Organisatie | Leeuwarden |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Financiële verordening gemeente Leeuwarden 2023 |
Citeertitel | |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp | Financiële verordening gemeente Leeuwarden 2023 |
Geen
artikel 212 van de Gemeentewet
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
30-05-2024 | 01-01-2023 | wijziging artikel 11 lid 4 | 29-05-2024 | ||
14-11-2023 | 30-05-2024 | Financiële verordening gemeente Leeuwarden 2023 | 13-11-2023 | ||
21-06-2023 | 01-01-2023 | 14-11-2023 | Financiële verordening gemeente Leeuwarden 2023 | 21-06-2023 |
Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen
In deze verordening wordt verstaan onder:
Onderneming met privaatrechtelijke rechtspersoonlijkheid, niet zijnde een personenvennootschap met rechtspersoonlijkheid, waarin de gemeente, al dan niet tezamen met een of meer andere publiekrechtelijke rechtspersonen, in staat is het beleid te bepalen of een onderneming in de vorm van een personenvennootschap, waarin een publiekrechtelijke rechtspersoon deelneemt.
Projecten welke binnen het door de gemeenteraad vastgesteld kader door het College zijn benoemd. Majeure projecten zijn een interventie of ontwikkeling op het ruimtelijk, economisch of maatschappelijk gebied met een meerjarig karakter en blijvende impact waarbij beleidsmatige, bestuurlijke en financiële risico’s zich kunnen voordoen. Vanwege de zodanige importantie is hiervoor een aparte rapportagestructuur opgezet naast de reguliere P&C cyclus.
Hoofdstuk 2. Begroting en verantwoording
Artikel 3. Inrichting begroting en jaarstukken
In het Meerjaren investeringsprogramma (bijlage begroting) worden als uitvloeisel van de financiële positie van de nieuwe investeringen per investering het benodigde investeringskrediet weergegeven en wordt van de lopende investeringen in de jaarrekening het geautoriseerde investeringskrediet en de raming van de uitputting van het investeringskrediet in het lopende boekjaar weergegeven (restant kredietenlijst).
In de paragraaf Financiering wordt in aanvulling op het bepaalde in artikel 20 en artikel 21 van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten inzicht gegeven in de ontwikkeling van de schuldpositie als gevolg van de begroting, de meerjarenraming, de investeringen en de grondexploitatie.
Artikel 4. Kaders begroting en meerjarenraming
Het college van burgemeester en wethouders legt een structureel sluitende ontwerpbegroting aan de gemeenteraad voor. Van een structureel sluitende begroting is sprake als de laatste jaarschijf van de meerjarenraming een positief of neutraal saldo laat zien en eventuele tekorten in de voorgaande drie jaren opgevangen kunnen worden ten laste van de algemene reserve zonder dat deze de benodigde ondergrens overschrijdt. Deze ondergrens wordt bepaald in de kader van de minimaal benodigde weerstandscapaciteit voor het opvangen van financiële risico’s en staat in de paragraaf weerstandsvermogen en risicobeheersing. Hier kan alleen van worden afgeweken als de provinciale toezichthouder daarvoor ruimte biedt.
Artikel 5. Autorisatie begroting en investeringskredieten
Voor een investering waarvan het investeringskrediet niet met het vaststellen van de begroting is geautoriseerd, legt het college voorafgaand aan het aangaan van verplichtingen een investeringsvoorstel met een voorstel voor het vaststellen van een investeringskrediet aan de raad voor (separaat voorstel of verzamelvoorstel).
De gemeenteraad autoriseert de nieuwe investeringskredieten bij de begroting per groep van samenhangende investeringskredieten conform de begrotingsbijlage “Meerjaren investeringsprogramma”. Het college van burgemeester en wethouders heeft de mogelijkheid binnen eenzelfde groep kredieten over te hevelen tussen individuele investeringen.
In de paragraaf Investeringsprogramma in de begroting wordt een toelichting gegeven op de belangrijkste investeringen en de daarmee gepaard gaande kapitaallasten voor de komende meerjaren periode. In de begrotingsbijlage “Meerjaren investeringsprogramma” staat een totaaloverzicht met alle voorgenomen investeringen.
