Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Vlaardingen

Verordening aansluitvoorwaarden riolering gemeente Vlaardingen 2023

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieVlaardingen
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening aansluitvoorwaarden riolering gemeente Vlaardingen 2023
CiteertitelVerordening aansluitvoorwaarden riolering Vlaardingen 2023
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpruimtelijke ordening, verkeer en vervoer
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling vervangt de Verordening aansluitvoorwaarden riolering gemeente Vlaardingen.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. artikel 147 van de Gemeentewet
  2. artikel 149 van de Gemeentewet
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

27-06-2023nieuwe regeling

02-02-2023

gmb-2023-271266

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening aansluitvoorwaarden riolering gemeente Vlaardingen 2023

De raad van de gemeente Vlaardingen,

 

Gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 13 december 2022,

 

Gelet op artikel 147 en 149 van de Gemeentewet,

 

 

Overwegende dat,

 

de inzameling en transport van stedelijk afvalwater en inzameling van overtollig hemelwater en grondwater een zorgplicht is van de gemeente;

het voor het goed uitvoeren van deze plicht noodzakelijk is om een blijvend goede werking van de gemeentelijke riolering te garanderen;

daartoe het stellen van regels voor het aansluiten op en gebruik van de gemeentelijke riolering, noodzakelijk is;

 

BESLUIT:

 

vast te stellen de Verordening aansluitvoorwaarden riolering gemeente Vlaardingen 2023

 

AFDELING I. ALGEMENE BEPALINGEN

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In deze verordening wordt verstaan onder:

 

  • a.

    aansluitpunt: het punt waarop de perceelaansluitleiding wordt aangesloten op de gemeentelijke riolering;

  • b.

    afvalwater: alle water waarvan de houder zich ontdoet, voornemens is zich te ontdoen of zich moet ontdoen;

  • c.

    bedrijfsafvalwater: afvalwater dat vrijkomt bij een bedrijfsmatig, of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, ondernomen bedrijvigheid, dat geen huishoudelijk afvalwater, afvloeiend hemelwater, of grondwater is;

  • d.

    blokriolering: een riool, in privaat eigendom en beheer, dat afvalwater van meerdere woningen tezamen onder vrijverval afvoert naar de gemeentelijke riolering;

  • e.

    bronneringswater: water aan de grond onttrokken voor tijdelijke verlaging van de grondwaterstand;

  • f.

    drainagewater: grondwater, ingezameld door een ingegraven doorlatend buizenstelsel;

  • g.

    drukrioolstelsel: gemeentelijke rioleringsstelsel bestaande uit persleidingen met een kleine diameter waardoor het afvalwater met pompen door middel van overdruk wordt afgevoerd;

  • h.

    gemeentelijke riolering: een buizenstelsel, bij de gemeente in eigendom en beheer voor inzameling en transport van afvalwater, hemelwater of grondwater, rioolgemalen, persleidingen, afsluiters, kleppen en werken, installaties inclusief de daar onderdeel van uitmakende mechanische en elektrotechnische apparatuur en appendages van overeenkomstige aard, maar waartoe niet behorend de perceelaansluitleidingen gelegen op particulier terrein en de blokriolering;

  • i.

    gemengd rioolstelsel: gemeentelijke riolering voor de gezamenlijke afvoer van huishoudelijk afvalwater, bedrijfsafvalwater en hemelwater;

  • j.

    gescheiden rioolstelsel: gemeentelijke riolering waarbij het hemelwater gescheiden van het buizenstelsel voor de afvoer van huishoudelijk afvalwater en bedrijfsafvalwater wordt afgevoerd;

  • k.

    huishoudelijk afvalwater: afvalwater dat overwegend afkomstig is van menselijke stofwisseling en huishoudelijke werkzaamheden;

  • l.

    ontstoppingsvoorziening: voorziening bestemd voor het inspecteren van, ontstoppen van en/of het bieden van toegang tot de aangesloten leidingen;

  • m.

    openbaar zuiveringtechnisch werk: een werk voor het zuiveren van stedelijk afvalwater, in exploitatie bij een waterschap of gemeente, dan wel een rechtspersoon die door het bestuur van het waterschap met de zuivering van stedelijk afvalwater is belast, inclusief bijbehorende werken voor het transport van stedelijk afvalwater;

  • n.

    perceelaansluitleiding: buisleidingenstelsel onder druk of vrijverval gelegen tussen de locatie waar afvalwater vrijkomt en het aansluitpunt, anders dan blokriolering;

  • o.

    rechthebbende: de eigenaar of zakelijk gerechtigde van een perceel volgens de kadastrale gegevens;

  • p.

    stedelijk afvalwater: huishoudelijk afvalwater of een mengsel daarvan met bedrijfsafvalwater, afvloeiend hemelwater, grondwater of ander afvalwater; en

  • q.

    vrijvervalrioolstelsel: gemeentelijk rioleringsstelsel bestaande uit leidingen waarin het afvalwater door zwaartekracht wordt afgevoerd.

AFDELING II. DE VERGUNNING

Artikel 2 Aansluitvergunning

  • 1.

    Het is verboden zonder aansluitvergunning van burgemeester en wethouders een aansluiting van een perceelaansluitleiding of blokriolering op de gemeentelijke riolering te hebben, tot stand te brengen, of te wijzigen.

  • 2.

    Burgemeester en wethouders kunnen ter uitvoering van deze verordening aan de vergunning voorschriften verbinden ten behoeve van:

    • a.

      de doelmatige werking van de gemeentelijke riolering;

    • b.

      de doelmatige werking van een openbaar zuiveringtechnisch werk; of

    • c.

      de bescherming van de kwaliteit van de bodem, het oppervlaktewater of het grondwater.

