Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Berkelland

Gedragscode Bestuurlijke Integriteit gemeenteraad Berkelland 2023

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieBerkelland
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingGedragscode Bestuurlijke Integriteit gemeenteraad Berkelland 2023
CiteertitelGedragscode Bestuurlijke Integriteit gemeenteraad Berkelland 2023
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling vervangt de Gedragscode integriteit gemeenteraad 2016.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Onbekend

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

26-05-2023nieuwe regeling

18-04-2023

gmb-2023-228947

Tekst van de regeling

Intitulé

Gedragscode Bestuurlijke Integriteit gemeenteraad Berkelland 2023

Inleiding

In Nederland worden met enige regelmaat bedenkingen geuit over de integriteit van de politiek. Wethouders worden bevraagd over hun declaratiegedrag, raadsleden over vriendjespolitiek, leden van de Tweede Kamer en Commissarissen van de Koning over nevenfuncties en de inkomsten die zij daaruit genereren. Incidenten die politieke ambtsdragers betreffen halen de dag- en weekbladen. Opiniemakers uiten hun zorgen en oordelen.

 

Intussen kent de Nederlandse politiek een hoog niveau van integriteit. Vergeleken met hun collega's in andere landen begaan politieke ambtsdragers in Nederland weinig schendingen. Dit is het geval, ondanks dat politici aan veel verleidingen blootstaan en zich veel kansen aan hen voordoen om op die verleidingen in te gaan. Omkoping (corruptie) hebben we zo goed als uitgebannen.

 

Doel van deze gedragscode

Deze code wil duidelijkheid geven over wat de wet vraagt van raadsleden. De gedragscode heeft als doel de politieke ambtsdragers weerbaarder te maken in de huidige politieke context. Dit doet de code in eerste instantie door in heldere taal duidelijkheid te geven over wat de wet van hen verlangt, zodat raadsleden beschermd zijn tegen onnodige misstappen. De code biedt

daarmee basis voor het onderlinge gesprek over integriteit. Integriteit krijgt uiteindelijk pas betekenis door handelen. De gedragscode biedt bovendien een basis om op zorgvuldige wijze op te kunnen treden tegen (mogelijke) schendingen. Het stelt namelijk de voorwaarden vast waaraan het handelen van politieke ambtsdragers minimaal moet voldoen.

 

Op vier punten is de code strenger dan de wet:

 

  • deze code verplicht raadsleden ertoe niet alleen belangenverstrengeling en corruptie te voorkomen, maar ook de schijn daarvan tegen te gaan;

  • deze code draagt raadsleden op hun financiële belangen bekend te maken;

  • deze code hanteert een ‘nee, tenzij’-beleid voor van het aannemen van geschenken;

  • deze code onderstreept het belang van onderlinge omgangsvormen, mede met het oog op de kwaliteit van en het vertrouwen in het lokaal bestuur.

 

In de bijlagen vindt u specifieke verwijzingen naar alle relevante wetsartikelen. Deze code is in lijn gebracht met de Wet bevorderen integriteit en functioneren decentraal bestuur. Deze wet is op 1 januari 2023 van kracht geworden. De wet heeft de volgende gevolgen voor gemeenteraad, burgemeester en wethouders:

 

  • nieuwe wethouders moeten een Verklaring Omtrent Gedrag (VOG) overleggen.

  • de geheimhoudingsprocedure is op een aantal punten veranderd.

  • raadsleden, burgemeesters en wethouders moeten nevenfuncties terstond en ook elektronisch openbaar maken.

  • onverenigbare functies en de stemonthouding zijn duidelijker geregeld.

  • de Commissaris van de Koning heeft een prominentere positie bij integriteitskwesties in een gemeente.

Bestuursorganen

Het gemeentebestuur bestaat uit raad, college en burgemeester. Dit zijn de drie bestuursorganen. In de raad ligt het accent op het maken van politieke keuzes, het college is belast met het dagelijks bestuur. De burgemeester is voorzitter van beide en heeft daarnaast een aantal eigen taken. Voor elk van de drie bestuursorganen vraagt de wet een door de raad vast te stellen gedragscode. Voor Berkelland zijn in het verleden twee aparte codes opgesteld, die vanuit eenzelfde perspectief zijn geschreven. De voorliggende gedragscode is bestemd voor de raadsleden en voor zover van toepassing ook voor commissieleden van de gemeente Berkelland.

