Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Noordenveld

Beleidsregels tegemoetkoming kosten kinderopvang op grond van een sociaal medische indicatie

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieNoordenveld
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBeleidsregels tegemoetkoming kosten kinderopvang op grond van een sociaal medische indicatie
CiteertitelBeleidsregels tegemoetkoming kosten kinderopvang sociaal medische indicatie
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpalgemeen
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Onbekend

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-09-2023nieuwe regeling

19-06-2023

gmb-2023-277275

Tekst van de regeling

Intitulé

Beleidsregels tegemoetkoming kosten kinderopvang op grond van een sociaal medische indicatie

Intitulé

Ouders kunnen voor kinderopvang gebruik maken van de reguliere kinderopvangtoeslag van de belastingdienst. Er zijn echter gezinnen of alleenstaande ouders, die als gevolg van sociaal medische redenen, niet (kunnen) werken/ re-integreren maar ook niet zelf voor hun kinderen kunnen zorgen. Zij hebben - als zij hun kinderen naar de kinderopvang brengen - geen of een beperkt recht op de kinderopvangtoeslag van de belastingdienst.

De SMI regeling biedt ouders een financiële tegemoetkoming om een tijdelijke oplossing voor kinderopvang mogelijk te maken.

De kinderopvang dient plaats te vinden in een in een Landelijk Register Kinderopvang (LRK) geregistreerd kindercentrum of in een LRK geregistreerde voorziening voor gastouderopvang.

Deze regeling is bedoeld voor ouders die vanwege ernstige lichamelijke, psychische of sociale problemen tijdelijk zelf niet in staat zijn om voor hun kinderen te zorgen en begeleiding of hulp nodig hebben. Dit, om te voorkomen dat de ontwikkeling van het kind vanwege de thuissituatie een achterstand dreigt op te lopen. Kinderopvang kan in die situaties kinderen een veilig tweede milieu bieden en bijdragen aan een positieve ontwikkeling van het kind.

Bij structurele problemen is er een andere vorm van begeleiding en hulp noodzakelijk.

 

Artikel 1 Doel van de regeling

Deze regeling heeft als doel te voorzien in een tegemoetkoming in de kosten van kinderopvang op grond van een sociale en/of medische indicatie.

 

Artikel 2 Begripsbepalingen

  • 1.

    In deze regeling wordt verstaan onder:

    • a.

      de Wet: de Wet kinderopvang

    • b.

      de gemeente: de gemeente Noordenveld

    • c.

      het college: het college van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Noordenveld

    • d.

      het adviesorgaan: de instelling/organisatie die op verzoek van de gemeente advies uitbrengt over de noodzaak van kinderopvang.

    • e.

      tegemoetkoming: het bedrag dat wordt uitgekeerd.

  • 2.

    Voor zover niet anders is bepaald, worden begrippen in deze regeling gebruikt in dezelfde betekenis als in de wet kinderopvang en Algemene wet bestuursrecht Awb.

 

Artikel 3 Vaststellen noodzaak kinderopvang op grond van sociaal medische indicatie

  • 1.

    Het college voorziet in een tegemoetkoming in de kosten van kinderopvang op grond van een sociaal medische indicatie.

  • 2.

    Er is sprake van een sociaal medische indicatie in een situatie waarbij een ouder/verzorger door sociale en/of medische omstandigheden tijdelijk niet (goed) voor het kind kan zorgen en dit een gezonde en evenwichtige ontwikkeling van het kind in de weg staat. De oorzaak hiervoor kan zowel in het kind als in de ouder/verzorger gelegen zijn. De ouder kan een tegemoetkoming in de kosten van kinderopvang ontvangen als kinderopvang een functie kan vervullen bij het opheffen of verminderen van genoemde omstandigheden en daarom noodzakelijk is voor het bevorderen van een gezonde en evenwichtige ontwikkeling van het kind.

  • 3.

    Het college kan ten behoeve van de vaststelling van de noodzaak van kinderopvang advies vragen aan een adviesorgaan.

  • 4.

    Indien de noodzaak voor kinderopvang blijkt uit (andere) interne stukken of stukken van een huisarts en/of andere instelling, is er geen aanvullend advies nodig van een adviesorgaan.

  • 5.

    Het college kan een herindicatie (laten) verrichten.

 

Artikel 4 Doelgroep

Deze regeling is van toepassing op een ouder(s)/verzorger(s) en/of het kind, woonachtig in de gemeente Noordenveld en aldaar ingeschreven in de Basisregistratie Personen (BRP):

  • 1.

