Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Lingewaard

Verordening Sociaal Domein gemeente Lingewaard 2023

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieLingewaard
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening Sociaal Domein gemeente Lingewaard 2023
CiteertitelVerordening Sociaal Domein gemeente Lingewaard 2023
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. artikel 2.1.3 van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015
  2. artikel 2.1.4 van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015
  3. artikel 2.1.5 van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015
  4. artikel 2.1.6 van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015
  5. artikel 2.1.7 van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015
  6. artikel 2.3.6 van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015
  7. artikel 2.6.6 van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015
  8. artikel 2.9 van de Jeugdwet
  9. artikel 2.10 van de Jeugdwet
  10. artikel 2.12 van de Jeugdwet
  11. artikel 8.1.1 van de Jeugdwet
  12. artikel 6, tweede lid, van de Participatiewet
  13. artikel 8 van de Participatiewet
  14. artikel 8a van de Participatiewet
  15. artikel 8b van de Participatiewet
  16. artikel 10b, vijfde lid, van de Participatiewet
  17. artikel 47 van de Participatiewet
  18. artikel 41, derde lid, van de Wet werk en bijstand
  19. artikel 35 van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers
  20. artikel 35 van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen
  21. artikel 121 van de Gemeentewet
  22. artikel 122 van de Gemeentewet
  23. artikel 147 van de Gemeentewet
  24. artikel 150 van de Gemeentewet
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

30-06-2023nieuwe regeling

11-05-2023

gmb-2023-266604

20230511-07

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening Sociaal Domein gemeente Lingewaard 2023

De raad van de gemeente Lingewaard;

 

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van de gemeente Lingewaard d.d. 28 maart 2023;

 

gehoord de behandeling tijdens de Politieke Avond d.d. 20 april 2023;

 

gelet op het bepaalde in de artikelen 2.1.3, 2.1.4, 2.1.5, 2.1.6, 2.1.7, 2.3.6 en 2.6.6 van de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015; de artikelen 2.9, 2.10, 2.12 en 8.1.1 van de Jeugdwet; de artikelen 6, tweede lid, 8, 8a, 8b, 10b, vijfde lid, 41, derde lid, en 47 van de Participatiewet; artikel 35 van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers; artikel 35 van de Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen; en de artikelen 121, 122, 147 en 150 van de Gemeentewet;

 

besluit:

 

vast te stellen de Verordening Sociaal Domein gemeente Lingewaard 2023.

 

INLEIDING

In deze verordening vindt u de regels en afspraken die zijn gemaakt binnen het sociaal domein. U kunt lezen wat u van de gemeente Lingewaard kunt verwachten, maar u leest ook wat wij van u verwachten. In deze inleiding vindt u informatie over onze uitgangspunten en doelen.

 

Werken volgens de ‘bedoeling’

In Lingewaard stellen wij uw vraag centraal. Samen met u zoeken wij naar oplossingen voor uw probleem. De oplossingen die wij samen met u bedenken moeten passen binnen de wet. Wij vinden het daarbij belangrijk om vooral te kijken naar de bedoeling van de wet en niet alleen naar de regels van de wet. Daardoor kunnen wij oplossingen bieden die bij uw specifieke situatie passen.

 

Wat is de bedoeling van de wet?

In Nederland vinden wij het belangrijk dat inwoners:

  • actief mee kunnen doen aan het maatschappelijk leven of aan het werk kunnen gaan;

  • een inkomen hebben waarmee ze rond kunnen komen;

  • hun financiën op orde hebben;

  • een geschikte en schone woning hebben, waarin zij zelfstandig en veilig kunnen wonen;

  • dat kinderen gezond en veilig kunnen opgroeien en zich kunnen ontwikkelen; en

Het is de taak van de gemeente om inwoners daarbij te helpen. De wetgever heeft wetten gemaakt om dit te bereiken.

 

Wat vinden wij verder nog belangrijk?

De gemeenteraad heeft een beleidsplan vastgesteld voor het sociaal domein voor de periode van 2021 tot en met 2024: ‘Iedereen hoort erbij!’. Daarin zijn drie belangrijke uitgangspunten opgenomen:

 

  • De inwoner centraal:

Lingewaard zet de inwoner centraal. Ieder mens is uniek. We verdiepen ons in wat voor de inwoner echt van belang is. Dat kan betekenen dat inwoners met dezelfde vraag, verschillende ondersteuning krijgen. De mogelijke oplossingen voor een probleem zijn afhankelijk van het effect dat we gezamenlijk willen bereiken en van de uitgangssituatie.

 

  • Gezondheid als basis voor en prettig leven:

Bij vragen van inwoners kijken we vanuit het perspectief van de inwoner breed en integraal vanuit het gedachtengoed van positieve gezondheid. We kijken verder dan het oplossen van problemen. Een prettig leven vraagt ook dat je je nuttig en gewaardeerd voelt, dat je controle hebt over je leven en van de kwaliteiten van je sociale contacten.

 

  • Normaliseren:

We gaan er van uit dat tegenslagen onderdeel zijn van het leven. Wanneer mensen daar gaan lopen vraagt dat niet altijd om professionele ondersteuning. Door meer te focussen op wat goed gaat ontdekken inwoners hun mogelijkheden en bepalen wat voor hen normaal is.

 

De regels in deze verordening helpen ons om volgens deze uitgangspunten te werken.

 

Hoe gaat deze verordening daarbij helpen?

  • De verordening is zo opgebouwd dat niet de inhoud van de wetten leidend is, maar de problemen waar inwoners tegenaan kunnen lopen.

  • Alle regels voor het sociaal domein zijn terug te vinden in één verordening in plaats van in acht verschillende. Dit is overzichtelijker en de regels zijn beter op elkaar afgestemd.

  • Deze verordening heeft minder regels, waardoor er meer ruimte is om oplossingen af te stemmen op de persoonlijke situatie van onze inwoners.

  • De verordening is in begrijpelijke taal opgeschreven.