Artikel 6. Tussentijdse rapportage en informatie
Het college van burgemeester en wethouders informeert de gemeenteraad door middel van een tussentijdse rapportage (TURAP) over de realisatie van de begroting van de gemeente over de eerste zeven maanden van het lopende begrotingsjaar. Belangrijkste doelstelling van de TURAP is om richting en omvang van het rekeningresultaat over het lopende jaar te schatten.
Artikel 7. Wensen en bedenkingen over grote onderwerpen
dan nadat de raad is geïnformeerd over het voornemen en hiertoe in de gelegenheid is gesteld zijn wensen en bedenkingen ter kennis van het college te brengen.
Als het Rijk de gemeente bericht dat alle gemeenten samen het collectieve aandeel van gemeenten in het EMU-tekort, bedoeld in artikel 3, zesde lid, van de Wet houdbare overheidsfinanciën, hebben overschreden, informeert het college de raad of een aanpassing van de begroting nodig is. Als het college een aanpassing nodig acht, doet het college een voorstel voor het wijzigen van de begroting.
Hoofdstuk 3. Rechtmatigheidsverantwoording
Artikel 9. Verantwoordings- en rapportagegrens rechtmatigheidsverantwoording
In de rechtmatigheidsverantwoording bij de jaarrekening rapporteert het college van burgemeester en wethouders aan de raad over afwijkingen met een verantwoordingsgrens van 0% van de totale lasten van de gemeente, inclusief de dotaties aan de reserves, waarbij een ondergrens wordt gehanteerd overeenkomstig de rapportagegrens genoemd in lid 3.
Artikel 10. Voorwaardencriterium
Het voorwaardencriterium is het criterium van rechtmatigheid, dat betrekking heeft op de eisen die worden gesteld bij de uitvoering van de financiële beheershandelingen. De eisen/voorwaarden zijn afkomstig uit diverse wet- en regelgeving en hebben betrekking op aspecten als doelgroep, termijn, grondslag, administratieve bepalingen, normbedragen, bevoegdheden, bewijsstukken, recht, hoogte en duur.
Het college van burgemeester en wethouders biedt de raad jaarlijks uiterlijk met de laatste raadsvergadering van het boekjaar ter vaststelling een normenkader rechtmatigheid aan. Dit kader bestaat uit alle relevante (interne) wet- en regelgeving waaruit financiële beheershandelingen kunnen voortvloeien.
Artikel 11. Begrotingsrechtmatigheid
Het begrotingscriterium is een criterium van rechtmatigheid dat betrekking heeft op de grenzen van de baten en lasten in de door de raad geautoriseerde begroting van exploitatie en investeringskredieten en de hiermee samenhangende programma’s, waarbinnen de financiële beheershandelingen tot stand moeten zijn gekomen.
Uitgangspunt is dat iedere afwijking van de begroting als onrechtmatig wordt beschouwd indien deze niet tijdig aan de raad zijn gemeld. Onder 'tijdig melden' wordt verstaan bij de tussentijdse rapportage (TURAP) of bij de jaarstukken. Lasten- en kredietoverschrijdingen zijn altijd onrechtmatig. (2)
Afwijkingen worden als acceptabel aangemerkt in de volgende situaties:
Hoofdstuk 4. Financieel beleid
Artikel 13. Waardering en afschrijving vaste activa
Immateriële en materiële vaste activa worden afgeschreven volgens de methodiek en de termijnen zoals vermeld in de nota afschrijvingen. Uitgangspunt is dat er lineair afgeschreven wordt. Het college van burgemeester en wethouders biedt de raad tenminste eens in de vier jaar een nota afschrijvingen aan. Deze nota wordt door de raad vastgesteld.
Artikel 14. Voorziening voor oninbare vorderingen
Voor de vorderingen op verbonden partijen en derden wordt door het college van burgemeester en wethouders een voorziening wegens oninbaarheid gevormd. Het college stelt middels de richtlijn voorzieningen dubieuze debiteuren de berekeningswijze van deze voorzieningen vast.
