Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Maastricht

Verordening onderzoeken doelmatigheid en doeltreffendheid gemeente Maastricht

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieMaastricht
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening onderzoeken doelmatigheid en doeltreffendheid gemeente Maastricht
CiteertitelVerordening onderzoeken doelmatigheid en doeltreffendheid gemeente Maastricht
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling vervangt de Verordening onderzoeken doelmatigheid en doeltreffendheid van de gemeente Maastricht, vastgesteld d.d. 13 augustus 2013.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

artikel 213a van de Gemeentewet

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

23-06-202301-01-2023nieuwe regeling

30-05-2023

gmb-2023-272996

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening onderzoeken doelmatigheid en doeltreffendheid gemeente Maastricht

De raad van de gemeente Maastricht;

 

  • Gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 21 maart 2023;

Gelet op artikel 213a Gemeentewet;

 

Gezien het advies van de commissie B&V van 6 maart 2023:

 

Besluit vast te stellen per 1 januari 2023 de Verordening onderzoeken doelmatigheid en doeltreffendheid gemeente Maastricht.

Artikel 1. Begripsbepaling

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • Doelmatigheid: de mate waarin een maximale hoeveelheid producten en prestaties is gerealiseerd met een minimale hoeveelheid middelen of een hogere kwaliteit wordt bereikt met een gelijkblijvende hoeveelheid aan middelen;

  • Doeltreffendheid: de mate waarin de geleverde producten en prestaties bijdragen aan het realiseren van gestelde gemeentelijke beleidsdoelen.

Artikel 2. Onderzoeken

  • 1.

    Het college voert themagewijs doelmatigheidsonderzoeken uit. Deze onderzoeken worden op concernniveau gecoördineerd.

  • 2.

    Het college toetst op basis van risicoanalyse de doeltreffendheid en de doelmatigheid van (delen van) programma's en paragrafen van de begroting.

Artikel 3. Onderzoeksplan

  • 1.

    Het college zendt jaarlijks een onderzoeksplan naar de raad voor de in het daarop volgende jaar te verrichten onderzoeken naar de doelmatigheid en doeltreffendheid.

  • Het onderzoeksplan geeft inzicht in het te verrichten onderzoek naar de doelmatigheid en doeltreffendheid van het gevoerde beleid. Dit plan vermeldt in ieder geval de onderwerpen van onderzoek en de motivatie voor de keuze van deze onderwerpen.

  • 2.

    In het onderzoeksplan wordt per intern onderzoek (voor zover al bekend) globaal aangegeven:

    • a.

      het object van onderzoek;

    • b.

      de reikwijdte van het onderzoek;

    • c.

      de onderzoeksmethode;

    • d.

      doorlooptijd van het onderzoek;

    • e.

      de wijze van uitvoering;

    • f.

      welke budgetten in de begroting zijn opgenomen voor de uitvoering van de onderzoeken;

    • g.

      wie het onderzoek gaat uitvoeren (interne of externe opdrachtnemer).

Artikel 4. Voortgang onderzoeken

Het college rapporteert in de tussentijdse rapportages en de paragraaf bedrijfsvoering van de jaarstukken over de voortgang van de onderzoeken naar de doelmatigheid en doeltreffendheid en de uitputting van bijbehorende budgetten.

Artikel 5. Verslag en plan van verbetering

  • 1.

    De onderzoeksresultaten worden vastgelegd in een verslag. Het verslag bevat tenminste een analyse van de onderzoeksresultaten en indien nodig aanbevelingen voor verbetering.

  • 2.

    Op basis van de resultaten van ieder onderzoek stelt het college indien nodig een plan van verbetering op. De rapportage en het plan van verbetering worden ter kennisgeving aan de raad aangeboden. Het college neemt op basis van het plan van verbetering maatregelen.

Artikel 6. Inwerkingtreding

Deze verordening treedt de dag na bekendmaking met terugwerkende kracht in werking met ingang van begrotingsjaar 2023. Hiermee komt de voorgaande verordening doelmatigheid en doeltreffendheid 213a (vastgesteld d.d. 13 augustus 2013) te vervallen.

Artikel 7. Citeertitel

Deze verordening kan worden aangehaald als: Verordening onderzoeken doelmatigheid en doeltreffendheid gemeente Maastricht.

Aldus besloten door de Raad der gemeente Maastricht in zijn openbare vergadering van 30 mei 2023.

De Griffier,

H-J. Bodewitz.

De Voorzitter,

J.M. Penn-te Strake.

Toelichting op de verordening onderzoeken doelmatigheid en doeltreffendheid gemeente Maastricht

Deze toelichting legt uit hoe de artikelen van de verordening gelezen moeten worden en waartoe ze dienen. Artikelen waarvan we denken dat ze voor zich spreken, hebben we niet toegelicht.

 

Artikel 2. Onderzoeken

In artikel 2 wordt het college opgedragen onderzoek te doen naar de doelmatigheid en doeltreffendheid van het door college gevoerde bestuur. Hierbij wordt een scheiding aangebracht tussen onderzoeken naar de doelmatigheid en onderzoeken naar de doeltreffendheid.

 

Eerste lid

De onderzoeken naar de doelmatigheid betreffen onderzoeken naar de uitvoering van het gemeentelijk beleid en beheer van gemeentelijke middelen. Omdat de uitvoering wordt gedaan door de gemeentelijke organisatie, richten deze onderzoeken zich enerzijds op de organisatie-eenheden van de gemeente en anderzijds op de gemeentelijke taken en doelmatigheid in de procesgang. De coördinatie van deze onderzoeken ligt op concernniveau.