  • 3.

    Burgemeester en wethouders kunnen ambtshalve een aansluitvergunning verlenen in het kader van rioleringsprojecten die op initiatief van burgemeester en wethouders worden uitgevoerd.

Artikel 3 Nadere regels

Burgemeester en wethouders zijn bevoegd tot het stellen van nadere regels, waaronder het stellen van technische eisen betreffende rioleringsonderdelen gelegen in openbaar gebied.

Artikel 4 De aanvraag van de aansluitvergunning

  • 1.

    De rechthebbende vraagt de aansluitvergunning schriftelijk of digitaal aan.

  • 2.

    De rechthebbende gebruikt hiervoor het door burgemeester en wethouders vast te stellen ‘Aanvraagformulier aansluitvergunning riolering’.

Artikel 5 Beoordelingsregels aansluitvergunning

  • 1.

    Burgemeester en wethouders verlenen alleen een aansluitvergunning:

    • a.

      als ter plaatse een gemengd of gescheiden rioolstelstel aanwezig is: voor de afvoer van afvalwater;

    • b.

      als ter plaatse een hemelwaterriolering onder vrijverval of een gemengd stelsel aanwezig is en de lozer zich op geen enkele andere doelmatige wijze van hemelwater kan ontdoen: voor de afvoer van hemelwater; of

    • c.

      als ter plaatse een drukrioolstelsel aanwezig is: voor de afvoer van afvalwater, niet zijnde hemelwater en grondwater.

  • 2.

    Burgemeester en wethouders weigeren de vergunning in ieder geval, indien naar hun oordeel de aansluiting of wijziging van een perceelaansluitleiding of blokriolering op de gemeentelijke riolering vanwege technische, juridische, hydraulische, milieutechnische of economische redenen bezwaarlijk is.

  • 3.

    Een aansluiting of wijziging van een aansluiting op de gemeentelijke riolering is in ieder geval bezwaarlijk indien:

    • a.

      rechthebbende niet voldoet aan de regels bij of krachtens deze verordening;

    • b.

      de aansluiting een lozing voor afvalwater of bronneringswater betreft, waarvoor krachtens de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht of de Omgevingswet een vergunning benodigd is, maar waarvoor deze niet is verleend, of waarbij niet aan de geldende regels is voldaan;

    • c.

      de perceelaansluitleiding of blokriolering met de binnenzijde van de onderkant van de buis ter plaatse van de aansluiting op de gemeentelijke riolering niet hoog genoeg boven de gemeentelijke riolering uitkomt;

    • d.

      de aanvraag, voor zover niet geregeld in de Verordening afvoer hemel- en grondwater Vlaardingen, betrekking heeft op het aansluiten van niet verontreinigd grondwater of bronneringswater dat met een retourbemaling in de bodem, of zonder bezwaar naar het oppervlaktewater kan worden afgevoerd;

    • e.

      de aanvraag betrekking heeft op het aansluiten van drainagewater, bronneringswater of hemelwater op een gemeentelijk drukrioolstelsel;

    • f.

      de aanvraag betrekking heeft op het aansluiten van bedrijfsafvalwater met een hoeveelheid van meer dan 0,5 m3/uur/ha;

    • g.

      de aanvraag betrekking heeft op het aansluiten van afvalwater dat, vanwege de aard daarvan, de gemeentelijke riolering kan aantasten; of

    • h.

      een omgevingsvergunning voor de activiteit bouwen in het kader van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht of de Omgevingswet voor het aan te sluiten perceel is geweigerd.

AFDELING III. REALISATIE VAN DE AANSLUITING

Artikel 6 Aanleg of wijziging van een aansluiting

  • 1.

    Werkzaamheden in openbaar gebied, waaronder het tot stand brengen of het wijzigen van de aansluiting op de gemeentelijke riolering, vinden plaats door of onder toezicht van burgemeester en wethouders.

  • 2.

    Binnen zes weken na verlening van de aansluitvergunning stellen burgemeester en wethouders de termijn vast voor de uitvoering van de werkzaamheden. Bij vaststelling van het tijdstip van realisatie wordt zoveel mogelijk rekening gehouden met het door de rechthebbende gewenste tijdstip.

Artikel 7 Eigendom van de aansluiting

  • 1.

    De grens tussen het gemeentelijke eigendom en het particulier eigendom van een perceelaansluitleiding ligt:

    • a.

      bij gemengde en gescheiden vrijvervalrioolstelsels: ter plaatse van het punt gelegen op de kadastrale eigendomsgrens van het aan te sluiten perceel als de ontstoppingsvoorziening in particuliere eigendom ligt of als de ontstoppingsvoorziening ontbreekt, overeenkomstig de grafische weergaven in bijlage 1 en bijlage 2;

    • b.

      bij gemengde en gescheiden vrijvervalrioolstelsels: direct benedenstrooms van de ontstoppingsvoorziening als de ontstoppingsvoorziening nabij de perceelgrens in openbaar gebied ligt, overeenkomstig de grafische weergaven in bijlage 3 en 4;

    • c.

      bij een drukrioolstelsel: ter plaatse van het punt waar de perceelaansluitleiding wordt aangesloten op de pompput, overeenkomstig de grafische weergave in bijlage 5.

  • 2.

