Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Hoogheemraadschap van Delfland

Droogteprotocol schutten beheergebied Delfland 2023

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieHoogheemraadschap van Delfland
OrganisatietypeWaterschap
Officiële naam regelingDroogteprotocol schutten beheergebied Delfland 2023
CiteertitelDroogteprotocol schutten beheergebied Delfland 2023
Vastgesteld doordagelijks bestuur
Onderwerpmilieu
Eigen onderwerp
Externe bijlageDroogteprotocol

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling vervangt het in 2022 vastgestelde Droogteprotocol Schutten.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Onbekend

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

28-06-2023nieuwe regeling

20-06-2023

wsb-2023-7697

2897

Tekst van de regeling

Intitulé

Droogteprotocol schutten beheergebied Delfland 2023

Het college besluit:

  • -

    Het 'Droogteprotocol schutten beheergebied Delfland 2023' vast te stellen.

1. Inleiding

1.1 Waarom een “Droogteprotocol Schutten”

De jaren 2018 en 2022 kenmerkten zich door een extreme, langdurige droogte met lage rivierstanden. Hierdoor kwam er veel zout water binnen via de sluizen gelegen aan de Nieuwe Maas / Nieuwe Waterweg en was er op den duur een tekort aan zoet (doorspoel)water. Delfland zag zich in beide jaren genoodzaakt om schutbeperkingen voor beroeps- en recreatievaart in te stellen. Door de klimaatverandering is de verwachting dat Nederland vaker te maken gaat krijgen met langere, droge periodes en lage rivierafvoeren. Het inzetten van een beperkt schutregime zal daarom steeds vaker noodzakelijk zijn. In dit ‘droogteprotocol schutten’ zijn heldere, eenduidige afspraken vastgelegd tussen alle belanghebbenden. Zo weten belanghebbenden waar ze aan toe zijn, welke acties genomen moeten worden en kunnen zo nodig zelf voorzieningen treffen om eventuele schade of hinder (zoveel als mogelijk) te beperken. Het in januari 2022 door het college van Delfland vastgestelde protocol is op basis van de ervaringen tijdens de droge zomer van 2022 op onderdelen aangescherpt. Over deze aanpassingen is opnieuw afgestemd met de belanghebbenden. Met vaststelling van het nieuwe ‘Droogteprotocol schutten beheergebied Delfland 2023’ komt het in 2022 vastgestelde Droogteprotocol Schutten te vervallen.

 

Er zijn geen garanties te geven dat er altijd en overal voldoende zoetwater beschikbaar is. Bij watertekorten hanteren waterbeheerders de verdringingsreeks1 voor de verdeling van het beschikbare zoetwater. Van watertekort is sprake als de vraag naar water vanuit de maatschappelijke en ecologische functies groter is dan het aanbod van water met een voor de diverse functies geschikte kwaliteit. Een watertekort ontstaat sluipenderwijs. De beoordeling of er sprake is van een watertekort in een beheergebied ligt bij de waterbeheerder. De verdringingsreeks is wettelijk vastgelegd in artikel 2.9 van de Waterwet en artikel 2.1 van het Waterbesluit. De waterbeheerder is verplicht de verdringingsreeks in acht te nemen. De verdringingsreeks creëert geen rechten voor burgers of bedrijven op een bepaalde hoeveelheid water (bron: Handleiding verdringingsreeks, versie 26-3-2020, Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat).

 

1.2 Wat beschrijft dit “Droogteprotocol schutten”?

Dit ‘Droogteprotocol schutten’ beschrijft welk schutregime van toepassing is bij verschillende droogtesituaties, met bijbehorende (communicatie)afspraken die gemaakt zijn met alle bij het opstellen betrokken belanghebbenden. Dit ‘Droogteprotocol Schutten’ is opgesteld door en op initiatief van het Hoogheemraadschap van Delfland. Het droogteprotocol is van toepassing op:

 

  • -

    De Grote Parksluis, onderdeel sluizencomplex Parksluizen Rotterdam

  • -

    De Kleine Parksluis, onderdeel van sluizencomplex Parksluizen Rotterdam

  • -

    De Buitensluis Schiedam, Schiedam

  • -

    De Vlaardingen Driesluizen, Vlaardingen

Voor de Monstersche sluis gelegen in Maassluis zijn separate afspraken gemaakt over (beperkingen) bediening gerelateerd aan zoutindringing, vastgelegd in afgegeven Watervergunning, nummer 2017-005587. Om deze reden is deze sluis niet opgenomen in dit ‘Droogteprotocol schutten’. Wel wordt bij inzet van het Droogteprotocol Schutten de communicatie afgestemd met de beheerders van de Monstersche Sluis.

 

Ondanks dat dit Droogteprotocol Schutten zorgvuldig is opgesteld en afgestemd, kunnen er situaties voordoen waardoor Delfland genoodzaakt is af te wijken van het Droogteprotocol Schutten. Indien Delfland genoodzaakt is af te wijken, zal dit in nauw overleg met betrokken partijen plaatsvinden.

 

1.3 Verantwoordelijkheden

Bij het instellen van een aangepast schutprotocol is samenwerking en afstemming tussen de verantwoordelijke partijen noodzakelijk. Hiertoe is een gezamenlijk proces doorlopen met vertegenwoordigers van onderstaande belanghebbenden.

 

Het instellen van een schutprotocol grijpt in op het vaarwegbeheer. Het vaarwegbeheer is de zorg van de overheid om scheepvaart mogelijk te maken en te houden en wordt in de waterwet beschouwd als een van de onderdelen van het watersysteembeheer. Het bevoegd gezag is belegd bij het Rijk voor het rijkswater en bij de Provincie voor de regionale wateren. In de provinciale verordening kunnen overheden (gemeente of waterschap) aangewezen worden die belast zijn met het beheer van de overige watersystemen of onderdelen daarvan.

