bij, net als de aanspraak op een verzekering. Hiernaast wordt bovengebruikelijke hulp verwacht, dat is hulp die veel intensiever is dan wat gemiddeld gebruikelijk is bij gezonde kinderen van dezelfde leeftijd.

 

Gebruikelijke hulp is de gangbare hulp die een ouder geacht wordt aan zijn kind te bieden.

Artikel 2.3 Hoofdlijnen voor de beoordeling van bovengebruikelijke en gebruikelijke hulp

Voor de ontwikkeling naar zelfstandigheid en zelfredzaamheid van hun kind zijn ouders verantwoordelijk voor:

  • -

    een fysiek en sociaal veilige en beschermende woonomgeving;

  • -

    een passend pedagogisch klimaat en stimulans in de ontwikkeling van de jeugdige;

  • -

    verzorging, begeleiding en opvoeding.

Het is gebruikelijk dat ouders hun kind de dagelijkse zorg, hulp en ondersteuning bieden die past bij de levensfase van het kind. Het kan ook gaan om activiteiten die niet standaard bij alle jeugdigen noodzakelijk zijn, maar die wel als gangbare hulp en zorg van ouders aan kinderen kunnen worden gezien. Bij jeugdigen met een chronische aandoening, ziekte, stoornis of beperking is het gebruikelijk dat ouders zo veel mogelijk de dagelijkse zorg leveren, ook als dat meer is dan gemiddeld bij gezonde kinderen van dezelfde leeftijd. Dit is een belangrijk uitgangspunt. Immers, ook bij gezonde kinderen van dezelfde leeftijd verschilt de inzet van de dagelijkse zorg van kind tot kind. Het ene kind ontwikkelt zich nu eenmaal anders dan het andere kind en heeft meer of minder begeleiding en zorg nodig.

 

Permanent toezicht is onafgebroken toezicht en actieve observatie gedurende het gehele etmaal, waardoor men op tijd kan ingrijpen als dat nodig is. Na het derde levensjaar is permanent toezicht geen gebruikelijke hulp meer.

 

Uit een uitspraak van de Centrale Raad van Beroep kan worden afgeleid dat bovengebruikelijke hulp onder bepaalde omstandigheden ook van ouders kan worden verwacht en dus onder 'eigen kracht' kan vallen. Hierbij zijn de volgende factoren in ieder geval van belang:

  • -

    de behoefte en de mogelijkheden van de jeugdige;

  • -

    de voor de jeugdige benodigde ondersteuningsintensiteit en de duur daarvan;

  • -

    de mogelijkheden, de draagkracht en belastbaarheid van ouders en het sociaal netwerk;

  • -

    de samenstelling van het gezin en de woonsituatie;

  • -

    het belang van de ouders om te voorzien in een inkomen.

Wat in redelijkheid verwacht mag worden van de ouders, het gezin en hun sociaal netwerk gaat verder dan de normaal of gangbaar te achten ondersteuning.

 

Als alle relevante factoren en belangen gewogen zijn en dit tot de conclusie leidt dat ouders de nood- zakelijke hulp kunnen bieden, is sprake van voldoende eigen kracht en wordt geen jeugdhulp geboden.

 

De beoordeling of hulp gebruikelijk is, hangt mede af van de leeftijd van het kind. De meeste kinderen vanaf 4 jaar zijn overdag zindelijk en gaan zelf naar het toilet, maar het is niet ongewoon dat een kind van deze leeftijd hier stimulans, hulp of toezicht bij nodig heeft. Ook bij andere algemene dagelijkse levensverrichtingen heeft het ene kind meer of langer sturing en begeleiding nodig dan het andere. Als een kind van 10 jaar nog toezicht nodig heeft bij het tandenpoetsen, is het gebruikelijk dat de ouder dit toezicht biedt. Van ouders kan onder meer worden verwacht dat zij hun kind:

  • -

    begeleiden naar activiteiten zoals muziekles, zwemles en sport;

  • -

    begeleiden naar het ziekenhuis;

  • -

    ondersteunen bij het leren en maken van huiswerk;

  • -

    begeleiden bij het plannen en structureren van de dag, het doen van karweitjes en ander werk, en de vrijetijdsbesteding;

  • -

    vervoeren naar de locatie waar jeugdhulp geboden wordt.

