Organisatie | Leeuwarden |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Participatieverordening gemeente Leeuwarden 2023 |
Citeertitel | |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
Geen
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-07-2023 | Vervangen regeling | 21-06-2023 |
De Raad van de gemeente Leeuwarden;
gelezen het voorstel van het college burgemeester en wethouders van 16 mei 2023, gelet op artikel 108, tweede lid juncto artikel 147, eerste lid van de Gemeentewet,
gelet op artikel 6, tweede lid van de Participatiewet,
gelet op artikel 8a, eerste lid, onderdelen a, c, d en e van de Participatiewet, besluit vast te stellen de volgende verordening:
HOOFDSTUK 1. ALGEMENE BEPALINGEN
Artikel 1. Begripsomschrijvingen
Ondersteuning: ondersteuning als bedoeld in artikel 7, eerste lid, aanhef en onderdeel a, van de Participatiewet, inclusief het bepalen en aanbieden van door het college noodzakelijk geachte voorzieningen, waaronder de proefplaatsing als bedoeld in artikel 6, eerste lid, onderdeel h van de Participatiewet;
Deze verordening richt zich op het bieden van ondersteuning aan klanten die tot de doelgroep behoren bij het participeren op het voor de individuele klant hoogst haalbare niveau.
Het college biedt de goedkoopst adequate voorziening aan, houdt bij het voorzieningenaanbod rekening met andere voorzieningen die in het kader van het sociaal domein beschikbaar zijn en stemt het aanbod, als dat nodig is, intern af zodat het optimaal bijdraagt aan een integrale ondersteuning van de persoon. Het college houdt bij de afstemming ook rekening met voorzieningen op grond van andere wettelijke regelingen en stemt dit af in het pva, bedoeld in artikel 44a van de Participatiewet.
Bij de toepassing van het vorige lid besteedt het college in ieder geval aandacht aan de afstand tot de arbeidsmarkt en de wijze waarop rekening wordt gehouden met de zorgtaken, waaronder begrepen de opvang van ten laste komende kinderen tot vijf jaar en het noodzakelijkerwijs verrichten van mantelzorg.
HOOFDSTUK 2. PARTICIPATIE ALGEMEEN
Artikel 4. Ondersteuning van klanten
In geval van klanten beneden de 27 jaar wordt het pva overeenkomstig artikel 44, vierde lid van de Participatiewet als bijlage toegevoegd aan de beschikking waarin naast de toekenning van algemene bijstand, mede het in het eerste lid van dit artikel bedoelde aanbod voor ondersteuning bij participatie bekend wordt gemaakt.
Artikel 5. Ondersteuning en voorzieningen
Een klant kan na bemiddeling op een reguliere vacature of op een bab gedurende twee maanden op proef worden geplaatst met behoud van uitkering, op voorwaarde dat de werkgever de klant aansluitend voor minimaal zes maanden een contract aanbiedt indien de klant voldoet. Deze periode van twee maanden kan indien nodig éénmalig worden verlengd met maximaal vier maanden.
Het college besluit op basis van individueel maatwerk, de aard, omvang, duur en intensiteit van de persoonlijke ondersteuning bij werk. De in te zetten persoonlijke ondersteuning wordt bepaald op basis van de individuele behoefte en mogelijkheden van mensen met een beperking. De persoonlijke ondersteuning wordt voor maximaal twee jaar ingezet. Deze periode kan in uitzonderingsgevallen met een jaar worden verlengd.
Het college kan een vervoersvoorziening toekennen aan een persoon die door zijn beperking niet zelfstandig of met openbaar vervoer naar zijn werkplek, proefplaats of opleidingslocatie kan reizen. Deze vervoersvoorziening kan zowel in natura als in de vorm van een vergoeding in geld worden verstrekt.
Het college kan een voorziening in de vorm van een intermediaire activiteit toekennen die gericht is op de vervanging of ondersteuning van een door ziekte of gebrek geheel of gedeeltelijk ontbrekende visuele of motorische lichaamsfunctie.