 

Naast het vaarwegbeheer kan het instellen van een aangepast schutprotocol ook het nautisch beheer beïnvloeden. Onder nautisch beheer wordt meestal verstaan: de zorg voor de afwikkeling van een veilig en vlot scheepvaartverkeer. Het nautisch beheer is gebaseerd op de scheepvaartverkeerswet.

 

Organisatie

Taak/belang

Locatie

HHDelfland

Waterbeheerder, eigendom Vlaardinger Driesluizen2

Provincie Zuid-Holland

Vaarwegbeheerder

Het Rijn-Schiekanaal tot uitmonding van de Delfshavense Schie in de Delftse Schie te Overschie: de Delftse Schie, het Rijn-Schiekanaal, Haagse Trekvliet

Gemeente Rotterdam

Vaarwegbeheerder, beheerder sluizen gelegen in gemeente Rotterdam

Vanaf Nieuwe Maas t/m Hoge Erfbrug

Gemeente Schiedam

Vaarwegbeheerder,

Beheerder sluizen gelegen in gemeente Schiedam

Voor alle vaarwegen gelegen in gemeente Schiedam

Gemeente Vlaardingen

Bediening Vlaardinger Driesluizen

Port or Rotterdam (Havenbedrijf)

Nautisch beheerder

Nieuwe Maas en Delshavense Schie

 

Overzicht van partijen en verantwoordelijkheden bij het schutprotocol

 

Het instellen van een aangepast schutregime beïnvloed direct de binnen- en recreatievaart. Derhalve is dit protocol ook afgestemd met:

 

  • Koninklijke Binnenvaart Nederland (voorheen BLN en CBRB): belangenbehartiger voor de binnenscheepvaart

  • Algemeene Schippersvereeniging: belangenbehartiger voor de binnenscheepvaart

  • Watersportverbond Zuid-Holland: belangenbehartiger aangesloten watersportverenigingen

Wat betreft de communicatie over de schutbeperkingen in relatie tot (de in de vergunning vastgelegde afspraken over) de Monstersche sluis is afgestemd met de Stichting Monstersche Sluis.

 

1.4 Juridische kaders

Waterwet: zorg voor het watersysteem

Op grond van artikel 2, eerste lid, Waterschapswet en artikel 3.2, eerste lid, Waterwet, beide gelezen in samenhang met artikel 3, eerste lid, Reglement van Bestuur voor het Hoogheemraadschap van Delfland heeft het Hoogheemraadschap van Delfland tot taak de waterstaatkundige verzorging van zijn gebied. Op grond van artikel 3, tweede lid van genoemd artikel 3 omvat deze taak onder meer de zorg voor het watersysteem. Onder watersysteem verstaat artikel 1, eerste lid, Waterwet, het samenhangend geheel van een of meer oppervlaktewaterlichamen en grondwaterlichamen, met bijbehorende bergingsgebieden, waterkeringen en ondersteunende kunstwerken. De zorg voor het watersysteem is onder meer gericht op het voorkomen en waar nodig beperken van waterschaarste, in samenhang met bescherming en verbetering van de chemische en ecologische kwaliteit van watersystemen en de vervulling van maatschappelijke functies van watersystemen.

 

(Dreigend)watertekort: toepassing verdringingsreeks

Op grond van artikel 2.9, eerste lid, Waterwet juncto artikel 2.1 Waterbesluit gaat, in geval van een watertekort of dreigend watertekort (waaronder ook een tekort of een dreigend tekort aan zoet water moet worden verstaan), met het oog op de verdeling van het beschikbare water over de maatschappelijke en ecologische behoeften, het belang van het voorkómen van onomkeerbare schade aan de natuur vóór op het belang van de scheepvaart, en wordt overigens aan natuur (voor zover het niet gaat om onomkeerbare schade), landbouw en scheepvaart gelijkelijk prioriteit toegekend, op een wijze dat de maatschappelijke en economische gevolgen zo gering mogelijk zijn.

 

Op grond van artikel 2, eerste lid, Waterschapswet en artikel 2, derde lid, Scheepvaartverkeerswet, beide gelezen in samenhang met artikel 3, vierde lid, Reglement van Bestuur van het Hoogheemraadschap van Delfland heeft het Hoogheemraadschap van Delfland voorts de zorg voor de toepassing van de Scheepvaartverkeerswet, voor zover het wateren betreft waarvoor het is aangewezen als bevoegd gezag. Op grond van artikel 2, aanhef en onder a, artikel 3 en artikel 5 Besluit administratieve bepalingen scheepvaartverkeer gelezen in samenhang met artikel 3, eerste lid, aanhef en onder c, Scheepvaarverkeerswet kunnen dijkgraaf en hoogheemraden van Delfland in het belang van het voorkomen of beperken van schade door het scheepvaartverkeer aan de waterhuishouding, oevers en waterkeringen door middel van een verkeersbesluit besluiten tot het aanbrengen van een verkeersteken dat een in- en/of uitvaarverbod aangeeft (verkeersteken A1 uit Bijlage 7 bij het Binnenvaartpolitiereglement). Een dergelijk besluit kan de facto neerkomen op een verbod om te schutten, al dan niet op gezette tijden.

2. Beschrijving droogtesituaties Delfland

2.1 Droogteniveaus en kleurcodering

Droogte kenmerkt zich door een langdurig en voortschrijdend karakter. Om de ernst van de situatie te schetsen, hanteert Delfland onderstaande droogteniveaus met kleurcodering. De kleuren zijn een signaal voor de verwachte ernst van de droogtesituatie. In hoofdstuk 3 wordt per kleurcodering de droogtesituatie beschreven met criteria en droogtemaatregelen. Dit wordt gekoppeld aan de (verwachte) aanpassing van schutten bij de verschillende sluizen.

