Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
's-Gravenhage

Vaststelling van het Mandaatbesluit Omgevingsdienst Haaglanden (ODH) 2022 gemeente Den Haag

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
Organisatie's-Gravenhage
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVaststelling van het Mandaatbesluit Omgevingsdienst Haaglanden (ODH) 2022 gemeente Den Haag
CiteertitelMandaatbesluit ODH 2022 gemeente Den Haag
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerpVaststelling van het Mandaatbesluit Omgevingsdienst Haaglanden (ODH) 2022 gemeente Den Haag
Externe bijlageRIS313333 bijlage

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. titel 10.1 van de Algemene wet bestuursrecht
  2. Gemeenschappelijke regeling Omgevingsdienst Haaglanden
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-2024nieuwe regeling

11-10-2022

gmb-2023-270445

RIS313333 DSB/10397112

Tekst van de regeling

Intitulé

Vaststelling van het Mandaatbesluit Omgevingsdienst Haaglanden (ODH) 2022 gemeente Den Haag

Het college van burgemeester en wethouders van Den Haag,

 

overwegende dat:

 

  • -

    als gevolg van de inwerkingtreding van de Omgevingswet het noodzakelijk is het huidige mandaatbesluit en de huidige mandatenlijst voor de Omgevingsdienst Haaglanden aan te passen aan het nieuwe wettelijke regime;

  • -

    het voor de Omgevingsdienst Haaglanden van groot belang is over een uniform mandaat van de deelnemers te beschikken zodat ten behoeve van het werk voor de verschillende gemeenten dezelfde bevoegdheden en dezelfde procedures gelden;

 

gelet op:

 

  • -

    afdeling 10.1.1 van de Algemene wet bestuursrecht;

  • -

    artikel 4 van de Gemeenschappelijke regeling Omgevingsdienst Haaglanden;

  • -

    de vaststelling door het algemeen bestuur van de Omgevingsdienst Haaglanden d.d. 25 november 2021 van de voorgestelde tekst van het uniforme gemeentelijk mandaatbesluit;

 

besluit:

 

  • vast te stellen het navolgende mandaatbesluit voor de Omgevingsdienst Haaglanden:

Artikel 1: Begripsbepalingen

In dit besluit en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

college:

het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Den Haag;

directeur:

de directeur van de Omgevingsdienst, bedoeld in artikel 22 van de Gemeenschappelijke regeling Omgevingsdienst Haaglanden, tevens secretaris van het dagelijks en algemeen bestuur van Omgevingsdienst Haaglanden;

gemeente:

de gemeente Den Haag;

Omgevingsdienst:

het openbaar lichaam Omgevingsdienst Haaglanden, bedoeld in artikel 3 van de Gemeenschappelijke regeling Omgevingsdienst Haaglanden;

taken:

taken zoals bedoeld in artikel 4, eerste lid, van de Gemeenschappelijke regeling Omgevingsdienst Haaglanden.

Artikel 2: Mandaat

  • 1.

    Aan de directeur wordt, voor zover het bevoegdheden van het college betreft, mandaat verleend overeenkomstig de bij dit besluit behorende mandatenlijst voor zover op de lijst vermelde taken vallen binnen de taken van Omgevingsdienst.

  • 2.

    Aan de directeur wordt, voor zover het de in het eerste lid genoemde bevoegdheden betreft, in mandaat opgedragen de bevoegdheid tot het in rechte vertegenwoordigen van het college en het nemen van besluiten inzake bestuursrechtelijke procedures inclusief het opstellen van verweerschriften alsmede het machtigen van ambtenaren van Omgevingsdienst voor het in rechte vertegenwoordigen van het college. Gemeente Den Haag Ons kenmerk DSB/10397112 2/4

  • 3.

    Aan de directeur wordt, voor zover het bevoegdheden van het college betreft, in mandaat opgedragen de bevoegdheid tot het besluiten tot het aanvragen van subsidies, bedoeld in artikel 4:21 van de Algemene wet bestuursrecht, namens de gemeente, ten behoeve van de uitvoering van de taken, bedoeld in artikel 4, eerste lid, van de Gemeenschappelijke regeling Omgevingsdienst Haaglanden.

  • 4.

    Het mandaat houdt zowel een beslissings- als een ondertekeningsmandaat in.

  • 5.

    In de bij dit besluit behorende mandatenlijst wordt onder besluiten ook verstaan het weigeren van een aanvraag of een verzoek en het wijzigen of het intrekken van een besluit.