Wat staat er in deze verordening?

Deze verordening geeft regels over de volgende onderwerpen:

  • Werken en participeren

  • Inkomen en schulden

  • Opgroeien en opvoeden, en

  • Zelfredzaamheid en meedoen.

De regels in deze verordening vullen de wettelijke regels aan. Het zijn regels op hoofdlijnen die de gemeenteraad heeft vastgesteld. Soms zijn er nog extra regels nodig waarin bepaalde zaken worden uitgewerkt. Ook dat is in deze verordening geregeld.

 

Bij welke wetten horen deze regels?

De regels in deze verordening zijn een aanvulling op de volgende wetten:

  • Participatiewet (PW);

  • Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers (IOAW);

  • Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen (IOAZ);

  • Wet gemeentelijke schuldhulpverlening (Wgs);

  • Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (Wmo); en

  • Jeugdwet;

Deze verordening is gebaseerd op de wetten die hierboven zijn genoemd. Die wetten vormen de wettelijke basis voor de artikelen in deze verordening. Maar niet voor alle artikelen geldt dat in iedere wet daarover iets is terug te vinden. Dat verschilt per artikel. Daarom is per artikel aangegeven op welke wetten dat artikel is gebaseerd.

 

Waar in deze verordening ‘Gemeentewet’ als grondslag wordt genoemd, wordt daarmee de algemene regelingsbevoegdheid van de gemeenteraad bedoeld (art. 121 Gemeentewet).

 

Bij een aantal artikelen wordt ook de ‘Awb’ (Algemene wet bestuursrecht) genoemd. Die verwijzing staat er als er in de Awb specifieke bepalingen zijn die op dat artikel van toepassing zijn. Bijvoorbeeld bij artikel 2.4.10 (over subsidies), 6.2 (over geld) en 8.1 t/m 8.4 (over klachten).

 

Leeswijzer

  • In hoofdstuk 1 staat wat wij van u verwachten en wat u van ons kunt verwachten. Wij beschrijven hoe u bij de gemeente hulp kunt vragen. Ook leest u wat er daarna gebeurt tot aan de beslissing over de hulp die u kunt krijgen.

  • In hoofdstuk 2 tot en met 5 vindt u meer informatie over hulp bij de verschillende problemen waar u tegenaan kunt lopen.

  • U kunt hulp krijgen in verschillende vormen. Dit kunt u lezen in hoofdstuk 6.

  • In hoofdstuk 7 beschrijven wij de regels die gelden als u zich niet aan de afspraken houdt.

  • Als u het niet eens bent met de gemeente of als u vindt dat u niet goed behandelt bent, kunt u bezwaar maken of een klacht indienen. De regels hiervoor staan in hoofdstuk 8.

  • Hoofdstuk 9 gaat over de manieren waarop wij bewaken dat de ondersteuning die wij bieden van goede kwaliteit is en blijft.

  • In hoofdstuk 10 staat opgenoemd welke verordeningen deze verordening vervangt en hoe de overgang van de oude verordeningen naar de nieuwe verordening is geregeld.

Wij willen dat deze verordening goed leesbaar is voor de Lingewaardse inwoners. Omdat we ook duidelijk willen zijn over wat we bedoelen moeten we soms woorden gebruiken die in de wet ook gebruikt worden. Het kan zijn dat u niet precies weet wat we met die woorden bedoelen. Daarom vindt u in hoofdstuk 11 een lijst met uitleg bij woorden en begrippen die wij in deze verordening gebruiken.

 

1 VERZOEK OM ONDERSTEUNING

Wij kunnen u op verschillende manieren ondersteunen. Zo kan het zijn dat u een hulpmiddel, zoals een rolstoel nodig heeft, behoefte heeft aan hulp bij de opvoeding van uw kinderen of dat u geen inkomen meer heeft. U leest in dit hoofdstuk hoe u bij ons ondersteuning aanvraagt en hoe de gemeente besluit of u hier recht op heeft.

 

Ons uitgangspunt is dat u alle hulpvragen die u heeft in één keer kunt stellen. Wij proberen daarom zoveel mogelijk te werken volgens één procedure. Dit is de standaardprocedure. Alleen bij spoed wijken wij hiervan af.

 

Termijnen

Wanneer u zich meldt bij de gemeente met een hulpvraag helpt de gemeente u zo snel mogelijk. De wet geeft aan hoeveel tijd de gemeente maximaal heeft om u antwoord te geven. De wetten waarover deze verordening gaat hebben daar verschillende regels voor. Daarom geven wij in deze inleiding een overzicht van de verschillende stappen. Bij elke stap geven wij aan binnen welke termijn u uiterlijk een reactie van ons kunt verwachten.

 

Stap

Artikel

Uitleg

Jeugdwet

Wmo

Participatiewet/ IOAW/ IOAZ/ Wgs

1. Ondersteuning vragen

1.2

U stelt uw vraag aan de gemeente via het meldingsformulier of u belt met het klantcontactcentrum.

2. Gesprek

1.3

Als u uw probleem alleen met hulp van de gemeente kunt oplossen, heeft u een gesprek met een consulent van de gemeente. Soms is er ook nog aanvullend onderzoek nodig, bijvoorbeeld een medisch advies.

Binnen 6 weken na het verzoek

3. Verslag

1.3.3

Na het gesprek ontvangt u een verslag van het gesprek

Binnen 10 dagen na het gesprek

Binnen 6 weken na het verzoek

4. Aanvraag

1.4

Tijdens het gesprek heeft u met de consulent de mogelijkheden voor ondersteuning besproken. U kunt dan een aanvraag voor ondersteuning indienen bij de gemeente.

5. Beslissing

1.5

Het college neemt een besluit over uw aanvraag. U ontvangt een brief, waarin staat wat het college besloten heeft.

