Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Vlissingen

Nadere regels en beleidsregels Verordening bekostiging leerlingenvervoer gemeente Vlissingen 2023

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieVlissingen
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingNadere regels en beleidsregels Verordening bekostiging leerlingenvervoer gemeente Vlissingen 2023
CiteertitelNadere regels en beleidsregels Verordening bekostiging leerlingenvervoer gemeente Vlissingen 2023
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerponderwijs
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Regels gebaseerd op de Verordening bekostiging leerlingenvervoer

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

https://lokaleregelgeving.overheid.nl/CVDR695328/1

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

20-06-2023Nieuwe regeling

30-05-2023

gmb-2023-266755

Tekst van de regeling

Intitulé

Nadere regels en beleidsregels Verordening bekostiging leerlingenvervoer gemeente Vlissingen 2023

 

Burgemeester en wethouders van de gemeente Vlissingen,

 

overwegende dat het ter uitvoering van de bepalingen van de Verordening bekostiging

leerlingenvervoer gemeente Vlissingen 2023 wenselijk is nadere regels en beleidsregels vast te stellen;

 

gelet op het gestelde in Verordening bekostiging leerlingenvervoer gemeente Vlissingen 2023;

besluiten:

 

vast te stellen de volgende “Nadere regels en beleidsregels Verordening bekostiging leerlingenvervoer gemeente Vlissingen 2023”.

 

Nadere regels

Artikel 1. Definitie deskundige

De deskundige zoals bedoeld in art. 1 van de verordening heeft een BIG- of SKJ-registratie en is niet in dienst van de school.

 

Artikel 2. Het onderscheiden van vervoersvoorzieningen

Voor het toekennen van een vervoersvoorziening, als bedoeld in art. 6 van de Verordening, onderscheidt het college de volgende vervoersvoorzieningen en houdt bij de toekenning de volgorde aan op volgorde van afweging:

  • a.

    vergoeding voor de fiets, eventueel met begeleiding (op basis van artikel 18, lid 2 niet van toepassing voor leerlingen die onderwijs volgen op het voortgezet speciaal onderwijs);

  • b.

    een vergoeding voor openbaar vervoer, eventueel met begeleiding;

  • c.

    kilometervergoeding als de ouders of iemand uit het sociale netwerk de leerling zelf vervoeren of laten vervoeren;

  • d.

    aangepast vervoer (taxivervoer) als voorgaande mogelijkheden niet tot de opties behoren.

 

Artikel 3. Vervoer naar buitenschoolse opvang

Naast de in art. 10 van de verordening bepaalde voorwaarden van een minimale duur van drie maanden en een verwerkingstermijn van drie weken, kan het college toestemming geven om een leerling die gebruik maakt van het aangepast vervoer na schooltijd te vervoeren van een alternatief adres, zijnde een adres met een erkende vorm van buitenschoolse opvang, indien voldaan wordt aan alle onderstaande aanvullende voorwaarden:

  • a.

    De leerling maakt gebruik van aangepast vervoer;

  • b.

    Het adres met een vorm van buitenschoolse opvang bevindt zich binnen de gemeente Vlissingen;

  • c.

    Het adres met een vorm van buitenschoolse opvang bevindt zich op de route van huis naar school

  • d.

    De betreffende buitenschoolse opvang of gastouder staat geregistreerd in het Landelijk Register Kinderopvang;

  • e.

    Het betreft één vast adres naast het feitelijk woonadres op een vast aantal dagen. Dit is alleen te wijzigen voor opnieuw een periode van drie maanden.

  • f.

    Het vervoer vindt plaats in aansluiting op de schooltijd genoemd in de schoolgids;

  • g.

    Het vervoer naar het alternatieve adres voldoet aan de afstandsgrens in de verordening.

 

Artikel 4. Vervoer naar alternatieve adressen

 

Naast de in art. 10 van de verordening bepaalde voorwaarden van een minimale duur van drie maanden en een verwerkingstermijn van drie weken, kan het college toestemming geven om een leerling die gebruik maakt van het aangepast vervoer na schooltijd te vervoeren van een alternatief adres, zijnde een huisadres, indien voldaan wordt aan alle onderstaande aanvullende voorwaarden:

  • a.

    De leerling maakt gebruik van aangepast vervoer;

  • b.

    Het huisadres bevindt zich binnen de gemeente Vlissingen;

  • c.

    Het huisadres bevindt zich op de route van huis naar school

  • c.

    Het betreft een vast adres naast het feitelijk woonadres op een vast aantal dagen. Dit is alleen te wijzigen voor opnieuw een periode van drie maanden.

  • d.

    Het huisadres kan geen behandellocatie zijn;

  • e.

    Het vervoer vindt plaats in aansluiting op de schooltijd genoemd in de schoolgids;

  • f.

    Het vervoer naar het alternatieve adres voldoet aan de afstandsgrens in de verordening.