Opgemerkt wordt dat extra hulp bij het leren en maken van huiswerk valt onder het passend onderwijs, waarvoor geen jeugdhulp wordt ingezet. Het leerlingenvervoer valt ook niet onder de jeugdhulp. Voor ander vervoer, als de jeugdige om medische redenen of een gebrek aan zelfredzaamheid niet in staat is om zelfstandig te reizen én ouders niet in staat zijn de jeugdige zelf te vervoeren of te laten vervoeren met het openbaar vervoer, kan mogelijk wel een voorziening worden getroffen.

Artikel 2.4 Beoordeling bij uitval of overbelasting van een ouder

Bij uitval of overbelasting van één van de ouders neemt de andere ouder de gebruikelijke zorg voor de jeugdige over. Hiervoor moet de ouder, als dat mogelijk is, aanspraak maken op zorgverlof. Is dit niet mogelijk, dan worden andere voorliggende voorzieningen, zoals kinderopvang, opvang op school en naschoolse opvang, ingezet. Daarbij wordt gekeken naar wat in redelijkheid met mantelzorg of het sociaal netwerk van het gezin kan worden opgevangen. Zijn deze mogelijkheden maximaal benut of afwezig, dan kan een jeugdhulpvoorziening worden getroffen.

Dezelfde beoordeling geldt bij uitval of overbelasting van de ouder in een éénoudergezin.

 

Wanneer de uitval van de ouder naar verwachting langer gaat duren en een langduriger oplossing nodig is, wordt naar een alternatieve en meer blijvende oplossing gezocht. Hierbij wordt ook de aanwezigheid van mantelzorg betrokken. Sommige hulp kan vanuit de Zorgverzekeringswet of de Wet langdurige zorg worden ingezet, zeker als het kind ernstig en langdurig gehandicapt is.

 

Een jeugdhulpvoorziening wordt niet getroffen als de uitval of overbelasting niet wordt veroorzaakt door de hulp aan de jeugdige. Bij overbelasting door een drukke baan of nevenactiviteiten, zijn de ouders zelf verantwoordelijk voor een oplossing, bijvoorbeeld in aanpassingen in de leefsituatie, op het werk of in de nevenactiviteiten.

 

Het kan zijn dat er andere factoren zijn waardoor ouders geen of niet voldoende gebruikelijke hulp kunnen leveren, zoals bij jeugdigen met ernstige verslavingsproblematiek of psychiatrische problematiek, of wanneer de ouders zelf een licht verstandelijke beperking hebben. In alle gevallen wordt de inzet van de eigen kracht en gebruikelijke hulp verwacht voordat jeugdhulp geboden wordt.

Artikel 2.5 Regels voor gebruikelijke hulp per leeftijdscategorie

Voor de beoordeling van de noodzaak, de aard en omvang van de jeugdhulp in verband met opgroei- en opvoedingsproblemen, psychische problemen en stoornissen, wordt het ontwikkelingsprofiel van de jeugdige vergeleken met een normaal ontwikkelingsprofiel. De gebruikelijke hulp die kinderen met een normaal ontwikkelingsprofiel van ouders nodig hebben is als volgt.

 

Jeugdigen van 0 tot en met 2 jaar:

  • -

    hebben bij alle activiteiten zorg van een ouder nodig, met 24 uur per dag ouderlijk toezicht in de nabijheid;

  • -

    zijn in toenemende mate zelfstandig in bewegen en verplaatsen;

  • -

    hebben begeleiding en stimulans nodig bij hun psychomotorische ontwikkeling;

  • -

    hebben een beschermende woonomgeving nodig waarin de fysieke en sociale veiligheid is gewaarborgd en een passend pedagogisch klimaat wordt geboden.