Binnen 8 weken na ontvangst van de aanvraag

Binnen 2 weken na de aanvraag

Binnen 8 weken na stap 1

 

Wij kunnen de beslistermijn opschuiven als u niet voldoende gegevens heeft verstrekt. Als wij een besluit niet binnen de vastgestelde termijn kunnen nemen, dan noemen wij een nieuwe termijn waarbinnen wij het besluit nemen.

 

1.1 Rollen

1.1.1 Uw rol

[Jeugdwet, Wmo, PW, IOAW, IOAZ, Wgs, Gemeentewet, Awb]

 

U bent als inwoner in de eerste plaats zelf verantwoordelijk voor het oplossen van uw probleem en/of het pakken van kansen.

 

Wij verwachten daarom dat u:

  • a.

    eerst zelf kijkt hoe u uw probleem kunt oplossen, voordat u ondersteuning aanvraagt bij de gemeente;

  • b.

    u meewerkt aan de oplossing wanneer u ondersteuning van de gemeente krijgt,;

  • c.

    ervoor zorgt dat de ondersteuning niet langer duurt dan nodig is;

  • d.

    de gemeente zo snel en zo volledig mogelijk op de hoogte brengt over alles wat belangrijk is voor de beoordeling van uw verzoek;

  • e.

    alle documenten en bewijsstukken die de gemeente nodig heeft zo snel mogelijk inlevert.

1.1.2 De rol van de gemeente

[Jeugdwet, Wmo, PW, IOAW, IOAZ, Wgs, Gemeentewet, Awb]

 

Wij vinden het belangrijk om samen met u te zoeken naar een oplossing. Wij gaan op een respectvolle manier met elkaar om.

 

Wij kunnen het volgende voor u doen:

  • a.

    wij maken een afspraak met u om uw verzoek om ondersteuning te bespreken;

  • b.

    wij kijken samen met u welke ondersteuning u nodig heeft en of deze ook beschikbaar is;

  • c.

    wij kijken samen met u of er binnen de gemeente andere organisaties zijn die u kunnen ondersteunen;

  • d.

    wij geven u informatie over de regels en de werkwijze en zorgen ervoor dat deze zo eenvoudig mogelijk zijn;

  • e.

    wij respecteren uw privacy;

  • f.

    wij maken zoveel mogelijk gebruik van informatie die al binnen de gemeente aanwezig is;

  • g.

    wij vragen u alleen om gegevens die nodig zijn om uw verzoek goed te kunnen beoordelen;

  • h.

    wij zorgen ervoor dat u vaste aanspreekpunten bij de gemeente krijgt als dat nodig is.

1.2 Melding bij de gemeente

1.2.1 Ondersteuning vragen

[Jeugdwet, Wmo, PW, IOAW, IOAZ, Wgs]

 

Heeft u ondersteuning nodig? Dit kunt u bij ons aangeven. Het is ook mogelijk dat iemand anders dit namens u doet.

 

Een verzoek voor ondersteuning kan op de volgende manier worden ingediend:

Als voor u niet mogelijk is:

  • a.

    kunt u ons een e-mail sturen. Ons e-mailadres is gemeente@lingewaard.nl; of

  • b.

    kunt u uw verzoek per post versturen. U kunt uw brief sturen naar Gemeente Lingewaard, t.a.v. Toegang Sociaal Domein, Postbus 15, 6680 AA Bemmel.

1.2.2 Verzoek tot ondersteuning ingediend… en dan?

[Jeugdwet, Wmo, PW, IOAW, IOAZ, Wgs]

 

Nadat wij uw verzoek hebben gekregen, sturen wij u een bevestiging. Zo weet u dat uw verzoek voor ondersteuning goed is ontvangen. Het kan zijn dat wij u een aantal aanvullende vragen willen stellen. Dan nemen wij contact met u op.

Wanneer uw verzoek duidelijk is, nodigen wij u uit voor een gesprek. Wij informeren u waar en wanneer wij met u willen afspreken. Ook geven wij aan over welke onderwerpen wij met u willen spreken. Bij dat gesprek kunt u iemand uit uw omgeving meenemen. U kunt ook gratis gebruik maken van een cliëntondersteuner.

 

U kunt als inwoner uw situatie zelf het best beoordelen en vaak weet u wat u kan helpen. Daarom is het ook mogelijk om zelf een plan op te stellen. In dit plan schrijft u over uw persoonlijke situatie en wat u wilt bereiken met uw verzoek.

1.2.3 Uw gegevens

[Jeugdwet, Wmo, PW, IOAW, IOAZ, Wgs]

 

Wij verzamelen alle informatie die nodig is om te beoordelen of wij uw verzoek kunnen goedkeuren. Het is mogelijk dat wij bepaalde informatie niet kunnen inzien. In dat geval vragen wij u om deze gegevens bij ons aan te leveren.

 

1.3 Gesprek na het verzoek

1.3.1 persoonlijk gesprek

[Jeugdwet, Wmo, PW, IOAW, IOAZ, Wgs]

 

Zo snel mogelijk na uw verzoek heeft u een persoonlijk gesprek met een medewerker van de gemeente. Tijdens dit persoonlijke gesprek willen wij een goed beeld krijgen van wat uw persoonlijke situatie is en waar u behoefte aan heeft. Het gesprek kan plaatsvinden bij u thuis (een keukentafelgesprek) of op het gemeentehuis. Soms is het voldoende om een telefonisch gesprek met u te hebben.

 

Bij een persoonlijk gesprek vragen wij u om uw geldige legitimatiebewijs te laten zien (let op: geen rijbewijs). U mag het gesprek alleen voeren, maar het is ook mogelijk om iemand mee te nemen bijvoorbeeld een partner, familielid, vriend of cliëntondersteuner. Als u zelf een persoonlijk plan heeft gemaakt, bespreken wij dit plan met u.

1.3.2 inhoud gesprek

[Jeugdwet, Wmo, PW, IOAW, IOAZ, Wgs]

 

  • 1.