  • 6.

    Indien ten gevolge van wijziging van wet- en regelgeving bevoegdheden als bedoeld in dit besluit en de bij dit besluit behorende mandatenlijst gaan strekken ter uitvoering van andere wet- en regelgeving dan waarvan zij ten tijde van het in werking treden van dit besluit strekten, dan wel indien in de uitoefening ten gevolge van een dergelijke wijziging veranderingen optreden, blijven zij, voor zover hun strekking en omvang door die wijziging niet wezenlijk veranderen, behoren tot de bevoegdheden zoals genoemd in dit besluit en de bij dit besluit behorende mandaatlijst, die aan de Omgevingsdienst zijn opgedragen.

  • 7.

    De bevoegdheden, bedoeld in het eerste lid, behelzen niet de bevoegdheid te beslissen op bezwaarschriften, bedoeld in artikel 6:4, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht.

  • 8.

    De directeur neemt bij de aan hem in mandaat opgedragen bevoegdheden de algemene instructies en de instructies per geval van het college in acht, als bedoeld in artikel 10:6, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht.

 

Artikel 3: Kaders en beleid

  • 1.

    De directeur betrekt bij de uitoefening van de aan hem opgedragen bevoegdheden de voor de taakuitoefening relevante door de gemeenteraad vastgestelde kaders alsmede het relevante beleid van het college.

  • 2.

    Het college treedt bij voorgenomen nieuw beleid of beleidswijzigingen in overleg met de Omgevingsdienst over uitvoeringsaspecten indien dat beleid raakt aan de taken en bevoegdheden die de omgevingsdienst uitvoert.

  • 3.

    Het college zendt de directeur alle benodigde informatie noodzakelijk voor de uitvoering van het bepaalde in het eerste lid.

 

Artikel 4: Ondermandaat

  • 1.

    De directeur kan de bevoegdheden, genoemd in artikel 2, in ondermandaat opdragen aan functionarissen werkzaam voor de Omgevingsdienst.

  • 2.

    De voorgaande artikelen zijn van overeenkomstige toepassing op de uitoefening van bevoegdheden in ondermandaa

 

Artikel 5: Machtiging

De directeur, alsmede de functionarissen aan wie overeenkomstig artikel 4 ondermandaat is gegeven, alsmede door de directeur aangewezen niet-leidinggevende medewerkers zijn gemachtigd om namens het college aan de gemandateerde bevoegdheden gelieerde feitelijke handelingen te verrichten.

 

Artikel 6: Informatieplicht

  • 1.

    Bij zwaarwegende omstandigheden en gebeurtenissen die betrekking hebben op de gemandateerde bevoegdheden, wordt het college wordt door of namens de directeur geïnformeerd.

  • 2.

    Onverminderd het eerste lid, heeft de directeur een aan de uitoefening van de bevoegdheid voorafgaande informatieplicht en een signaleringsplicht jegens het college indien de uitoefening van de gemandateerde bevoegdheid voor het college naar verwachting politieke en maatschappelijke gevolgen zal hebben of indien een besluit naar verwachting tot consequentie zal hebben dat de gemeente aansprakelijk wordt gesteld of het college aangesproken wordt. In de gevallen bedoeld in de vorige volzin verschaft de directeur alle benodigde informatie en voert hij overleg met het college alvorens de betreffende bevoegdheid uit te oefenen.

  • 3.

    De directeur rapporteert aan het college over de in mandaat genomen besluiten.

 

Artikel 7: Ondertekening

  • 1.

    Indien een besluit wordt genomen bij of krachtens het bepaalde in artikel 2 luidt de ondertekening:

    Burgemeester en wethouders van Den Haag

    namens dezen,

    directeur van de Omgevingsdienst Haaglanden

    gevolgd door de handtekening en naam van de functionaris.

  • 2.

    Indien een besluit wordt genomen bij of krachtens het bepaalde in artikel 5, luidt de ondertekening:

    Burgemeester en wethouders van Den Haag

    namens dezen,

    functie ondergemandateerde (naam afdeling) van de Omgevingsdienst Haaglanden

    gevolgd door de handtekening en naam van de functionaris.

    • 3.

      Indien gebruikt wordt gemaakt van een elektronische handtekening als bedoeld in artikel 2:16 Awb dan worden naam en functie van de ondertekenaar in schrifttekens vermeld.