Jeugdigen van 3 en 4 jaar:

  • -

    kunnen niet zonder toezicht van volwassenen, waarbij toezicht binnenshuis op gehoorafstand toereikend is;

  • -

    hebben begeleiding en stimulans nodig bij hun psychomotorische ontwikkeling;

  • -

    kunnen zelf zitten en op gelijkvloerse plaatsen zelf staan en lopen;

  • -

    ontvangen zindelijkheidstraining van ouders of verzorgers;

  • -

    hebben gedeeltelijk hulp en volledig stimulans en toezicht nodig bij aan- en uitkleden, eten en wassen, in en uit bed komen, dag- en nachtritme en dagindeling bepalen;

  • -

    hebben begeleiding nodig bij hun spel en vrijetijdsbesteding;

  • -

    zijn niet in staat zich zonder begeleiding in het verkeer te begeven;

  • -

    hebben een beschermende woonomgeving nodig waarin de fysieke en sociale veiligheid is gewaarborgd en een passend pedagogisch klimaat wordt geboden.

Jeugdigen van 5 tot en met 11 jaar:

  • -

    hebben een reguliere dagbesteding op school, oplopend van 22 tot 25 uur per week;

  • -

    kunnen niet zonder toezicht van volwassenen, waarbij toezicht op enige afstand toereikend is, bijvoorbeeld als het kind buiten speelt in de directe omgeving van de woning als de ouder thuis is;

  • -

    hebben toezicht nodig en nog maar weinig hulp bij hun persoonlijke verzorging;

  • -

    hebben begeleiding en stimulans nodig bij hun psychomotorische, geestelijke en emotionele ontwikkeling;

  • -

    zijn overdag zindelijk en ‘s nachts merendeels ook en ontvangen zo nodig zindelijkheidstraining van de ouders of verzorgers;

  • -

    hebben begeleiding van een volwassene nodig in het verkeer wanneer zij van en naar school, naar activiteiten ter vervanging van school of naar vrijetijdsbesteding gaan;

  • -

    hebben hulp nodig bij het plannen en structureren van het doen van karweitjes, ander werk en vrijetijdsbesteding;

  • -

    hebben een beschermende woonomgeving nodig waarin de fysieke en sociale veiligheid is gewaarborgd en opvoeding en begeleiding wordt geboden.

Jeugdigen van 12 tot en met 17 jaar:

  • -

    hebben geen voortdurend toezicht nodig van volwassenen;

  • -

    kunnen vanaf 12 jaar enkele uren alleen gelaten worden;

  • -

    kunnen vanaf 16 jaar maximaal één dag en nacht alleen gelaten worden;

  • -

    hebben bij hun persoonlijke verzorging geen hulp en maar weinig toezicht nodig;

  • -

    hebben tot 18 jaar een reguliere dagbesteding op school of opleiding;

  • -

    hebben begeleiding en stimulans nodig bij ontplooiing en ontwikkeling, bijvoorbeeld bij huiswerk of het zelfstandig gaan wonen;

  • -

    hebben hulp nodig bij het plannen en structureren van het doen van karweitjes, ander werk en vrijetijdsbesteding;

  • -

    hebben een beschermende woonomgeving nodig waarin de fysieke en sociale veiligheid is gewaarborgd.

Bij een normaal ontwikkelingsprofiel worden jeugdigen vanaf het 18e levensjaar in staat geacht zelfstandig te kunnen wonen, al dan niet met begeleiding en een steunend netwerk.

Hoofdstuk 3 Persoonsgebonden budget

Artikel 3.1 Aanvraag met behulp van een pgbplan

  • 1.

    Een jeugdige of een ouder kan alleen vragen een persoonsgebonden budget (pgb) te verstrekken met behulp van een pgbplan als bedoeld in artikel 6.1 van de Verordening jeugdhulp Nissewaard 2023.

  • 2.

    Als de cliënt zelf niet beschikt over de benodigde vaardigheden om de regie te voeren over een pgb, kan toch een pgb worden verstrekt als iemand uit zijn sociale netwerk of zijn vertegenwoordiger de regie kan voeren. Deze persoon is in dat geval ook bij de gesprekken aanwezig en zal aan de criteria voor de aanvraag en het beheer van het pgb moeten voldoen.