Het college kan een aanpassing van de werkplek toekennen aan een persoon, als dit
noodzakelijk is om zijn werk uit te voeren. In beginsel kan daarbij elk product als een
werkplekaanpassing worden beschouwd als de noodzaak en meerwaarde in de werksfeer
Het college onderzoekt, voor zover nodig en gelet op de omstandigheden van de persoon, in daartoe voorkomende gevallen de mogelijkheden om door samenwerking met andere partijen, onder meer op het gebied van (publieke) gezondheid, jeugdhulp, maatschappelijke ondersteuning, onderwijs, schuldhulpverlening, welzijn en wonen, te komen tot een zo goed mogelijk afgestemde integrale ondersteuning met het oog op de arbeidsinschakeling alsmede voortgezette persoonlijke ondersteuning bij de overgang van onderwijs naar werk, van werk naar onderwijs en van werk naar werk, bedoeld in artikel 8a, tweede lid, onder g van de Participatiewet.
Artikel 6. Verplichtingen klant
Het college verlaagt de uitkering van de klant conform hetgeen hierover is bepaald in de Participatiewet of de Maatregelenverordening Participatiewet, IOAW en IOAZ gemeente Leeuwarden 2015, indien de klant die deelneemt aan een voorziening niet voldoet aan de verplichtingen als bedoeld in het eerste lid van dit artikel.
HOOFDSTUK 3. BEPALINGEN MET BETREKKING TOT IN DE PARTICIPATIEWET OPGENOMEN VOORZIENINGEN
Artikel 7. Vaststelling loonwaarde doelgroep loonkostensubsidie
In beginsel wordt de loonwaarde door een persoon van het college vastgesteld. Daarnaast kan in opdracht van het college het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen (UWV) het college laten adviseren met betrekking tot de vaststelling van de loonwaarde van een persoon.
Artikel 8. Aanvraagproces loonkostensubsidie
Het college neemt bij het verstrekken van loonkostensubsidie, het door gemeenten, werkgevers en cliëntenorganisaties in opdracht van het Ministerie van SZW door Divosa, VNG en de Normaalste Zaak ontwikkelde preferente werkproces in acht. Dit komt harmonisatie van loonkostensubsidie ten goede.
Artikel 9. Participatievoorziening beschut werk
Een klant met een lichamelijke, verstandelijke of psychische beperking, dan wel een combinatie van genoemde beperkingen, die een zodanige mate van begeleiding op en aanpassingen van de werkplek vereist dat van een reguliere werkgever in redelijkheid niet mag worden verwacht dat hij deze klant in dienst neemt, wordt door het college de voorziening beschut werk als bedoeld in artikel 10b van de Participatiewet aangeboden tenzij het jaarlijks te realiseren aantal dienstbetrekkingen als bedoeld in artikel 10b, vierde lid, van de Participatiewet reeds is bereikt.
Het college kan, indien de toepassing van bepalingen in deze verordening in de individuele situatie tot onbillijkheden van overwegende aard leidt voor zover het de bevoegdheid betreft die voortvloeit uit deze verordening, afwijken van deze verordening.
De gemeente is verantwoordelijk voor ondersteuning bij participatie van personen die tot de doelgroepen van de Participatiewet behoren. In deze verordening bepaalt de raad het gemeentelijk beleid en legt de aanspraak van klanten op ondersteuning bij participatie vast. Het bieden van ondersteuning bij participatie is maatwerk en afhankelijk van de mogelijkheden en beperkingen in het individuele geval. De verordening is procedureel van opzet en biedt de gemeente de mogelijkheid om op flexibele wijze en over meerdere jaren nadere invulling te geven aan een adequate ondersteuning. Het college is bevoegd om in beleidsregels nader uit te werken op welke manier ondersteuning bij participatie zal worden aangeboden. Participatie staat centraal binnen de dienstverlening aan personen die tot de doelgroep behoren en de gemeente wil dat een zo groot mogelijke groep deelneemt aan de samenleving, bijvoorbeeld door betaalde arbeid of vrijwilligerswerk.
Artikel 1. Begripsomschrijvingen
Dit artikel geeft definities voor een aantal begrippen die in deze verordening voorkomen. Als een begrip niet wordt omschreven, wordt er verwezen naar de definities in de Algemene wet bestuursrecht, de Participatiewet en de andere wetten die in deze verordening worden genoemd.
