Organisatie | Delft |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Subsidieregeling onderwijsachterstandenbeleid en voorschoolse voorzieningen gemeente Delft 2023 |
Citeertitel | Subsidieregeling onderwijsachterstandenbeleid en voorschoolse voorzieningen gemeente Delft |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
Deze regeling vervangt de Beleidsregel subsidie peuteropvang en VVE gemeente Delft.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
22-06-2023 | nieuwe regeling | 12-06-2023 |
Besluit van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Delft houdende subsidieregels omtrent onderwijsachterstandenbeleid en voorschoolse voorzieningen.
Het college van burgemeester en wethouders van gemeente Delft;
Gelet op de Wet kinderopvang, de artikelen 158, 159 en 160 van de Wet op het primair onderwijs en artikel 3 van de Algemene Subsidieverordening gemeente Delft 2022;
Besluit vast te stellen de Subsidieregeling onderwijsachterstandenbeleid en voorschoolse voorzieningen gemeente Delft 2023.
Artikel 1 Begripsomschrijvingen
Deze subsidieregeling verstaat onder:
VVE-programma: een erkend programma waarin op een gestructureerde en samenhangende wijze de ontwikkeling wordt gestimuleerd van kinderen op het gebied van rekenen, taal, motoriek, en sociaal- emotionele ontwikkeling voor zover dit programma is opgenomen in de databank Effectieve Jeugdinterventies van het Nederlands Jeugd Instituut (NJI);
Hoofdstuk 2 Voorschoolse voorzieningen
Artikel 4 Subsidiabele activiteiten
Om in aanmerking te komen voor lokaalsubsidie is sprake van gemiddeld minimaal acht doelgroeppeuters per lokaal. Als peildatum voor de beoordeling of aan de eis van gemiddeld minimaal acht doelgroeppeuters wordt voldaan, geldt de peilperiode van 1 september van het jaar voorafgaand aan de subsidieaanvraag tot 1 september van het daaropvolgende kalenderjaar.
De subsidie voor het gecombineerd aanbod van peuterplaatsen en VVE-peuterplaatsen zoals bedoeld in artikel 4 lid 1 bedraagt:
De peutertoeslag, zijnde een bedrag per uur per deelnemende peuter waarvan ouders niet in aanmerking komen voor kinderopvangtoeslag. Als maximum uurtarief per (VVE-)peuterplaats wordt het maximale uurtarief kinderopvangtoeslag voor de dagopvang gehanteerd, overeenkomstig het Besluit kinderopvangtoeslag, minus de inkomensafhankelijke ouderbijdrage voor de ouders. Hierbij wordt de indeling in inkomensgroepen van de adviestabel van de VNG gebruikt.
Compensatie extra uren VVE-aanbod, voor een doelgroeppeuter waarvan de ouders voor kinderopvangtoeslag in aanmerking komen en gebruik maken van het basisaanbod én het VVE-aanbod als bedoeld in artikel 4 lid 1 en 2. Als maximum geldt het maximale uurtarief kinderopvangtoeslag overeenkomstig het Besluit kinderopvangtoeslag voor maximaal 330 uur over anderhalf jaar.
Een vast bedrag per maand per doelgroeppeuter. Dit bedrag is in 2023 € 189,17. Het college stelt jaarlijks vóór 1 juli van het jaar voorafgaand aan het subsidiejaar de hoogte van dit bedrag vast. Dit is een vergoeding aan de houder per geplaatste doelgroeppeuter voor de extra werkzaamheden ten behoeve van het VVE-programma.
De lokaalsubsidie voor tutoring bedraagt een vast bedrag per lokaal met gemiddeld minimaal acht doelgroeppeuters per jaar die aan het VVE-programma hebben deelgenomen. Dit bedrag is in 2023 maximaal € 14.000,- per lokaal. Het college stelt jaarlijks vóór 1 juli van het jaar voorafgaand aan het subsidiejaar de hoogte van dit maximale bedrag vast.
Artikel 6 Berekening subsidiebedrag
Het college berekent het maximale subsidiebedrag per peuter of doelgroeppeuter voor de subsidiabele activiteiten als bedoeld in artikel 4 lid 1 naar rato van de plaatsingsperiode. Dit doet het college als volgt:
Artikel 7 Aanvullende verplichtingen van de subsidie ontvanger
Naast de verplichtingen op grond van de artikelen 12 en 13 van de ASV, zijn aan de subsidie bedoeld in artikel 4 de volgende verplichtingen verbonden:
de houder die niet eerder subsidie van het college ontving voor (VVE-)peuterplaatsen krijgt een inspectie binnen 8 weken na de aanvraag. Tijdens dit onderzoek beoordeelt de GGD Haaglanden of de houder voldoet aan de voorwaarden in het Besluit basisvoorwaarden kwaliteit voorschoolse educatie. Blijkt uit het inspectierapport dat de houder niet aan alle kwaliteitseisen VVE voldoet, dan komt deze niet in aanmerking voor subsidie.
