Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Beekdaelen

Beleid gehandicaptenparkeerplaatsen

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieBeekdaelen
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBeleid gehandicaptenparkeerplaatsen
Citeertitel
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpruimtelijke ordening, verkeer en vervoer
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. artikel 13, tweede lid, van de Wegenverkeerswet 1994
  2. artikel 12 van het Besluit administratieve bepalingen inzake het wegverkeer (BABW)
  3. artikel 49 van het Besluit administratieve bepalingen inzake het wegverkeer (BABW)
  4. artikel 50 van het Besluit administratieve bepalingen inzake het wegverkeer (BABW)
  5. artikel 51 van het Besluit administratieve bepalingen inzake het wegverkeer (BABW)
  6. artikel 52 van het Besluit administratieve bepalingen inzake het wegverkeer (BABW)
  7. artikel 53 van het Besluit administratieve bepalingen inzake het wegverkeer (BABW)
  8. artikel 54 van het Besluit administratieve bepalingen inzake het wegverkeer (BABW)
  9. artikel 55 van het Besluit administratieve bepalingen inzake het wegverkeer (BABW)
  10. artikel 85 van de Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 (RVV 1990)
  11. artikel 86 van de Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 (RVV 1990)
  12. artikel 87 van de Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990 (RVV 1990)
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

29-06-2023nieuwe regeling

20-06-2023

gmb-2023-281021

Tekst van de regeling

Intitulé

Beleid gehandicaptenparkeerplaatsen

Het college van burgemeester en wethouders van Beekdaelen,

 

Gelet op artikel 13, lid 2 en artikel 18, lid 1 onder d van de Wegenverkeerswet 1994, artikel 12 en de artikelen 49 t/m 55 van het Besluit Administratieve Bepalingen inzake het Wegverkeer (BABW), de artikelen 85, 86 en 87 van het Reglement Verkeersregels en Verkeerstekens 1990 (RW 1990), en de Regeling Gehandicaptenparkeerkaart van 2 juli 2001;

 

Besluit:

vast te stellen de volgende beleidsregels met betrekking tot het toekennen van individuele en algemene gehandicaptenparkeerplaatsen nabij woning en/of werk.

Artikel 1 Definities

  • a)

    Indicatiebesluit: het besluit van de GGD-arts naar aanleiding van de medische keuring uitgevoerd ten behoeve van de gehandicaptenparkeerkaart;

  • b)

    Parkeergelegenheid op eigen terrein: parkeergelegenheid zoals omschreven in artikel 6.1;

  • c)

    RW: Reglement Verkeersregels en Verkeerstekens 1990;

  • d)

    Stoppen in tweede linie: het stil laten staan van een voertuig op de rijbaan naast geparkeerde voertuigen, teneinde de gehandicapte persoon kort te begeleiden bij het in — of uitstappen.

Artikel 2 Individuele gehandicaptenparkeerplaats ten behoeve van bestuurders nabij woning/werk (artikel 12 BABW)

  • 2.1

    De aanvraag dient te bevatten: het aanvraagformulier voor de gehandicaptenparkeerplaats. Op dit aanvraagformulier machtigt de aanvrager de Gemeente om gebruik te mogen maken van het indicatiebesluit waaruit de geschatte maximale loopafstand (met de gebruikelijke loophulpmiddelen) (0 - 50/50 - 100 meter) van de gehandicapte blijkt.

  • 2.2

    Voor een individuele gehandicaptenparkeerplaats ten behoeve van bestuurders kunnen in aanmerking komen: bestuurders van motorvoertuigen op meer dan twee wielen en van brommobielen, die beschikken over een rechtsgeldige Europese gehandicaptenparkeerkaart, die nog minimaal een half jaar geldig is.

  • 2.3

    Voor toewijzing van een individuele gehandicaptenparkeerplaats ten behoeve van bestuurders dient de aanvrager, dan wel diens huisgenoot, eigenaar te zijn van een motorvoertuig.