     

Artikel 8: Slotbepalingen

  • 1.

    Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag waarop de Omgevingswet in werking treedt.

  • 2.

    De Mandaatregeling Omgevingsdienst Haaglanden 2012 wordt ingetrokken. De regeling blijft van toepassing op gevallen die onder het overgangsrecht vallen.

  • 3.

    Dit besluit wordt aangehaald als: Mandaatbesluit ODH 2022 gemeente Den Haag.

 

Den Haag, 11 oktober 2022

Het college van burgemeester en wethouders,

 

de secretaris,

Ilma Merx

 

de locoburgemeester,

Anne Mulder

 

 

 

Toelichting

Naar verwachting wordt de Omgevingswet op 1 januari 2023 ingevoerd. Als gevolg daarvan is het noodzakelijk het huidige mandaatbesluit en de huidige mandatenlijst aan te passen aan het nieuwe wettelijke regime. Het is nog niet zeker of de inwerkingtreding per 1 januari 2023 wordt gehaald. De invoeringsdatum van de nieuwe mandaatregeling is daarom gesteld op “de dag waarop de Omgevingswet in werking treedt”, op diezelfde dag wordt de huidige mandaatregeling dus ingetrokken. Hiermee wordt bereikt dat de juiste mandaten tijdig beschikbaar zijn om het opgedragen werk te verrichten.

Omdat het college met het mandaatbesluit eigen collegebevoegdheden overdraagt aan Omgevingsdienst Haaglanden, betekent dit dat de vaststelling van deze mandaatregeling door burgemeester en wethouders moet plaatsvinden. Het Algemeen Bestuur van de ODH, waarin het college is vertegenwoordigd, heeft op 25 november 2021 unaniem ingestemd met het voorstel te adviseren het Mandaatbesluit ODH 2022 en de Mandaatlijst ODH 2022 ongewijzigd vast te stellen.

 

De wijziging betreft een omzetting van huidige bevoegdheden naar het nieuwe stelsel onder de Omgevingswet. Qua redactie is zoveel mogelijk bij de tekst en de bestaande praktijk van de huidige mandaten gebleven, waarbij van de gelegenheid gebruik is gemaakt om bepaalde formuleringen op te frissen.

 

Het uitgangspunt is om de mandaatregels zo beleidsneutraal mogelijk over te nemen, maar enkele wijzigingen blijken onvermijdelijk. De komst van de Omgevingswet heeft geleid tot een nieuw aangrijpingspunt. Niet langer is het begrip ‘inrichting’ het aangrijpingspunt, maar het begrip ‘milieubelastende activiteit’. Verder worden de regels voor milieubelastende activiteiten niet alleen op rijksniveau maar ook op lokaal niveau gesteld. Dit mandaat omvat daarom naast de algemene rijksregels in het Besluit activiteiten leefomgeving (Bal) ook de regels over milieubelastende activiteiten die worden gesteld in het omgevingsplan. Onderdeel van de milieubelastende activiteiten zijn ook de bodemtaken die (met uitzondering van de gemeente Den Haag) van de provincie naar de gemeente gaan door de komst van de Omgevingswet. De gemeente Den Haag is in de huidige situatie als het bevoegde gezag voor de bodemtaken.

 

De 26 wetten en 60 AMvB's, waar de Omgevingswet en de 4 onderliggende AMvB's op gebaseerd zijn, gaan niet allemaal volledig op in het nieuwe stelsel van de Omgevingswet. Omdat een aantal wetten en AMvB's slechts gedeeltelijk opgaan in het nieuwe stelsel, blijft het mandaat voor die wetten en AMvB's nodig, zoals de Wet milieubeheer. Een aantal wetten en AMvB's komt in zijn geheel te vervallen, zoals de Wabo en het Activiteitenbesluit milieubeheer.

 

De basis van de werkzaamheden van de ODH op grond van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) verandert niet. Hoofdstuk 3 en titel 4.1 Awb (het nemen van besluiten/beschikkingen), titels 5.1 en 5.3 Awb (bestuursrechtelijke handhaving) en hoofdstukken 6 en 7 Awb (bezwaar en beroep) worden met de komst van de Omgevingswet niet gewijzigd.

 

Tot slot wordt opgemerkt dat in artikel 8, tweede lid, van het mandaatbesluit in overgangsrecht in verband met de Omgevingswet wordt voorzien.