Dit artikel beschrijft het doel van de verordening zoals door de raad is gewenst. Voor meer informatie wordt verwezen naar het algemene deel van deze toelichting.
Het college draagt zorg voor de participatie van klanten. In dit artikel wordt aangegeven waar het college rekening mee moet houden bij het geven van ondersteuning. Behalve dat het college op grond van de Participatiewet altijd verplicht is om iedere ondersteuning af te stemmen op de klant wordt een en ander door middel van de in dit artikel opgenomen criteria nogmaals gewaarborgd.
In het vierde lid wordt aandacht besteed aan de aanwezigheid van zorgtaken. Dit is een aspect waarvan de wetgever expliciet aangeeft dat daar rekening mee moet worden gehouden. Het gaat daarbij niet alleen om de zorgtaken op de zorg voor kinderen, maar ook om de zogenaamde mantelzorg (zorgtaken voor huisgenoten, familieleden of andere personen) waardoor het kan zijn dat personen soms niet of in mindere mate beschikbaar zijn voor het verrichten van arbeid.
In het vijfde lid worden kaders aangegeven voor prioritering in de aangeboden ondersteuning.
Artikel 4. Ondersteuning van klanten
In artikel 10 van de Participatiewet is de aanspraak op ondersteuning van klanten die behoren tot de doelgroep van deze verordening geregeld. Aanspraak op ondersteuning betekent niet dat er een dergelijke klant zonder meer recht heeft op ondersteuning. Het college doet namelijk geen aanbod als zij dit niet noodzakelijk acht.
Iedere klant onder de 27 jaar die ondersteuning wordt aangeboden, krijgt een plan van aanpak dat specifiek is afgestemd op zijn of haar persoonlijke situatie. Een plan van aanpak is wettelijk verplicht voor jongeren beneden de 27 jaar, maar het wordt wenselijk geacht om een dergelijk plan ook op te stellen in geval van klanten die 27 jaar of ouder zijn, maar jonger dan de pensioengerechtigde leeftijd. Het plan van aanpak moet duidelijk vastleggen op welke manier de individuele ondersteuning vorm krijgt en welke verplichtingen daarbij horen.
Het vijfde lid geeft dat een klant in geval van een toereikende voorliggende voorziening geen recht heeft op ondersteuning door het college.
Artikel 5. Ondersteuning en voorzieningen
Vanuit het wetsvoorstel Breed Offensief zijn een aantal wijzigingen aangebracht in de Participatiewet, zoals het vereenvoudigen en het verbeteren van het instrument loonkostensubsidie, de passende ondersteuning en voorzieningen aan klanten en ook het borgen van de kwaliteit van een jobcoach. Dit is in deze leden uitgewerkt.
Achtste, negende en tiende lid
In deze leden worden bevoegdheden aan het college verstrekt om nader te bepalen welke ondersteuningen en voorzieningen kunnen worden aangeboden. Tevens is het college bevoegd om aan een dergelijke ondersteuning en voorziening nadere verplichtingen voor de klant te verbinden.
Artikel 6. Verplichtingen klant
Deze leden hebben betrekking op de algemene verplichtingen die voortvloeien uit bijvoorbeeld de Participatiewet, de IOAW en de IOAZ en de individuele verplichtingen die het college daarnaast kan aan een voorziening kan verbinden. Indien deze verplichtingen niet of onvoldoende worden nagekomen is het college bevoegd om de aangeboden voorziening te beëindigen.
In het derde lid is vastgelegd dat indien een klant zich niet houdt aan de verplichtingen als bedoeld in het eerste lid, hem een verlaging zal worden opgelegd conform de in de Participatiewet of de Afstemmingsverordening Participatiewet, IOAW en IOAZ gemeente Leeuwarden 2015. Het voorgaande is alleen van toepassing indien de klant een uitkering ontvangt op grond van de Participatiewet, de IOAW of de IOAZ.