  • 2.4

    De aanvrager beschikt niet over parkeergelegenheid op eigen terrein zoals bedoeld in artikel 6.1, met dien verstande dat de parkeergelegenheid op eigen terrein zich niet verder van de woning van de aanvrager bevindt dan de maximaal in het indicatiebesluit vastgestelde loopafstand. Het is voor de aanvrager ook niet mogelijk om een parkeergelegenheid op eigen terrein te creëren.

  • 2.5

    De aanleg van een individuele gehandicaptenparkeerplaats mag geen negatieve gevolgen hebben voor de verkeersveiligheid en de doorstroming van het verkeer. Hierbij wordt getoetst of de aanvraag voldoet aan de richtlijnen uit het ASW 2021 (Aanbevelingen voor verkeersvoorzieningen binnen de bebouwde kom) van het CROW.

  • 2.6

    De werkgever is verantwoordelijk voor een parkeerplek voor gehandicapten op het terrein van de werkgever. Alleen indien de werkgever geen ruimte op eigen terrein heeft, kan worden uitgeweken naar de openbare ruimte. Indien wordt uitgeweken naar de openbare ruimte geldt dat er een tijdsbeperking op de piek kan worden gelegd.

  • 2.7

    De aanvrager kan blijkens de uitkomst van het verkeerstechnisch onderzoek, zoals omschreven in artikel 5 van deze beleidsregels, niet beschikken over voldoende beschikbare parkeergelegenheid binnen de maximaal in het indicatiebesluit vastgelegde afstand.

  • 2.8

    Voor toewijzing van een individuele gehandicaptenparkeerplaats ten behoeve van bestuurders dient de aanvrager, indien hij geen eigenaar is van het motorvoertuig waarvoor hij de aanvraag doet, een verklaring te overleggen waaruit blijkt dat het motorvoertuig wordt gehuurd of geleased.

  • 2.9

    Een individuele gehandicaptenparkeerplaats ten behoeve van bestuurders wordt gerealiseerd door het aanbrengen van een kruisvak en door plaatsing van bord E6 van bijlage 1 van het RW 1990 met een onderbord waarop het kenteken staat vermeld van het motorvoertuig van de aanvrager. Het kruisvak wordt aangebracht in de vorm van een markering. Is dit vanwege het soort bestratingsmateriaal of uit esthetisch oogpunt niet gewenst, dan wordt het kruisvak aangebracht in de vorm van een andere kleur/soort bestratingsmateriaal waarbij het kruisvak duidelijk afwijkt van de bestaande bestrating.

  • 2.10

    Een gehandicaptenparkeerplaats wordt ingetrokken c.q. niet verlengd indien de aanvrager niet langer beschikt over een rechtsgeldige Europese gehandicaptenparkeerkaart, bij verhuizing naar een andere gemeente en bij overlijden.

Artikel 3 Individuele gehandicaptenparkeerplaats ten behoeve van passagiers nabij woning/werk

  • 3.1

    De aanvraag dient te bevatten: het aanvraagformulier voor de gehandicaptenparkeerplaats. Op dit aanvraagformulier machtigt de aanvrager de Gemeente om gebruik te mogen maken van het indicatiebesluit waaruit de geschatte maximale loopafstand (0 - 50/50 - 100) van de aanvrager blijkt.

  • 3.2

    Voor een individuele gehandicaptenparkeerplaats ten behoeve van passagiers kunnen in aanmerking komen: personen die beschikken over een rechtsgeldige Europese Gehandicapten-parkeerkaart, die nog minimaal een half jaar geldig is.

  • 3.3

    De aanvrager dient niet te (kunnen) beschikken over parkeergelegenheid op eigen terrein zoals bedoeld in artikel 6.1, met dien verstande dat de parkeergelegenheid op eigen terrein zich niet verder van de woning van de aanvrager bevindt dan de maximaal in het indicatiebesluit vastgestelde loopafstand.

  • 3.4

    De aanleg van een individuele gehandicaptenparkeerplaats mag geen negatieve gevolgen hebben voor de verkeersveiligheid en de doorstroming van het verkeer.