    De medewerker van de gemeente wil graag van u weten wat u wilt bereiken met de ondersteuning. Ook spreekt u samen over:

    • a.

      welke behoefte u heeft: wat heeft u nodig?

    • b.

      uw persoonlijke situatie: hoe ziet die eruit en wat dit betekent voor wat u wilt bereiken?

    • c.

      uw eigen mogelijkheden: hoe kunt u zelf meewerken aan wat u wilt bereiken?

    • d.

      uw omgeving: welke hulp kunt u krijgen van mensen uit uw omgeving of van een vrij toegankelijke voorziening?

  • 2.

    De medewerker van de gemeente bespreekt met u of de gemeente u kan helpen om uw situatie te verbeteren. Als de gemeente kan helpen bespreekt de medewerker met u wat de mogelijkheden zijn.

  • 3.

    Wanneer tijdens het gesprek blijkt dat u behoefte heeft aan ondersteuning uit de Wmo of jeugdhulp, krijgt u informatie over de mogelijkheden. Wij bieden u dan maatwerk. Wij bespreken in elk geval:

    • a.

      de verschillende vormen van ondersteuning;

    • b.

      welke resultaten met de ondersteuning moeten worden bereikt;

    • c.

      welke aanbieders deze ondersteuning kunnen bieden;

    • d.

      hoe vaak en hoe lang u ondersteuning krijgt;

    • e.

      wat de voorwaarden zijn voor het gebruik van de ondersteuning; en

    • f.

      of u hiervoor een eigen bijdrage moet betalen.

1.3.3 Het verslag

[Jeugdwet, Wmo, PW, IOAW, IOAZ, Wgs]

 

  • 1.

    Op basis van uw verzoek en het persoonlijke gesprek dat de medewerker van de gemeente met u had, maken wij een verslag.

  • 2.

    Als de medewerker van de gemeente meer informatie van u nodig heeft voor dit verslag, neemt hij of zij contact met u op.

  • 3.

    In het verslag staat beschreven welk resultaat u wil bereiken en hoe u dat kunt bereiken. We kijken daarbij naar de korte en naar de lange termijn.

  • 4.

    U ondertekent het verslag en stuurt dit naar de gemeente. Als u het niet eens bent met het verslag, kunt u dat in het verslag opschrijven. Met uw ondertekening geeft u dan aan dat u het verslag gelezen heeft.

  • 5.

    Als u maatwerk (zoals is beschreven in artikel 1.4.2) van de gemeente wil ontvangen, geeft u dat aan op het ondertekende verslag. Dit geldt dan als een aanvraag voor maatwerkondersteuning.

1.4 De aanvraag

1.4.1 Aanvraag

[Jeugdwet, Wmo, PW, IOAW, IOAZ, Wgs]

 

  • 1.

    Na uw verzoek en het gesprek met een medewerker van de gemeente kunt u een aanvraag indienen. U kunt dit op het verslag aangeven of per post of per e-mail doen. Als wij uw aanvraag hebben ontvangen, besluiten wij of u ondersteuning krijgt van de gemeente en welke vorm die ondersteuning dan heeft.

  • 2.

    Als u 27 jaar of jonger bent en een uitkering aanvraagt, is uw verzoek ook meteen een aanvraag. U heeft dan een gesprek met de medewerker van de gemeente nadat u een aanvraag heeft gedaan.

1.4.2 Maatwerk

[Jeugdwet, Wmo, PW, Wgs]

 

  • 1.

    Maatwerk is ondersteuning die precies is afgestemd op uw persoonlijke situatie. Wij bieden maatwerk wanneer:

    • a.

      de ondersteuning nodig is om (één van) de doelen van de inleiding van deze verordening te bereiken;

    • b.

      u het afgesproken resultaat niet op eigen kracht kunt bereiken;

    • c.

      u het afgesproken resultaat niet kunt bereiken met gebruikelijke hulp (bijv. hulp van huisgenoten, ondersteuning met mensen in uw omgeving) of met behulp van andere voorzieningen of organisaties;

    • d.

      de ondersteuning past bij het resultaat dat is afgesproken tijdens het gesprek;

    • e.

      de ondersteuning past bij uw persoonlijke situatie;

    • f.

      de ondersteuning niet duurder is dan nodig en niet langer duurt dan nodig. De gemeente kiest voor de goedkoopste oplossing die uw probleem op de lange termijn vermindert of oplost.

  • 2.

    Voor sommige vormen van ondersteuning zijn in de wet of in deze verordening extra voorwaarden gesteld. Uw verzoek voor ondersteuning moet dan aan extra regels voldoen.

  • 3.

    Als uw verzoek te maken heeft met kosten van een voorziening die u al voor het verzoek heeft verkregen, dan kunnen wij dit goedkeuren. Wij kunnen dit goedkeuren wanneer:

    • a.

      op het moment van de ondersteuningsvraag nog steeds sprake is van de hulpvraag die voldoet aan de eisen genoemd in punt 1 en 2 van artikel 1.4.2;

    • b.

      wij nog kunnen beoordelen of de geleverde voorziening passend en noodzakelijk is geweest;

  • 4.

    Wij kunnen ondersteuning weigeren. Dit kunnen wij doen als u iets (niet) heeft gedaan waardoor u uw probleem zelf heeft veroorzaakt en u dat van tevoren had kunnen weten.

1.4.3 Deskundig advies

[Jeugdwet, Wmo, PW, IOAW, IOAZ, Wgs]

 

Wij zorgen ervoor dat de medewerker die uw verzoek behandelt deskundig is. Hebben wij niet de juiste kennis in huis? Dan zorgen wij ervoor dat een deskundige een advies uitbrengt. Dit advies nemen wij mee in de beoordeling van uw verzoek.