    Deze regeling is van toepassing op een ouder van een kind, vanaf 0 jaar tot het moment waarop het basisonderwijs voor dit kind eindigt, die:

    • a.

      volgens de Basisregistratie Personen (BRP) woonachtig is in gemeente Noordenveld en

    • b.

      rechtmatig in Nederland verblijf houdt in de zin van artikel 8, onderdelen a tot en met e en l, van de Vreemdelingenwet 2000 en

    • c.

      waarbij is vastgesteld dat ten behoeve van de ouder op grond van een sociaal medische indicatie tijdelijk kinderopvang noodzakelijk is en

    • d.

      niet zelf in de kinderopvang kan voorzien en geen beroep kan doen op een andere passende voorliggende voorziening. De geldigheid van een sociaal medische indicatie is nooit langer dan 12 maanden. Deze regeling is namelijk bedoeld om de ouder tijdelijk financieel te ondersteunen in de noodzakelijke kosten van kinderopvang.

  • 2.

    Het college van burgemeester en wethouders stelt op aanvraag van de ouder(s) vast of de ouder(s) een persoon is zoals bedoeld in het eerste lid.

  • 3.

    Voor de kosten van kinderopvang komen de ouders:

    • a.

      niet in aanmerking voor een kinderopvangtoeslag van de Belastingdienst-Toeslagen of

    • b.

      wel in aanmerking voor een kinderopvangtoeslag van de Belastingdienst-Toeslagen én de ouders hebben een gezamenlijk inkomen die lager is dan 130% van de van toepassing zijnde inkomensnorm.

 

Artikel 5 Vaststelling inkomen

  • 1.

    Voor de vaststelling van het inkomen zijn de bepalingen van de Participatiewet van toepassing.

  • 2.

    Indien er sprake is van beslag, schuldsanering of een andere aflossingsregeling wordt daarmee rekening gehouden bij het bepalen van het inkomen. Het inkomen kan niet lager worden vastgesteld dan 95% van de toepasselijke bijstandsnorm inclusief vakantietoeslag.

 

Artikel 6 Aanvraag

  • 1.

    De aanvraag om een tegemoetkoming in de kosten van kinderopvang op grond van een sociaal medische indicatie wordt ingediend bij het college.

  • 2.

    De aanvraag bevat in ieder geval de volgende gegevens:

    • a.

      naam, adres, burgerservicenummer, geboortedatum van de ouder(s)/verzorger(s);

    • b.

      naam en geboortedatum van het kind of de kinderen waarop de aanvraag betrekking heeft;

    • c.

      bewijsstukken waaruit het netto maandinkomen van de ouder(s)/verzorger(s) blijkt;

    • d.

      een offerte of contract van het kindercentrum of gastouderbureau dat de kinderopvang gaat verzorgen waarin in ieder geval wordt aangegeven: het aantal uren kinderopvang per kind, de kostprijs per uur en de aanvangsdatum van de opvang;

    • e.

      de reden waarvoor de tegemoetkoming wordt aangevraagd

    • f.

      overige gegevens die het college nodig acht om te kunnen besluiten.

  • 3.

    Het college kan bepalen dat voor de aanvraag gebruik wordt gemaakt van een door het college vastgesteld en beschikbaar gesteld aanvraagformulier.

  • 4.

    Indien de aanvrager een partner heeft, wordt de aanvraag mede ondertekend door de partner.

 

Artikel 7 Aanspraak op een tegemoetkoming

Wanneer aan de voorwaarden in deze beleidsregels wordt voldaan, bestaat aanspraak op een tegemoetkoming alleen wanneer:

  • 1.

    het kinderopvang betreft in een LRK geregistreerd kindercentrum of een LRK geregistreerd gastouderopvang en;

  • 2.

    De kosten van de kinderopvang feitelijk zijn gemaakt en aangetoond en

  • 3.

    De ouder(s)/verzorger(s) meewerken aan alle maatregelen die noodzakelijk zijn voor het opheffen of verminderen van de omstandigheden die de kinderopvang noodzakelijk maken en daarom nodig zijn voor het bevorderen van een gezonde en evenwichtige ontwikkeling van het kind en/of het gezin.

 

Artikel 8 Hoogte en duur van de tegemoetkoming

  • 1.

    Er kan een tegemoetkoming worden toegekend voor maximaal 26 uren per kind per week.

  • 2.

    De tegemoetkoming wordt toegekend voor de duur van maximaal twaalf maanden en kan daarna middels een herindicatie nog één keer worden verlengd met twaalf maanden.

  • 3.