    De grens tussen het gemeentelijke eigendom en het particuliere eigendom van een blokriolering ligt net bovenstrooms ter plaatse van het punt voor de aansluiting van de blokriolering op het inlaatstuk van de gemeentelijke riolering, overeenkomstig de grafische weergave in bijlage 6.

 

AFDELING IV. Onderhoud

Artikel 8 Oplossen calamiteiten, onderhoud, reparatie en vervanging

  • 1.

    Bij een verstopping of een andere storing toont de rechthebbende aan of het een probleem betreft in het particuliere deel van de perceelaansluitleiding of het gemeentelijke deel van de perceelaansluitleiding.

  • 2.

    Gemaakte kosten voor het onderzoek ter uitvoering van het vorige lid komen in beginsel voor rekening van de rechthebbende.

  • 3.

    Als er sprake is van een verstopping of een andere storing in het particuliere deel van de perceelaansluitleiding of in een blokriolering, zorgt de rechthebbende ervoor dat deze wordt verholpen. Bij blokriolering is iedere rechthebbende hoofdelijk aansprakelijk voor de nakoming.

  • 4.

    Als er sprake is van een verstopping of een andere storing in het gemeentelijke deel van de perceelaansluitleiding, neemt de rechthebbende contact op met de gemeente en stelt diegene de gemeente in de gelegenheid voor het verrichten van de noodzakelijke werkzaamheden.

  • 5.

    Indien blijkt dat de verstopping of andere storing is ontstaan door onjuist gebruik van de gemeentelijke riolering, de perceelaansluitleiding of de blokriolering door de rechthebbende of gebruikers van de aangesloten percelen, worden de door de gemeente gemaakte kosten op basis van artikel 6:162 BW bij de rechthebbende van deze aansluiting in rekening gebracht.

  • 6.

    Onder onjuist gebruik wordt in ieder geval verstaan:

    • a.

      het lozen van stoffen die vanwege hun aard en samenstelling verstoppingen in het gemeentelijke riool kunnen veroorzaken;

    • b.

      het lozen van stoffen die door hun hoeveelheid, aard of concentratie de constructie van de uitleggers, of de gemeentelijke riolering kunnen aantasten; of

    • c.

      het lozen van stoffen die, door hun hoeveelheid, aard en concentratie gevaar kunnen veroorzaken of de doelmatige werking van de gemeentelijke riolering en openbare zuiveringtechnisch werken negatief beïnvloeden.

  • 7.

    Als zich een verstopping of een andere storing voordoet in de gemeentelijke riolering anders dan is vermeld in voorgaande leden, meldt de rechthebbende de storing zo spoedig mogelijk bij de gemeente.

     

AFDELING V. BEËINDIGING, INTREKKING EN RECHTSOPVOLGING VAN VERLEENDE AANSLUITVERGUNNING

Artikel 9 Beëindiging, verval, intrekken en rechtsopvolging

  • 1.

    Indien het gebruik van een perceelaansluitleiding of blokriolering definitief wordt beëindigd, meldt de rechthebbende dit schriftelijk of digitaal bij burgemeester en wethouders.

  • 2.

    De rechthebbende gebruikt hiervoor het door burgemeester en wethouders vastgestelde “Meldingsformulier beëindiging rioolaansluiting”.

  • 3.

    Burgemeester en wethouders kunnen de aansluitvergunning intrekken als:

    • a.

      bij de aanvraag van de aansluitvergunning onjuiste of onvolledige gegevens zijn verstrekt;

    • b.

      er via de aansluiting wordt geloosd in strijd met het Activiteitenbesluit milieubeheer;

    • c.

      het gebruik van de perceelaansluitleiding of blokriolering definitief is beëindigd; of

    • d.

      het bepaalde bij of krachtens deze verordening niet wordt nagekomen.

Artikel 10 Verwijderen aansluiting

  • 1.

    Indien het gebruik van een rioolaansluiting definitief is beëindigd of de aansluitvergunning om andere redenen is ingetrokken, kan deze rioolaansluiting door burgemeester en wethouders op kosten van de voormalig rechthebbende verwijderd worden binnen 60 dagen na het intrekken van de aansluitvergunning.

  • 2.

    Het eerste lid is alleen van toepassing op het gedeelte van de rioolaansluiting dat in openbaar gebied is gelegen of waar de gemeente zakelijk recht heeft gevestigd of als de gemeente anderszins juridisch recht op toegang heeft.

  • 3.

    Burgemeester en wethouders melden het verwijderen van een rioolaansluiting bij de voormalige rechthebbende uiterlijk 2 werkdagen voordat de werkzaamheden aanvangen.

 

AFDELING VI. TOEZICHT OP NALEVING

Artikel 11 Toezicht

Burgemeester en wethouders wijzen de personen aan die zijn belast met het toezicht op de naleving van het bij of krachtens deze verordening bepaalde.

 

AFDELING VII. OVERIGE BEPALINGEN

Artikel 12 Overige bepalingen

  • 1.

    Bij tegenstrijdigheden tussen deze verordening en de Verordening afvoer hemel- en grondwater Vlaardingen prevaleert de Verordening afvoer hemel- en grondwater Vlaardingen.

  • 2.

    Bij strijd tussen bepalingen in deze verordening en die in een overeenkomst tussen de gemeente en de rechthebbende, prevaleert het bepaalde in die overeenkomst.

  • 3.

    In de gevallen waarin deze verordening niet voorziet, beslissen burgemeester en wethouders.

Artikel 13 Hardheidsclausule

Burgemeester en wethouders kunnen van de bepalingen in deze verordening afwijken voor zover toepassing ervan zal leiden tot een onbillijkheid van overwegende aard. Hierbij wordt gelet op het belang dat deze verordening beoogt te beschermen.