 

 

2.2 Watersturing Delfland tijdens extreme droogtesituatie

 

Uitgangspunten watersturing in (extreem)droge situaties

Delfland is als hoogheemraadschap verantwoordelijk voor het waterbeheer, waaronder het handhaven van de waterpeilen in de watergangen. In tijden van droogte en (dreigend)watertekort is het hoofddoel van Delfland peilhandhaving. Dit in verband met de waterveiligheid: een te laag waterpeil kan er onder meer voor zorgen dat waterkeringen instabiel worden. Daarnaast worden ook andere functies gefaciliteerd door het handhaven van de peilen. Naast de hoeveelheid, is ook de kwaliteit van het water bepalend voor het (goed) functioneren van de functies in het beheergebied.

 

Het onderliggende uitgangspunt voor de zoetwatervoorziening is daarom:

 

Zorgen voor voldoende water van voldoende kwaliteit om de verschillende functies in het gebied te faciliteren tijdens een periode van droogte en (dreigend)watertekort om schade zoveel als mogelijk te voorkomen dan wel te beperken.

 

Een aantal belangrijke functies in het beheergebied van Delfland zijn, naast de waterveiligheid, het voorkomen van bodemdaling, de glastuinbouw in zowel Westland als Oostland (met specifieke kwaliteitseis), (water)natuur/ecologie en scheep- en recreatievaart.

 

Zoutindringing bij de sluizen

Verzilting van de boezem van Delfland is ongewenst vanwege de aanwezige functies in het beheergebied waaronder de glastuinbouw, natuur en ecologie, drinken van vee uit sloten en grondwateraspecten. Om deze reden monitort Delfland continu de chlorideconcentraties en bij oplopende waarden wordt het zoute water dat vanuit de sluizen binnendringt actief weer terug gemalen (doorspoelen).

 

Tijdens een langdurige droge periode komen vaak twee aspecten samen die de watervraag sterk doen toenemen:

  • -

    Lange periodes van weinig of geen neerslag en hoge temperaturen. De (regionale) watervraag neemt fors toe door verdamping, toename onttrekkingen en doorspoelbehoefte als gevolg van afnemende waterkwaliteit;

  • -

    Tijdens droge zomers is de Rijnafvoer vaak laag, waardoor de zoutconcentraties in de Nieuwe Maas hoger worden. Het water dat met het schutten naar binnenkomt is daarmee (veel) zouter. Dit doet de benodigde doorspoelhoeveelheid toenemen.

Daarnaast wordt er in Nederland veel zoetwater aangevoerd vanuit de grote rivieren en meren. Door afnemende rivierafvoeren komt ook de wateraanvoer onder druk te staan. Dit geldt ook voor Delfland. Extra wateraanvoeren kan dan vaak niet meer, terwijl de watervraag toeneemt.

 

Meer informatie over de mechanismen die ten grondslag liggen aan de zoutindringing door het schutproces en de werking van het watersysteem is te vinden in bijlage 1 en 2.

 

2.3 Droogteorganisatie Delfland

Tijdens het droogteseizoen, van 1 april tot 1 oktober, is de Regiegroep Droogte actief binnen Delfland. Deze multidisciplinaire regiegroep monitort de droogtesituatie voortdurend en besluit indien noodzakelijk tot het inzetten van maatregelen. De taken van de Regiegroep Droogte vallen onder reguliere werkzaamheden, gerelateerd aan zomerse omstandigheden. Hierbij valt te denken aan droogte-inspecties van de waterkeringen, aanvoeren van voldoende zoetwater voor het peilbeheer en doorspoelen ten behoeve van de waterkwaliteit (o.a blauwalg, botulisme). Naast het actief monitoren van de situatie en het nemen van maatregelen, onderhoudt de Regiegroep Droogte contact met de landelijke crisiskolom via het Regionaal Droogte Overleg West Nederland (zie bijlage 3: nationale crisiskolom).

 

Bij een langdurige droogtesituatie kan er een tekort ontstaan aan zoetwater: de watervraag is groter dan de hoeveelheid zoetwater die aangevoerd kan worden. Niet alle functies kunnen dan gefaciliteerd worden en er ontstaat een waterverdelingsvraagstuk. Hiertoe hanteert Delfland de nationale Verdringingsreeks. De verdringingsreeks geeft een rangorde voor de verdeling van de hoeveelheid water bij waterschaarste en bevat 4 categorieën (zie onderstaand figuur). Indien noodzakelijk schaalt de Regiegroep Droogte op naar niveau 2 Crisisbeheersing. De crisisorganisatie neemt de coördinatie van de droogtesituatie dan over in nauwe samenwerking met de regiegroep Droogte. Indien nodig zal er contact worden onderhouden met de relevante veiligheidsregio’s.

 

 

Verdringingsreeks. Als er onvoldoende water is gaat het beschikbare water eerst naar categorie 1, dan naar categorie 2, en zo verder.

3. Schutprotocol per droogtesituatie

 

Door het sluipende en van meerdere factoren afhankelijke karakter van droogte zijn er geen exacte kwantitatieve criteria te benoemen voor het instellen of verzwaren van het schutprotocol. Elke droogtesituatie gaat langzaam over naar de volgende droogtesituatie. Per droogtesituatie wordt een schutprotocol toegepast:

 

 

Bij elke opschaling naar een nieuwe droogtesituatie worden de onderstaande drie processtappen doorlopen:

 

  • 1.

    Een besluit tot ‘start voorbereiding opschaling’;

  • 2.

    Gevolgd door een voorbereidingsfase ‘voorbereiding tot opschaling’. Deze fase geeft belanghebbenden de mogelijkheid om te anticiperen en maatregelen te nemen op het verwachte schutprotocol

  • 3.

    Eindigt met een definitief besluit ‘opschaling’.