 

1.5 Beslissing

1.5.1 Het besluit

[Jeugdwet, Wmo, PW, IOAW, IOAZ, Wgs]

 

De gemeente neemt een besluit. Hierover krijgt u een schriftelijk bericht. Het kan zijn dat u geld (een uitkering), ondersteuning in natura of een persoonsgebonden budget (pgb) ontvangt. Ondersteuning in natura is zorg, hulp of een voorziening die u krijgt via een instelling of leverancier die een contract heeft met de gemeente. Pgb is een budget waarmee u zelf de zorg kunt inkopen die u nodig heeft.

 

  • 1.

    Als wij besluiten ondersteuning in natura toe te kennen, dan wordt in het besluit in elk geval vastgelegd:

    • a.

      wat de ondersteuning inhoudt en waarvoor de ondersteuning bedoeld is;

    • b.

      wat het resultaat van de ondersteuning moet zijn;

    • c.

      wanneer de ondersteuning ingaat en hoe lang deze duurt;

    • d.

      de kosten van de ondersteuning; en

    • e.

      welke voorwaarden en verplichtingen er voor de ondersteuning gelden.

  • 2.

    Als wij besluiten ondersteuning in de vorm van een pgb toe te kennen, dan wordt in het besluit in elk geval vastgelegd:

    • a.

      waarvoor het pgb bedoeld is;

    • b.

      hoe hoog het pgb is;

    • c.

      wanneer het pgb ingaat en wanneer het pgb eindigt;

    • d.

      hoe de besteding van het pgb verantwoord wordt; en

    • e.

      welke voorwaarden en verplichtingen er voor het pgb gelden.

  • 3.

    Als wij besluiten ondersteuning in de vorm van geld toe te kennen, dan wordt in het besluit in elk geval vastgelegd:

    • a.

      waarom het geld wordt betaald;

    • b.

      hoeveel geld u krijgt;

    • c.

      wanneer het geld wordt betaald;

    • d.

      hoe vaak het geld wordt betaald; en

    • e.

      welke voorwaarden en verplichtingen er gelden.

  • 4.

    In het besluit kunt u ook lezen of u een bijdrage in de kosten moet betalen. Dit noemen we de eigen bijdrage.

  • 5.

    Wij kunnen uw verzoek afwijzen. Dit doen wij als de gevraagde ondersteuning:

    • a.

      niet bijdraagt aan de doelen van de onderliggende wet;

    • b.

      niet bijdraagt aan het halen van de noodzakelijke resultaten;

    • c.

      niet voldoet aan de kwaliteitseisen;

    • d.

      niet bijdraagt aan het versterken van uw eigen kracht en het vermogen om zelf uw problemen op te lossen van u, uw gezin en/of uw netwerk;

    • e.

      niet zorgt voor een stabiele situatie of dat het probleem wordt verminderd of opgelost;

    • f.

      als de kosten voor ondersteuning al zijn gemaakt zonder een beschikking en wij niet meer kunnen beoordelen of deze ondersteuning passend is geweest.

  • 6.

    Wij kunnen uw verzoek afwijzen als u niet of niet voldoende meewerkt om de informatie te verzamelen die nodig is om uw verzoek te beoordelen.

1.5.2 Wanneer vervalt uw recht?

[Jeugdwet, Wmo]

 

Uw recht op ondersteuning vervalt, wanneer u binnen 3 maanden na het besluit nog geen gebruik heeft gemaakt van de ondersteuning. Als u kunt aantonen dat u niks te verwijten valt, geldt deze regel niet.

 

1.6 Afstemmen met andere vormen van ondersteuning

[Jeugdwet, Wmo PW, IOAW, IOAZ Wgs]

 

Wij zorgen ervoor dat de ondersteuning aansluit bij andere vormen van ondersteuning die u krijgt. Daarom maken wij afspraken met onderwijsinstanties, hulpverleners, gecertificeerde instellingen (GI’s), zorgverzekeraars en andere personen of organisaties.

 

Die afspraken gaan over:

  • a.

    de volgorde van stappen (procedures) die gelden bij doorverwijzing naar ondersteuning;

  • b.

    het uitwisselen van informatie (communicatie) met andere organisaties en de gemeente;

  • c.

    duidelijkheid (afbakening) van taken en verantwoordelijkheden; en

  • d.

    aansluiting tussen vrij toegankelijke hulp en maatwerk.

De afspraken worden vastgelegd in een protocol of in een andere geschikte vorm.

 

1.7 Uitzonderingen

1.7.1 Jeugdhulp via een andere verwijzer

[Jeugdwet]

 

  • 1.

    Wij zorgen ervoor dat een jongere jeugdhulp krijgt na een verwijzing via een huisarts, jeugdarts, medisch specialist, een gecertificeerde instelling of jeugdreclassering.

  • 2.

    Wij maken afspraken met deze verwijzers over doorverwijzingen.

1.7.2 Spoedeisende situaties

[Jeugdwet, Wmo, PW, IOAW, IOAZ Wgs]

 

  • 1.

    Is er sprake van spoed? Dan zorgen wij dat u ondersteuning krijgt. Hiervoor hoeft u niet de standaardprocedure te volgen. Het kan dan gaan om de volgende mogelijkheden:

    • a.

      het bieden van ondersteuning en zorg aan ouders en hun kinderen;

    • b.

      het vragen van een machtiging aan de kinderrechter voor gesloten jeugdhulp;

    • c.

      het bieden van een voorziening voor maatschappelijke ondersteuning; of

    • d.

      het geven van een voorschot op een uitkering die nog niet is toegekend. U heeft geen recht op een voorschot als u niet voldoende medewerking verleent of als bij de aanvraag al duidelijk is dat u geen recht heeft op de gevraagde uitkering.

  • 2.

    Wij spreken van spoed als de uitkomst van de standaardprocedure naar het oordeel van de gemeente niet kan worden afgewacht.

2 WERK EN PARTICIPATIE

Dit hoofdstuk gaat over participatie en tegenprestatie. Werken is meer dan alleen geld verdienen. Het biedt structuur, waardering, onafhankelijkheid en de mogelijkheid jezelf te ontwikkelen. Wij vinden het daarom belangrijk inwoners die geen werk hebben, te helpen bij het vinden van werk.