Artikel 14 Overgangsrecht

  • 1.

    Een aanvraag tot aansluiting of een aanvraag tot wijziging van een aansluiting van een perceelaansluitleiding of blokriolering op de gemeentelijke riolering die is ingediend voor inwerkingtreding van deze verordening wordt gelijkgesteld met een aanvraag op grond van deze verordening.

  • 2.

    Op aansluitingen op de gemeentelijke riolering die op het moment van inwerkingtreding van deze verordening reeds tot stand zijn gebracht, zijn de bepalingen van deze verordening ook van toepassing met dien verstande dat voor het ongewijzigd hebben en houden van een al bestaande aansluiting geen vergunning is vereist.

Artikel 15 Intrekking

De “Verordening aansluitvoorwaarden riolering gemeente Vlaardingen”, vastgesteld op 19 september 2001, wordt ingetrokken met ingang van de datum van inwerkingtreding van deze verordening.

Artikel 16. Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking op de eerstvolgende dag na bekendmaking.

  • 2.

    Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening aansluitvoorwaarden riolering Vlaardingen 2023.

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van de gemeenteraad van 2 februari 2023.

De waarnemend griffier,

I.L.J.C. Konings LLB MA

De voorzitter,

drs. B. Wijbenga – van Nieuwenhuizen

Bijlage 1  

 

Grafische weergave ‘Eigendom aansluiting vrijvervalrioolstelsel –ontstoppingsvoorziening in particulier gebied’

Bijlage 2  

 

Grafische weergave ‘Eigendom aansluiting vrijvervalrioolstelsel –ontstoppingsvoorziening ontbreekt’

Bijlage 3  

 

Grafische weergave ‘Eigendom aansluiting vrijvervalrioolstelsel -ontstoppingsvoorziening in openbaar gebied’

Bijlage 4  

 

Grafische weergave ‘Eigendom aansluiting vrijvervalrioolstelsel – gevel gebouw valtsamen met kadastrale eigendomsgrens – ontstoppingsvoorziening in openbaargebied’

Bijlage 5  

 

Grafische weergave ‘Eigendom aansluiting drukrioolstelsel’

Bijlage 6  

 

Grafische weergave ‘Eigendom aansluiting blokriolering’

 

Toelichting op de Verordening aansluitvoorwaarden riolering gemeente Vlaardingen 2023

1 Inleiding

Ieder huishouden gebruikt water en dat water gaat na gebruik het riool in. De gemeente zorgt ervoor dat dit afvalwater ingezameld en weggevoerd wordt. Daarvoor heeft de gemeente riolering aangelegd en we zorgen ervoor dat die riolering goed onderhouden wordt.

Als bewoner moet u zelf zorgen voor uw aansluiting op deze gemeentelijk riolering. In de Verordening aansluitvoorwaarden riolering hebben we vastgelegd wat uw verantwoordelijkheid is als het gaat om uw rioolaansluiting en wat onze verantwoordelijkheden zijn. Zo kan er geen onduidelijkheid ontstaan.

 

2 Doel van de verordening

Gemeenten hebben op grond van de Wet milieubeheer (Wm) een zorgplicht voor de inzameling van stedelijk afvalwater en op grond van de Waterwet een zorgplicht voor hemelwater en een beperkte zorgplicht voor grondwater. De wijze waarop de gemeente invulling geeft aan de zorgplichten wordt weergegeven in het Verbreed Gemeentelijk Rioleringsplan (VGRP). Om deze zorgplichten goed uit te kunnen voeren is het van belang dat het gemeentelijk rioolstelsel goed blijft werken.

 

Deze verordening heeft als doel om de goede werking van de gemeentelijke riolering te bevorderen zodat de zorgplichten goed uitgevoerd kunnen worden. Het voorkomen van verstoppingen en andere gebreken aan het riool is daarbij belangrijk, maar ook het goed kunnen onderhouden van de rioolobjecten is noodzakelijk. Ook willen we voorkomen dat de samenstelling van het afvalwater schade toebrengt aan onderdelen van de gemeentelijke riolering, bijvoorbeeld omdat het te zout is. Het stelsel zal ook niet meer goed technisch functioneren als er te grote hoeveelheden afvalwater via de riolering worden afgevoerd die niet vallen onder onze zorgplichten. Immers, in de hydraulische berekening kunnen wij hier niet zonder meer rekening mee houden.

 

De gemeentelijke riolering bestaat uit verschillende buizen voor de afvoer van gemengd afvalwater, vuilwater, hemelwater en grondwater. Welke leidingen ter plaatse aanwezig zijn, verschilt van straat tot straat. Om te kunnen beoordelen of op de juiste wijze op de gemeentelijke riolering wordt aangesloten, moet u bij bijvoorbeeld de bouw van een nieuwe woning beschikken over een aansluitvergunning van de gemeente. Als u deze vergunning aanvraagt, kijken wij of uw aanvraag voldoet aan wat er in deze verordening staat. We beoordelen een aanvraag op technische, juridische, milieutechnische en economische aspecten.

 

3 Wettelijk kader

Deze verordening bevordert het goed uitvoeren van de gemeentelijke zorgplichten rond huishoudelijk afvalwater, vastgelegd in artikel 10.33 van de Wet milieubeheer en overtollig hemelwater en grondwater, vastgelegd in respectievelijk artikel 3.5 en 3.6 van de Waterwet. De genoemde zorgplichten blijven na inwerkingtreding van het nieuwe stelsel voor het omgevingsrecht voortbestaan in artikel 2.16, eerste lid, onder a, van de Omgevingswet.