  • 3.

    Ouders krijgen tijdens een gesprek alle informatie die nodig is voor het opstellen van een pgbplan. De gemeente biedt geen ondersteuning bij het invullen van het pgbplan.

Artikel 3.2 Pgbbeheer en vaardigheden

  • 1.

    Bij inzet van een pgb is de budgetbeheerder verantwoordelijk voor de besteding van het pgb.

  • 2.

    Om een pgb te kunnen beheren dient de beoogde budgetbeheerder over de nodige vaardigheden te beschikken. De vaardigheden worden getoetst aan de hand van de volgende criteria:

    • a.

      de cliënt of de eventuele vertegenwoordiger overziet de situatie van de zorgvrager en heeft een duidelijk beeld van de zorgvraag;

    • b.

      de cliënt of de eventuele vertegenwoordiger is op de hoogte van de regels en verplichtingen die horen bij het pgb of weet deze informatie zelf bij de desbetreffende instanties te vinden;

    • c.

      uit de aanvraag moet blijken wat het doel is van de ondersteuning en welke prestaties er worden geleverd in relatie tot de ondersteuningsbehoefte van de cliënt in samenhang met de thuissituatie, huisgenoten, mantelzorgers, het sociaal netwerk of andere professionals;

    • d.

      uit de aanvraag moet blijken dat de cliënt of de eventuele vertegenwoordiger in staat is om te beoordelen en beargumenteren of de geleverde zorg passend en kwalitatief goed is;

    • e.

      uit de aanvraag moet blijken dat de cliënt of de eventuele vertegenwoordiger in staat is om te communiceren met de zorgverlener, huisgenoten, mantelzorgers, het sociale netwerk en andere professionals en de inzet van zorgverleners te coördineren, waardoor de zorg door kan gaan ook bij verlof en ziekte van de zorgverlener;

    • f.

      uit de aanvraag moet blijken dat de cliënt of de eventuele vertegenwoordiger in staat is om zelfstandig te handelen en onafhankelijk voor een zorgverlener te kiezen;

    • g.

      de cliënt of de eventuele vertegenwoordiger is in staat om afspraken te maken met de zorgverlener, die vast te leggen in een zorgovereenkomst en om dit te verantwoorden aan de verstrekkers van het pgb;

    • h.

      uit de aanvraag moet blijken dat de cliënt of de eventuele vertegenwoordiger voldoende budgetvaardig is om een overzichtelijke pgb-administratie bij te houden waardoor hij inzicht heeft in de bestedingen van het pgb;

    • i.

      uit de aanvraag moet blijken dat de cliënt of de eventuele vertegenwoordiger voldoende vaardig is om te communiceren met de gemeente, de SVB en zorgverleners. Daaronder wordt in ieder geval begrepen het beheersen van de Nederlandse taal in woord en geschrift, het voldoende digitaal vaardig zijn en het beschikken over een DigiD;

    • j.

      uit de aanvraag moet blijken dat de cliënt of de eventuele vertegenwoordiger voldoende juridische kennis heeft over het werk- of opdrachtgeverschap of deze kennis weet te vergaren, zodat hij in staat is om als werk- of opdrachtgever op te treden, een redelijk uurloon overeen te komen met de zorgverleners, de zorgverleners aan te sturen en aan te spreken op hun functioneren, loon door te betalen bij ziekte, een redelijke opzegtermijn te hanteren.

Artikel 3.3 Motivatie voor een pgb

Een jeugdige of zijn ouders motiveert in het pgb-plan dat het natura-aanbod van de gemeente niet passend is en dat een pgb hen in staat stelt de noodzakelijke jeugdhulp van derden te betrekken, aan de hand van een of meer van de volgende feiten of omstandigheden:

  • a.

    de benodigde ondersteuning is niet goed vooraf in te plannen;

  • b.

    de benodigde ondersteuning moet op ongebruikelijke tijden geleverd worden;

  • c.

    de benodigde ondersteuning moet op veel korte momenten per dag geboden worden;

  • d.

    de benodigde ondersteuning moet op verschillende locaties geleverd worden;

  • e.

    het is noodzakelijk om 24-uurs ondersteuning op afroep te organiseren;

  • f.

    het is door de aard van de beperking noodzakelijk dat de hulp door een vaste hulpverlener wordt geboden;

  • g.

    de voorzieningen in natura passen niet bij de godsdienstige gezindheid, de levensovertuiging en de culturele achtergrond van de jeugdige en zijn ouders.