 

‘Gewoon aan het werk’ is echter niet voor iedere inwoner vanzelfsprekend. Iedere werkzoekende is anders en heeft zijn eigen manier hulp nodig om zijn weg naar werk te vinden. Misschien is werken zelfs niet meteen mogelijk. Dan zoeken we naar andere vormen van ‘meedoen in de maatschappij’.

 

In dit hoofdstuk leest u voor wie dit geldt, hoe wij u hierbij kunnen helpen en wat wij van u verwachten.

 

PARTICIPATIE

 

2.1 Participatie - voor wie

[PW, IOAW, IOAZ]

 

De gemeente helpt u op weg naar werk als:

  • 1.

    u een uitkering van de gemeente krijgt en het niet lukt om zelf, met de hulp van de mensen om u heen of met hulp van uitzendbureaus en andere organisaties, werk te vinden.

  • 2.

    u geen uitkering van de gemeente krijgt en ook geen hulp krijgt van instanties zoals UWV, SVB of werkgevers. Wij beoordelen per persoon of wij u kunnen helpen.

  • 3.

    je jonger bent dan 27 jaar, geen werk hebt en geen havo-, vwo- of mbo-diploma vanaf niveau 2 of hoger hebt (startkwalificatie). Wij helpen je bij het vinden van een passende opleiding of passend werk of wij helpen je op weg naar hulpverlening of zorg.

2.2 Samenwerken

[PW, IOAW, IOAZ]

 

  • 1.

    Bij het vinden van werk of een opleiding die bij u past, werken wij samen met UWV, andere gemeenten en organisaties.

  • 2.

    Wij kunnen werkgevers ondersteunen die werk hebben voor inwoners die onder de doelgroep van de gemeente vallen (zie artikel 2.1).

2.3 Wat wij u kunnen bieden

[PW, IOAW, IOAZ]

 

  • 1.

    Wij stemmen de hulp die wij u bieden af op uw situatie. Zo kijken wij onder andere naar uw opleiding, werkervaring, waar u goed in bent en of u zorg biedt aan anderen.

  • 2.

    Ons doel is dat u werk vindt (of houdt) dat bij u past. Wij kunnen u hierbij helpen.

Dit doen wij onder andere met behulp van de volgende voorzieningen:

  • a.

    sociale activering;

  • b.

    vrijwilligerswerk;

  • c.

    activerend werk;

  • d.

    werkervaringsplaats;

  • e.

    participatieplaats;

  • f.

    proefplaatsing;

  • g.

    detacheringsbaan;

  • h.

    beschut werk;

  • i.

    persoonlijke ondersteuning op de werkplek;

  • j.

    loonkostensubsidie;

  • k.

    scholing;

  • l.

    ondersteuning bij beheersing Nederlandse taal;

  • m.

    ondersteuning bij leer-werktraject;

  • n.

    nazorg.

Meer informatie vindt u in de volgende artikelen.

2.3.1 Sociale activering

[PW, IOAW, IOAZ]

 

  • 1.

    Wij kunnen u zinvolle activiteiten aanbieden als u een kleine kans heeft op werk. Dit heet sociale activering.

  • 2.

    Het doel van sociale activering is om u te helpen moeilijkheden op weg naar werk te overwinnen.

2.3.2 Vrijwilligerswerk

[PW, IOAW, IOAZ]

 

  • 1.

    Wij kunnen u vrijwilligerswerk aanbieden. Vrijwilligerswerk kan u helpen om uw afstand tot werk kleiner te maken.

  • 2.

    Het doel van het vrijwilligerswerk is dat u uw kennis en vaardigheden vergroot.

2.3.3 Activerend werk

[PW, IOAW, IOAZ]

 

  • 1.

    Wij kunnen u activerend werk aanbieden. Activerend werk kan u helpen om uw afstand tot werk kleiner te maken.

  • 2.

    Het doel van activerend werk is dat u uw kennis en vaardigheden op de werkvloer vergroot en dat u kunt doorgroeien naar (betaald) werk.

2.3.4 Werkervaringsplaats

[PW, IOAW, IOAZ]

 

  • 1.

    Wij kunnen u een werkervaringsplaats aanbieden. U gaat dan een tijdens een afgesproken periode aan de slag bij een bedrijf om werkervaring op te doen. Tijdens deze periode houdt u uw uitkering.

  • 2.

    Het doel van de werkervaringsplaats is dat u uw kennis en vaardigheden vergroot.

  • 3.

    Tijdens deze periode kan het bedrijf een beeld krijgen om te zien of u geschikt bent voor het werk.

  • 4.

    Het uiteindelijke doel is dat u na afloop in dienst komt bij het bedrijf.

2.3.5 Participatieplaats

[PW, IOAW, IOAZ]

 

  • 1.

    Wij kunnen u een participatieplaats aanbieden voor maximaal twee jaar. U komt hiervoor in aanmerking als u een uitkering krijgt, ouder dan 27 jaar bent en de kans op werk klein is.

  • 2.

    Het doel is de kans op betaald werk te vergroten en werkervaring op te doen. Het moet gaan om passende werkzaamheden.

  • 3.

    Een voorwaarde is dat het werk niet leidt tot verdringing van andere werknemers bij dezelfde werkgever en ook niet leidt tot oneerlijke concurrentie met andere organisaties.

  • 4.

    Na iedere 6 maanden kunt u een premie van € 100,00 ontvangen. Een voorwaarde is dat u voldoende heeft meegewerkt aan het vergroten van uw kans op werk. Wij beoordelen dit.

2.3.6 Proefplaatsing

[PW, IOAW, IOAZ]

 

  • 1.

    Wij kunnen u een proefplaatsing aanbieden. U gaat dan een tijdens een afgesproken periode aan de slag bij een bedrijf. Tijdens deze periode houdt u uw uitkering.

  • 2.

    Het doel van de proefplaatsing is te kijken of het werk en de werkomgeving bij u past.