Artikel 8 Vaststelling hoogte en inning ouderbijdrage
Voor het bepalen van de hoogte van het inkomen worden de meest recente inkomensverklaringen gebruikt van beide ouders, bij een éénoudergezin de inkomensverklaring van een ouder. Bij een inkomenswijziging van meer dan 10% meldt de ouder dit bij de houder en levert een nieuwe inkomensverklaring in. Bij sterke afwijking van het inkomen of wanneer ouders geen inkomensverklaringen kunnen overleggen, kan gebruik worden gemaakt van aanvullende documenten zoals een salarisstrook, uitkeringsspecificatie, verklaring schuldsanering etc. Uit de documenten dient te blijken dat het inkomen structureel is, en in ieder geval geldt voor de maand voorafgaand aan plaatsing.
In aanvulling op artikel 8 lid 1 van de ASV geldt voor subsidie voor (VVE-)peuterplaatsen
Voor houders die reeds subsidie ontvangen voor (VVE-)peuterplaatsen op basis van deze regeling wordt subsidie verstrekt per lokaal. Een aanvraag wordt volledig ingediend uiterlijk 1 oktober voorafgaand aan het jaar waarop de aanvraag betrekking heeft. Uitbreiding met een lokaal wordt gezien als nieuwe aanvraag voor subsidie.
Voor houders die niet eerder subsidie ontvingen voor (VVE-)peuterplaatsen op basis van deze regeling, dat een aanvraag voor (VVE-)peuterplaatsen voor het lopende subsidiejaar doorlopend mogelijk is. De subsidie wordt dan berekend naar rato van het aantal maanden in het kalenderjaar waarvoor wordt aangevraagd, vanaf de datum waarop het college de volledige aanvraag heeft ontvangen.
Artikel 10 Bij de subsidieaanvraag in te dienen gegevens
In aanvulling op artikel 7 lid 2 van de ASV overlegt houder bij de subsidieaanvraag de volgende gegevens en stukken:
Het college stelt jaarlijks vóór 1 juli voorafgaand aan het kalenderjaar waarop de subsidie betrekking heeft de volgende twee subsidieplafonds vast voor subsidieverlening voor activiteiten als bedoeld in artikel 4:
Honorering van aanvragen voor activiteiten als bedoeld in artikel 4 lid 1 die in aanmerking komen voor subsidie en die niet worden geweigerd, geschiedt in de volgende door het college vastgestelde volgorde, totdat het subsidieplafond is bereikt:
indien toepassing van het eerste lid onder a ertoe leidt dat niet alle aanvragen kunnen worden gehonoreerd binnen het subsidieplafond wordt in ieder geval subsidie toegekend over het aantal peuters waarvoor houder in het lopende subsidiejaar subsidie ontvangt. Voor de extra peuters waarvoor subsidie is aangevraagd door alle houders tezamen, wordt in evenredigheid gekort. Dit gebeurt door het resterende subsidiebedrag binnen het subsidieplafond te delen door het totaal van de niet gehonoreerde subsidiebedragen en het niet gehonoreerde bedrag per houder te vermenigvuldigen met de uitkomst hiervan.
Een subsidieaanvraag voor een nieuw lokaal kan worden geweigerd:
als houder niet heeft aangetoond dat op de betreffende locatie behoefte is aan nieuw VVE-aanbod. Daarbij moet worden aangetoond dat, gezien het aantal doelgroeppeuters, de eventuele wachtlijsten en het aantal in de wijk beschikbare VVE-plaatsen een nieuw lokaal rendabel kan draaien en dat geen verdringing plaatsvindt bij bestaande locaties in de omgeving.
Artikel 14 Vaststelling van de subsidie
Overeenkomstig het gestelde in de ASV dient de houder een inhoudelijke verantwoording in. Daaruit blijkt welke inhoudelijke ontwikkelingen het afgelopen jaar hebben plaatsgevonden. Voorts geeft de houder daarbij aan hoe aan de gestelde eisen uit het beleidskader en de verplichtingen op grond van de samenwerkings- en resultaatafspraken is voldaan en/of wat de eventuele knelpunten waren.