Artikel 7. Vaststelling loonwaarde doelgroep loonkostensubsidie
In dit artikel staat dat er in beginsel de loonwaarde door een gecertificeerde loonwaarde-expert van de gemeente Leeuwarden wordt vastgesteld. Ook kan het college zich door het UWV laten adviseren over de loonwaarde van een persoon. De loonwaarde wordt dan vastgesteld om te bepalen hoeveel loonkostensubsidie er nodig is voor deze persoon. Dit is belangrijk als iemand door een arbeidsbeperking bijvoorbeeld minder kan werken dan iemand zonder een arbeidsbeperking.
Artikel 8. Aanvraagproces loonkostensubsidie
In dit artikel staat dat het college rekening houdt met het preferent werkproces bij het verstrekken van loonkostensubsidie. Dit werkproces is ontwikkeld door Divosa, VNG en de Normaalste Zaak in opdracht van het Ministerie van SZW. Het is bedoeld om de aanvraagprocedure van loonkostensubsidie te harmoniseren. Dit maakt het voor gemeenten, werkgevers en cliëntenorganisaties makkelijker om deze subsidies aan te vragen.
Artikel 9. Participatievoorziening beschut werk
Het college biedt een voorziening genaamd "beschut werk" aan voor personen uit de doelgroep die door een lichamelijke, verstandelijke of psychische beperking zodanig veel begeleiding en aanpassingen op de werkplek nodig hebben dat het redelijkerwijs niet van een reguliere werkgever verwacht kan worden om deze persoon in dienst te nemen. De verplichting houdt op te bestaan zodra het bij ministeriële regeling bepaalde aantal dienstbetrekkingen is ingevuld.
Vanaf 1 januari 2017 kunnen mensen zich rechtstreeks bij het Uitvoeringsinstituut Werknemersverzekeringen (UWV) aanmelden voor een indicatie beschut werken, in plaats van dat de gemeente een voorselectie uitvoert. Het college van de gemeente bepaalt tijdens de voorselectie wie in aanmerking kan komen voor beschut werk en op welk moment. Mensen met een korte afstand tot de arbeidsmarkt hebben doorgaans geen mogelijkheden voor arbeidsparticipatie in een beschutte omgeving. Maar mensen met een grote afstand tot de arbeidsmarkt, zoals personen die VSO/Pro onderwijs hebben gevolgd of personen met een WSW-indicatie, kunnen vaak alleen in een beschutte omgeving werken.
Het UWV adviseert het college over de vraag of iemand tot de doelgroep beschut werk behoort. Op basis van landelijke criteria voert het UWV een beoordeling uit, ook wanneer mensen zich zelfstandig hebben aangemeld voor een indicatie. Nadat is vastgesteld dat iemand tot de doelgroep behoort, zorgt de gemeente ervoor dat deze persoon in een dienstbetrekking onder beschutte omstandigheden aan de slag gaat. Hoe de dienstbetrekking wordt georganiseerd, valt onder de beleidsvrijheid van gemeenten. Zo kan een dienstbetrekking bijvoorbeeld worden georganiseerd via een gemeentelijke dienst, NV, BV of stichting. Ook is het mogelijk dat personen (via detachering) in een beschutte omgeving bij reguliere werkgevers werken.
Naast het bepalen van wie in aanmerking kan komen voor beschut zijn in deze verordening vastgelegd welke voorzieningen voor arbeidsinschakeling ingezet worden om deze dienstbetrekking mogelijk te maken.
Het is niet altijd mogelijk om iemand met een indicatie direct te plaatsen op een passende dienstbetrekking. Het college legt daarom in beleidsregels vast, welke voorzieningen tot het moment van de dienstbetrekking kunnen worden ingezet.
Op grond van dit artikel heeft het college de mogelijkheid om in een experimentele vorm een voorziening te kunnen aanbieden, zodat adequaat op nieuwe ontwikkelingen kan worden ingespeeld. Elk voornemen van het college om gebruik te maken van deze bevoegdheid zal worden voorgelegd aan de Adviesraad Sociaal Domein Leeuwarden.
De uitvoering van deze verordening berust bij het college. Het college stelt voor deze uitvoering nadere regels vast.
Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.
Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.