 

De bepalingen in deze verordening zijn afgestemd op de Verordening afvoer hemel- en grondwater Vlaardingen die op 25 februari 2022 in werking is getreden.

 

4Artikelsgewijze toelichting

Hieronder is de artikelsgewijze toelichting opgenomen. Niet alle artikelen hebben een toelichting.

 

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In dit artikel wordt een aantal begrippen gedefinieerd. In de begrippenlijst zijn alleen de begrippen opgenomen die een specifieke, niet zonder meer met het algemene spraakgebruik overeenstemmende betekenis hebben of erg technisch van aard zijn.

 

Onder d

Blokriolering wordt in notariële akten ook wel ‘verzamelleiding’ genoemd.

Onder l

Een put of een hulpstuk met deksel zijn voorbeelden van een ontstoppingsvoorziening

 

Artikel 2 Aansluitvergunning

Lid 1

In dit lid wordt bepaald dat aansluiting van een perceelaansluitleiding, of blokriolering op de gemeentelijke riolering, of wijziging van een dergelijke aansluiting, niet is toegestaan zonder aansluitvergunning van burgemeester en wethouders. Tot een wijziging behoort ook het maken van een extra aansluiting van een hemelwaterafvoer op de gemeentelijke riolering om verhard oppervlak af te koppelen.

 

Voor elke aansluiting of wijziging van de aansluiting op de gemeentelijke riolering is een vergunning nodig, ook als er meerdere aansluitingen op één perceel gelegen zijn. Voor elke afzonderlijke aansluiting of wijziging van de aansluiting op de gemeentelijke riolering geldt een vergunningplicht. Het verzoek tot aansluiting van zowel hemelwaterafvoer als vuilwaterafvoer op een gescheiden stelsel betreft dus twee aanvragen om een aansluitvergunning.

 

Lid 2

Op grond van dit lid kunnen burgemeester en wethouders voorschriften verbinden aan de aansluitvergunning. De voorschriften moeten wel de doelen dienen die genoemd worden onder a tot en met c.

Hierbij kan gedacht worden aan het verlenen van een tijdelijke aansluitvergunning voor het lozen van bronneringswater of drainagewater op de gemeentelijke riolering als dat water echt niet anders afgevoerd kan worden of verontreinigd is. De voorschriften kunnen alleen gaan over de aansluitleiding, niet over het afvalwater dat wordt afgevoerd. De eisen aan het afvalwater worden uitputtend geregeld in rijksregelgeving, zoals het Activiteitenbesluit milieubeheer en het Besluit lozing afvalwater huishoudens. Op grond van die rijksregels kan in sommige gevallen wel een maatwerkvoorschrift worden gesteld over het te lozen afvalwater. Een maatwerkvoorschrift is een afzonderlijk besluit naast de aansluitvergunning.

 

Als de leiding ligt in de zogenoemde veiligheidszone van een waterkering, of boezemkade dan kan het Hoogheemraadschap Delfland aanvullende eisen stellen om de veiligheid van de waterkering te waarborgen.

 

Lid 3

Burgemeester en wethouders kunnen ambtshalve een aansluitvergunning verlenen in het kader van rioleringsprojecten die op initiatief van burgemeester en wethouders worden uitgevoerd. Een rechthebbende hoeft in die situatie geen aanvraag in te dienen om een aansluitvergunning.

Niet alleen bij nieuwbouw kan dit relevant zijn, maar ook bij rioolrenovaties en ophoogwerkzaamheden waarbij het hoofdriool een nieuwe hoogte kan krijgen. Ook bij functieverandering van het rioolstelsel of wanneer een gemengd rioolstelsel wordt omgebouwd naar een gescheiden rioolstelstel (afvoer hemelwater gescheiden van afvoer huishoudelijk afvalwater) is ambtshalve verlening aan de orde.

 

Artikel 3 Nadere regels

Burgemeester en wethouders kunnen nadere regels stellen bijvoorbeeld over minimale diameters en afschot die er voor zorgen dat verstoppingen worden tegengegaan. Het voorschrijven van kleuren zorgt ervoor dat foutaansluitingen kunnen worden voorkomen. Bepalingen die betrekking hebben op de minimale dekking en het materiaal zorgen ervoor dat verkeersbelasting niet leidt tot instortingen.

 

Artikel 4 De aanvraag van de aansluitvergunning

De aansluitvergunning moet worden aangevraagd door de rechthebbende. De rechthebbende is de eigenaar of zakelijk gerechtigde van een perceel volgens de kadastrale gegevens. Het is ook mogelijk dat een gemachtigde van de rechthebbende de aanvraag namens de rechthebbende indient. Bij de aanvraag dient in zo’n geval een schriftelijke machtiging te worden gevoegd die zowel door de volmachtgever als de gemachtigde is ondertekend.

 

De aanvraag kan schriftelijk of digitaal worden ingediend. In beide gevallen dient gebruikt te worden gemaakt van het vastgestelde ‘Aanvraagformulier aansluitvergunning riolering’. Dit formulier dient volledig te worden ingevuld. Daarmee heeft de gemeente alle informatie overzichtelijk bij elkaar om de aanvraag te kunnen beoordelen.

 

De aanvraag wordt pas in behandeling genomen als de aanvraag volledig is. Indien dit niet het geval is, wordt de aanvrager hierover geïnformeerd en in de gelegenheid gesteld om de aanvraag aan te vullen, zodat een goede beoordeling van de aanvraag mogelijk is. Indien de aanvrager dit nalaat wordt de aanvraag buiten behandeling gelaten.

