Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Emmen

Reclameverordening gemeente Emmen 2023

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieEmmen
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingReclameverordening gemeente Emmen 2023
CiteertitelReclameverordening gemeente Emmen 2023
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpopenbare orde en veiligheid
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling vervangt de Reclameverordening gemeente Emmen 2014.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. artikel 149 van de Gemeentewet
  2. artikel 2.2, eerste lid, van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

27-06-2023nieuwe regeling

25-04-2023

gmb-2023-276751

Tekst van de regeling

Intitulé

Reclameverordening gemeente Emmen 2023

De raad van de gemeente EMMEN;

 

Gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders d.d. 14 maart 2023.

 

Gelet op

  • -

    Artikel 149 van de Gemeentewet (Gemw)

  • -

    Artikel 2.2 lid 1 sub h en i van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht (Wabo)

Besluit

  • 1.

    De Reclameverordening gemeente Emmen 2023 vast te stellen.

     

HOOFDSTUK 1 Algemene bepalingen

Artikel 1:1 Begripsomschrijvingen

In deze verordening en de daarop berustende bepalingen alsmede in de op basis van deze verordening vastgestelde uitvoeringsregelingen en beleidsregels, wordt verstaan dan wel mede verstaan onder:

a.

bevoegd gezag :

het college van burgemeester en wethouders;

b.

reclame :

elke vorm van openbare aanprijzing om de afzet van goederen, diensten, activiteiten en/of doelstellingen te bevorderen, overgebracht door middel van een aanduiding, opschrift, aankondiging, mededeling, uitbeelding, afbeelding, projectie, die zichtbaar is vanaf een voor het publiek toegankelijke plaats;

c.

vergunning :

een vergunning als bedoeld in artikel 2.2 lid 1 sub h en i van de Wabo.

HOOFDSTUK 2 Vergunning

Artikel 2:1 Algemene verbodsbepaling

  • 1.

    Het is verboden, zonder vergunning van het bevoegd gezag, reclame te maken of te voeren.

  • 2.

    Het bevoegd gezag kan categorieën aanwijzen waarvoor:

    • a.

      een melding volstaat;

    • b.

      het aantal vergunningen is gemaximeerd.

  • 3.

    Het bevoegd gezag kan nadere regels stellen met betrekking tot:

    • a.

      de aangewezen categorieën als bedoeld in lid 2;

    • b.

      reclame bij horeca-, en detailhandel inrichtingen.

  • 4.

    Het in het lid 1 gestelde verbod geldt niet ten aanzien van reclame:

    • a.

      betrekking hebbend op de dienst, het beroep of bedrijf welke of hetwelk in of op de onroerende zaak wordt uitgeoefend of op de bewoning daarvan, mits:

      • de gezamenlijke oppervlakte van de opschriften en aankondigingen niet meer bedraagt dan 0,80m²;

      • geen van de opschriften en aankondigingen een grotere afmeting heeft dan 1 meter in een richting;

    • b.

      betrekking hebbend op de naam en/of aard van in uitvoering zijnde bouwwerken en/of op de namen van degenen die bij het ontwerp en/of de uitvoering van het bouwwerk betrokken zijn, mits deze opschriften zijn aangebracht op borden bij of op de in uitvoering zijnde bouwwerken zelf, zulks voor zolang zij feitelijke betekenis hebben;

    • c.

      in een gebouw of een deel van een gebouw, hetwelk als winkel en/of als bioscoop, schouwburg, hotel, café-restaurant en dergelijke wordt gebruikt;

    • d.

      waarbij een onroerende zaak geheel of gedeeltelijk te koop, te huur of in pacht wordt aangeboden, voor zolang zij feitelijk betekenis hebben, mits:

      • zij worden aangebracht op, als het om grond gaat, of aan een onroerende zaak dat te koop, te huur of in pacht wordt aangeboden;

      • elke aankondiging geen grotere oppervlakte heeft dan 0,80m² en geen grotere afmeting heeft in een richting dan 1 meter;

    • e.

      opschriften en aankondigingen op of aan gebouwen en inrichtingen van openbaar vervoer en andere openbare diensten, indien deze zijn aangebracht ten dienste van dat vervoer c.q. die openbare dienst.