Artikel 15. Reservering en vrijval niet bestede budgetten
Jaaroverstijgende budgetten, zoals investeringskredieten en voorzieningen, vallen vrij in het jaar dat de middelen niet meer benodigd zijn voor het doel waarvoor ze beschikbaar gesteld waren. Bij de jaarrekening en tussentijdse rapportage informeert het college van burgemeester en wethouders de gemeenteraad over de stand van zaken.
Eventuele onderuitputting op kapitaallasten van het totaal aan investeringskredieten en/of uitgaven in het vervangen of verbeteren van bestaande ICT- en informatievoorzieningen uit de tijdelijke IM -middelen, mag door het college van burgemeester en wethouders worden ingezet als dekking voor andere tijdelijke IM-middelen.
Indien er sprake is van geoormerkte middelen die nog vragen om formele besluitvorming over de exacte inzet ervan en de daarbij behorende activiteiten wordt er afgeweken van het gestelde onder lid 6. Deze niet bestede middelen worden gestort in de reserve 'voorwaardelijke budgetoverheveling'. Deze gevallen houden een voorlopige overheveling-status tot ze worden geclaimd middels een college besluit.
Artikel 16. Kostprijsberekening
Voor het bepalen van de geraamde kostprijs van rechten en heffingen waarmee kosten in rekening worden gebracht, en van goederen, werken en diensten die worden geleverd aan overheidsbedrijven en derden, wordt een extracomptabel stelsel van kostentoerekening gehanteerd. Bij deze kostentoerekening worden naast de directe kosten, de overheadkosten en de rente van de inzet van vreemd vermogen voor de financiering van de in gebruik zijnde activa betrokken. Tevens wordt er rente toegerekend aan de grondexploitaties conform de in de BBV toegeschreven systematiek.
Bij de directe kosten worden betrokken de bijdragen aan en onttrekkingen van voorzieningen voor de noodzakelijke vervanging van de betrokken activa en de afschrijvingskosten van de in gebruik zijnde activa. Voor de rechten en heffingen waarmee kosten in rekening worden gebracht, worden daarbij ook de compensabele belasting over de toegevoegde waarde (BTW) en de gederfde inkomsten van het kwijtscheldingsbeleid betrokken.
Voor de toerekening van de overheadkosten worden de overheadkosten die kunnen worden toegerekend aan activiteiten welke geheel of deels worden bekostigd met een specifieke uitkering of subsidie, binnen het taakveld overhead apart geadministreerd en in de desbetreffende verantwoordingen over de besteding toegerekend aan die activiteiten.(1)
Voor de toerekening van de overheadkosten aan de kostprijs van rechten en heffingen waarmee kosten in rekening worden gebracht, en van goederen, werken en diensten die worden geleverd aan overheidsbedrijven en derden, voor zover dat niet activiteiten als bedoeld in het derde en vierde lid betreffen, wordt uitgegaan van een aandeel in de totale overheadkosten per taakveld van de geraamde personele inzet.
Omdat in sommige gevallen niet de volledige overhead dienstbaar is aan bepaalde activiteiten, wordt in die gevallen een correctie toegepast op de in lid 6 berekende opslag. Deze korting wordt in ieder geval toegepast bij de doorberekening van de overhead aan dienstverlening voor derden. De hoogte van de correctie wordt jaarlijks vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders bij het vaststellen van de begroting.
Artikel 17. Prijzen economische activiteiten
Voor de levering van goederen, diensten en werken door de gemeente aan overheidsbedrijven en derden waarbij de gemeente in concurrentie met marktpartijen treedt, wordt ten minste de geraamde integrale kostprijs in rekening gebracht. Bij afwijking vanwege een publiek belang doet het college vooraf voor elk van deze activiteiten afzonderlijk, na consultatie van de auditcommissie, een voorstel aan de raad, waarin het publiek belang van de levering van de desbetreffende goederen, diensten of werken wordt gemotiveerd en door de auditcommissie namens de Raad wordt bevestigd.