 

De vergunningaanvraag behelst tevens een aanvraag om de aansluiting voor zover deze in openbaar gebied ligt of komt te liggen, nadat de vergunning is verkregen, ook feitelijk te laten aanleggen door of onder toezicht van de gemeente. Zie hiervoor ook artikel 6.

Als de vergunning tijdig wordt aangevraagd, kan de gemeente zoveel mogelijk rekening proberen te houden met de gewenste datum van aansluiting.

 

Artikel 5 Beoordelingsregels aanvraag aansluitvergunning

Lid 1

Het eerste lid geeft aan dat de verschillende soorten afvalwater op het juiste riool moeten worden aangesloten.

 

Lid 2

In het tweede lid is vastgelegd op welke gronden de aansluitvergunning in ieder geval geweigerd wordt. Aangegeven is dat het moet gaan om technische, juridische, hydraulische, milieutechnische of economische gronden.

 

Lid 3

In het derde lid zijn vervolgens de belangrijkste weigeringsgronden genoemd.

 

Van een weigeringsgrond is sprake als de aansluiting onder andere niet voldoet aan de eisen die in deze verordening gesteld zijn of in de nadere regels zijn gesteld.

 

Bijvoorbeeld de aansluiting voldoet niet aan de eisen, omdat het afvalwater gemengd wordt aangeleverd. Maar ook als het een lozing betreft waarin veel vetten, of oliën, zouten, zuren, anaeroob water, of andere stoffen zitten, die het biologische proces van de openbare zuivering kunnen aantasten en/of de riolering kunnen verstoppen, of aantasten, kan de vergunning geweigerd worden. Ook als het gaat om bronneringswater bijvoorbeeld van bouwputbemaling dat zonder bezwaar op oppervlaktewater geloosd kan worden, of met een retourbemaling in de bodem gebracht kan worden is een technische weigeringsgrond.

 

Ook de hoogte van de aansluitleiding is een technische weigeringsgrond (onderdeel c). Ter plaatse van de aansluiting op het openbare riool moet de aansluitleiding met het binnen-onderkant-buisniveau hoog genoeg boven de gemeentelijke riolering uitkomen.

 

Van een hydraulische weigeringsgrond is bijvoorbeeld sprake als er meer water wordt afgevoerd dan de limieten die zijn opgenomen in de verordening. Ook als er schoon hemelwater wordt afgevoerd waarmee het rioolsysteem nodeloos belast wordt, of wanneer de aanvraag betrekking heeft op grote pieklozingen die het systeem niet aankan, is dat een hydraulische weigeringsgrond. Ook bij bouwputbemalingen met zeer grote debieten kan een hydraulische weigeringsgrond opleveren.

 

Van een milieutechnische weigeringsgrond is bijvoorbeeld sprake als de aanvraag betrekking heeft op gevaarlijke of andere stoffen die volgens het Activiteitenbesluit milieubeheer niet op de riolering geloosd mogen worden. Dit betekent bijvoorbeeld conform het Activiteitenbesluit, dat de pH-waarde van het geloosde water minimaal 6,0 en maximaal 9,5 moet bedragen. In het Activiteitenbesluit staan nog meer waarden waaraan voldaan moeten worden, bijvoorbeeld voor lozingen afkomstig van bodem- en/of grondwatersaneringen en specifieke bedrijfsprocessen. Andere milieutechnische voorbeelden zijn water met een hoog chloride- natrium- en/of ijzergehalte zoals spoelwater van de aanleg, ontwikkeling en onderhoud van een Warmte Koude opslag (WKO), of een soortgelijk systeem.

Zo geldt voor brijnwater dat de afvoer voldoet aan de hiervoor geldende wet- en regelgeving en een goede doelmatige werking van de riolering niet belemmert wordt. Brijnwater is afvalwater afkomstig van een bodemenergiesysteem, omgekeerde osmose installaties of ontijzeringsinstallaties. Kenmerkend voor brijnwater is dat het water een relatief hoog gehalte chloride en/of ijzer bevat

 

Van een economische weigeringsgrond is bijvoorbeeld sprake als het ondoelmatig is om aan te sluiten. Dit is het geval als de gemeente, of de aanvrager dermate hoge kosten moet maken dat dit niet in verhouding staat tot de vuillast. Bijvoorbeeld als de gemeente een omvangrijk deel van het drukrioolstelsel moet gaan aanpassen om de aanvullende hoeveelheid afvalwater af te kunnen voeren van een enkele locatie. De gemeente zal in zo’n geval u op weg helpen met de verdere procedure voor de aanleg van een individuele zuiveringsvoorziening (een zogenaamde IBA) en de melding die daarvoor is vereist bij het Hoogheemraadschap. De afkorting IBA staat voor ‘Individuele Behandeling van Afvalwater’.

 

 

Artikel 6 Aanleg of wijziging van een aansluiting

Werkzaamheden in openbaar gebied betreffende bijvoorbeeld de aanleg of de wijziging van de aansluiting op de gemeentelijke riolering of herstel- en onderhoudswerkzaamheden, vinden alléén plaats door of onder toezicht van burgemeester en wethouders. Dit betekent dat de gemeente bepaalt wie wanneer en onder welke toezichtvoorwaarden in het openbaar gebied werkzaamheden uitvoert. Op de website van de gemeente staat op welke wijze de rechthebbende hierover contact kan opnemen met de gemeente.