Nb: in bovenstaande tekst wordt het woord opschaling gebruikt. Hierbij wordt bedoeld het opschalen naar een volgend droogtesituatie met bijbehorend schutprotocol en kleur. Dit staat los van eventuele organisatorische opschaling binnen Delfland naar bijv. calamiteitenorganisatie.

 

Afschalen

De regiegroep Droogte monitort de droogtesituatie nauwlettend. Afhankelijk van de situatie kan er worden afgeschaald en kunnen maatregelen worden ingetrokken. Of een maatregel, zoals een aangepast schutprotocol, kan worden ingetrokken hangt o.a. af van:

  • -

    huidige en verwachte verzilting;

  • -

    huidige en verwachte watervraag;

  • -

    huidige en verwachte weersomstandigheden (met name neerslagverwachting).

  • -

    huidige en verwachte situatie van het regionale/nationale zoetwatersysteem.

In de mandaatregeling Delfland 20233 wordt vastgelegd wie het besluit tot opschaling en afschaling naar een volgende droogtesituatie binnen het Droogteprotocol Schutten kan nemen.

 

Voor elk van deze punten zijn per droogtesituatie actiepunten beschreven, opgenomen in het ‘deel II Draaiboek behorend bij Droogteprotocol schutten beheergebied Delfland’.

 

 

In dit Droogteprotocol Schutten zijn de te nemen acties bij de droogtesituaties normaal (groen), dreigend watertekort (geel), feitelijk watertekort (oranje) en dreigende crisis watertekort (rood) concreet uitgewerkt.

 

In onderstaande tabel is per droogtesituatie weergegeven welk schutprotocol van kracht is. Hierbij is, indien relevant, onderscheid gemaakt tussen recreatievaart en beroepsvaart.

 

Droogtesituatie

Schutprotocol

Normale situatie

 

  • Reguliere wateraanvoer vanuit Brielse Meer (max 4 m3/s)

  • Verzilting beheersbaar: voldoende zoetwater beschikbaar om te voorzien in de watervraag voor de functies met goede kwaliteit en om verzilting tegen te gaan.

Regulier

Schutten volgens reguliere operatie.

 

Parksluizen (Rotterdam)

Beroepsvaart: op aanbod

Recreatievaart: op aanbod

 

Buitensluis (Schiedam)

Recreatievaart: op aanbod

 

Vlaardinger Driesluizen (Vlaardingen)

Recreatievaart: op aanbod

Dreigend watertekort 

 

  • Hoge watervraag. Watervraag > maximale aanvoer vanuit Brielse Meer.

  • Lage rivierafvoeren (<ca. 1200 m3/s afvoer Lobith).

  • Toenemende verzilting vanuit de sluizen, dit vraagt een grote doorspoelcapaciteit.

  • Maatregelen ingezet tegen droogte.

  • Mogelijk benodigde inzet KWA4 . Delfland kan bij inzet KWA net voorzien in de watervraag, met voldoende kwaliteit.

Aangepast schutten 

Doseren recreatievaart.

 

Grote Parksluis (Parksluizen Rotterdam)

Beroepsvaart: op aanbod

 

Kleine Parksluis (Parksluizen Rotterdam)

Recreatievaart: Eens per 2 uur een schutting heen en terug gedurende de openingstijden Kleine sluis5 .

 

Buitensluis (Schiedam)

Recreatievaart: Eens per 2 uur een schutting heen en terug gedurende openingstijden6 .

 

Vlaardinger Driesluizen (Vlaardingen)

Recreatievaart: Eens per 2 uur een schutting heen en terug gedurende openingstijden7 .

Feitelijk watertekort

 

  • Hoge watervraag. Watervraag > totale wateraanvoer (Brielse Meer en KWA samen);

  • Hele lage rivierafvoeren (< ca. 1100 m3/s afvoer Lobith);

  • Moeilijk beheersbare verzilting als gevolg van schutverliezen sluizen, veel doorspoelwater nodig om de verzilting tegen te gaan.

  • Verdere inzet maatregelen om watervraag te verminderen.

Schutbeperkingen

Schutbeperking beroeps- en recreatievaart

 

Grote Parksluis (Parksluizen Rotterdam)

Beroepsvaart: beperkt schutregime (6 uur per schutvenster). Eerste invaarmoment 5 uur na hoogtij*, laatste invaarmoment 11 uur na hoogtij*.

 

Kleine Parksluis (Parksluizen Rotterdam) Recreatievaart: beperkt schutregime. Eerste invaarmoment 5 uur na hoogtij*, laatste invaarmoment 11 uur na hoogtij*.

 

Buitensluis (Schiedam)

Recreatievaart: volledige stremming.

Voor uitzondering zie paragraaf 4.2.

 

Vlaardinger Driesluizen (Vlaardingen)

Recreatievaart: Volledige stremming

Voor uitzondering zie paragraaf 4.2.

Dreigende crisis watertekort:

 

  • Zeer hoge watervraag en verder oplopend. Watervraag groter dan totale wateraanvoer.

  • Zeer lage rivierafvoeren (<ca 900 m3/s afvoer Lobith);

  • Verzilting als gevolg van schut- en lekverliezen sluizen niet beheersbaar: onvoldoende zoetwater om de verzilting tegen te gaan en doorspoelvraag blijft toenemen.

  • Verdere inzet van droogtemaatregelen inclusief het instellen van andere beperkingen in categorie 4 van de verdringingsreeks.

Aangescherpte schutbeperkingen

Schutbeperking beroeps- en recreatievaart

 

Grote Parksluis (Parksluizen Rotterdam)

Beroepsvaart: Aangescherpt beperkt schutregime (3 uur per schutvenster).

 

Maandag 00:00 uur t/m zaterdag 12:00:

Eerste invaarmoment 8 uur na hoogtij*, laatste invaarmoment 11 uur na hoogtij*.

 

Zaterdag 12:01 – zondag 23:59: Grote sluis volledig gestremd.