 

Artikel 5. Vervoer naar stageadres

Onder de volgende voorwaarden wordt de vervoersvoorziening naar een stageadres als bedoeld in artikel 16 van de verordening toegekend:

  • a.

    de stage is onderdeel van het onderwijsprogramma zoals opgenomen in de schoolgids van de school of in het stagecontract;

  • b.

    de stagetijden komen zoveel mogelijk overeen met de reguliere schooltijden;

  • c.

    de stage vindt plaats op maximaal twee stageadressen;

  • d.

    de stage vindt bij voorkeur plaats binnen de regio Walcheren en anders op een bestaande schoolroute.

  • e.

    het stageadres bevindt zich op een afstand tussen de 6 en 30 km van huis; en

  • f.

    in de stageovereenkomst afgegeven door de school, wordt benoemd dat het uitstroomprofiel van de stage gaat over uitstroomprofiel 1 of 2.

 

Beleidsregels

Artikel 1. Zelfredzaamheid bij de aanvraag

In afwijking van artikel 4 lid 4 van de Verordening wordt geen vervoersplan opgesteld als uit advies van een onafhankelijke deskundige blijkt dat het voor de leerling niet mogelijk is om zelfstandig of met begeleiding te leren reizen.

 

Artikel 2. Beoordeling van het meest passende vervoer

Als bedoeld in art. 6 van de Verordening betrekt het college bij de beoordeling van het meest passende vervoer onder meer:

  • a.

    of de leerling een handicap heeft;

  • b.

    de zelfstandigheid en zelfredzaamheid van de leerling;

  • c.

    de afstand;

  • d.

    de route;

  • e.

    de reistijd;

  • f.

    de redelijkerwijs te verwachten inzet van ouders.

 

Artikel 3. Afstandsgrens

Om het recht op een vergoeding als bedoeld in artikel 6 van de verordening vast te stellen, wordt de afstand tussen het woonadres en het schooladres gemeten (afstandscriterium). Hiervoor gebruikt het college de optie ‘de kortste route’ voor de fiets van routeplanner van ANWB op www.ANWB.nl voor scholen binnen de gemeenten Vlissingen en Middelburg. De afstand wordt afgerond tot op een cijfer achter de komma.

 

Artikel 4. Hoogte van de vergoeding

 

Voor het bepalen van de hoogte van de vergoeding, als bedoeld in art. 16 van de Verordening, wordt de afstand tussen het woonadres en het schooladres gemeten met de routeplanner van ANWB op www.ANWB.nl. op basis van het voertuig waarvoor de vergoeding is bestemd (fiets dan wel auto) met als instelling ‘kortste route’. De afstand wordt afgerond tot op een cijfer achter de komma.

 

Artikel 5. Vergoeding voor gebruik van het openbaar vervoer

Voor het bepalen van de reistijd en de ritprijs met het openbaar vervoer, als bedoeld in art.20 lid a, wordt gebruik gemaakt van de reisplanner van 9292OV op www.9292.nl.

 

Artikel 6. Ernstige benadeling

In de verordening is in art. 20 lid c opgenomen dat er recht bestaat op aangepast vervoer indien er sprake is van een ernstige benadeling van het gezin waardoor begeleiding van de leerling niet van de ouders kan worden gevergd. Er is in elk geval sprake van een ernstige benadeling van het gezin, als er sprake is van één van de volgende situaties:

  • a.

    Er is sprake van een eenoudergezin, en

    • andere kinderen jonger dan negen jaar zijn thuis. Deze kinderen hebben thuis aantoonbaar begeleiding nodig. Dit is niet verenigbaar met de begeleiding in het openbaar vervoer of bij het fietsen van de jongere die in aanmerking komt voor een vervoersvoorziening; en/of

    • een ander kind door een medische aandoening extra zorg van de ouder nodig heeft. Het college kan aan de ouder vragen hiervoor een medische verklaring van de behandelend arts te leveren; en/of

    • de ouder kan aantoonbaar onmogelijk de begeleiding in het openbaar vervoer of bij het fietsen organiseren gedurende het vervoersmoment vanwege een scholings- of arbeidsverplichting vanuit een vitaal beroep of de Participatiewet; of

  • b.

    Er is sprake van een gezamenlijke huishouding en beide ouders kunnen aantoonbaar onmogelijk de begeleiding in het openbaar vervoer of bij het fietsen organiseren gedurende het vervoersmoment, omdat bij hen beiden sprake is van:

    • een scholings- of arbeidsverplichting vanuit de Participatiewet; of

  • c.

    Ouders beschikken aantoonbaar niet over inzetbaar eigen vervoer.

 

Artikel 7. Normbedragen en kilometervergoeding

Jaarlijks worden door de VNG bedragen gepubliceerd over de hoogte van de bekostiging voor het gebruik van eigen vervoer zoals bedoeld in art. 21, het drempelbedrag waarboven een eigen bijdrage mag worden gevraag zoals bedoeld in art. 24 en de vastgestelde bekostiging en financiële draagkracht zoals bedoeld in art. 25. Het college hanteert deze jaarlijks vastgestelde bedragen van de VNG.

 

Vlissingen, [datum besluit]

Burgemeester en wethouders van Vlissingen,

de secretaris,

drs. R.D.A. Wiskerke

de burgemeester,

drs. A.R.B. van den Tillaar