  • 5.

    Indien ingevolge het bepaalde in lid 4 geen vergunning is vereist, dient de daarin bedoelde reclame niettemin zodanig te worden uitgevoerd en aangebracht dat het geen ernstige ontsiering van de onroerende zaak en de omgeving met zich mee brengt, de verkeersveiligheid niet in gevaar brengt, en geen (licht)hinder, gevaar of overlast veroorzaakt voor gebruikers van de in de nabijheid gelegen onroerende zaken. Indien daarvan toch sprake is, schrijft het bevoegd gezag de rechthebbende dan wel de hoofdgebruiker van de onroerende zaak aan, ter beperking of ter opheffing van de ontsiering, het gevaar of de hinder.

Artikel 2:2 Indieningsvereisten

Bij de aanvraag om een vergunning verstrekt de aanvrager tenminste gegevens over:

  • a.

    de exacte locatie van de reclame;

  • b.

    het aantal en de afmetingen van de reclame;

  • c.

    de hoogte van de reclame, gemeten vanaf het maaiveld tot de onderkant;

  • d.

    de te gebruiken materialen, kleuren en verlichting;

  • e.

    de tekst van de reclame;

  • f.

    een geveltekening (1:100);

  • g.

    een situatietekening (1:1000);

  • h.

    foto(impressie) in kleur van de bestaande en nieuwe situatie, inclusief omgeving;

  • i.

    Indien een ander dan de eigenaar, beperkt zakelijk gerechtigde of gebruiker van de onroerende zaak met diens toestemming handelsreclame maakt of voert, vermeldt de aanvrager in de aanvraag de naam, het adres en de woonplaats van die ander.

Artikel 2:3 Weigeringsgronden

Een vergunning kan door het bevoegd gezag worden geweigerd, indien de reclame:

  • a.

    hetzij op zichzelf, hetzij in verband met de omgeving, niet voldoet aan redelijke eisen van welstand;

  • b.

    de verkeersveiligheid in gevaar brengt;

  • c.

    (licht)hinder, gevaar of overlast veroorzaakt voor gebruikers van de in de nabijheid gelegen onroerende zaken;

  • d.

    geen betrekking heeft op de dienst, het beroep of bedrijf welke of hetwelk in of op de onroerende zaak wordt uitgeoefend;

  • e.

    valt binnen een categorie als bedoeld in artikel 2:1 lid 2 sub b en het maximum aantal te verstrekken vergunningen is overschreden.

Artikel 2:4 Voorschriften en beperkingen

  • 1.

    Het bevoegd gezag kan aan een vergunning voorschriften en beperkingen verbinden in het belang van:

    • a.

      het voorkomen van ontsiering van de zaak en/of de omgeving;

    • b.

      de verkeersveiligheid;

    • c.

      het voorkomen of beperken van (licht)hinder, gevaar of overlast veroorzaakt voor gebruikers van de in de nabijheid gelegen onroerende zaken.

  • 2.

    Diegene aan wie krachtens deze verordening een vergunning is verleend, is verplicht de daaraan verbonden voorschriften na te komen.

  • 3.

    De vergunning kan voor bepaalde tijd worden verleend.

  • 4.

    De vergunning vervalt van rechtswege, indien de reclame geen betrekking meer heeft op de dienst, het bedrijf of beroep dat in de zaak, of ter plaatse, wordt uitgeoefend. In dat geval dient de reclame geheel verwijderd te worden.

Artikel 2:5 Intrekken vergunning

Het bevoegd gezag kan een vergunning intrekken, indien:

  • a.

    ter verkrijging van een vergunning onjuiste dan wel onvolledige gegevens zijn verstrekt;

  • b.

    niet overeenkomstig de vergunning, inclusief voorschriften en beperkingen, is of wordt gehandeld;

  • c.

    de vergunninghouder of diens rechtverkrijgende dit verzoekt.