 

Daar waar er in de gedragscode raadslid staat kan ook commissielid worden gelezen.

 

Een complete code is van grote betekenis voor zowel zorgvuldige naleving van de regels als de handhaving ervan. De code heeft, met andere woorden, zowel een preventieve als een repressieve functie.

 

Deze gedragscode heeft een aantal kenmerken. De gedragscode:

  • ontlast de morele oordeelsvorming van individuen;

  • stelt de norm;

  • definieert specifieke handelingen als schendingen;

  • maakt zorgvuldig optreden tegen schendingen mogelijk.

Afspraken over hoe te handelen in geval van een vermoeden van een schending van de regels uit deze gedragscode zijn vastgelegd in het Uitvoeringsprotocol Integriteit Berkelland 2023.

Paragraaf 1. Regels rond (schijn van) belangenverstrengeling

 

Artikel 1.  

Een raadslid mag zijn invloed en stem niet gebruiken om een persoonlijk belang veilig te stellen of het belang van een ander of van een organisatie waarbij een raadslid een persoonlijke betrokkenheid heeft.

Artikel 1.1  

Een raadslid moet actief en uit zichzelf (de schijn van) belangenverstrengeling tegengaan.

Artikel 1.2  

Een raadslid onthoudt zich alleen van deelname aan de beraadslaging en stemming als er sprake is van een beslissing waarbij belangenverstrengeling kan optreden. Het gaat dan om kwesties waarbij hij zelf een persoonlijk belang heeft of om kwesties waarbij het gaat om een belang van een individu of organisatie waarbij het raadslid een substantiële betrokkenheid heeft.

Artikel 1.3  

Een raadslid onthoudt zich bij beslissingen waarbij belangenverstrengeling kan optreden niet alleen van stemming (zie artikel 1.2) maar ook van beïnvloeding van de besluitvorming gedurende het hele besluitvormingsproces.

Artikel 1.4  

Een raadslid mag bepaalde in de Gemeentewet opgesomde functies niet uitoefenen en bepaalde in de Gemeentewet genoemde overeenkomsten en handelingen niet aangaan.

Artikel 1.5  

Raadsleden maken openbaar welke betaalde en onbetaalde functies zij vervullen naast het raadslidmaatschap.

Artikel 1.6  

De griffier van de raad draagt zorgt voor een geactualiseerde openbare lijst met functies van raadsleden met vermelding of de nevenfuncties al dan niet bezoldigd zijn. De griffier vermeldt deze functies openbaar op de website van de gemeenteraad. Een raadslid meldt een wijziging in de nevenfuncties direct bij de griffier.

Artikel 1.7  

Een raadslid doet er opgaaf van dat hij substantiële financiële belangen heeft –bijvoorbeeld in de vorm van aandelen, opties en derivaten – in ondernemingen waarmee de gemeente zaken doet of waarin de gemeente een belang heeft. Deze financiële belangen zijn openbaar en worden ter inzage gelegd. Ook een tussentijds ontstaan van een substantieel financieel belang dient opgegeven te worden.

Artikel 1.8  

De griffier van de raad draagt zorg voor een geactualiseerde openbare lijst met gemelde financiële belangen van raadsleden.

 

Paragraaf 2. Regels rond (schijn van) corruptie

 

Artikel 2.  

Een raadslid mag zijn invloed en zijn stem niet kopen of beïnvloeden door geld, goederen of diensten die hem zijn gegeven of hem in het vooruitzicht zijn gesteld.

Artikel 2.1  

Een raadslid moet actief en uit zichzelf de schijn van corruptie tegengaan.

Artikel 2.2  

Een raadslid neemt geen geschenken aan die hem uit hoofde van of vanwege zijn functie worden aangeboden, tenzij:

  • a.

    het weigeren, teruggeven of terugsturen indruist tegen de gangbare fatsoensnormen, de gever zou kwetsen of bijzonder in verlegenheid zou brengen;

  • b.

    het weigeren, teruggeven of terugsturen om praktische redenen onwerkbaar is;

  • c.

    het gaat om een incidentele, kleine attentie (zoals een bloemetje of fles wijn) met een maximum bedrag van 50 euro waarbij de schijn van beïnvloeding minimaal is.