 

Kleine Parksluis (Parksluizen Rotterdam)

Recreatievaart: aangescherpt beperkt schutregime.

 

Clusteren recreatievaart, max 1 schutting heen en weer per schutvenster (tussen 8 uur en 11 uur na hoogtij)* 

 

Buitensluis (Schiedam)

Recreatievaart: volledige stremming.

 

Vlaardinger Driesluizen (Vlaardingen)

Recreatievaart: Volledige stremming

Crisis watertekort

 

  • Aanvoer van water van voldoende kwaliteit is niet afdoende voor de watervraag, ondanks toepassen categorie 4 van de verdringingsreeks. Peilen dreigen uit te zakken waardoor de waterveiligheid in gevaar komt of systeem dreigt sterk te verzilten;

  • Een andere calamiteit treedt op waarbij het noodzakelijk is om de sluizen volledig te stremmen.

Volledige stremming

Volledige stremming van alle beroeps- en recreatievaart.

 

Parksluizen (Rotterdam)

Beroepsvaart: volledig gestremd. Schutten alleen met toestemming van Delfland.

Recreatievaart: volledige stremming.

 

Buitensluis (Schiedam)

Recreatievaart: volledige stremming.

 

Vlaardinger Driesluizen (Vlaardingen)

Recreatievaart: volledige stremming.

* Hoogtij: locatie Rotterdam

 

Bovenstaande criteria per droogtesituatie zijn bedoeld om de ernst van de situatie te duiden en zijn niet ‘hard’. Overschrijding van één of meer criteria leidt niet automatisch tot overgang naar een volgend droogtesituatie (kleur) of inzet van maatregelen zoals een aangepast schutregime. In de praktijk is de situatie vaak complex en geven de criteria niet altijd volledig uitsluitsel. Toch geeft bovenstaande tabel een goede indicatie van de droogtesituatie.

 

3.1 Uitleg criteria schutprotocol

Het doel van bovenstaand schutprotocol is het zoveel mogelijk beperken van de watervraag voor doorspoelen ten gevolge van zoutindringing bij de sluizen. Het schutprotocol zet in op het zoveel mogelijk beperken dan wel voorkomen van zoutindringing in het watersysteem van Delfland. Hierbij zijn onderstaande criteria gebruikt:

  • -

    werking van het watersysteem/locatie van de sluizen;

  • -

    mate van zoutindringing;

  • -

    economische belangen;

  • -

    beschikbaarheid alternatieve vaarroutes.

Werking van het watersysteem/locatie sluizen

 

Parksluizen – Buitensluis

 

De sluizen bevinden zich op de watergrens van de Nieuwe Maas en Nieuwe Waterweg en het boezemsysteem van Delfland. De zoutindringing afkomstig vanaf de Parksluizen en de Buitensluis van Schiedam trekt langzaam de Delftsche Schie, respectievelijk Schiedamsche Schie op. Ten noorden van de Spaanse polder komen deze boezemtakken samen (rode stippellijnen, figuur 2). Aan het uiteinde van deze beiden boezemtakken bevinden zich twee boezemgemalen: gemaal Parksluizen en het Schiegemaal. Het binnentrekkende zoute water kan teruggespoeld worden naar de Nieuwe Maas door het aanzetten van het gemaal. Dit kost echter wel veel, in zomerse omstandigheden, schaars zoetwater. In droge zomers kan er ook een zoetwatertekort ontstaan bij het naastgelegen hoogheemraadschap van Schieland en de Krimpenerwaard (HHSK). In deze omstandigheden zal Delfland zoetwater gaan leveren aan HHSK. Dit gebeurt via de Bergsluis, gelegen naast de A20 in het noorden van Rotterdam (blauwe lijn, figuur 2). Onder meer vanwege deze reden dient ook dit gedeelte van de Schie voldoende zoet te worden gehouden. In de sturing van het watersysteem is het daarom belangrijk om de verzilting vanuit de Parksluizen goed te beheren, maar ook de zoutindringing vanuit Schiedam. Indien de zoutindringing vanuit Schiedam de Delftsche Schie bereikt, zal door het regulier malen van gemaal Parksluizen het zout ‘om het hoekje’ worden getrokken en zal de doorvoer verzilten. In zeer droge omstandigheden heeft Delfland niet genoeg water om zowel de zoutindringing bij de Parksluizen terug te malen als de zoutindringing bij de Buitensluis. Het terugmalen van het zout via de Parksluizen is daarnaast effectiever dan bij het Schiegemaal.

 

Bij het inzetten van code geel is de druk op het regionale watersysteem erg groot. Er kan moeilijk of beperkt voldoende zoetwater worden aangevoerd. Zoetwater besparende maatregelen worden dan ingezet, waaronder het beperken van het aantal schuttingen.

 

Figuur 1: overzicht ligging Schiemaal en gemaal Parksluizen. Rode stippenlijn visualiseert de optrekkende zoutindringing vanuit de Nieuwe Maas. Blauwe lijn visualiseert de KWA-route.

 

Vlaardinger Driesluizen

 

De Vlaardinger Driesluizen liggen relatief dichter bij de Noordzee. De zoutconcentratie van de Nieuwe Maas ter hoogte van Vlaardingen is daardoor hoger dan de zoutgehaltes bij Schiedam en Rotterdam. Er is geen boezemgemaal aanwezig bij de Vlaardinger Driesluizen, enkel een klein gemaal met beperkt debiet, bedoelt voor waterkwaliteitsdoeleinden. Hierdoor kan het zoutgehalte moeilijker beheerd worden dan bij de Parksluizen. De Vlaardinger Driesluizen vormt de doorvaart richting Delft, via de Vlaardingervaart. Net ten noorden van Vlaardingen ligt natuurgebied ‘De Vlietlanden’, een stuk hoogveen deel uitmakend van het NatuurNetwerk Nederland met een hoog beschermde natuurstatus (figuur 3). De Vlietlanden behoren daardoor tot categorie 1 zoals bedoeld in de verdringingsreeks. Dit is tevens regionaal afgestemd met de waterbeheerders, Provincie Zuid-Holland en natuurbeheerders. Het is belangrijk dat de zoutindringing richting de Vlietlanden zoveel als mogelijk wordt beperkt. Voor de Monstersche sluis zijn om deze redenen ook afspraken gemaakt over zoutindringing en schutmogelijkheden vastgelegd in de watervergunning.