  • 3.5

    Het dient op erftoegangswegen niet mogelijk te zijn om in tweede linie verkeersveilig te stoppen om de passagier te begeleiden bij het in — of uitstappen binnen de maximaal in het indicatiebesluit vastgelegde loopafstand. Daarnaast mag de afstand van de locatie waar in tweede linie kan worden gestopt tot de voordeur niet groter zijn dan 100 meter.

  • 3.6

    De aanvrager kan blijkens de uitkomst van het verkeerstechnisch onderzoek, zoals omschreven in artikel 5 van deze beleidsregels, niet beschikken over voldoende beschikbare parkeergelegenheid binnen de maximaal in het indicatiebesluit vastgelegde loopafstand.

  • 3.7

    Voor toewijzing van een individuele gehandicaptenparkeerplaats ten behoeve van passagiers dient de aanvrager of een huisgenoot van de aanvrager, eigenaar te zijn van een motorvoertuig.

  • 3.8

    Voor toewijzing van een individuele gehandicaptenparkeerplaats ten behoeve van passagiers dient de aanvrager, indien hij of zijn huisgenoot geen eigenaar zijn van het motorvoertuig waarvoor hij de aanvraag doet, een verklaring te overleggen waaruit blijkt dat het motorvoertuig wordt gehuurd of geleased.

  • 3.9

    De werkgever is verantwoordelijk voor het beschikbaar stellen van parkeerruimte voor een werknemer met een gehandicaptenparkeerkaart voor passagiers. Indien het niet mogelijk is om verkeersveilig te stoppen in tweede linie op een erftoegangsweg (30km/u) op een afstand van niet meer dan 50 meter van de voordeur van het bedrijf moet de werkgever zorgdragen voor ruimte voor een algemene gehandicaptenparkeerplaats. Alleen indien de werkgever geen ruimte op eigen terrein heeft, kan worden uitgeweken naar de openbare ruimte. Er wordt dan een tijdsbeperking aan de plek gekoppeld.

  • 3.10

    Een individuele gehandicaptenparkeerplaats ten behoeve van passagiers wordt gerealiseerd door het aanbrengen van een kruisvak en door plaatsing van bord E6 van bijlage 1 van het RW met een onderbord waarop het kenteken staat vermeld van het motorvoertuig van de aanvrager of van de huisgenoot van aanvrager. Het kruisvak wordt aangebracht in de vorm van een markering. Is dit vanwege het soort bestratingsmateriaal of uit esthetisch oogpunt niet gewenst, dan wordt het kruisvak aangebracht in de vorm van een andere kleur/soort bestratingsmateriaal waarbij het kruisvak duidelijk afwijkt van de bestaande bestrating.

  • 3.11

    Voor individuele gehandicaptenparkeerplaatsen ten behoeve van passagiers die aangelegd worden op een particulier terrein van derden heeft de gemeente Beekdaelen vooraf toestemming nodig van de eigenaar van het terrein waarop de gehandicaptenparkeerplaats gerealiseerd dient te worden.

  • 3.12

    Een gehandicaptenparkeerplaats wordt ingetrokken c.q. niet verlengd indien de aanvrager niet langer beschikt over een rechtsgeldige Europese gehandicaptenparkeerkaart en bij overlijden of verhuizing naar een andere kern of gemeente.

Artikel 4 Algemene gehandicaptenparkeerplaats bij nieuwbouw

  • 4.1

    Bij nieuwbouwlocaties moet het aantal geplande gehandicaptenparkeerplaatsen op eigen terrein in overeenstemming zijn met de richtlijnen uit het ASW 2021 (Aanbevelingen voor verkeersvoorzieningen binnen de bebouwde kom) van het CROW.

  • 4.2

    Bij nieuwbouw van publieke voorzieningen zoals bibliotheek, kerk en gemeentehuis moet minimaal 5% van de parkeerplaatsen algemene gehandicaptenparkeerplaats zijn.