Artikel 2.3  

Als geschenken om één van de in artikel 2.2 genoemde redenen niet zijn geweigerd, teruggegeven of teruggestuurd, of om andere redenen toch in het bezit zijn van het raadslid, wordt dit gemeld aan de griffier, tenzij het gaat om het genoemde onder artikel 2.2 onder c. De geschenken worden dan alsnog teruggestuurd of ze worden eigendom van de gemeente. De griffier zorgt voor de registratie van giften en hun gemeentelijke bestemming.

Artikel 2.4  

Een raadslid accepteert geen faciliteiten en diensten van anderen die hem uit hoofde van of vanwege zijn functie worden aangeboden, tenzij:

  • a.

    het weigeren ervan het raadswerk onmogelijk of onwerkbaar zou maken en

  • b.

    tegelijkertijd de schijn van omkoping of beïnvloeding minimaal is.

Artikel 2.5  

Een raadslid gebruikt faciliteiten of diensten van anderen die uit hoofde of vanwege de raadsfunctie worden aangeboden, niet voor privédoeleinden.

Artikel 2.6  

Een raadslid accepteert uitnodigingen voor werkbezoeken, netwerkbijeenkomsten, lunches, diners en recepties die niet door de gemeente zijn georganiseerd en/of betaald alleen als:

  • a.

    dat behoort tot de uitoefening van het raadswerk en

  • b.

    de aanwezigheid beschouwd kan worden als functioneel (protocollaire taken, formele vertegenwoordiging van de gemeente, uitnodiging met beschreven doel omtrent de wenselijkheid van de aanwezigheid) en

  • c.

    tegelijkertijd de schijn van omkoping of beïnvloeding minimaal is.

Artikel 2.7  

Een raadslid accepteert werkbezoeken waarbij reis- en verblijfkosten door anderen worden betaald alleen bij hoge uitzondering. Een dergelijke uitnodiging moet worden besproken in het presidium. De uitnodiging mag alleen worden geaccepteerd als het bezoek aantoonbaar van belang is voor de gemeente en de schijn van omkoping of beïnvloeding minimaal is. Van een

dergelijk werkbezoek wordt verslag gedaan aan de raad.

 

Paragraaf 3. Regels rond het gebruik van gemeentelijke faciliteiten en financiële middelen

 

Artikel 3.  

Een raadslid houdt zich aan het beleid dat is vastgesteld voor het gebruik van gemeentelijke faciliteiten en financiële middelen.

Artikel 3.1  

Een raadslid houdt zich aan de regels voor het gebruik van interne voorzieningen van algemene aard, zoals vergaderkamers.

Artikel 3.2  

Een raadslid houdt zich aan de verordeningen voor onkostenvergoedingen, declaraties en de aanschaf van ICT.

 

Paragraaf 4. Regels rond informatie

 

Artikel 4.  

De raad ziet erop toe dat het college van burgemeester en wethouders de raad goed informeert. Het college en de burgemeester verstrekken alle

inlichtingen die de raad voor de uitoefening van zijn taak nodig heeft, tenzij dit in strijd is met het openbaar belang. De raad, het college en de burgemeester kunnen geheimhouding opleggen overeenkomstig de wet.

Artikel 4.1  

Een raadslid is open en transparant over zijn eigen beslissingen en zijn beweegredenen daarvoor. Hij handelt in overeenstemming met de Gemeentewet en met de Wet open overheid.

Artikel 4.2  

Een raadslid dat de beschikking krijgt over gegevens waarvan hij het geheime of vertrouwelijke karakter kent of redelijkerwijs moet vermoeden, is verplicht tot geheimhouding van die gegevens, behalve als de wet hem tot mededeling verplicht.

Artikel 4.3  

Een raadslid maakt niet ten eigen bate of ten bate van een ander gebruik van in de uitoefening van het ambt verkregen (nog) niet openbare informatie.

Artikel 4.4  

Een raadslid gaat zorgvuldig om met mondelinge en schriftelijke informatie die hij ontvangt. Hij maakt die niet openbaar noch geeft hij die door aan anderen zonder instemming van de afzender, tenzij het informatie is die breder is verspreidt. Bij twijfel over de bedoeling van de afzender informeert hij hier eerst naar.

Artikel 4.5  

Wanneer een raadslid aftreedt, geeft hij alle informatie over de gemeente Berkelland waarover hij beschikt, op papier dan wel in digitale vorm, terug aan de gemeente of vernietigd deze zo spoedig mogelijk.

 

Paragraaf 5. Regels rond de onderlinge omgang en de gang van zaken tijdens en na afloop van vergaderingen

 

Artikel 5.  