 

Figuur 2: Overzicht ligging Monstersche sluis en Vlaardinger Driesluizen. Rood omcirkelt natuurgebied de Vlietlanden.

 

Mate van zoutindringing

Hoeveel zoutwater binnenkomt via de sluizen is afhankelijk van:

 

  • -

    Ligging van de sluizen: hoe dichter bij de Noordzee hoe zouter de Nieuwe Maas is. Het zoute water dat binnendringt door de sluizen van Vlaardingen en Schiedam is dus zouter dan via de sluizen van Rotterdam.

  • -

    Eb- en vloedbeweging: hierdoor varieert het zoutgehalte van de Nieuwe Maas gedurende de dag.

  • -

    Nivelleringsdebiet: afhankelijk van de rivierstand, eb en vloedbeweging (het boezemwater van Delfland heeft een vast peil van -0.43cm NAP).

  • -

    Kolkuitwisselingsdebiet: hoe langer de schutdeuren openstaan hoe groter de kolkuitwisseling (veroorzaakt door concentratieverschillen van het binnen- en buitenwater) is. Dit is te beïnvloeden door tijdens het schutproces de deur-open-tijden zo kort mogelijk te houden. In de praktijk wordt dit bij de Parksluizen en Schiedam al regulier uitgevoerd.

  • -

    Het aantal schutbewegingen: hoe meer schutbewegingen, hoe meer zoutwater er binnenkomt. Verreweg de meeste schutbewegingen vinden plaats door de Grote Parksluis.

  • -

    Afmetingen van de sluis, via een grote sluis komt meer zout water binnen dan via een kleinere sluis. De Grote Parksluis is de grootste sluis.

Economische belangen

Bij inzet van maatregelen wordt de verwachte economische schade meegenomen in de afweging.

 

Beschikbaarheid alternatieve vaarroutes

Voor de binnenvaart op de Schie zijn er bij stremming geen alternatieve vaarroutes beschikbaar. Recreatievaart met hoogte < 4 m8 met bestemming Schiedam, kan bij stremming van de Buitensluis Schiedam omvarend via de Parksluizen toch Schiedam bereiken. Pleziervaart (doorvaarhoogte < 1,8 m) kan bij stremming van de Vlaardinger Driesluizen via de Parksluizen en Delft Vlaardingen bereiken.

4. Bijzondere omstandigheden

4.1 Calamiteitensituatie op de Schie

Er kan zich een calamiteit voordoen op de Schie waarbij een patrouilleboot en/of calamiteitendienst zich met spoed naar het plaats incident moet begeven.

 

Afspraak

In overleg met het havenbedrijf Rotterdam en Delfland is de volgende afspraak gemaakt:

 

Het schutprotocol geldt niet voor deze situaties, uitgezonderd schutprotocol code zwart. Bij code zwart is toestemming van Delfland vereist.

 

Ook in andere calamiteitensituaties, anders dan hierboven beschreven, kan door de sluisbeheerder in overleg met Delfland worden afgeweken van het opgelegde schutregime.

 

4.2 Geen mogelijkheid omvaren recreatievaart

In code oranje zijn de Buitensluis Schiedam en de Vlaardinger Driesluizen volledig gestemd. Ondanks dat er voor de recreatievaart een omvaarmogelijkheid is via de Parksluizen, kan de situatie zich voordoen dat boten hier geen gebruik van kunnen maken door beperkingen in brughoogte. Het gevolg kan onder meer zijn dat schepen hierdoor hun ligplaats niet kunnen bereiken. In overleg met Delfland kan bij uitzondering worden afgeweken van het opgelegde schutregime.

 

Afspraak:

 

Booteigenaren die voldoen aan bovenstaande omschrijving kunnen zich melden bij de sluisbeheerders/gemeente. Deze zullen in overleg met Delfland treden om te kijken of een eenmalige uitzondering gemaakt kan worden, dit geldt alleen in code oranje.

 

4.3 Spertijden bruggen Parksluizen

Over de Parksluizen bevinden zich twee bruggen, onderdeel van de S114, waar zeker in de spits veel verkeer over gaat waaronder de tram (zie figuur 4). Voor een goede afwikkeling van de verkeersstromen gelden er vanuit de gemeente Rotterdam spertijden. Tijdens deze spertijden mag er niet geschut worden. De spertijden voor de 1e Parkhavenbrug en 1e Coolhavenbrug zijn van maandag t/m vrijdag van 7:15 – 8:30 en 16:30 tot 18:00.

 

Figuur 3: overzicht van de Parksluizen met bijbehorende weginfrastructuur.

 

Bij toepassing van het schutprotocol code oranje kan de situatie zich voordoen dat de momenten waarop er wel geschut mag worden in relatie tot het belang zoutindringing samenvalt met de spertijden van de bruggen. De wachttijd voor de scheepvaart kan dan behoorlijk oplopen (tot zelfs meer dan een dag). Om de overlast voor de scheepvaart, en daarmee gepaard gaande economische schade te beperken hanteert de gemeente Rotterdam dat er in deze uitzonderlijke situatie mag worden afgeweken van de spertijden.

 

Afspraak

 

In overleg met de gemeente Rotterdam (afdeling mobiliteit) is de volgende afspraak gemaakt:

 

Bij code oranje mag er worden geschut bij de Parksluizen tijdens de spertijden van de bruggen.