  • 4.3

    Voor openbare bestemmingen die voor mensen met een handicap toegankelijk moeten zijn en voor aangepast woningen moet tenminste één aangepaste parkeerplaats op minder dan 50 meter aanwezig zijn.

  • 4.4

    Voor (openbare) parkeergarages en — terreinen vanaf 20 parkeerplaatsen (ook bij woongebouwen) moet een aangepaste parkeerplaats worden aangelegd.

  • 4.5

    Vanaf 50 parkeerplaatsen moet minimaal 2% uit aangepaste parkeerplaatsen bestaan.

Artikel 5 Algemene gehandicaptenparkeerplaats voor bestaande voorzieningen Grootschalige openbare voorzieningen

  • 5.1

    Grootschalige openbare voorzieningen waar een groot percentage gehandicapten (ten opzichte van het totale bezoekersaantal) komt, hebben tenminste recht op één algemene gehandicaptenparkeerplaats, in de nabijheid van de ingang.

  • 5.2

    Het college van Burgemeester en Wethouders kan beperkingen verbinden aan de tijdstippen waarop de algemene gehandicaptenparkeerplaats gebruikt mag worden. Deze tijdstippen dienen, zoveel mogelijk, aan te sluiten bij de openingstijden van de grootschalige openbare voorziening.

  • 5.3

    Bij bestaande voorzieningen worden alleen algemene gehandicaptenparkeerplaatsen aangelegd indien er een geschikte ruimte is om parkeerplaatsen aan te leggen of aan te wijzen en er geen infrastructurele belemmeringen zijn. Ook het karakter van het gebied is van belang. In autoluwe gebieden worden bijvoorbeeld geen parkeerplaatsen aangelegd. Kleinschalige publieke voorzieningen

  • 5.4

    Ten behoeve van kleinschalige publieke voorzieningen dient de aanvrager een voorziening of instelling met een sociaal - maatschappelijke of medische functie te zijn.

  • 5.5

    De kleinschalige voorziening of instelling dient naar oordeel van de gemeente een buurtoverstijgende functie te hebben.

  • 5.6

    De parkeerdruk in de directe omgeving van de kleinschalige voorziening of instelling (binnen 100 meter loopafstand) dient tijdens de uren dat de voorziening o instelling wordt bezocht hoger te zijn dan 80%.

  • 5.7

    Het college van burgemeester en wethouders kan beperkingen verbinden aan de tijdstippen waarop de algemene gehandicaptenparkeerplaats gebruikt mag worden.

  • 5.8

    Er dient sprake te zijn van een grote bezoekfrequentie van gehandicapten aan de kleinschalige voorziening of instelling. De genoemde beperkingen in artikel 5.7 komen overeen met de bezoekfrequentie van gehandicapten en dient zoveel mogelijk te passen in aaneengesloten (korte) tijdsblokken. Deze tijdsblokken dienen hetzelfde te zijn elke dag dat de plaats benodigd is. De gemeente zal dit beoordelen.

Artikel 6 Verkeerstechnisch onderzoek

  • 6.1

    Alvorens een besluit genomen wordt op de aanvraag van een individuele gehandicapten-parkeerplaats, wordt bepaald of de aanvrager beschikt over parkeergelegenheid op eigen terrein. Bij het werk is de werkgever verantwoordelijk voor een parkeerplek voor gehandicapten op eigen terrein. Voor het plaatsen van borden op het terrein van de werkgever kan een aanvraag worden ingediend. In dit laatste geval worden de kosten voor de aanschaf en plaatsing van het betreffende verkeersbord, onderbord en flespaal in rekening gebracht bij de aanvrager.

  • 6.2

    In geval van een gehandicaptenparkeerplaats ten behoeve van een passagier op een erftoegangsweg (30 km/u) wordt aanvullend bezien of het mogelijk is om (in tweede linie) te stoppen teneinde de passagier te begeleiden bij het in — of uitstappen binnen de maximaal in het indicatiebesluit vastgestelde loopafstand. De afstand van het voertuig tot de voordeur mag niet groter zijn dan 100 meter.

