Organisatie | Baarn |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Participatieverordening gemeente Baarn |
Citeertitel | Participatieverordening gemeente Baarn |
Vastgesteld door | gemeenteraad |
Onderwerp | |
Eigen onderwerp |
Deze regeling vervangt de Inspraakverordening 2003 en de Verordening op het burgerinitiatief Baarn 2011.
artikel 150 van de Gemeentewet
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
22-06-2023 | nieuwe regeling | 31-05-2023 |
Hoofdstuk 1 Inleidende bepalingen
Artikel 1. Onderwerp verordening
Deze verordening regelt de burgerparticipatie en inspraak van inwoners, bedrijven, maatschappelijke organisaties en andere belanghebbenden bij de voorbereiding, vaststelling, uitvoering en evaluatie van beleid, plannen, projecten en programma’s van de gemeente en de rol van de bestuursorganen in deze processen. Deze verordening is daarnaast van toepassing op de manier waarop de gemeente reageert of ondersteuning biedt aan maatschappelijke initiatieven van inwoners, maatschappelijke organisaties, bedrijven of andere betrokkenen. Tevens zijn in deze verordening het uitdaagrecht en het recht op burgerinitiatief opgenomen.
Artikel 2. Begripsomschrijvingen
Voor de toepassing van deze verordening wordt verstaan onder:
Inspraak: een door of namens een bestuursorgaan georganiseerde gelegenheid voor inwoners, lokale ondernemers, maatschappelijke organisaties en andere belanghebbenden om hun mening over beleidsvoornemens, - uitvoering en evaluatie te geven en daarover toelichting te geven en van gedachten te wisselen voorafgaand aan de definitieve besluitvorming door de gemeenteraad, of door het college van burgemeester en wethouders of de burgemeester;
Inwonerparticipatie: Het op initiatief van de gemeente betrekken van inwoners, lokale ondernemers, maatschappelijke organisaties en andere belanghebbenden bij de voorbereiding, uitvoering en evaluatie van beleid, projecten en programma’s. Inwonerparticipatie kan de vorm aannemen van informeren, raadplegen, adviseren, coproduceren en meebeslissen of een combinatie daarvan;
Overheidsparticipatie: De manier waarop de gemeente ondersteuning of een bijdrage geeft aan maatschappelijke initiatieven van inwoners, lokale ondernemers, maatschappelijke organisaties of andere belanghebbenden, gericht op het creëren van maatschappelijke meerwaarde. Deze ondersteuning kan de vorm aannemen van vertrouwen, stimuleren, faciliteren, regisseren en reguleren;
Artikel 3. Doelstelling en reikwijdte
Burgerparticipatie en/of inspraak wordt in beginsel toegepast wanneer het te verwachten is dat er belanghebbenden zijn die geraakt zullen worden door het beleid, plannen, projecten en programma’s, ofwel wanneer te verwachten is dat betrokken inwoners of experts over relevante ervaring, kennis of inzichten beschikken die bruikbaar zijn bij de ontwikkeling hiervan.
Hoofdstuk 2 Inwonerparticipatie
Artikel 5. Besluitvorming participatieproces
Het bestuursorgaan kan na afloop van het participatieproces in uitzonderlijke gevallen van de op grond van lid 1 gemaakte keuze afwijken, bijvoorbeeld omdat het participatietraject sterk uiteenlopende visies opleverde of omdat de participatie leidde tot nieuwe ideeën en inzichten die op gespannen voet staan met de vooraf gestelde kaders. De afwijking van de uit hoofde van het eerste lid gemaakte keuze wordt expliciet gemotiveerd en gecommuniceerd aan de deelnemers aan het participatietraject.
Hoofdstuk 3 Overheidsparticipatie
Artikel 7. Toepassen Overheidsparticipatie
Artikel 10. Eindverslag inspraakproces
Het bestuursorgaan maakt het eindverslag geanonimiseerd openbaar. In ieder geval wordt het eindverslag ter kennis gebracht aan een ieder die een zienswijze heeft ingebracht onder vermelding van de verdere procedure. Tevens wordt – voor zover van toepassing – daarbij kennis gegeven van de datum/data waarop het onderwerp in kwestie wordt behandeld in (een) commissievergadering(en) en/of de raadsvergadering.
Artikel 13. Niet geschikte onderwerpen
Het college van burgemeester & wethouders of de burgemeester zal binnen een maand na de doorzending van het initiatief, zoals bedoeld in lid 2, de raad bij brief informeren over de voorgenomen afdoening ervan. Een afschrift van deze brief wordt gelijktijdig verzonden aan degene die het initiatief heeft ingediend.
Artikel 14. Wijze van indienen
Het verzoek tot plaatsing van een burgerinitiatief op de agenda van de vergadering van de raad wordt schriftelijk ingediend bij de voorzitter van de raad. Formulieren voor indiening van een burgerinitiatief zijn bij de griffie verkrijgbaar en kunnen – na invulling – weer bij diezelfde griffie worden ingediend. De griffie zal de initiatiefnemer gedurende de verdere procedure adviseren en begeleiden.
Een initiatiefgerechtigde kan zich wenden tot de griffier met een verzoek om ambtelijke bijstand. Deze bijstand kan worden verleend door de griffier of door een medewerker van de griffie. Indien de gevraagde bijstand niet door deze kan worden verleend kan de griffier de gemeentesecretaris verzoeken een of meer ambtenaren aan te wijzen die de gevraagde bijstand verlenen.
Artikel 16. Behandeling door de Raad
De raad agendeert het burgerinitiatief voor zijn eerstvolgende vergadering na de datum van indiening van het initiatief, indien het voldoet aan de vereisten zoals gesteld in artikel 14. Er dient ten minste twee weken te liggen tussen de dag van indiening van het burgerinitiatief en de dag van de vergadering waarin over het burgerinitiatief wordt beslist.
Zo spoedig mogelijk nadat de raad over het burgerinitiatief een besluit heeft genomen, wordt dit besluit bekendgemaakt door kennisgeving van het besluit of van de zakelijke inhoud ervan in een van overheidswege uitgegeven blad of een dag-, nieuws- of huis-aan-huisblad, dan wel op een andere geschikte wijze.
Artikel 18. Toepassen Uitdaagrecht
Indien het voorstel wordt overgenomen, voorziet het college van burgemeester en wethouders de indiener van gepaste ondersteuning. De gemaakte afspraken (over o.a. de taken, het resultaat, het budget, de looptijd en de periodieke evaluatie) worden vastgelegd in een overeenkomst. De gemeente kan op verschillende manieren faciliteren:
Hoofdstuk 8 Evaluatie en monitoring
Artikel 20. Evaluatie en monitoring
Dit verslag beschrijft de wijze waarop participatieprocessen zijn georganiseerd, de rolinvulling door raad en college, de kosten, het resultaat van de participatie en de belangrijkste ervaringen. Het verslag bevat tevens informatie over bewonersinitiatieven, toegekende budgetten en over de werking van het uitdaagrecht.
Hoofdstuk 9 Overgangs- en slotbepalingen
Op inspraakprocedures en burgerinitiatieven die voortvloeien uit besluiten genomen voor de inwerkingtreding van deze verordening, blijven de bepalingen van de in artikel 21 genoemde verordeningen van toepassing.