  • d.

    van de vergunning gedurende 26 weken na dagtekening van verlening geen gebruik is gemaakt ofwel indien na aanvankelijk gebruik van de vergunning hiervan gedurende 26 achtereenvolgende weken geen gebruik is gemaakt;

  • e.

    de zaak waarop of waaraan reclame is geplaatst en waarvoor vergunning is verleend een verandering ondergaat en door het handhaven van de reclame de omgeving wordt ontsierd en hieraan door het stellen van voorschriften niet kan worden tegemoet gekomen;

  • f.

    op grond van een verandering van de omstandigheden of inzichten, opgetreden na het verlenen van de vergunning, moet worden aangenomen dat intrekking of wijziging wordt gevorderd ter bescherming van het belang waarvoor de vergunning is vereist.

HOOFDSTUK 3 Straf-, overgangs- en slotbepalingen

Artikel 3:1 Handhaving door toezichthouders en/of opsporingsambtenaren

Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening zijn belast de bij besluit van burgemeester en wethouders of burgemeester aangewezen personen.

Artikel 3:2 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op de dag nadat deze is bekend gemaakt.

Artikel 3:3 Intrekking

De Reclameverordening gemeente Emmen 2014, zoals vastgesteld op 18 december 2014, wordt ingetrokken.

Artikel 3:4 Overgangsbepalingen

  • 1.

    Een vergunning als bedoeld in de Reclameverordening gemeente Emmen 2014 die onmiddellijk voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening van kracht en onherroepelijk is, wordt gelijk gesteld met een vergunning als bedoeld in deze verordening.

  • 2.

    Het recht zoals dat gold onmiddellijk voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze verordening blijft van toepassing op:

    • a.

      de voorbereiding en vaststelling van de beschikking op een aanvraag om vergunning als bedoeld in het eerste lid of een aanvraag om een beschikking tot wijziging of intrekking daarvan, indien voor dat tijdstip een aanvraag is ingediend,

    • b.

      een vergunning als bedoeld in het eerste lid of een beschikking tot wijziging of intrekking daarvan, die nog niet onherroepelijk is.

  • 3.

    In gevallen als bedoeld in het tweede lid wordt:

    • a.

      een vergunning gelijkgesteld met een vergunning als bedoeld in deze verordening;

    • b.

      een beschikking tot wijziging van een vergunning gelijkgesteld met een beschikking tot wijziging van een vergunning als bedoeld in deze verordening, op het tijdstip waarop de beschikking onherroepelijk is geworden.

  • 4.

    Indien voor het tijdstip waarop de verordening in werking treedt een beschikking tot toepassing van bestuursdwang of oplegging van een last onder dwangsom of tot gehele of gedeeltelijk intrekking van een vergunning is gegeven, blijft het onmiddellijk voor dat tijdstip geldende recht van toepassing tot het tijdstip waarop de beschikking onherroepelijk wordt.

  • 5.

    Een beschikking als bedoeld in het vierde lid wordt, nadat deze onherroepelijk is geworden, gelijkgesteld met een beschikking krachtens deze verordening.

Artikel 3:5 Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als “Reclameverordening gemeente Emmen 2023”.

Vastgesteld in de openbare vergadering van 25 april 2023

de wnd griffier, de voorzitter,

S. Engelen H.F. van Oosterhout

Toelichting bij de Reclameverordening gemeente Emmen

Algemene toelichting

 

Artikel 149 Gemeentewet

Op grond van artikel 149 Gemeentewet (Gemw) komt aan de gemeenteraad de bevoegdheid toe om verordeningen te maken die hij in het belang van de gemeente nodig acht. Deze verordening wordt nodig geacht om ondernemers de ruimte te geven om reclame te maken voor hun bedrijf/goederen/diensten en tegelijkertijd verrommeling van het straatbeeld, verstoring van het landschap, en hinder voor omwonenden en gebruikers van de (openbare) ruimte door een wildgroei aan reclame-uitingen zoveel mogelijk te voorkomen.