    De tegemoetkoming wordt verleend vanaf of na de datum van ontvangst door het college van de aanvraag met ingang van de datum waarop de opvang feitelijk plaats gaat vinden.

  • 4.

    De tegemoetkoming kan met terugwerkende kracht worden verleend als de kinderopvang op sociaal medische indicatie al is aangevangen. De ingangsdatum ligt in dit geval maximaal drie maanden voor de datum van ontvangst door het college van de aanvraag.

  • 5.

    Het college verstrekt de tegemoetkoming alleen voor het aantal uren kinderopvang per kind dat naar zijn oordeel redelijkerwijs noodzakelijk is voor het opheffen of verminderen van de sociale en/of medische omstandigheden.

  • 6.

    De hoogte van de tegemoetkoming is gelijk aan de kinderopvangtoeslag die bij de Belastingdienst zou kunnen worden ontvangen indien daar recht op zou bestaan. De rekenregels van de Belastingdienst worden toegepast, waarbij rekening wordt gehouden met het maximale uurtarief voor kinderopvang dat jaarlijks door de Belastingdienst wordt vastgesteld.

  • 7.

    Wanneer het inkomen lager is dan of gelijk is aan 115% van de bijstandsnorm, worden de kosten van kinderopvang in afwijking van lid 6 volledig vergoed.

  • 8.

    De tegemoetkoming wordt maandelijks achteraf, na inlevering van nota’s van de kinderopvang, overgemaakt aan de ouder(s)/verzorger(s) of (op diens verzoek) aan de kinderopvang of gastouder.

 

Artikel 9 Inlichtingenplicht

  • 1.

    De ouder(s)/verzorger(s) verstrekt het college onmiddellijk en uit eigen beweging alle gegevens die nodig zijn voor de vaststelling van het recht op en de hoogte van de (maandelijkse) tegemoetkoming.

  • 2.

    De ouder(s)/verzorger(s) verstrekt desgevraagd het college, binnen de daartoe gestelde termijn, alle van belang zijnde gegevens voor het vaststellen van het recht op en de hoogte van de tegemoetkoming.

 

Artikel 10 Weigeringsgronden

  • 1.

    Het college weigert de tegemoetkoming kosten kinderopvang op grond van een sociaal medische indicatie in ieder geval als:

    • a.

      De aanvraag niet is gebaseerd op de genoemde gronden in deze beleidsregels;

    • b.

      Er sprake is van een voorliggende voorziening;

    • c.

      De opvang niet noodzakelijk is;

    • d.

      De opvang niet feitelijk gaat plaatsvinden of heeft plaatsgevonden.

  • 2.

    Het college kan de tegemoetkoming weigeren als in het geval van een psychische of sociale aandoening geen professionele begeleiding wordt ingezet om de problematiek weg te nemen.

  • 3.

    Tot een voorliggende voorziening wordt in ieder geval gerekend:

    • a.

      Een voorziening op grond van de Wet Kinderopvang (Wk);

    • b.

      Een voorziening op grond van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ);

    • c.

      Een voorziening op grond van de Wet Maatschappelijke Ondersteuning (WMO);

    • d.

      Een andere adequate voorziening in zowel professionele als niet-professionele zin waarvoor een andere vergoeding mogelijk is (bijvoorbeeld vanuit de zorgverzekeraar).

 

Artikel 10 Hardheidsclausule

Het college kan in bijzondere gevallen afwijken van dit beleid

 

Artikel 11 Slotbepalingen

  • 1.

    Deze regeling treedt in werking per 1 september 2023.

  • 2.

    De beleidsregels tegemoetkoming kosten kinderopvang op grond van sociaal medische indicatie 2022 worden per 1 september 2023 ingetrokken.

  • 3.

    Deze regeling kan worden aangehaald als ‘beleidsregels tegemoetkoming kosten kinderopvang sociaal medische indicatie’.

 

Toelichting

 

Inleiding

De gemeente Noordenveld acht het wenselijk regels vast te stellen om een tegemoetkoming te kunnen geven in de kosten van kinderopvang op grond van een sociaal medische indicatie.

Omdat de groep die op sociaal medische redenen kinderopvang nodig heeft toch vaak een kwetsbare groep is, wil het college met deze beleidsregels de lacune in de Wet kinderopvang opvullen.

De gemeente heeft de beleidsvrijheid om ervoor te kiezen in deze kosten tegemoet te willen komen. De regels hieromtrent zijn nu vastgelegd in deze beleidsregels.