  • 6.3

    Een algemene gehandicaptenparkeerplaats op de openbare weg dient conform het ASW 2021 van het CROW:

  • a)

    als haaksparkeervak 3,50 meter breed (min 3,00 m) en 5,00 meter lang te zijn;

  • b)

    als langsparkeervak 3,50 meter breed (of 2,50 m + 1,20 m ruimte op het trottoir met oprit) en 6,00 meter lang te zijn. Van deze maten wordt afgeweken indien de ruimte op straat niet toereikend is.

Als gehandicaptenparkeerplaats op kenteken wordt zo mogelijk een bestaande parkeerplaats aangewezen. In dat geval wordt de maatvoering van de plek alleen aangepast naar maximaal bovenstaande maten, voor zover dat ter plekke technisch mogelijk en voor de aanvrager noodzakelijk is.

  • 6.4

    Indien de aanvrager verhuist naar een ander adres binnen de gemeente Beekdaelen, wordt nagegaan of de aanvrager op het nieuwe adres redelijkerwijze kan beschikken over parkeergelegenheid op eigen terrein. Indien dat niet het geval is dan dient voor het nieuwe adres een nieuw verkeerstechnisch onderzoek te worden gedaan naar het aantal plaatsen en de parkeerdrukte in de straat en/of het gebied waar de aanvrager naar toe is verhuisd, alvorens de individuele gehandicaptenparkeerplaats wordt verplaatst. In geval van verhuizing zal de gehandicaptenparkeerplaats op het 'oude' adres steeds gelijktijdig worden ingetrokken.

  • 6.5

    Bij het zoeken naar een locatie voor een gehandicaptenparkeerplaats wordt ook gelet op het aantal reeds beschikbare parkeerplaatsen. Bovendien moeten de gebruiksaspecten van de omgeving worden afgewogen tegen de noodzaak van gehandicaptenparkeerplaatsen.

Artikel 7 Parkeergelegenheid op eigen terrein

  • 7.1

    Onder een parkeerplaats op eigen terrein wordt verstaan, een parkeerplaats (op een eigen terrein of in een garage):

    • a)

      waarover de aanvrager kan beschikken (op grond van eigendom, erfpacht huur, ingebruikgeving en dergelijk), of;

    • b)

      welke de aanvrager kan huren in een garage of op een open perceel grond welke (volgens een raadsbesluit, een bouwvergunning, een erfpacht - of splitsingsakte, of een huur — of koop-overeenkomst) bestemd is voor de woning van de aanvrager.

  • 7.2

    Een parkeerplaats als bedoeld in artikel 6.1 onderdeel 1 wordt als parkeerplaats op eigen terrein beschouwd indien deze voldoet aan de volgende voorwaarden:

    • a)

      toegankelijkheid: de parkeerplaats dient te kunnen worden bereikt via een doorgang of toegang die minimaal 2,30 meter breed is;

    • b)

      een parkeerplaats op eigen terrein dient ten minste 2,50 meter breed en 6,00 lang te zijn;

    • c)

      een parkeerplaats in een garage dient ten minste 2,65 meter breed en 6,00 meter lang te zijn.

  • 7.3

    Als parkeerplaats op eigen terrein wordt niet beschouwd een parkeerplaats welke niet geschikt is voor LPG, indien de aanvrager eigenaar of houder is van een voertuig dat op LPG rijdt.

  • 7.4

    Indien een aanvrager over een parkeerplaats op eigen terrein beschikt welke hij, om welke reden dan ook, aan een derde ter beschikking heeft gesteld, wordt deze parkeerplaats voor de toepassing van deze beleidsregels als een parkeerplaats op eigen terrein voor de aanvrager beschouwd.