 

Artikel 2.2 Wet algemene bepalingen omgevingsrecht

Met het vaststellen van deze reclameverordening wordt een vergunningsplicht gecreëerd als bedoeld in artikel 2.2 lid 1 Wabo. Het gaat dan specifiek om onderstaande activiteiten:

 

op of aan een onroerende zaak handelsreclame te maken of te voeren met behulp van een opschrift, aankondiging of afbeelding in welke vorm dan ook, die zichtbaar is vanaf een voor het publiek toegankelijke plaats, [sub h]

 

als eigenaar, beperkt zakelijk gerechtigde of gebruiker van een onroerende zaak toe te staan of te gedogen dat op of aan die onroerende zaak handelsreclame wordt gemaakt of gevoerd met behulp van een opschrift, aankondiging of afbeelding in welke vorm dan ook, die zichtbaar is vanaf een voor het publiek toegankelijke plaats,[sub i]

 

Reikwijdte

In artikel 7 van de Nederlandse Grondwet is de Vrijheid van Meningsuiting en het Censuurverbod vastgelegd. Op grond van artikel 7 lid 4 Grondwet is handelsreclame van de bescherming van dat artikel uitgezonderd. Dit maakt het mogelijk om reclame in de commerciële sfeer (handelsreclame) te reguleren. Het gaat daarbij om reclame-uitingen waarbij het ideële, maatschappelijke of politieke aspect ontbreekt. In de formele toelichting bij de Grondwet wordt als reden daarvoor bijvoorbeeld de ‘bescherming van het landschapsschoon’ genoemd.

 

Een ander belangrijk aspect als het gaat om de reikwijdte van deze verordening is dat voor reclame-uitingen die worden geplaatst middels een bouwwerk niet alleen deze verordening van toepassing is, maar mogelijk voor de constructie ook een bouwvergunning is vereist.

 

Rechtsmiddelen

Op grond van artikel 8:3 Algemene wet bestuursrecht kan geen beroep worden ingesteld tegen een algemeen verbindend voorschrift. Een verordening is een algemeen verbindend voorschrift. Tegen de vaststelling van deze verordening staan derhalve geen rechtsmiddelen open.

 

Artikelgewijze toelichting

Sommige artikelen spreken voor zich, anderen niet. Voor de artikelen die een nadere toelichting vereisen, is die toelichting hieronder gegeven.

 

Artikel 2:1

  • -

    Lid 1

  • In dit lid wordt een vergunningplicht gecreëerd voor (handels)reclame-uitingen.

  • -

    Lid 2

    • -

      sub a

  • Lid 2 sub a geeft het college de bevoegdheid om (categorieën van) gevallen aan te wijzen waarvoor in plaats van een vergunningsplicht een meldingsplicht volstaat. In de praktijk hebben dergelijke voorbeelden zich tot nu toe niet aangediend, maar vooruitlopend op de Omgevingswet zouden we ons kunnen voorstellen dat bepaalde standaard situaties zich in de toekomst lenen voor deregulering.

    • -

      sub b

  • Lid 2 sub b voorziet in de mogelijkheid om voor een bepaalde categorie reclame-uitingen het aantal uit te geven vergunningen om beleidsmatige en/of juridische redenen te beperken. Te denken valt daarbij aan vergunningen voor reclame op 2 signsborden langs de openbare weg. Er is dan veelal ook een koppeling met een aanbestedingsprocedure.

  • -

    Lid 3

  • Dit lid geeft het college de bevoegdheid om nadere regels te stellen. Nadere regels zijn een uitwerking van op hoofdlijnen benoemde onderdelen van een verordening. Dit lid regelt specifiek de bevoegdheid voor nadere regels die zien op de in lid 2 genoemde categorieën, en nadere regels ten behoeve van reclame bij horeca- en detailhandelsinrichtingen. De (gewenste) mogelijkheden voor reclame-uitingen bij horeca- en detailhandelsinrichtingen, met name in de centra, is echt te onderscheiden van de (gewenste) mogelijkheden voor andere bedrijven. Aan het college wordt met dit lid de mogelijkheid gegeven om voor horeca- en detailhandelsinrichtingen concrete(re) regels te stellen met betrekking tot aantallen en type uitingen, waarbij ook onderscheid gemaakt kan worden in gebieden en type bedrijven.