 

Karakter van de tegemoetkoming

De tegemoetkoming is een subsidie in de zin van artikel 4:21 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb), te weten: een aanspraak op financiële middelen door een bestuursorgaan verstrekt met het oog op een bepaalde activiteit van de aanvrager.

 

Algemeen

De verantwoordelijkheid voor de uitvoering van de beleidsregels tegemoetkoming kosten kinderopvang op grond van een sociaal medische indicatie van gemeente Noordenveld ligt bij het team Administratie en Ondersteuning. Deze beleidsregels regelen de vaststelling van de tegemoetkoming aan ouder(s)/verzorger(s) die behoren tot de groep personen als bedoeld in artikel 4 en waarvoor de Wet kinderopvang geen vergoeding kent.

De omvang van de aanspraak van ouder(s)/verzorger(s) op de tegemoetkoming van de gemeente Noordenveld wordt aan beperkingen gebonden. De wens van de ouder(s)/verzorger(s) is hier dus uitdrukkelijk niet bepalend.

De tegemoetkoming kan ingaan op de datum dat de feitelijke opvang startte, mits tijdig aangevraagd. Onder tijdig wordt een redelijke termijn verstaan waarbinnen de aanvraag moet zijn gedaan, doch uiterlijk binnen drie maanden na aanvang van de feitelijke kinderopvang.

De tegemoetkoming wordt alleen betaald als er ook feitelijk kinderopvang plaatsvindt en pas nadat dit is aangetoond.

De tegemoetkoming in de kosten van kinderopvang is een vangnetregeling en geeft inwoners de mogelijkheid om tijdelijk financiële ondersteuning te krijgen in de kosten van kinderopvang als zij door bepaalde medische of sociale omstandigheden tijdelijk hulp moeten hebben in het verzorgen van hun kinderen en niet in aanmerking komen voor de reguliere kinderopvangtoeslag van de Belastingdienst.

De ouder(s)/verzorger(s) kunnen niet werken door (psychische) ziekte of andere sociale factoren door een crisis in het gezin.

Het uiteindelijke streven is om het gezin weer in de positie te krijgen dat de ouder(s)/verzorger(s) weer meedoen aan het arbeidsproces en/of er weer een opvoedingssituatie in het gezin komt die de tegemoetkoming op grond van een sociaal/medische indicatie overbodig maakt.

In verband daarmee is de verplichting opgenomen dat gedurende de periode waarover de tegemoetkoming wordt verstrekt er gewerkt wordt aan het opheffen van de situatie waardoor deze tegemoetkoming noodzakelijk wordt geacht.

Kinderopvang via deze beleidsregels kan voor ouder(s)/verzorger(s) een tijdelijke oplossing bieden om ze te ontlasten en de ontwikkeling van het kind/de kinderen niet te schaden.

 

De sociaal medische indicatie

Een ouder(s)/verzorger(s) kan een vergoeding voor de kosten van kinderopvang aanvragen als vast staat dat het om sociaal en/of medische redenen noodzakelijk is. De sociaal medische redenen kunnen zowel bij de ouder(s)/verzorger(s) als bij het kind aanwezig zijn.

 

Het adviesorgaan

Voor het vaststellen van de noodzakelijkheid van de kinderopvang op grond van sociaal medische redenen, de indicatie, kan advies worden gevraagd van een adviesorgaan.

 

Aanvraag

Als de noodzaak van kinderopvang op grond van sociaal medische indicatie is vastgesteld, kan de aanvraag in behandeling worden genomen. In de beleidsregels is een inlichtingenplicht opgenomen, zodat kan worden verplicht alle voor de aanvraag noodzakelijke informatie te verstrekken.

Aanspraak op een tegemoetkoming bestaat alleen wanneer aan alle voorwaarden in deze beleidsregels wordt voldaan, waaronder dat de kinderopvang plaats vindt bij een LRK geregistreerde instantie. De tegemoetkoming wordt pas uitbetaald nadat is aangetoond dat de kinderopvang daadwerkelijk heeft plaatsgevonden.

 

Hoogte en duur van de tegemoetkoming

Voor de vaststelling van de hoogte van de tegemoetkoming wordt aangesloten bij de regels voor de kinderopvangtoeslag van de Belastingdienst.

Op deze wijze krijgen inwoners hetzelfde bedrag aan tegemoetkoming als inwoners die wel recht hebben op de kinderopvangtoeslag.

 

Bij de rekenregels die de Belastingdienst hanteert wordt de eigen bijdrage voor de opvang hoger naarmate het inkomen stijgt.