Politieke ambtsdragers gaan respectvol met elkaar en met ambtenaren om, zijn open en eerlijk en bevorderen het debat op basis van feiten.

Artikel 5.1  

Raadsleden houden zich tijdens vergaderingen en bijeenkomsten aan het Reglement van Orde. Aanwijzingen van de voorzitter volgen zij op.

Artikel 5.2  

Raadsleden onthouden zich in het openbaar, dus ook in commissie-, raadsvergaderingen (politieke avonden) en raadsinformatiebijeenkomsten van negatieve uitlatingen over gemeenteambtenaren. Ook in de media en op sociale media vallen zij elkaar niet persoonlijk aan.

Artikel 5.3  

Raadsleden bejegenen elkaar, bestuurders, de griffie(r) en andere ambtenaren op correcte wijze in woord, gebaar en geschrift. Grensoverschrijdend gedrag tolereren we niet. Dit zijn omgangsvormen die door de persoon die het ondergaat als gedwongen en/of ongewenst worden ervaren. Gedrag waardoor iemand zich bedreigd, beledigd, gekwetst of onveilig voelt.

Artikel 5.4  

Raadsleden twijfelen niet in het openbaar- in de raad, de media of op sociale media- aan elkaars integriteit of aan de integriteit van een bestuurder. Zij erkennen en bevestigen elkaar proactief in hun ambt als volksvertegenwoordiger dan wel bestuurder die in hun handelen het

algemeen belang nastreven en de rechten van individuen beschermen.

Artikel 5.5.  

Bij onenigheid in de onderlinge omgang of de gang van zaken tijdens vergaderingen gaan raadsleden, mogelijk onder begeleiding, onderling het gesprek aan met elkaar. Indien wenselijk worden zaken besproken in het presidium.

 

Paragraaf 6. Regels rond de vaststelling en de handhaving van de gedragscode

 

Artikel 6.  

De raad stelt de gedragscode vast voor elk van de bestuursorganen: de raad, het college en de burgemeester en ziet toe op de naleving ervan.

Artikel 6.1  

De raad ziet erop toe dat deze gedragscodes worden nageleefd. De griffier ondersteunt de raad hierbij.

Artikel 6.2  

De raad ziet er in het bijzonder op toe dat de raad, de fracties en de individuele raadsleden de eigen gedragscode van de raad naleven. De griffier ondersteunt de raad hierbij.

Artikel 6.3  

Minimaal één keer per raadsperiode evalueert het presidium de gedragscode van de raadsleden op actualiteit, functioneren en de mate waarin de regels naar behoren worden nageleefd. Het presidium brengt hierover verslag uit aan de gemeenteraad.

Artikel 6.4  

Indien een raadslid twijfelt aan een eigen handeling of die van een andere politieke ambtsdrager volgt het raadslid de processtappen zoals vastgelegd in het Uitvoeringsprotocol Integriteit over de handhaving van de integriteit van het gemeentebestuur Berkelland

 

Paragraaf 7. Regels rond de inwerkingtreding en citeertitel

 

Artikel 7  

Deze gedragscode treedt de dag na bekendmaking in werking.

Artikel 7.1  

Bij de inwerkingtreding van deze Gedragscode vervalt de Gedragscode integriteit gemeenteraad 2016.

Artikel 7.2  

Deze gedragscode wordt aangehaald als: Gedragscode Bestuurlijke Integriteit gemeenteraad Berkelland 2023.

Aldus vastgesteld in de raadsvergadering van 18-04-2023

de griffier,

de voorzitter,

Toelichting gedragscode bestuurlijke integriteit gemeente Berkelland

Deze toelichting maakt integraal onderdeel uit van de ‘Gedragscode bestuurlijke integriteit gemeenteraad Berkelland 2023’.

 

Paragraaf 1.Regels rond (schijn van) belangenverstrengeling

 

Toelichting

De wetgever heeft raadsleden op vier manieren bescherming geboden tegen de verleiding van belangenverstrengeling en tegen de schijn ervan.

  • 1.