De vaststelling van de subsidie vindt daarnaast plaats op basis een gevalideerd overzicht van de door de houder geüploade gegevens per locatie van de vier categorieën peuters in de Peutermonitor. Dit kan worden aangetoond in de financiële module van de Peutermonitor als gekozen is voor het tabblad “verantwoording” dat een totaaloverzicht geeft van de verstrekte subsidie per categorie peuters. Na de definitieve upload en goedkeuring van het volledige kalenderjaar kunnen er geen wijzigingen meer worden doorgevoerd.
Hoofdstuk 3 Onderwijsachterstandenbeleid gemeente Delft
Artikel 15 Subsidiabele activiteiten
Het college verstrekt uitsluitend subsidie voor activiteiten die gericht zijn op de ontwikkeling, coördinatie, uitvoering en/of kwaliteitsverbetering van activiteiten die:
Subsidies voor activiteiten genoemd in artikel 15 kunnen worden aangevraagd door de schoolbesturen van Delftse OAB-scholen, de openbare bibliotheek in Delft en/of andere organisaties met aantoonbaar professionele expertise op het gebied van taaleducatie, leesbevordering of andere activiteiten die de taalontwikkeling van Delftse peuters en leerlingen in het basisonderwijs kunnen versterken.
Artikel 17 Aanvullende verplichtingen van de subsidie ontvanger
Naast de verplichtingen op grond van de artikelen 12 en 13 van de ASV voldoet de subsidie-ontvanger aan alle Delftse eisen en afspraken zoals verwoord in het beleidskader en – waar van toepassing – aan zijn verplichtingen op grond van de samenwerkings- en resultaatafspraken.
Het college beslist in alle voorkomende gevallen waarin deze regeling niet voorziet. Daarnaast is het college bevoegd om in bijzondere gevallen van hardheid gemotiveerd van deze regeling af te wijken.
Waar van toepassing blijft de Subsidieregeling onderwijsachterstandenbeleid en voorschoolse voorzieningen gemeente Delft van toepassing op aanvragen om subsidie die verleend zijn voor de ingangsdatum, zoals bedoeld in artikel 20 lid 1.
Aldus besloten in de vergadering van het College d.d. 12 juni 2023,
M. Berger
Loco-secretaris
M. Huijsmans
Loco-Burgemeester
Bijlage 1. Verklaring “geen recht op kinderopvangtoeslag”
De gegevens in deze aanvraag op naam van de ouder/verzorger die geen inkomen heeft.
Voorletters en achternaam : ………………………………………………………..…………………………….……………….
BurgerServicenummer (BSN) : ……………………………………………………………….……………………….…………..
Straatnaam, huisnummer + toevoeging : …………………………………….……………………………………………….
Postcode en woonplaats : …………………………………………………………….……………………………………………..
U hoeft alleen de gegevens in te vullen van het kind dat gaat deelnemen aan kinderopvang
Voorletters en achternaam : ……………………………………………………………………………………………….………
Geboortedatum : ……………………………………………………………………………………………………………
Hierbij verklaar ik geen recht te hebben op de kinderopvangtoeslag zoals bedoeld in artikel 1 van de Wet kinderopvang1. Dit verklaar ik door de bijgevoegde inkomensverklaring (voorheen IB60 formulier) en eventuele andere aanvullende bewijsstukken.De inkomensverklaring kunt u gratis downloaden bij de Belastingdienst of opvragen via de BelastingTelefoon 0800 - 0543.
De bijgevoegde inkomensverklaring van de Belastingdienst heeft betrekking op het meest recent voltooide kalenderjaar. In de periode tussen 1 januari en 1 juni is echter de inkomensverklaring van het daaraan voorafgaande jaar voldoende2.
Tevens verklaar ik hierbij (maak uw keuze door het juiste vakje aan te kruisen):
(bij 2 ouders) een van ons beiden werkt/studeert niet en heeft geen recht op kinderopvangtoeslag3 en verzoeken daarom in aanmerking te komen voor gesubsidieerde kinderopvang
Ik weet dat het onjuist invullen van dit formulier strafbaar is. Ik verklaar ermee bekend te zijn dat mijn gegevens aan de gemeente Delft worden verstrekt en door de gemeente op juistheid kunnen worden gecontroleerd bij andere personen en instanties. Ik weet dat wijzigingen die het recht op een subsidiebijdrage kunnen beïnvloeden, onmiddellijk moeten worden doorgegeven aan de instelling waar de kinderopvang bezocht wordt, onder overlegging van bewijsstukken.