 

Vanuit de verkeersregiekamer Rotterdam (gemeente Rotterdam) kunnen, indien de verkeerssituatie daar om vraagt, verkeersmanagementscenario’s worden ingezet. Bij drukte voor de Parksluizen kan het verkeer op de Westzeedijk, middels een DRIP, worden geadviseerd om via de Pieter de Hooghbrug te rijden. Indien nodig kan het verkeer op de Ruit, middel DRIPs, via de S113 of S112 worden verwezen naar het Centrum.

 

4.4 Wachttijden en ligplaatsen

Door het instellen van schutbeperkingen kunnen wachttijden ontstaan van schepen die de sluizen willen passeren. Het is daarom belangrijk om voldoende ligplaatsen te hebben. Voor de situatie rondom de Parksluizen geldt dat er voor de binnenvaart 10 ligplaatsen met walstroom beschikbaar zijn (6 in de Coolhaven, 4 aan de Aelbrechtskade). Daarnaast zijn nog 4 ligplaatsen zonder walstroom beschikbaar in de Coolhaven. Indien noodzakelijk kunnen binnenvaartschepen naast elkaar liggen. Tijdens de droogte in 2018 en 2022 zijn geen knelpunten ervaren in de Coolhaven.

 

In de Parkhaven kan men aanmeren voor de sluis, maar dit is geen optimale situatie voor een langere tijdsduur. Voorkeur is dan toch om af te meren aan een kade, bijvoorbeeld Müllerkade. In 2018 is dit ook gebeurd en heeft dit niet tot knelpunten geleid. Het is goed om tijdens deze uitzonderlijke situatie hierover te communiceren met de bewoners rondom de Müllerkade.

 

Bij bijzondere omstandigheden en meer schepen dan beschikbare ligplaatsen kan de gemeente Rotterdam in overleg treden met het hoogheemraadschap van Delfland.

 

In Schiedam kunnen ook wachttijden ontstaan voor de pleziervaart. Hiervoor zijn voldoende wachtplekken beschikbaar. In 2018 en 2022 zijn geen knelpunten ervaren.

 

In de Oude Haven van Vlaardingen zijn er in overleg met de havenbeheerder tijdelijke wachtplekken voor de pleziervaart conform de geldende verordeningen.

5. Algemene afspraken

 

  • Elk jaar doet de secretaris van de Delflandse regiegroep Droogte een uitvraag voor controle van de contactgegevens (opgenomen in bijbehorend draaiboek).

  • Elke organisatie draagt zelf een 1ste en 2de contactpersoon aan.

  • Deze contactpersoon is verantwoordelijk voor uitvoering van de acties belegd bij zijn/haar organisatie zoals benoemd in dit droogteprotocol.

  • Na inzet van het droogteprotocol (vanaf fase dreigend watertekort) zal er een evaluatie plaatsvinden. Trekker is Delfland.

Bijlage 1: Zoutindringing bij de sluizen: mechanismen

 

Er zijn twee mechanismen die zorgen voor zoutindringing tijdens een schutproces (bron: Zoutlek Scheepvaartsluizen Delfland, Deltares 2012):

 

1) Zoutlek door nivelleren (schutdebiet):

 

Dit betreft het zichtbare gedeelte. Omdat het waterpeil in het beheersgebied van Delfland (afhankelijk van het getij) meestal lager is dan het waterpeil in de Nieuwe Maas wordt voor het nivelleren bij het naar binnen schutten zoutwater uit de kolk gelaten, dat de Delflandse vaarten instroomt. Bij het naar buiten schutten, nivelleren naar de Nieuwe Maas toe, wordt zoutwater uit de Nieuwe Maas de sluiskolk ingelaten. Door het schutproces ontstaat dus een netto stroom van zoutwater naar binnen, bepaald door het waterstandsverschil over de sluis, het sluiskolk oppervlak en het aantal schuttingen per tijdseenheid. Dit is gevisualiseerd in onderstaande afbeeldingen (bron afbeeldingen: presentatie Deltares, gehouden tijdens bezoek aan de Parksluizen 2021, 27-05, onderdeel studie naar zoutbeperkende maatregelen Parksluizen, SWM 2021.)

 

 

2) Kolkuitwisseling: zoutlek door dichtheidsverschil

 

Dit betreft het onzichtbare gedeelte. Afhankelijk van de situatie en het verval over de sluis wordt een groot deel van de zoutlek veroorzaakt door uitwisselingsstroming, aangedreven door het verschil in dichtheid tussen zout- en zoetwater. Na het openen van een sluisdeur duikt het zwaardere zoute water onder het lichtere zoete water. Figuur 2.1 is een foto van een sluiskolk in een laboratoriumopstelling, aanvankelijk gevuld met zoetwater, die aan de linkerkant open is gezet naar een zoute voorhaven. Het zwaardere zoute waterstroomt van links (rood gekleurd) de sluis in onder het zoete water dat bovenlangs de kolk uit stroomt.

 

 

Dit proces is in detail beschreven voor vier fases van de schutoperatie en onderstaande afbeeldingen:

 

 

 

De deur-opentijden hebben een grote invloed op de kolkuitwisseling: zodra de deuren dichtgaan stopt de uitwisseling. Om de kolkuitwisseling te beperken is het daarom belangrijk om de deur-opentijden zo kort mogelijk te houden.

 

Bijlage 2: Watersturing tijdens droogte en extreme droogte

 

Situatie in een reguliere zomer

 

Een goede watervoorziening is voor Delfland en voor de van zoetwater afhankelijke functies in het beheergebied van groot belang. Ook in het ‘zomerhalfjaar’ dient het wateraanbod voldoende groot te zijn om in de watervraag te kunnen voorzien. De huidige situatie van wateraanvoer en watervraag is in figuur 1 op hoofdlijnen weergegeven voor een reguliere lente/zomer. Bij langere afwezigheid van neerslag ontstaat er een waterbehoefte. Om watervraag en wateraanbod in balans te houden is Delfland dan genoodzaakt om water aan te voeren van buiten het beheergebied. Het is daarbij belangrijk dat dit water van voldoende (zoete) kwaliteit is de functies te faciliteren.