    De wetgever geeft ten eerste aan dat de gemeenteraad als bestuursorgaan zijn taak zonder vooringenomenheid moet vervullen. De wetgever geeft de gemeenteraad de verantwoordelijkheid ervoor te waken dat persoonlijke belangen van raadsleden de besluitvorming beïnvloeden. Met persoonlijk belang wordt gedoeld op ieder belang dat niet behoort tot de belangen die de gemeenteraad uit hoofde van zijn taak behoort te vervullen. Deze waakzaamheid geldt ook als het gaat om de schijn van belangenverstrengeling. Let wel: het gaat hier om persoonlijke belangen; het gaat niet alleen om – zoals vaak gedacht – ‘persoonlijk gewin’ of ‘persoonlijk voordeel’ of ‘persoonlijke financiële inkomsten’. Raadsleden moeten dus beoordelen of er sprake is van een persoonlijk belang waardoor belangenverstrengeling ontstaat die de besluitvorming onterecht kan beïnvloeden. De wetgever doet een beroep op de verantwoordelijkheid van de gemeenteraad als geheel om ervoor te waken dat persoonlijke belangen van zijn leden de besluitvorming niet beïnvloeden. Deze verplichting geldt gedurende het gehele proces van besluitvorming en niet alleen tijdens de stemming. Politieke ambtsdragers struikelen soms in gevallen waarin er ‘slechts’ sprake is van de schijn van belangenverstrengeling. Het is dan ook in het belang van politieke ambtsdragers zelf dat dit voorschrift zo expliciet in de gedragscode is opgenomen.

  • 2.

    De wetgever verbiedt raadsleden vervolgens expliciet te stemmen als er sprake is van een aangelegenheid waarbij een raadslid een persoonlijk belang heeft. De wetgever probeert daarmee uit te sluiten dat een raadslid meestemt als sprake is van belangenverstrengeling.

  • 3.

    In een aantal gevallen vindt de wetgever dat die bescherming door het verbod te stemmen niet ver genoeg gaat. In die gevallen verbiedt de wetgever raadsleden expliciet bepaalde welomschreven functies te bekleden, rollen te vervullen en (rechts)handelingen uit te voeren. Artikel 1.4 van deze gedragscode verwijst naar die verboden. In de bijlage van deze gedragscode treft u een opsomming aan regelgeving die samenhangt met de integriteit van raadsleden, waaronder de verboden combinaties van functies en verboden overeenkomsten en handelingen. Het wordt dringend aangeraden deze bijlagen nauwkeurig te bestuderen.

  • 4.

    De wetgever eist van raadsleden dat zij alle functies openbaar maken die zij vervullen naast het raadslidmaatschap. Op die manier wordt het voor andere raadsleden, bestuurders, fractievoorzitters, partijbestuurders, de griffier en de gemeentesecretaris mogelijk een raadslid te waarschuwen voor kwesties waarin (de schijn van) belangenverstrengeling dreigt. Ook de pers en de inwoners kunnen zo hun controlerende taak uitoefenen. Daarom is in deze gedragscode ook verordonneerd dat raadsleden tevens al hun substantiële financiële belangen bekendmaken bij ondernemingen die zaken doen met de gemeente.

Paragraaf 2.Regels rond (schijn van) corruptie

 

Toelichting bij artikel 2 en 2.1

Artikel 2 geeft een definitie van corruptie voor raadsleden. Ging het bij belangenverstrengeling nog om het onterecht laten meewegen van een persoonlijk belang bij de besluitvorming, bij corruptie gaat het om omkoping van een politieke ambtsdrager. Belangenverstrengeling is niet in het Wetboek van Strafrecht opgenomen, corruptie is dat wel. In de artikelen 2.1 t /m 2.7 zijn regels opgenomen om de politieke ambtsdrager te helpen om de (schijn van) corruptie te voorkomen.

 

Toelichting bij artikel 2.2 en 2.3

Geschenken zijn een sluiproute naar corruptie. Ze kunnen worden gebruikt om de besluitvorming te beïnvloeden. Ze kunnen corrumperen of de aanloop daartoe vormen. Ze kunnen daarnaast ook de schijn opwekken. Artikel 2.2 is geformuleerd als een ‘nee, tenzij’ regel; een raadslid neemt dus geen geschenken aan, tenzij er goede redenen zijn om hiervan af te wijken. De afwijkingen dienen vervolgens bekend gemaakt te worden bij de griffier, die bepaalt welke vervolgstappen nodig zijn.

 

Toelichting bij artikel 2.4 en 2.5

Het accepteren van faciliteiten of diensten van anderen kan een afhankelijkheid of dankbaarheid creëren die de zuiverheid van het besluitvormingsproces kan aantasten. Ook met het aannemen van faciliteiten en diensten kan een raadslid gecorrumpeerd raken. Het kan daarnaast ook de schijn van corruptie wekken.