Artikel 3.4 Kwaliteitseisen formele en informele hulp

  • 1.

    Van formele hulp is sprake als de hulp wordt verleend door een organisatie of persoon die:

    • a.

      als zorgverlener ingeschreven is bij de Kamer van Koophandel;

    • b.

      van het aanbieden van de geleverde zorg diens beroep heeft gemaakt;

    • c.

      door de fiscus als zelfstandig ondernemer wordt gezien;

    • d.

      voldoet aan de kwaliteitseisen die voor de desbetreffende zorgtaak vereist zijn.

  • 2.

    Van informele hulp is sprake als de hulp wordt verleend door een persoon die:

    • a.

      niet voldoet aan de criteria, bedoeld in het eerste lid;

    • b.

      voldoet aan de criteria, bedoeld in het eerste lid, maar die bloed- of aanverwant is van de cliënt in de eerste of tweede graad of een daarmee vergelijkbare nauwe relatie met de cliënt heeft.

  • 3.

    Informele hulp kan alleen worden geboden als deze passend en toereikend is, gelet op de problematiek en ontwikkelingsdoelen van de cliënt. Dit is afhankelijk van de deskundigheid van de hulpverlener, de wijze van hulpverlenen en van de situatie en de achtergrond van de problematiek van de cliënt. Voorts wordt minimaal voldaan aan de volgende vereisten:

    • a.

      er wordt veilige, doelmatige en cliëntgerichte zorg verleend, die is afgestemd op de reële behoefte van de zorgvrager;

    • b.

      er bestaat geen belangenverstrengeling of schijn van belangenverstrengeling en er is sprake van voldoende onafhankelijkheid;

    • c.

      de hulp kan niet als gebruikelijke zorg of als mantelzorg worden verleend;

    • d.

      de hulp leidt niet tot overbelasting van de hulpverlener;

    • e.

      de hulpverlener verstrekt een verklaring omtrent het gedrag (VOG), specifiek voor de betreffende functie, welke verklaring op het moment dat de hulp aanvangt niet ouder is dan drie maanden;

    • f.

      de hulpverlener beheerst de Nederlandse taal in woord en geschrift.

Artikel 3.5 Waaraan het pgb mag worden besteed

  • 1.

    Het pgb mag enkel worden besteed aan het doel waarvoor het is verstrekt, conform het pgb-plan.

  • 2.

    Het pgb mag niet besteed worden aan kosten of betalingen voor:

    • a.

      bemiddeling of administratie;

    • b.

      tussenpersoon of belangenbehartiging;

    • c.

      coördinatie;

    • d.

      pleegzorg;

    • e.

      een vrij besteedbaar bedrag of vrijwilligersvergoeding;

    • f.

      reiskosten van de formele of informele zorgverlener;

    • g.

      hulpmiddelen of aanpassingen die door progressiviteit van het ziektebeeld of kinderen in de groei snel vervangen dienen te worden;

    • h.

      voorzieningen waarvoor een algemene of collectieve voorziening aanwezig is;

    • i.

      een feestdagenuitkering aan de formele of informele zorgverlener.

  • 3.

    Alleen na voorafgaande toestemming kan het pgb in het buitenland of elders in Nederland besteed worden. Aan de besteding van pgb in het buitenland worden de volgende voorwaarden verbonden:

    • a.

      de ondersteuning die in het buitenland geleverd wordt moet bijdragen aan de doelstellingen van het pgb-plan en dit moet aannemelijk en controleerbaar zijn;

    • b.

      de ondersteuning is noodzakelijk om tijdens het buitenlands verblijf te functioneren;

    • c.

      het pgb mag niet worden ingezet voor het verblijf.

