Organisatie | Emmen |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Reclameverordening gemeente Emmen 2023 |
Citeertitel | Reclameverordening gemeente Emmen 2023 |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | openbare orde en veiligheid |
Eigen onderwerp |
Deze regeling vervangt de Reclameverordening gemeente Emmen 2014.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
27-06-2023 | nieuwe regeling | 25-04-2023 |
HOOFDSTUK 1 Algemene bepalingen
Artikel 1:1 Begripsomschrijvingen
In deze verordening en de daarop berustende bepalingen alsmede in de op basis van deze verordening vastgestelde uitvoeringsregelingen en beleidsregels, wordt verstaan dan wel mede verstaan onder:
Artikel 2:1 Algemene verbodsbepaling
Het in het lid 1 gestelde verbod geldt niet ten aanzien van reclame:
betrekking hebbend op de naam en/of aard van in uitvoering zijnde bouwwerken en/of op de namen van degenen die bij het ontwerp en/of de uitvoering van het bouwwerk betrokken zijn, mits deze opschriften zijn aangebracht op borden bij of op de in uitvoering zijnde bouwwerken zelf, zulks voor zolang zij feitelijke betekenis hebben;
Indien ingevolge het bepaalde in lid 4 geen vergunning is vereist, dient de daarin bedoelde reclame niettemin zodanig te worden uitgevoerd en aangebracht dat het geen ernstige ontsiering van de onroerende zaak en de omgeving met zich mee brengt, de verkeersveiligheid niet in gevaar brengt, en geen (licht)hinder, gevaar of overlast veroorzaakt voor gebruikers van de in de nabijheid gelegen onroerende zaken. Indien daarvan toch sprake is, schrijft het bevoegd gezag de rechthebbende dan wel de hoofdgebruiker van de onroerende zaak aan, ter beperking of ter opheffing van de ontsiering, het gevaar of de hinder.
Artikel 2:2 Indieningsvereisten
Bij de aanvraag om een vergunning verstrekt de aanvrager tenminste gegevens over:
HOOFDSTUK 3 Straf-, overgangs- en slotbepalingen
Artikel 3:1 Handhaving door toezichthouders en/of opsporingsambtenaren
Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening zijn belast de bij besluit van burgemeester en wethouders of burgemeester aangewezen personen.
De Reclameverordening gemeente Emmen 2014, zoals vastgesteld op 18 december 2014, wordt ingetrokken.
Artikel 3:4 Overgangsbepalingen
Indien voor het tijdstip waarop de verordening in werking treedt een beschikking tot toepassing van bestuursdwang of oplegging van een last onder dwangsom of tot gehele of gedeeltelijk intrekking van een vergunning is gegeven, blijft het onmiddellijk voor dat tijdstip geldende recht van toepassing tot het tijdstip waarop de beschikking onherroepelijk wordt.
Vastgesteld in de openbare vergadering van 25 april 2023
de wnd griffier, de voorzitter,
S. Engelen H.F. van Oosterhout
Toelichting bij de Reclameverordening gemeente Emmen
Op grond van artikel 149 Gemeentewet (Gemw) komt aan de gemeenteraad de bevoegdheid toe om verordeningen te maken die hij in het belang van de gemeente nodig acht. Deze verordening wordt nodig geacht om ondernemers de ruimte te geven om reclame te maken voor hun bedrijf/goederen/diensten en tegelijkertijd verrommeling van het straatbeeld, verstoring van het landschap, en hinder voor omwonenden en gebruikers van de (openbare) ruimte door een wildgroei aan reclame-uitingen zoveel mogelijk te voorkomen.
Artikel 2.2 Wet algemene bepalingen omgevingsrecht
Met het vaststellen van deze reclameverordening wordt een vergunningsplicht gecreëerd als bedoeld in artikel 2.2 lid 1 Wabo. Het gaat dan specifiek om onderstaande activiteiten:
op of aan een onroerende zaak handelsreclame te maken of te voeren met behulp van een opschrift, aankondiging of afbeelding in welke vorm dan ook, die zichtbaar is vanaf een voor het publiek toegankelijke plaats, [sub h]
als eigenaar, beperkt zakelijk gerechtigde of gebruiker van een onroerende zaak toe te staan of te gedogen dat op of aan die onroerende zaak handelsreclame wordt gemaakt of gevoerd met behulp van een opschrift, aankondiging of afbeelding in welke vorm dan ook, die zichtbaar is vanaf een voor het publiek toegankelijke plaats,[sub i]
In artikel 7 van de Nederlandse Grondwet is de Vrijheid van Meningsuiting en het Censuurverbod vastgelegd. Op grond van artikel 7 lid 4 Grondwet is handelsreclame van de bescherming van dat artikel uitgezonderd. Dit maakt het mogelijk om reclame in de commerciële sfeer (handelsreclame) te reguleren. Het gaat daarbij om reclame-uitingen waarbij het ideële, maatschappelijke of politieke aspect ontbreekt. In de formele toelichting bij de Grondwet wordt als reden daarvoor bijvoorbeeld de ‘bescherming van het landschapsschoon’ genoemd.
Een ander belangrijk aspect als het gaat om de reikwijdte van deze verordening is dat voor reclame-uitingen die worden geplaatst middels een bouwwerk niet alleen deze verordening van toepassing is, maar mogelijk voor de constructie ook een bouwvergunning is vereist.