  • -

    Lid 4

  • Dit lid bevat een aantal uitzonderingen op het verbod uit lid 1. Het gaat daarbij bijvoorbeeld om een reclame-uiting bij een woning voor het (aan huis verbonden) beroep of bedrijf dat daar wordt uitgeoefend. Voorwaarde daarvoor is wel dat de reclame-uiting niet hoger en/of breder mag zijn dan 1 meter, en in totaal niet groter dan 0,80 m2. In de vorige versie van de Reclameverordening was dat 0,50 m2. Deze afmeting is nu gelijkgetrokken met de sneltoetscriteria uit de Welstandsnota. Andere uitzonderingen op de vergunningsplicht zijn te koop borden bij een (te koop staande) woning, en (reclame)borden voor het bedrijf dat werkzaamheden uitvoert bij de desbetreffende woning.

  •  

  • Voor alle uitzonderingen geldt dus dat er geen sprake is van een vergunningsplicht. Wel hebben we in lid 5 een excessenregeling gecreëerd. Daarmee wordt geborgd dat ook vergunningsvrije reclame geen ernstige ontsiering van de onroerende zaak en de omgeving met zich mee mag brengen, de verkeersveiligheid niet in gevaar mag brengen, en geen (licht)hinder, gevaar of overlast mag veroorzaken voor gebruikers van de in de nabijheid gelegen onroerende zaken.

Artikel 2:2

De Algemene wet bestuursrecht (Awb) bevat algemene regels voor het indienen van een aanvraag. Daarnaast geeft de Ministeriële regeling omgevingsrecht (Mor) nog specifieke indieningsvereisten voor een aanvraag omgevingsvergunning. Artikel 7.6 Mor heeft specifiek betrekking op handelsreclame. Strikt genomen hoeft deze verordening uitsluitend te voorzien in een regeling die artikel 7.6 Mor aanvult. Voor de volledigheid, en overzichtelijkheid voor de vergunningaanvrager, hebben wij in dit artikel ook de indieningsvereisten genoemd die reeds in de Mor zijn voorgeschreven. Het gaat daarbij om de volgende gegevens/bescheiden:

  • -

    het aantal en de afmetingen van de reclame;

  • -

    de hoogte van de reclame, gemeten vanaf maaiveld tot de onderkant;

  • -

    de te gebruiken materialen, kleuren en verlichting;

  • -

    de tekst van de reclame.

  • -

    Indien een ander dan de eigenaar, beperkt zakelijk gerechtigde of gebruiker van de onroerende zaak met diens toestemming handelsreclame maakt of voert, vermeldt de aanvrager in de aanvraag de naam, het adres en de woonplaats van die ander.

Artikel 2:3

Dit artikel beschrijft gronden op grond waarvan een aanvraag kan worden geweigerd. Het betreft een kan-bepaling. De aanvraag hoeft dus niet per sé te worden geweigerd als een weigeringsgrond zich voordoet. Een alternatief kan zijn om voorschriften aan de vergunning te koppelen waarmee de weigeringsgrond wordt weggenomen.

 

Een aanvraag voor een reclamevergunning wordt altijd getoetst aan de welstandsnota [sub a]. Als niet wordt voldaan aan de sneltoetscriteria van de Welstandsnota, wordt de Welstandscommissie om advies gevraagd.

 

Voor de beoordeling van eventuele lichthinder [sub c] kunnen de landelijke TNO normen worden gebruikt. De wens is wel om in beleidsregels kaders voor lichthinder te scheppen en een beoordelingskader vast te leggen voor veelvoorkomende situaties.

 

Een van de laatste trends is dat bedrijven reclame willen maken voor andere bedrijven. Dit gebeurt voornamelijk op bedrijventerreinen. De gemeente Emmen vindt dit een onwenselijke ontwikkeling. De weigeringsgrond in sub d is opgenomen om dit te voorkomen.

 

Artikel 2:4

Dit artikel geeft de mogelijkheid om voorschriften en/of beperkingen te verbinden aan de vergunning. Doel hiervan is om een weigeringsgrond weg te nemen en/of hinder te beperken.