 

Delfland heeft één goed bruikbaar regulier aanvoerpunt: het Brielse Meer. De belangrijkste watervraag bestaat uit het peilbeheer (voor o.a. het in standhouden van droogtegevoelige keringen), faciliteren van functies zoals de glastuinbouw, natuur en landbouw en doorspoeling voor een goede waterkwaliteit.

 

De glastuinbouw stelt hoge kwaliteitseisen aan het oppervlaktewater, met name aan de zoutgehaltes. Doorspoeling voor het tegengaan van verzilting is hierdoor noodzakelijk. In een regulier jaar is het wateraanbod vanuit het Brielse Meer ruim voldoende om de watervraag te compenseren. Incidenteel, bij hoge rivierafvoeren en daardoor lage chlorideconcentraties in de Nieuwe Maas, kan Delfland ook water onder vrij verval inlaten bij het Schiegemaal.

 

Figuur 1: Huidige situatie wateraanvoer en –vraag in reguliere tot droge zomer

 

Bij de sluizen aan de Nieuwe Maas/Nieuwe Waterweg komt voortdurend zout binnen vanwege lek- en schutverliezen, met name bij de Parksluizen in Rotterdam. Tijdens droge periodes wordt een deel van het aangevoerde zoete water gebruikt om brakke water uit de sluizen weer terug te malen. Ondanks dat er in een reguliere zomer geen watertekort optreedt, is de zoetwaterhuishouding van Delfland kwetsbaar door de grote afhankelijkheid van het Brielse Meer. Daarnaast kost het aanvoeren van zoetwater uit het Brielse Meer veel energie(kosten).

 

Situatie in een drogere tot extreem droge zomer (referentie 2018)

 

In een extreem droge periode komen vaak twee aspecten samen, die de zoetwatervoorziening van Delfland en de gehele regio West-Nederland bedreigen:

 

  • -

    Er is sprake van lange periodes met hoge temperaturen en met geen tot minimale neerslag. De watervraag neemt fors toe door o.a. verdamping en toename onttrekkingen.

  • -

    De rivierafvoer daalt waardoor de verzilting in de Rijn-Maasmonding toeneemt en de levering van voldoende water van goede kwaliteit uit het hoofdwatersysteem onder druk komt te staan. Hierdoor neemt ook de zoutindringing als gevolg van lek- en schutverliezen bij de sluizen toe.

In figuur 2 is de situatie van wateraanvoer en watervraag onder deze omstandigheden weergegeven met als referentie het (zeer) droge jaar 2018. In deze situaties dreigt er voor de gehele regio een watertekort. Er wordt door Delfland in eerste instantie ingezet op het zoveel mogelijk voorkomen van schade als gevolg van watertekort door het maximaal aanvoeren vanuit het Brielse Meer en het extra aanvoeren van water via de Klimaatbestendige Wateraanvoer (KWA) vanuit het Amsterdam-Rijnkanaal en de Lek.

 

Figuur 2: Huidige situatie wateraanvoer en –vraag tijdens extreem droge zomer

 

Delfland ontvangt een gedeelte van dit “KWA-water” en voert een gedeelte door naar HHSK. De grootste stijging in watervraag is waarneembaar in het peilbeheer en in de doorspoelbehoefte bij de Parksluizen om de toenemende binnentredende verzilting weer uit te malen.

 

Indien de watervraag groter wordt dan de totale hoeveelheid zoetwater dat Delfland kan aanvoeren, ontstaat er een situatie van (dreigend)watertekort en zal de verdringingsreeks in werking treden.

Bijlage 3: Nationale Crisiskolom

 

 

Delfland neemt als regionaal waterbeheerder deel in het Regionaal Droogte Overleg (RDO) West-Nederland.

 

In onderstaande tabel is de crisisorganisatie ten tijden van droogte in meer detail samengevat.

 

 

Bron: Landelijk draaiboek waterverdeling en droogte. Informatie-uitwisseling en afstemming van maatregelen en communicatie, versie maart 2020. Ministerie van Infrastructuur en Waterstaat.


1
2

De Vlaardinger Driesluizen ligt in de Vlaardingse Vaart. Er is voor de Vlaardingse Vaart geen vaarwegbeheerder aangewezen.

3

Ter besluitvorming in D&H 4 juli 2023

4

Klimaatbestendige Wateraanvoervoorziening (KWA): voorziening om zoetwater vanuit het Amsterdam-Rijnkanaal en Lek naar West-Nederland te sturen in tijden van droogte.

5

Openingstijden Kleine Sluis Rotterdam in 2023 (1 april t/m 31 oktober): voor maandag t/m zaterdag geldt: eerste invaarmoment begint op maandag 04:00, laatste invaarmoment om 20:00 (za). Voor zondag is het eerste invaarmoment om 11:00 en laatste invaarmoment om 19:00.

6

Openingstijden Buitensluis Schiedam 2023 (1 april t/m 31 oktober): voor maandag t/m donderdag geldt eerste invaarmoment om 09:00 uur en laatste invaarmoment om 17:00. Bij doorvaren van de gehele stad is het laatste invaarmoment om 15:00. Op vr t/m zon is het eerste invaarmoment om 09:00 en laatste invaarmoment om 20:30.

7

Openingstijden Vlaardinger Driesluizen 2023 (1 april t/m 31 oktober): eerste invaarmoment om 08:00 en laatste invaarmoment om 19:00.

8

Ter hoogte van de Rijksweg A20, het spoor en de metro bevinden zich vaste bruggen met een maximale doorvaarhoogte van 4 m.