  • 3.

    Het uiteindelijke doel is dat u na afloop in dienst komt bij het bedrijf.

2.3.7 Detacheringsbaan

[PW, IOAW, IOAZ]

 

  • 1.

    Wij kunnen u een detacheringsbaan aanbieden. Hierbij gaat u via een andere organisatie aan de slag bij een werkgever.

  • 2.

    Het doel is dat u uiteindelijk direct bij de werkgever in dienst komt.

  • 3.

    Een voorwaarde is dat dit niet leidt tot verdringing van andere werknemers bij dezelfde werkgever. Ook mag het niet leiden tot oneerlijke concurrentie met andere organisaties.

2.3.8 Beschut werk

[PW]

 

  • 1.

    Wij bieden u een beschutte werkplek aan, als het UWV heeft vastgesteld dat u alleen kan werken als het werk en de omgeving zijn aangepast aan uw mogelijkheden.

  • 2.

    Het doel is om inwoners die alleen onder aangepaste omstandigheden kunnen werken, een veilige werkplek te bieden.

  • 3.

    Wij bieden de volgende voorzieningen aan, zodat u beschut kan werken:

    • a.

      het aanpassen van uw werkplek of de omgeving waarin u werkt;

    • b.

      uitsplitsing van taken;

    • c.

      het aanpassen van werktempo, het aantal uren dat u werkt en de begeleiding die u krijgt.

  • 4.

    Als u in aanmerking komt voor beschut werk, kunnen wij helpen om de stap naar beschut werken makkelijker te maken.

  • 5.

    Wij zorgen ervoor dat wij voldoen aan het door het rijk opgelegde minimum aantal beschikbare beschutte werkplekken per jaar. Het kan zijn dat de gemeente het voorgeschreven aantal beschutte werkplekken voor dat jaar al heeft bereikt. Als dat zo is, komt u op een wachtlijst.

2.3.9 Persoonlijke ondersteuning op de werkplek

[PW, IOAW, IOAZ]

 

  • 1.

    Wij kunnen u persoonlijke ondersteuning aanbieden als u extra begeleiding of aanpassingen op de werkplek nodig heeft om uw werk goed te kunnen doen.

  • 2.

    Wij kunnen uw werkgever hiervoor een vergoeding geven.

2.3.10 Loonkostensubsidie

[PW, IOAW, IOAZ, Awb]

 

  • 1.

    Wij kunnen uw werkgever een wettelijke loonkostensubsidie geven, als u wel kunt werken, maar niet het wettelijk minimumloon kunt verdienen met een fulltime baan.

  • 2.

    Het doel is om werkgevers te stimuleren om inwoners met een beperking in dienst te nemen en hen een vergoeding te geven voor productieverlies.

  • 3.

    Wij stellen vast of u niet in staat bent om het wettelijk minimumloon te verdienen.

2.3.11 Scholing

[PW, IOAW, IOAZ]

 

  • 1.

    Wij kunnen u scholing aanbieden, als u ouder bent dan 27 jaar en als scholing ervoor kan zorgen dat u passend werk kunt vinden.

  • 2.

    De gemeente bepaalt wat voor scholing u krijgt en hoelang dit duurt.

2.3.12 Ondersteuning bij beheersing Nederlandse taal

[PW, IOAW, IOAZ]

 

  • 1.

    Wij kunnen u ondersteuning bieden om de Nederlandse taal te leren op niveau 1F.

  • 2.

    Wij bieden deze ondersteuning wanneer:

    • a.

      Nederlands uw moedertaal is en

    • b.

      u de Nederlandse taal niet goed genoeg beheerst om een baan te krijgen of te houden.

  • 3.

    De ondersteuning om de Nederlandse taal te leren is onderdeel van een trajectplan naar werk. In dat plan beschrijven wij in ieder geval:

    • a.

      Welke vorm van ondersteuning u krijgt en

    • b.

      De manier waarop wij uw voortgang van de beheersing van de Nederlandse taal beoordelen.

2.3.13 Ondersteuning bij leer-werktraject

[PW, IOAW, IOAZ]

 

Wij kunnen jou ondersteuning bieden bij een leer-werktraject wanneer je:

  • a.

    16 of 17 jaar bent en je leerplichtig bent of geen havo, vwo of mbo-diploma vanaf niveau 2 of hoger hebt. (alternatief is om hier “startkwalificatie” te hanteren)

  • b.

    18 jaar of ouder, maar jonger bent dan 27 jaar, geen werk hebt en geen havo-, vwo- of mbo-diploma vanaf niveau 2 of hoger hebt. (alternatief is om hier “startkwalificatie” te hanteren)

2.3.14 Nazorg

[PW, IOAW, IOAZ]

 

Als u een betaalde baan heeft gevonden, kunnen wij u nog een periode ondersteunen en begeleiden. Wij doen dat als dat nodig is om uw werk te kunnen doen.

2.3.15 Uitstroompremie

[PW, IOAW, IOAZ]

 

  • 1.

    Als u de stap naar betaald werk zet heeft u recht op een uitstroompremie. U krijgt deze premie als:

    • a.

      u een gemeentelijke uitkering heeft die wordt beëindigd omdat u aan het werk gaat;

    • b.

      u minimaal 12 maanden ononderbroken een gemeentelijke uitkering heeft ontvangen.

  • 2.

    U kunt de premie 9 maanden na de start van de betaalde baan aanvragen.

  • 3.

    De premie bedraagt € 750,-

  • 4.

    Wij betalen de premie in één keer.

2.4 Tegenprestatie

Op het moment dat u een uitkering van de gemeente ontvangt, kunnen wij u verplichten om een tegenprestatie te doen. Dit kan naast of in aanvulling op uw (parttime) werk. Het mag niet leiden tot verdringing op de arbeidsmarkt.