  • 7.5

    Indien er op een eigen terrein of in een garage zoals bedoeld in artikel 6.1 parkeerplaatsen beschikbaar zijn of komen, worden deze geacht beschikbaar te staan aan het huishouden die het langst op het betreffende adres waarvoor de parkeerplaats bestemd is, staan ingeschreven.

Artikel 8 De aanvrager

  • 8.1

    De gehandicapte dient ingeschreven te staan in de gemeentelijke basisadministratie van de gemeente Beekdaelen en wordt geacht te wonen op het adres waar hij volgens de gemeentelijke basisadministratie persoonsgegevens is ingeschreven.

  • 8.2

    Van hetgeen vermeld in artikel 7.1 dient te worden afgeweken indien de aanvrager in aanmerking wenst te komen voor een individuele gehandicaptenparkeerplaats ten behoeve van zelfbestuurders nabij het werkadres. Bij deze aanvraag dient de aanvrager een werkgeversverklaring te overleggen.

  • 8.3

    De aanvrager wordt geacht te zijn: degene ten behoeve van wie de gehandicapten-parkeerplaats wordt aangelegd.

Artikel 9 Kosten

  • 9.1

    De kosten voor het aanwijzen van een individuele gehandicaptenparkeerplaats komen voor rekening van de aanvrager. De aanvrager kan hierbij de keuze maken uit:

    • -

      een individuele gehandicaptenparkeerplaats inclusief de realisatie van een gehandicapteninrit;

    • -

      een individuele gehandicaptenparkeerplaats exclusief de realisatie van een gehandicapteninrit;

    De kosten voor het aanwijzen van een algemene gehandicaptenparkeerplaats worden niet bij de instelling die de algemene gehandicaptenparkeerplaats aanvraagt in rekening gebracht.

  • 9.2

    De kosten voor het aanwijzen van een nieuwe individuele gehandicaptenparkeerplaats bij verhuizing binnen de gemeente Beekdaelen alsmede de kosten voor het intrekken van de oude individuele gehandicaptenparkeerplaats, komen niet voor rekening van de aanvrager. De kosten voor verwijdering van de gehandicaptenparkeerplaats worden reeds bij aanleg doorgerekend. Voor verwijdering (na bijvoorbeeld overlijden) worden op een later moment dus geen kosten meer in rekening gebracht. De kosten voor de aanleg, verplaatsing en onderhoud van de algemene gehandicaptenparkeerplaats komen voor rekening van de gemeente Beekdaelen.

  • 9.3

    De kosten voor het wijzigen van het kenteken van een individuele gehandicaptenparkeerplaats, bijvoorbeeld in verband met de aanschaf van een nieuwe auto, worden in rekening gebracht bij de aanvrager.

  • 9.4

    Het verkeersbord E6 (gehandicaptenparkeerplaats), onderbord OB309 (kenteken) en de bijbehorende flespaal blijven eigendom van de gemeente Beekdaelen. Na opheffing van de gehandicaptenparkeerplaats kunnen deze namelijk hergebruikt worden. Bij tussentijdse diefstal of vernieling van het bord verschaft de gemeente kosteloos een nieuw bord, onderbord en/of flespaal.

  • 9.5

    De hoogte van de kosten bedoeld in artikel 9 lid 1, 2 en 3 worden vastgesteld in de Legesverordening.

Artikel 10 Overige bepalingen

  • 10.1

    In gevallen waarin de toepassing van deze beleidsregels tot een bijzondere hardheid leidt, kan ten gunste van de aanvrager van deze beleidsregels worden afgeweken.

  • 10.2

    Indien een aanvrager in de gemeente Beekdaelen is komen te wonen en een gehandicapten-parkeerplaats aanvraagt, dient de aanvrager keuringsgegevens te overleggen indien deze zijn afgegeven door de keurende instantie in zijn of haar voormalige woonplaats, teneinde deze gegevens mee te nemen in overweging in de gehandicaptenparkeerplaats toe dan wel af te wijzen.

  • 10.3

    De aangevraagde individuele gehandicaptenparkeerplaats kan alleen worden verstrekt aan een natuurlijk persoon.