 

Artikel 7 Eigendom van de aansluiting

Om goed te regelen voor welk deel van de aansluiting de gemeente verantwoordelijk is en voor welke deel de rechthebbende(n) wordt in dit artikel per stelseltype vastgelegd wie eigenaar is van de aansluiting. Het eigendom van de perceelaansluitleiding of van de blokriolering houdt ook de verantwoordelijkheid voor beheer en onderhoud in, en de aansprakelijkheid voor gebreken. Voor de duidelijkheid zijn ook afbeeldingen als bijlagen bij deze verordening opgenomen.

 

In het eerste lid wordt de grens tussen het gemeentelijk eigendom en het particuliere eigendom van een perceelaansluitleiding vastgelegd.

 

In het tweede lid wordt de grens tussen het gemeentelijke eigendom en het particuliere eigendom van een blokriolering vastgelegd.

 

Voor de volledigheid wordt gewezen op eventuele afwijkingen van hetgeen is vastgelegd in artikel 7. Uit een overeenkomst, gesloten tussen de gemeente en de rechthebbende(n), zou kunnen blijken dat er destijds afspraken zijn gemaakt over bijvoorbeeld het beheer en onderhoud van een blokriolering, die afwijken van het bepaalde in artikel 7. De gemaakte afspraken in de overeenkomst gaan dan voor. In artikel 12, lid 2 van de verordening is hierover een bepaling opgenomen.

 

Degene die stelt dat er dergelijke afspraken zijn, moet dit overigens wel kunnen aantonen.

 

Artikel 8 Oplossen calamiteiten, onderhoud, reparatie en vervanging

Lid 1

In dit lid wordt aangegeven dat bij verstoppingen of andere verstoringen de onderzoeksplicht naar de oorzaak van het probleem bij de rechthebbende ligt.

 

Lid 2

De kosten van het onderzoek ter uitvoering van het vorige lid komen in beginsel altijd voor rekening van de rechthebbende.

 

Lid 3

Als de rechthebbende in geval van een verstopping of andere storing in het particuliere deel van de perceelaansluitleiding of in een blokriolering mogelijk ook werkzaamheden zou moeten verrichten in openbaar gebied om de verstopping of andere storing te verhelpen dan geldt conform artikel 6, eerste lid, dat werkzaamheden in openbaar gebied slechts plaatsvinden door of onder toezicht van burgemeester en wethouders. De rechthebbende neemt in die situatie tijdig contact op met de gemeente.

 

Lid 4

Als de rechthebbende op basis van het onderzoek aantoont dat het probleem in het gemeentelijke deel van de perceelaansluitleiding ligt, neemt diegene contact op met de gemeente en stelt diegene de gemeente in de gelegenheid om de benodigde werkzaamheden te verrichten. Dit kan inhouden dat de aannemer, die in opdracht van de gemeente werkt, toegang moet krijgen tot het particuliere perceel.

 

Lid 5

De gemeente verhaalt de schade (kosten) als gevolg van onjuist gebruik van de riolering op de rechthebbende van het aangesloten perceel of op de rechthebbende(n) van de op de blokriolering aangesloten percelen.

Het is dus belangrijk om de riolering op de juiste wijze te gebruiken of te laten gebruiken door bijvoorbeeld een huurder.

 

Tot de gemeentelijke riolering behoren ook de pompputten. Als in de pompen schade optreedt door onjuist gebruik van de riolering, worden deze kosten ook verhaald op de rechthebbende(n) van de aansluiting.

 

Lid 6

Stoffen die verstoppingen in de pompen, perceelaansluitleiding, blokriolering of de gemeentelijke riolering kunnen veroorzaken zijn bijvoorbeeld mondkapjes, handdoeken, luiers, verf, klei, gips, tuin- en potgrond en andere materialen die zich in aanraking met water binden, of gaan zwellen en tot een verstopping kunnen leiden. Ook doekjes die in verpakkingen verkocht worden, als “vochtig wc-papier”, of “vochtig toiletpapier”, of iets van die strekking met als doel extra hygiëne na toiletgebruik, mogen niet door het toilet gespoeld worden, of anderszins in de riolering terecht komen. Ook niet als op de verpakking staat dat deze wel door het toilet gespoeld kunnen worden. Dat geldt ook voor (wegwerp) doekjes voor schoonmaken van huishoudelijk en andere oppervlakken. Ook zaken die van textiel, of plastic zijn zoals tampons en maandverband en verpakkingen mogen niet in de riolering terecht komen.

 

Ook frituurvet en andere vetten en oliën, zoals motorolie mogen niet geloosd worden op de riolering.

 

Stoffen die gevaar opleveren, of het biologische proces op de openbare zuivering negatief kunnen verstoren zijn bijvoorbeeld anti-mierenpoeder en ratten- en muizengif. Maar ook oplosmiddelen zoals terpentine, medicijnen, of resten daarvan, zijn gevaarlijk. Evenals vluchtige stoffen, verdovende middelen, drugsafval, of halffabricaten van de productie van drugs.

 

Ook is het van belang dat eigenaren (rechthebbenden) van percelen die zijn aangesloten op het gemeentelijk riool voorkomen dat door welke werkzaamheden dan ook verzanding optreedt van het gemeentelijke riool of de perceelaansluitleiding. Om dit onjuiste en onzorgvuldige gebruik te voorkomen moeten rechthebbenden zodanige voorzieningen treffen dat verzanding niet kan plaatsvinden bij bijvoorbeeld sloopwerkzaamheden.

 

Lid 7

Een verstopping of een andere storing in de gemeentelijke riolering kan doorgegeven worden via de op de website van de gemeente www.vlaardingen.nl aangegeven mogelijkheden of via het algemene telefoonnummer 010-248 4000.