  • 4.

    De ouder die logeeropvang krijgt toegekend kan deze op regelmatige basis inzetten voor een korte periode, bijvoorbeeld een weekend. Daarnaast is het, indien adequaat, mogelijk om het aantal toegekende uren aansluitend in te zetten voor een langere periode op één moment in het jaar, bijvoorbeeld twee weken in de vakantie. De inzet van logeeropvang wordt vastgelegd in het pgb plan.

Artikel 3.6 Weigerings- en herzieningsgronden voor het pgb

  • 1.

    Een aanvraag voor een pgb kan worden geweigerd als:

    • a.

      het pgb wordt beheerd door de zorgverlener, tenzij deze een bloed- of aanverwant is in de eerste of de tweede graad en deze voldoende onafhankelijk is;

    • b.

      de vertegenwoordiger ook zorgverlener is of een andere functie heeft bij een hulpverlenende instantie;

    • c.

      de vertegenwoordiger bloed- of aanverwant is in de eerste tot en met de vierde graad met de hulpverlener of diens hiërarchisch meerdere;

    • d.

      de vertegenwoordiger zelf onder bewind, mentorschap of curatele staat;

    • e.

      de vertegenwoordiger zelf te maken heeft met schulden- of verslavingsproblematiek;

    • f.

      de vertegenwoordiger zelf een indicatie heeft waaruit blijkt dat hij niet of niet langer pgbvaardig is;

    • g.

      de aanvrager zich in het verleden niet aan de voorwaarden voor een pgb heeft gehouden en er eerder een pgb is ingetrokken of beëindigd vanwege het handelen van de jeugdige of diens ouder;

    • h.

      de aanvrager de jeugdhulp overeenkomstig de zorg in natura in wil kopen bij een door de gemeente gecontracteerde zorgaanbieder;

    • i.

      de kosten voor het pgb hoger zijn dan de kosten voor de natura-voorziening.

  • 2.

    Een indicatie voor een pgb van de jeugdige of diens ouder kan worden herzien of ingetrokken als:

    • a.

      de jeugdige of zijn ouders onjuiste of onvolledige gegevens hebben verstrekt en de verstrekking van juiste of volledige gegevens tot een andere beslissing zou hebben geleid;

    • b.

      de jeugdige of zijn ouders niet langer op de individuele voorziening of het daarmee samenhangende pgb zijn aangewezen;

    • c.

      de individuele voorziening of het daarmee samenhangende pgb niet meer toereikend is te achten;

    • d.

      de jeugdige of zijn ouders niet voldoen aan de voorwaarden van het pgb; of

    • e.

      de jeugdige of zijn ouders het pgb niet of voor een ander doel gebruiken dan waarvoor het bestemd is.

Artikel 3.7 Controle en verantwoording

  • 1.

    Aan de hand van een periodiek gesprek met de pgbhouder wordt bezien of de jeugdhulp wordt uitgevoerd conform het gezinsplan en de pgbbeschikking en of de jeugdhulp nog voldoet aan de daaraan te stellen kwaliteitseisen. Bij het onderzoek kan advies worden gevraagd aan een deskundige.

  • 2.

    De jeugdige en zijn ouders, dan wel de pgbbeheerder, zijn verplicht de medewerking te verlenen die redelijkerwijs nodig is voor de uitvoering van de Verordening en de Nadere regels jeugdhulp.

  • 3.

    Bij de evaluatie van het pgbplan overlegt de jeugdige of zijn ouder en de jeugdhulpaanbieder een evaluatieverslag waarin in ieder geval het volgende wordt beschreven:

    • a.

      wat de algemene situatie is op dat moment;

    • b.

      wat de doelen waren die gesteld zijn met de indicatie;

    • c.

      hoe de afgelopen periode aan de doelen is gewerkt;

    • d.

      welke doelen en resultaten zijn behaald;

    • e.

      welke doelen zijn nog niet behaald;

    • f.

      waardoor deze doelen niet zijn behaald;

    • g.

      of er tussentijds nieuwe doelen bij zijn gekomen en welke dit zijn;

    • h.

      aan welke doelen de komende periode wordt gewerkt;

    • i.

      op welke manier aan de doelen wordt gewerkt;

    • j.

      hoeveel tijdnodig is om de doelen te behalen;

    • k.

      welke afspraken er zijn gemaakt met de zorgverlener.