Op grond van artikel 8:3 Algemene wet bestuursrecht kan geen beroep worden ingesteld tegen een algemeen verbindend voorschrift. Een verordening is een algemeen verbindend voorschrift. Tegen de vaststelling van deze verordening staan derhalve geen rechtsmiddelen open.
Sommige artikelen spreken voor zich, anderen niet. Voor de artikelen die een nadere toelichting vereisen, is die toelichting hieronder gegeven.
Lid 2 sub a geeft het college de bevoegdheid om (categorieën van) gevallen aan te wijzen waarvoor in plaats van een vergunningsplicht een meldingsplicht volstaat. In de praktijk hebben dergelijke voorbeelden zich tot nu toe niet aangediend, maar vooruitlopend op de Omgevingswet zouden we ons kunnen voorstellen dat bepaalde standaard situaties zich in de toekomst lenen voor deregulering.
Lid 2 sub b voorziet in de mogelijkheid om voor een bepaalde categorie reclame-uitingen het aantal uit te geven vergunningen om beleidsmatige en/of juridische redenen te beperken. Te denken valt daarbij aan vergunningen voor reclame op 2 signsborden langs de openbare weg. Er is dan veelal ook een koppeling met een aanbestedingsprocedure.
Dit lid geeft het college de bevoegdheid om nadere regels te stellen. Nadere regels zijn een uitwerking van op hoofdlijnen benoemde onderdelen van een verordening. Dit lid regelt specifiek de bevoegdheid voor nadere regels die zien op de in lid 2 genoemde categorieën, en nadere regels ten behoeve van reclame bij horeca- en detailhandelsinrichtingen. De (gewenste) mogelijkheden voor reclame-uitingen bij horeca- en detailhandelsinrichtingen, met name in de centra, is echt te onderscheiden van de (gewenste) mogelijkheden voor andere bedrijven. Aan het college wordt met dit lid de mogelijkheid gegeven om voor horeca- en detailhandelsinrichtingen concrete(re) regels te stellen met betrekking tot aantallen en type uitingen, waarbij ook onderscheid gemaakt kan worden in gebieden en type bedrijven.
Dit lid bevat een aantal uitzonderingen op het verbod uit lid 1. Het gaat daarbij bijvoorbeeld om een reclame-uiting bij een woning voor het (aan huis verbonden) beroep of bedrijf dat daar wordt uitgeoefend. Voorwaarde daarvoor is wel dat de reclame-uiting niet hoger en/of breder mag zijn dan 1 meter, en in totaal niet groter dan 0,80 m2. In de vorige versie van de Reclameverordening was dat 0,50 m2. Deze afmeting is nu gelijkgetrokken met de sneltoetscriteria uit de Welstandsnota. Andere uitzonderingen op de vergunningsplicht zijn te koop borden bij een (te koop staande) woning, en (reclame)borden voor het bedrijf dat werkzaamheden uitvoert bij de desbetreffende woning.
Voor alle uitzonderingen geldt dus dat er geen sprake is van een vergunningsplicht. Wel hebben we in lid 5 een excessenregeling gecreëerd. Daarmee wordt geborgd dat ook vergunningsvrije reclame geen ernstige ontsiering van de onroerende zaak en de omgeving met zich mee mag brengen, de verkeersveiligheid niet in gevaar mag brengen, en geen (licht)hinder, gevaar of overlast mag veroorzaken voor gebruikers van de in de nabijheid gelegen onroerende zaken.
De Algemene wet bestuursrecht (Awb) bevat algemene regels voor het indienen van een aanvraag. Daarnaast geeft de Ministeriële regeling omgevingsrecht (Mor) nog specifieke indieningsvereisten voor een aanvraag omgevingsvergunning. Artikel 7.6 Mor heeft specifiek betrekking op handelsreclame. Strikt genomen hoeft deze verordening uitsluitend te voorzien in een regeling die artikel 7.6 Mor aanvult. Voor de volledigheid, en overzichtelijkheid voor de vergunningaanvrager, hebben wij in dit artikel ook de indieningsvereisten genoemd die reeds in de Mor zijn voorgeschreven. Het gaat daarbij om de volgende gegevens/bescheiden:
Dit artikel beschrijft gronden op grond waarvan een aanvraag kan worden geweigerd. Het betreft een kan-bepaling. De aanvraag hoeft dus niet per sé te worden geweigerd als een weigeringsgrond zich voordoet. Een alternatief kan zijn om voorschriften aan de vergunning te koppelen waarmee de weigeringsgrond wordt weggenomen.
Een aanvraag voor een reclamevergunning wordt altijd getoetst aan de welstandsnota [sub a]. Als niet wordt voldaan aan de sneltoetscriteria van de Welstandsnota, wordt de Welstandscommissie om advies gevraagd.
Voor de beoordeling van eventuele lichthinder [sub c] kunnen de landelijke TNO normen worden gebruikt. De wens is wel om in beleidsregels kaders voor lichthinder te scheppen en een beoordelingskader vast te leggen voor veelvoorkomende situaties.
Een van de laatste trends is dat bedrijven reclame willen maken voor andere bedrijven. Dit gebeurt voornamelijk op bedrijventerreinen. De gemeente Emmen vindt dit een onwenselijke ontwikkeling. De weigeringsgrond in sub d is opgenomen om dit te voorkomen.
Dit artikel geeft de mogelijkheid om voorschriften en/of beperkingen te verbinden aan de vergunning. Doel hiervan is om een weigeringsgrond weg te nemen en/of hinder te beperken.