 

Toelichting bij artikel 2.6

Werkbezoeken zijn bedoeld om raadsleden in de gelegenheid te stellen zich inhoudelijk te informeren en noodzakelijke contacten te leggen en onderhouden binnen en buiten de gemeente. De verplichting om actief het ontstaan van de schijn van corruptie tegen te gaan, betekent dat lunchen, dineren of naar recepties gaan op kosten van anderen waar mogelijk moet worden vermeden, tenzij de redenen van artikel 2.6 van de gedragscode van toepassing zijn.

 

Toelichting bij artikel 2.7

Wat voor lunches en diners geldt, geldt nog sterker voor reizen en overnachten op kosten van derden. Dat wordt in de regel met grote argwaan bekeken. Het is beter in deze gevallen alle schijn te vermijden.

 

Paragraaf 3.Regels rond het gebruik van gemeentelijke faciliteiten en financiële middelen

 

Toelichting

Raadsleden krijgen voor hun raadswerk de beschikking over een aantal faciliteiten en over financiële middelen van de gemeente. Het gebruik hiervan voor privé- of partijdoeleinden is niet toegestaan.

 

Paragraaf 4.Regels rond informatie

 

Toelichting

Het handelen van de overheid, wetten, verordeningen en beleid hebben grote invloed op het leven van inwoners. Daaruit volgt dat de inwoner er recht op heeft over het overheidshandelen goed geïnformeerd te worden. De inwoner heeft er ook recht op de onderliggende redeneringen en afwegingen te kennen en te weten wie welke positie heeft ingenomen. Dit alles bij elkaar opgeteld schept een verplichting voor het ambtenarenapparaat, het college en de raad om de inwoner nauwkeurig en op tijd op de hoogte te brengen van wat er wordt besproken, besloten en uitgevoerd.

Dit neemt niet weg dat het ook voorkomt dat informatie rond overheidshandelen niet bekend en verspreid mag worden. Het gaat dan altijd om gevallen waarin het openbaar maken zou leiden tot het schenden van rechten van inwoners, tot het onterecht toebrengen van schade aan inwoners en/of tot het onterecht toebrengen van schade aan collectieve belangen. Het college dient zeer prudent om te gaan met het geheim verklaren van stukken. En de raad moet hierop toezien. Het formele etiket ‘geheim’ heeft een expliciete betekenis – ook in strafrechtelijke zin – en moet niet vervangen worden door ‘vertrouwelijk’.

 

Een ander aandachtspunt betreft de wijze waarop raadsleden omgaan met niet geheim verklaarde informatie waarover zij wel, maar inwoners niet beschikken omdat deze informatie(nog) niet publiek is. Het gaat dan bijvoorbeeld over informatie die in een besloten vergadering is besproken.

 

In de ‘circulaire geheimhoudingsregeling’ d.d. 29 april 2016 (kenmerk 2016-0000092386) schrijft de minister van BZK: ‘Omdat het niet op voorhand duidelijk is of het delen van informatie die als ‘vertrouwelijk’ is aangemerkt ook strafrechtelijk consequenties kan hebben, is het voor de onderhavige bestuurlijke praktijk aangewezen de term ‘vertrouwelijk’ niet te gebruiken maar slechts de term ‘geheim’.

 

De geheimhoudingsplicht op grond van artikel 2:5 Algemene wet bestuursrecht is van toepassing op iedereen die betrokken is bij de uitvoering van de taak van een bestuursorgaan en is bedoeld voor veel meer personen dan alleen de personen die deel uitmaken van het gemeentebestuur. Er ontstaat een geheimhoudingsplicht doordat de persoon die beschikking heeft over bepaalde gegevens het vertrouwelijke karakter daarvan kent of redelijkerwijs moet vermoeden.

 

Personen die in het verleden een ambt vervulde, zoals onder andere raadsleden, en daardoor de beschikking hadden tot geheime informatie, zijn verbonden aan artikel 272 Wetboek van Strafrecht. Voor strafbaarstelling is opzet vereist (willens en wetens geheime/vertrouwelijke informatie naar buiten lekken).