Ondergetekende verklaart dat dit formulier naar waarheid is ingevuld zodat de gemeente kan vaststellen of hij/ zij recht heeft/hebben op een gesubsidieerd tarief voor de kinderopvang.
Een ouder die geen recht heeft op de kinderopvangtoeslag zoals bedoeld in artikel 1. van de Wet Kinderopvang , kan bij gebruik van kinderopvang in aanmerking komen voor ‘de gemeentelijke regeling’. De ouder dient met deze ‘verklaring geen recht op kinderopvangtoeslag’ en een inkomensverklaring van de belastingdienst aan de kinderopvang en aan de gemeente te verklaren dat ze geen recht heeft op kinderopvangtoeslag. De gemeente geeft dan een subsidie voor de kinderopvang, zodat de betreffende ouder een lager tarief in rekening gebracht krijgt voor de peuteropvang.
Kinderopvangtoeslag is een tegemoetkoming in de kosten van kinderopvang via de Belastingdienst. Of u in aanmerking komt voor kinderopvangtoeslag kunt u controleren op www.toeslagen.nl onder het kopje ‘Kan ik een toeslag krijgen?’.
Kinderopvangtoeslag vraagt u aan bij de Belastingdienst via www.toeslagen.nl. Hier kunt u ook een proefberekening maken.
Tegemoetkoming voor ouder(s)/verzorger(s) met een eigen onderneming
Zelfstandig ondernemers komen in aanmerking voor kinderopvangtoeslag volgens de Wet Kinderopvang . Ook de ouder, die zonder enige vergoeding arbeid verricht in de onderneming van de partner in de zin van art. 3.78 van de Wet Inkomstenbelasting 2001. Dit artikel gaat over de meewerkaftrek, die geldt als de partner tenminste 525 uur per jaar meewerkt. Als de man dus een onderneming heeft en de vrouw (of andersom) minimaal 525 uur per jaar meewerkt, voldoen ze beiden aan de criteria voor de Wet Kinderopvang, hebben ze dus recht op een tegemoetkoming van de Belastingdienst en kan er dus geen gebruikgemaakt worden van de ‘gemeentelijke regeling’.
Hoe kom ik in aanmerking voor ‘de gemeentelijke regeling’?
Een ouder/verzorger dient aan te tonen dat er geen recht is op de kinderopvangtoeslag.
Daarvan is bijvoorbeeld sprake als u niet allebei een inkomen heeft. U kunt dit aantonen door een inkomensverklaring (voorheen IB60 formulier) aan te vragen bij de Belastingdienst.
Voorwaarde hiervoor is wel dat u een belastingaangifte ingediend heeft.
Niet in alle gevallen blijkt uit de inkomensverklaring dat er geen sprake is van inkomen uit arbeid (bijv. in geval van een uitkering). In dat geval moet u aanvullende verklaring bewijsstukken geen recht op toeslag (zie blad 3) met de daarbij behorende bewijsstukken overleggen waaruit blijkt dat wel sprake is van inkomen maar niet van inkomen uit arbeid.
Wat is een Inkomensverklaring?
Een inkomensverklaring (voorheen IB60 formulier) is in feite bedoeld om andere (overheids)instanties, die geen inzage hebben in de inkomensgegevens van burgers, te informeren. Denk hierbij bijvoorbeeld aan een woonstichting die wil weten hoeveel inkomen iemand heeft om vast te kunnen stellen of iemand voor een bepaalde huurwoning in aanmerking komt. Indien een belastingplichtige een beroep doet op een dergelijke inkomensafhankelijke regeling van een (overheids)instantie dan wenst zij een overzicht waarop de inkomensgegevens van de belastingplichtige staat. Hij kan zich in dit geval wenden tot de Belastingdienst met het verzoek een inkomensverklaring te ontvangen. De verklaring moet aangevraagd worden voor de ouder die geen inkomen heeft, maar deze moet dus wel, eventueel via de partner, een aangifte ingediend hebben. Indien u geen aangifte heeft gedaan en daarom geen inkomensverklaring kunt ontvangen kunt u overwegen alsnog aangifte te doen om een inkomensverklaring te verkrijgen.
Een overschrijding van het maximum aantal uren kinderopvang waarover men recht heeft op kinderopvangtoeslag (140% van de arbeidsuren van de minstwerkende ouder) geeft geen recht om deze "Verklaring geen recht op kinderopvangtoeslag" in te vullen. In de basis heeft men dan namelijk wel recht op kinderopvangtoeslag.
U kunt controleren of u recht heeft op kinderopvangtoeslag op www.toeslagen.nl onder het kopje ‘Kan ik een toeslag krijgen?’.