Het college is van mening dat dit reëel is en van een inwoner van de gemeente Noordenveld mag worden verwacht dat deze in eerste aanleg zelf financiële verantwoordelijkheid draagt voor de kinderopvang voor zover het inkomen en vermogen dit toelaten

De duur van de tegemoetkoming wordt maximaal op twaalf maanden gesteld. Daarna kan middels een herindicatie nog één keer een aanvraag worden ingediend en worden verlengd met twaalf maanden. In dat geval kan weer een medisch advies worden opgevraagd om de noodzaak van de opvang te kunnen bepalen. Het is de verantwoordelijkheid van de ouder(s)/verzorgers(s) om tijdig een (nieuwe) aanvraag in te dienen in verband met het al dan niet opvragen van een nieuw medisch advies.

Door de regels van de kinderopvangtoeslag van de Belastingdienst te hanteren, wordt een maximale uurprijs gehanteerd voor de tegemoetkoming in de kosten van de kinderopvang. Deze maximale uurprijs wordt jaarlijks vastgesteld door de Belastingdienst. Als de ouder(s)/verzorgers(s) kiezen voor een opvangvorm waar de kosten boven deze uurprijs liggen, dan komt het meerdere voor rekening van de ouder(s)/verzorgers(s).

Ook is er een beperking aangebracht op het aantal te vergoeden dagen kinderopvang per week. De gemeente vergoedt maximaal 26 uren per week per kind. Deze uren mogen over meerdere werkdagen verspreid worden, maar bieden ouder(s)/verzorgers(s) in ieder geval de mogelijkheid om 2,5 dagen kinderopvang af te nemen. Dit komt overeen met een halve werkweek. Als ouder(s)/verzorgers(s) kiezen voor meer dagen opvang, dan komt het meerdere voor rekening van de ouder(s)/verzorgers(s).

 

Voorliggende voorziening

Als er sprake is van een passende voorliggende voorziening, is een tegemoetkoming niet mogelijk. Het college weigert de tegemoetkoming als er sprake is van een voorliggende voorziening.

Tot een voorliggende voorziening wordt in ieder geval gerekend:

  • a.

    Een voorziening op grond van de Wet Kinderopvang (Wk);

  • b.

    Een voorziening op grond van de Algemene Wet Bijzondere Ziektekosten (AWBZ);

  • c.

    Een voorziening op grond van de Wet Maatschappelijke Ondersteuning (WMO);

  • d.

    Een andere adequate voorziening in zowel professionele als niet-professionele zin waarvoor een andere vergoeding mogelijk is (bijvoorbeeld vanuit de zorgverzekeraar).

 

a. De Wet kinderopvang (Wk)

Als de (vergoeding van de) opvang vanuit de Wet kinderopvang kan worden ingezet, gaat dit boven dit beleid. Hiervoor gelden andere criteria en spelregels. Mensen die een traject of uitkering hebben bij de gemeente of bij het UWV kunnen zich beroepen op een vergoeding vanuit de Wet kinderopvang.

 

b. De AWBZ

Als een beroep op de AWBZ wil slagen, dan moet er sprake zijn van een aandoening of handicap die valt binnen één of meerdere van de volgende grondslagen:

 

• Somatisch aandoening/beperking;

• Psychogeriatrische aandoening/beperking;

• Lichamelijke handicap;

• Verstandelijke handicap;

• Zintuiglijke handicap;

• Psychiatrische aandoening

 

ABWZ-zorg wordt aangevraagd bij het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ).

Verder kan voor zorg/opvang een beroep gedaan worden op bijvoorbeeld Jeugdzorg (jongeren met psychiatrische problematiek). Andere opvang/zorgvormen zijn te verkrijgen middels een PGB (zorg in natura zoals revalidatie en therapieën), bij een medisch kinderdagverblijf, kinderopvang plus of peuterspeelzaal. De eigen bijdrage die ouder(s)/verzorger(s) dienen te betalen bij de peuterspeelzaal komt niet voor vergoeding in aanmerking op basis van dit beleid.

 

c. De WMO

Mensen met lichte beperkingen die gezinsondersteuning/gespecialiseerde gezinsverzorging nodig hebben vallen qua financiering onder de WMO. Dit geldt ook voor mensen met psychosociale klachten. Gespecialiseerde gezinsverzorging kan een voorliggende voorziening zijn als de indicatie gebaseerd is op basis van de situatie van de ouder(s)/verzorger(s).

 

d. Een andere adequate voorziening.

Vanuit het aanvullende pakket bij de zorgverzekeraar kan een vergoeding worden gegeven voor kinderopvang bij ziekenhuisopname.