 

Raadsleden zorgen ervoor dat zij dergelijke informatie niet gebruiken in hun eigen voordeel of in het voordeel van personen of organisaties met wie zij verbonden zijn. Gezien het belang van de gemeente dat sommige informatie niet op straat moet komen te liggen wordt er gevraagd bij aftreden de (digitale) stukken terug te geven of te vernietigen. Het gaat specifiek om stukken waarop geheimhouding is opgelegd en andere vertrouwelijke stukken waar naar hun aard prudent mee omgegaan moet worden en niet om stukken die via de geëigende kanalen (ter inzagelegging op het gemeentehuis, publicatie op de website van de gemeente) voor een ieder beschikbaar zijn.

 

Een laatste opmerking betreft het informatierecht van de raad. Het college verstrekt de raad alle inlichtingen die hij nodig heeft voor de uitoefening van zijn taak. Daarnaast geeft het college de raad mondeling of schriftelijk alle door een of meer leden gevraagde inlichtingen, tenzij het verstrekken ervan in strijd is met het openbaar belang. Als grens aan het verstrekken van inlichtingen aan de raad geldt dat het moet gaan om informatie die noodzakelijk is voor het uitoefenen van zijn taak.

 

Paragraaf 5.Regels rond de onderlinge omgang en de gang van zaken tijdens en na afloop van vergaderingen

 

Toelichting

Elk raadslid, elke bestuurder en elke ambtenaar is een medemens en medeinwoner. Op basis daarvan verdient ieder raadslid, iedere bestuurder en iedere ambtenaar een correcte bejegening. Een respectvolle omgang met elkaar maakt het daarnaast beter mogelijk met elkaar tot een werkelijke beraadslaging te komen. Dat is wezenlijk voor een zorgvuldige besluitvorming. Bovendien is de manier waarop het college en de raad met elkaar omgaan van invloed op de geloofwaardigheid van de politiek.

 

Paragraaf 6.Regels rond de vaststelling en de handhaving van de gedragscode

 

Toelichting

De Gemeentewet schrijft voor dat de raad voor alle bestuursorganen in de gemeente een

gedragscode vaststelt. Het is raadzaam om op gezette tijden de tekst van de gedragscodes van Berkelland – voor raad, wethouders en burgemeester – tegen het licht te houden: voldoen de formuleringen nog? Over welke onderwerpen worden de meeste vragen gesteld? Zijn de praktijkvoorbeelden voldoende herkenbaar? Is er behoefte aan een themabijeenkomst of andere vormen van gesprek? Op die manier blijft de gedragscode een levend document. Belangrijk is dat erop wordt toegezien dat de drie gedragscodes daadwerkelijk worden nageleefd. Hierin zijn immers de regels voor politieke ambtsdragers opgenomen die zijn gebaseerd op de wet. Ze leggen de voorwaarden vast waaraan het handelen van politieke ambtsdragers minimaal moet voldoen. Als politieke ambtsdragers zich niet aan deze regels houden, komen zij daarmee als het ware onder het morele minimum dat zij met elkaar hebben afgesproken. Een schending van de gedragscode is een schending van de integriteit van de politiek.

 

Het toezien op de naleving van de gedragscodes is niet alleen een verantwoordelijkheid van de raad, maar een gedeelde verantwoordelijkheid van alle betrokkenen. Bijzondere rollen zijn weggelegd voor onder meer de burgemeester als voorzitter van college en raad, de fractievoorzitters en de raadsgriffier. Tevens is een uitvoeringsprotocol gemaakt over de processtappen die de burgemeester, wethouders en raadsleden volgen in geval van een vermoeden van een integriteitsschending door een politieke ambtsdrager van de gemeente. In de handhaving van de gedragscode zijn verschillende fasen te onderscheiden:

  • het bespreken van lastige integriteitkwesties;

  • het signaleren van vermoedens van schendingen van de gedragscode;

  • het eventueel onderzoeken van vermoedens van schendingen van de

  • gedragscode;

  • het eventueel sanctioneren van schendingen van de gedragscode.

In iedere fase is het van belang om (1) onpartijdig, (2) terughoudend met publiciteit en (3)

zorgvuldig te zijn. Alleen dan kan een rechtvaardige handhaving worden gegarandeerd. Indien is komen vast te staan dat een politieke ambtsdrager een regel van de gedragscode heeft overtreden, kan dit tot een sanctie leiden. Deze sanctie dient proportioneel te zijn. Bij het bepalen ervan spelen de aard van de schending en de context waarbinnen de schending heeft plaatsgevonden een belangrijke rol.