 

 

Artikel 9 Beëindiging, verval, intrekken en rechtsopvolging

In dit artikel is bepaald dat een melding vereist is wanneer het gebruik van een perceelaansluitleiding of blokriolering definitief wordt beëindigd. Het hiervoor voorgeschreven formulier ‘Meldingsformulier beëindiging rioolaansluiting’ is te vinden op de website van de gemeente.

 

Zoals in de toelichting bij artikel 8, lid 6, al is opgemerkt is het van belang dat eigenaren (rechthebbenden) van percelen die zijn aangesloten op het gemeentelijk riool voorkomen dat door welke werkzaamheden dan ook, waaronder sloopwerkzaamheden, verzanding optreedt van het gemeentelijk riool of de perceelaansluitleiding door zodanige voorzieningen te treffen dat verzanding niet kan plaatsvinden.

 

Als grondeigenaar bent u, ook als u geen aansluiting op de riolering meer heeft, nog steeds verplicht om rioolheffing te betalen. In de Gemeentewet is namelijk geregeld dat iedere grondeigenaar deze heffing dient te betalen. De rioolheffing heeft namelijk ook betrekking op afvoer van hemelwater vanuit het openbaar gebied, zoals de wegen en de zorgplicht rond grondwater.

 

In het derde lid wordt aangegeven in welke situaties burgemeester en wethouders de bevoegdheid hebben om de aansluitvergunning in te trekken.

 

 

Artikel 10. Verwijderen aansluiting

In dit artikel wordt bepaald dat de gemeente de rioolaansluiting op kosten van de rechthebbende kan verwijderen nadat de vergunning is ingetrokken. De gemeente moet dat dan wel binnen 60 dagen doen, anders mag de gemeente de kosten niet meer verhalen. Dit geldt alleen voor leidingen in het openbaar gebied. De gemeente mag dus geen werkzaamheden verrichten op het privéterrein.

 

Uitzondering hierop is als een zakelijk recht (bijvoorbeeld erfdienstbaarheid) ten behoeve van de gemeente is gevestigd op het particuliere eigendom, of als de gemeente anderszins recht op toegang heeft van en naar haar eigendommen. De gemeente zal van dit recht gebruik maken als bijvoorbeeld haar pompput met toebehoren op het erf staat van de perceeleigenaar.

 

 

Artikel 12 Overige bepalingen

Lid 1

Als er mogelijk een tegenstrijdigheid zou zijn tussen deze verordening en de Verordening afvoer hemel- en grondwater Vlaardingen dan gaat de laatstgenoemde verordening voor.

 

Lid 2

Als uit een overeenkomst, geldend tussen de gemeente en de rechthebbende, blijkt dat er afspraken zijn gemaakt over bijvoorbeeld beheer en onderhoud van een blokriolering, die afwijken van het bepaalde in artikel 7 dan gaan de gemaakte afspraken in de overeenkomst voor. Degene die stelt dat er dergelijke afspraken zijn, moet dit wel kunnen aantonen.

 

Zo geldt ook dat artikel 8 lid 7 van toepassing is als uit een overeenkomst zou blijken dat de gemeente het beheer heeft over een riolering.

 

Lid 3

Er kunnen in de praktijk situaties ontstaan waarin deze verordening niet voorziet. Deze uitzonderlijke gevallen hebben bijvoorbeeld te maken met onvoorziene nieuwe technisch innovaties. Daarover kunnen burgemeester en wethouders beslissen. Daarbij houden ze rekening met de zaken die deze verordening beschermd: namelijk het beschermen van de blijvend goede werking van de riolering vanwege de zorgplichten. Ook zorgt de gemeente ervoor dat er geen willekeur ontstaat, door steeds op gelijke wijze over gelijke zaken te beslissen.

 

 

Artikel 13 Hardheidsclausule

Om te voorkomen dat toepassing van de bepalingen van deze verordening in een concreet geval zou leiden tot een beslissing in grove strijd met de redelijkheid en billijkheid, is een hardheidsclausule opgenomen. De hardheidsclausule wordt uitsluitend in zeer uitzonderlijke gevallen en met grote terughoudendheid toegepast.

 

 

Artikel 14 Overgangsrecht

Lid 1

Met het eerste lid wordt beoogd dat een aanvraag tot aansluiting of een aanvraag tot wijziging van een aansluiting van een perceelaansluitleiding of blokriolering op de gemeentelijke riolering, die vóór de datum van inwerkingtreding van deze verordening is ingediend, maar nog niet door burgemeester en wethouders is behandeld, wordt behandeld als een aanvraag in de zin van deze verordening.

 

Lid 2

Met het tweede lid wordt beoogd dat de aansluitingen op de gemeentelijke riolering, die al zijn aangelegd vóór de datum van inwerkingtreding van deze verordening, onder de werking vallen van deze verordening. Zo gelden onder andere bepalingen uit de nieuwe verordening voor wat betreft verantwoordelijkheid voor beheer en onderhoud bij bijvoorbeeld verstoppingen voor de al aangelegde particuliere perceelaansluitleidingen en blokrioleringen. Ook voor de situatie dat een bestaande aansluiting op de gemeentelijke riolering wordt beëindigd, is de nieuwe verordening van kracht. Het is echter niet nodig om een nieuwe vergunning aan te vragen voor het ongewijzigd hebben van een al bestaande aansluiting, maar wel voor het wijzigen van een bestaande aansluiting op de gemeentelijke riolering.