 

Tweede lid

De onderzoeken naar de doeltreffendheid en doelmatigheid vinden plaats op basis van het in de programma's of paragrafen van de begroting geformuleerde beleid. Dit beleid kan programma’s of paragrafen van de begroting en jaarstukken of delen daarvan omvatten. Selectie van de onderzoeken geschiedt op basis van risicoanalyse.

 

Artikel 3. Onderzoeksplan

Eerste lid

Het college stelt een onderzoeksplan op voor het komende jaar.

Het onderzoeksplan moet een volledig beeld geven van de voorgenomen onderzoeken, zij het uiteraard nog globaal. De onderzoeken in het onderzoeksplan worden per onderzoek uitgewerkt.

Vanzelfsprekend zal de raad willen weten wat de plannen zijn, en ook gelegenheid willen hebben om deze te bespreken en als hij dat nodig acht invloed uit te oefenen. Het onderzoeksplan wordt met de raad gedeeld.

 

Tweede lid

In het tweede lid is aangegeven wat in ieder geval moet worden opgenomen in het onderzoeksplan.

 

Tweede lid, onder a

Het onderzoeksobject wordt dusdanig omschreven dat duidelijk aangegeven is wat de afbakening van het onderzoek is. Daarbij worden bij de doelmatigheidsonderzoeken duidelijk de scheidslijnen aangegeven ten aanzien van de te onderzoeken procedures en instrumenten. Bij de doeltreffendheidsonderzoeken worden duidelijk de scheidslijnen met andere beleidsvelden aangegeven.

 

Tweede lid, onder b

De reikwijdte van ieder onderzoek strekt zich in beginsel uit over alle organen (raad en college), organisatie-eenheden en instellingen waarvoor de gemeente bestuurlijk verantwoordelijk is of waarvan de activiteiten geheel of in belangrijke mate door de gemeente worden bekostigd. De reikwijdte kan in het onderzoeksplan worden ingeperkt door het aangeven van het te onderzoeken tijdvak en de te onderzoeken organen, organisatie-eenheden en instellingen. De reikwijdte van onderzoeken moet van te voren duidelijk worden aangegeven.

 

Tweede lid, onder c

Hier wordt aangegeven welke onderzoeksmethode per onderzoek wordt gebruikt. Te denken valt aan het meten van de effecten van begrotingsprogramma's, aan de hand van tevoren bepaalde indicatoren. Dat kunnen meetbare en telbare prestaties zijn. Ook kan worden gedacht aan meningspeilingen in enigerlei vorm en andere 'zachtere' meetmethoden. Naast de vraag of de doelstellingen zijn gehaald kan worden onderzocht of dat gebeurd is met een zo efficiënt mogelijk gebruik van middelen. Dit kan bijvoorbeeld door gebruik te maken van benchmarking.

 

Tweede lid, onder d

Er wordt een inschatting van de duur van het onderzoek gegeven, eventueel onderverdeeld in fasen.

 

Tweede lid, onder e en g

Onderzoeken kunnen in opdracht van het college worden uitgevoerd door het ambtelijke apparaat (al of niet met inbreng van deskundigheid van derden) of door derden. Indien de ambtelijke organisatie de onderzoeken uitvoert, zullen in het onderzoeksplan waarborgen dienen te worden ingebouwd, waarmee de onafhankelijkheid van de analyse en/of adviezen ter verbeteringen worden gegarandeerd. Dat betekent dat het onderzoek zelf mag worden uitgevoerd door functionarissen die in hun dagelijks werk betrokken zijn bij het onderzoeksobject. De evaluatie en de aanbevelingen voor verbetering daarentegen moeten zoveel als mogelijk onafhankelijk tot stand komen en uitgevoerd worden door functionarissen die niet in hun dagelijks werk betrokken zijn bij het onderzoeksobject.

 

Tweede lid, onder f

Tot slot wordt jaarlijks vooraf het budget in de begroting bepaald voor het in het daaropvolgende jaar te verrichten onderzoek.

 

Artikel 4. Voortgang onderzoeken

De paragraaf bedrijfsvoering van de jaarstukken dient inzicht te geven in de stand van zaken omtrent de bedrijfsvoering. Daarbij dient een relatie te worden gelegd met de inhoud van de programma's. Het ligt voor de hand om in deze paragraaf en tussentijdse rapportage eveneens te rapporteren over de stand van zaken bij de onderzoeken naar de doelmatigheid en doeltreffendheid van het gevoerde bestuur en de uitputting van bijbehorende budgetten.

 

Artikel 5. Verslag en plan van verbetering

Eerste lid

Met de onderzoeken beoogt de gemeente de transparantie van gemeentelijk handelen te vergroten en de publieke verantwoording daarover te versterken. De bevindingen van de onderzoeken worden dan ook neergelegd in verslagen voor de raad, zoals voorgeschreven in artikel 213a, eerste lid, van de Gemeentewet. De verslagen dienen volgens artikel 197, tweede lid, van de Gemeentewet te worden gevoegd bij de jaarrekening en het jaarverslag. Dat betreft uiteraard de verslagen die tijdens het betreffende verslagjaar zijn afgerond. Dat sluit echter geenszins uit dat de raad, als hij dat wenst, de verslagen ontvangt zodra ze zijn vastgesteld.

 

Systematische aandacht voor doelmatigheid en doeltreffendheid impliceert ook het doel om te leren, om te denken over en te streven naar verbetering, daarom is in deze verordening opgenomen dat evaluatie en aanbevelingen voor verbetering onderdeel zijn van het verslag.

 

Tweede lid

Bedrijfsvoering is een zaak van het college. Het college bepaalt dan ook of op basis van de onderzoeksresultaten het nodig is een plan van verbetering op te stellen. Het plan wordt – indien van toepassing – opgesteld door het college. Het plan van verbetering wordt uiteraard ook ter kennisgeving aan de raad gestuurd.