Hoofdstuk 4 Financieel besluit Jeugd

Artikel 4.1 Tarieven Pgb formele zorg

  • 1.

    Het pgb voor formele zorg wordt bepaald op basis van de tarieven die gelden voor de inkoop van de voorziening in natura.

  • 2.

    Voor een cliënt die een toekenning heeft voor een pgb formele zorg geldt maximaal het tarief dat van toepassing is voor zorg in natura voor 2023, overeenkomstig de bij deze Nadere regels behorende Bijlage tarieven pgb.

  • 3.

    Wanneer de door de cliënt gecontracteerde zorgverlener een lager tarief rekent dan het tarief voor zorg in natura, dan vergoedt de gemeente het lagere tarief.

Artikel 4.2 Tarieven PGB informele zorg

  • 1.

    Voor alle cliënten met een toekenning voor een pgb informele zorg geldt hetzelfde tarief voor alle diensten.

  • 2.

    De hoogte van het uurtarief pgb voor informele zorg is gelijk aan het minimumuurloon inclusief vakantiebijslag en vakantie-uren zoals bedoeld in de Wet minimumloon voor een persoon van 21 jaar of ouder bij een werkweek van 36 uur.

Hoofdstuk 5 Slotbepalingen

Artikel 5.1 Intrekking oude regelingen

De volgende regelingen worden ingetrokken:

  • a.

    het Financieel Besluit Maatschappelijke Ondersteuning en jeugdhulp Nissewaard 2023;

  • b.

    de Nadere regels pgb Jeugdhulp Nissewaard 2015;

  • c.

    de Nadere regels Jeugdhulp Nissewaard 2015.

Artikel 5.2 Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 juli 2023.

Artikel 5.3 Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Nadere regels jeugdhulp Nissewaard 2023.

Aldus vastgesteld in de vergadering van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Nissewaard op 20 juni 2023.

De gemeentesecretaris,

mr. M.L.M. Weerts

De burgemeester,

mr. F. van Oosten

Bijlage 1  

 

Tarieven Pgb, bedoeld in artikel 4.1

 

De diensten die behoren bij het tarief voor zorg in natura als bedoeld in artikel 6.4 van de Verordening jeugdhulp Nissewaard 2023, die in onderstaande tabel worden genoemd, worden beschreven in de Dienstencatalogus. Deze Dienstencatalogus is gepubliceerd op de website van de Gemeente Nissewaard en is te vinden via de volgende link: https://www.nissewaard.nl/zorg-en-welzijn/producten-zorg-en-welzijn/zorgaanbieders-in-nissewaard.htm, onder het submenu documenten: Bijlage 2a Dienstencatalogus 1 jan 2023 versie 1.1.

 

Diensten

Tarief 2024 (per 1 april)

Begeleiding basis

€72,45 per uur

Begeleiding intensief

€78,28 per uur

Dagbesteding basis

€44,80 per dagdeel

Dagbesteding intensief

€75,42 per dagdeel

Vervoer naar dagbesteding laag tarief

€10,82

Vervoer naar dagbesteding hoog tarief

€25,94

Kortdurend verblijf (logeren) basis Jeugd

€199,82 per etmaal

Kortdurend verblijf (logeren) intensief Jeugd

€282,31 per etmaal

Persoonlijke verzorging Jeugd

€61,32 per uur

Behandeling jeugd met een beperking

€121,35 per uur

Laagcomplexe specialistische GGZ

€125,22 per uur

Medicatiecontrole (enkelvoudig)

€186,17 per stuk

Basis-GGZ

€109,09 per uur

Groepsbehandeling

€97,42 per dagdeel

Kinderdagcentrum

€126,58 per dagdeel