Bij het verstrekken van leningen of garanties door de gemeente aan overheidsbedrijven en derden worden ten minste de geraamde integrale kosten in rekening gebracht. Bij afwijking vanwege een publiek belang doet het college vooraf een voorstel voor een raadsbesluit, waarin het publiek belang van de lening of de garantie wordt gemotiveerd.
Bij het verstrekken van kapitaal door de gemeente aan overheidsbedrijven en derden gaat het college uit van een vergoeding van ten minste de geraamde integrale kosten van de verstrekte middelen. Bij afwijking vanwege een publiek belang doet het college vooraf een voorstel voor een raadsbesluit, waarin het publiek belang van de kapitaalverstrekking wordt gemotiveerd.
Artikel 18. Vaststelling hoogte belastingen, rechten, heffingen en prijzen
Het college van burgemeester en wethouders doet de raad jaarlijks een voorstel voor de hoogte van de gemeentelijke tarieven voor de belastingen en rechten waaronder rioolheffingen, afvalstoffenheffing en leges. De uitgangspunten van dit voorstel staan in de paragraaf lokale heffingen van de begroting.
In de paragraaf lokale heffingen van de begroting wordt voor de zogenaamde kostendekkende heffingen een overzicht opgesteld waarin de mate van juridische kostendekkendheid wordt berekend. Met behulp van dit overzicht kan vastgesteld worden of de wettelijk toegestane kostendekkendheid van maximaal 100% niet overschreden wordt. In dit overzicht worden behalve de intracomptabele lasten en baten ook een aantal extracomptabele posten meegenomen.
Voorziening egalisatieheffingen: Deze voorziening bestaat uit de deelvoorzieningen rioolheffing, afvalstoffenheffing en hondenbelasting. Bij een negatief dan wel positief saldo (verschil werkelijke opbrengsten en werkelijke kosten) in de exploitatie van deze onderdelen wordt dit verrekend met de voorziening. Het primaire doel van de voorziening is om te voorkomen dat er door verschillen in de gecalculeerde kosten en opbrengsten en de werkelijke kosten en opbrengsten van de betrokken activiteiten grote schommelingen in het exploitatie resultaat ontstaan. De expliciete bovengrens (plafond) van de voorziening bedraagt 2% van de begrote baten. Tot aan deze grens fungeert de voorziening als buffer om eventuele nadelige exploitatie-uitkomsten op te vangen. Boven deze grens vindt terugbetaling aan de belastingplichtigen plaats via het tarief in de volgende jaren.
Artikel 20. Verstrekken garanties en geldleningen
Het risico van verstrekte garanties en geldleningen wordt afgedekt bij de jaarlijkse berekening van de minimaal benodigde weerstandscapaciteit. Alleen in geval van substantiële risico’s wordt een separate voorziening op de balans gevormd ten laste van de begroting ter grootte van het risico dat de gemeente met de garantie of geldlening loopt.
Artikel 22. Weerstandsvermogen en risicobeheersing
- netto schuld per inwoner: bruto schuld minus de omvang van de geldelijke bezittingen gedeeld door het aantal inwoners op 31 december van het begrotingsjaar. Onder bruto schuld wordt verstaan het totaal van langlopende leningen, kortlopende schulden, crediteuren, vorderingen en overlopende passiva. Onder geldelijke bezittingen wordt verstaan: het totaal van leningen aan deelnemingen, leningen aan overige verbonden partijen, leningen aan derden, langlopende uitzettingen, kortlopende uitzettingen, debiteurenvorderingen, liquide middelen en overlopende activa;
- onbenutte belastingcapaciteit onroerendezaakbelasting: positieve uitkomst van het verschil tussen de opbrengst onroerendezaakbelasting bij de tarieven die minimaal nodig zijn voor toegang tot de procedure van artikel 12 van de Financiële-verhoudingswet en de (geraamde) opbrengst onroerendezaakbelasting.
Artikel 23. Onderhoud kapitaalgoederen
Het college neemt in de paragraaf onderhoud kapitaalgoederen van de begroting en de jaarstukken naast de verplichte onderdelen op grond van artikel 12 van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten in ieder geval de voortgang van het geplande onderhoud aan openbaar groen, water, wegen, kunstwerken, riolering en gebouwen op.
Het college biedt de raad ten minste eens in de vier jaar een kadernota openbare ruimte aan. De nota geeft het kader weer voor het beoogde onderhoudsniveau, de planning van het onderhoud en de kosten van het onderhoud voor het openbaar groen, water, wegen, kunstwerken en straatmeubilair. De raad stelt de kadernota openbare ruimte vast.
Het college biedt de raad ten minste eens in de vier jaar een beheerplan riolering aan. Het plan geeft het kader weer voor het beheer van het watersysteem, waaronder het beoogde onderhoudsniveau, de planning van het onderhoud, de uitbreiding van de riolering en de kosten van het onderhoud. De raad stelt het beheerplan riolering vast.
Voorzieningen onderhoud kapitaalgoed: Deze voorzieningen bestaan uit de onderdelen onderhoud aan water, wegen, kunstwerken, riolering en gebouwen. Om tegenvallers of onvoorziene omstandigheden op te vangen en ervoor te zorgen dat het saldo van de voorziening toereikend is, wordt er een bandbreedte gehanteerd tussen 0% en 20% van de gemiddelde storting. Indien het eindsaldo hoger is dan de bandbreedte dan kan deze worden gekwalificeerd als te hoog en kan afroming plaatsvinden tot de bandbreedte middels een afroming ineens dan wel aanpassing jaarlijkse storting.
Het college neemt in de paragraaf financiering van de begroting en de jaarstukken naast de verplichte onderdelen op grond van artikel 13 van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten in ieder geval op:
Het college neemt in de paragraaf bedrijfsvoering van de begroting en de jaarstukken naast de verplichte onderdelen op grond van artikel 14 van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten in ieder geval op:
Artikel 26. Verbonden partijen
Het college neemt in de paragraaf verbonden partijen van de begroting en de jaarstukken in ieder geval de verplichte onderdelen op grond van artikel 15 van het Besluit begroting en verantwoording provincies en gemeenten op.
Hoofdstuk 6. Financiële organisatie en financieel beheer
De administratie is zodanig van opzet en werking, dat zij in ieder geval dienstbaar is voor:
Artikel 29. Financiële organisatie
Het college draagt in ieder geval zorg voor:
opdat aan de eisen van rechtmatigheid, controle en verantwoording wordt voldaan.
Het college zorgt voor de jaarlijkse interne toetsing van de getrouwheid van de informatieverstrekking en de rechtmatigheid van de beheershandelingen. Bij afwijkingen rapporteert het college daarover in de rechtmatigheidsverantwoording, zoals beschreven in artikel 25 onder c. Daarnaast informeert het college de raad over de genomen maatregelen tot herstel van de tekortkomingen.
Het college zorgt voor de systematische controle van de administratie en de ontwikkeling van de bezittingen en het vermogen van de gemeente met dien verstande dat de waardepapieren, de voorraden, de uitstaande leningen, de debiteurenvorderingen, de liquiditeiten, de opgenomen leningen, de kortlopende schulden en de vorderingen van crediteuren jaarlijks worden gecontroleerd. Voor registergoederen en bedrijfsmiddelen worden afhankelijk van de omvang en aard van het risico specifieke beheersmaatregelen genomen. Bij afwijkingen in de administratie neemt het college maatregelen voor herstel van de tekortkomingen.
(1):Gewijzigd bij raadsbesluit d.d. 13 november 2023, artikel 2 lid 2, artikel 3 lid 1, artikel 5 lid, en artikel 16 lid 3, 6 en 8; in werking getreden op 14 november 2023
(2) :Gewijzigd bij raadsbesluit d.d. 29 mei 2024, artikel 11 lid 4; in werking getreden met terugwerkende kracht op 1 januari 2023