2.4.1 Waarom een tegenprestatie?

[PW, IOAW, IOAZ]

 

Het doel van een tegenprestatie is het vergroten van uw zelfredzaamheid en/of het vergroten van uw kansen op werk. Zelfredzaamheid is het vermogen om voor uzelf te zorgen.

2.4.2 Voorbeelden van tegenprestatie

[PW, IOAW, IOAZ]

 

  • 1.

    De tegenprestatie kunt u als volgt invullen:

    • a.

      vrijwilligerswerk doen;

    • b.

      mantelzorg leveren;

    • c.

      overige maatschappelijke nuttige werkzaamheden verrichten;

    • d.

      door te werken aan persoonlijke problemen zodat u (later) in staat bent aan één van de hiervoor genoemde vormen van tegenprestatie te voldoen.

  • 2.

    De tegenprestatie mag uw stap naar werk niet in de weg staan

  • 3.

    U komt zelf met een voorstel hoe u de tegenprestatie wil invullen. Als dit nodig is, kunnen wij meedenken en ondersteuning bieden. Wij beoordelen uw voorstel.

  • 4.

    Het kan zijn dat u al maatschappelijk actief bent. Als u al een of meerdere van de hierboven genoemde activiteiten doet, kan de medewerker deze activiteiten aanmerken als tegenprestatie.

2.4.3 Wanneer doet u een tegenprestatie?

[PW, IOAW, IOAZ]

 

  • 1.

    Wij kunnen u een tegenprestatie opleggen, zolang u nog een uitkering ontvangt van de gemeente.

  • 2.

    Ook wanneer u re-integratieactiviteiten doet of parttime werkt, kunnen wij u aanvullend verplichten om een tegenprestatie te doen.

  • 3.

    Bij het opleggen van een tegenprestatie houden wij rekening met:

    • a.

      uw persoonlijke situatie en omstandigheden;

    • b.

      uw wensen en kwaliteiten.

  • 4.

    Als u niet binnen de afgesproken tijd met een voorstel komt of als het voorstel niet voldoet, kunnen wij een maatregel opleggen.

  • 5.

    Wij kunnen u ook een maatregel opleggen als u uw tegenprestatie niet of onvoldoende heeft uitgevoerd. Meer informatie over maatregelen vindt u in hoofdstuk 7.

3 INKOMEN EN SCHULDEN

Wij vinden het belangrijk dat inwoners kunnen meedoen aan de samenleving. Voor inwoners met een laag inkomen, is dat vaak moeilijk. De gemeente heeft daarom regelingen waar inwoners met een laag inkomen gebruik van kunnen maken. Bijvoorbeeld voor onvoorziene uitgaven of lidmaatschap van een sportvereniging. Ook helpen wij inwoners met schulden hun financiën weer op orde te krijgen.

 

In dit hoofdstuk geven wij u informatie over regelingen voor inwoners met een laag inkomen. Voorbeelden zijn bijzondere bijstand, de individuele inkomenstoeslag, de individuele studietoeslag en de Meedoenregeling. Aan het einde van dit hoofdstuk leest u meer over hulp bij schulden.

 

MINIMAREGELINGEN

[PW, Gemeentewet]

 

De gemeente Lingewaard biedt verschillende regelingen voor inwoners met een laag inkomen. Wanneer u hier recht op heeft, kunt u vergoedingen ontvangen voor verschillende kosten die u maakt. In dit hoofdstuk leest u hier meer over.

 

Binnen deze regelingen werken wij met uitkeringsnormen en vermogensgrenzen. Er zijn verschillende normen, denk aan normen voor alleenstaanden, alleenstaande ouders en gehuwden/ samenwonenden.

 

3.1 Individuele inkomenstoeslag

[PW]

 

  • 1.

    U kunt individuele inkomenstoeslag aanvragen, als u in de 36 maanden voor de aanvraagdatum een inkomen had dat niet hoger is dan 110 procent van de voor u geldende uitkeringsnorm. De kostdelersnorm wordt hierbij niet toegepast. Om in aanmerking te komen is uw vermogen niet hoger dan de voor u geldende vermogensgrens.

  • 2.

    U kunt uw aanvraag indienen door een formulier in te vullen. U kunt dit formulier opvragen bij de gemeente door te bellen met 026-3260111.

3.1.1 Hoogte van de individuele inkomenstoeslag

[PW]

 

  • 1.

    De individuele inkomenstoeslag is per kalenderjaar:

    • a.

      € 450,00 voor een alleenstaande;

    • b.

      € 574,00 voor een alleenstaande ouder;

    • c.

      € 637,00 voor gehuwden of samenwonenden.

  • 2.

    Als uw partner geen recht heeft op individuele inkomenstoeslag kan het zijn dat u er wel recht op heeft. De hoogte van de individuele inkomenstoeslag is dan hetzelfde als die van een alleenstaande of alleenstaande ouder.

  • 3.

    Bovenstaande bedragen kan het college jaarlijks indexeren.

3.2 Individuele studietoeslag

[PW]

 

  • 1.

    U kunt individuele studietoeslag aanvragen als u:

    • a.

      18 jaar of ouder bent;

    • b.

      een MBO, HBO of WO opleiding volgt;

    • c.

      een tegemoetkoming in de schoolkosten of studiefinanciering van DUO krijgt of kan krijgen;

    • d.

      wel kan werken, maar door een beperking niet het wettelijke minimum loon kan verdienen

    • e.

      heeft geen financiële buffer

    • f.

      geen recht heeft op een uitkering op grond van de Wajong

  • 2.

    U kunt uw aanvraag indienen door een formulier in te vullen. U kunt dit formulier aanvragen door te bellen met de gemeente: 026- 3260111.

3.2.1 Vaststellen beperking

[PW]

 

Nadat u een aanvraag voor individuele studietoeslag heeft ingediend, onderzoeken wij of uw beperking zo groot is dat u niet in staat bent om het wettelijk minimum loon te verdienen. Wij kunnen een extern advies inwinnen.

 

3.4 Meedoenregeling

[Gemeentewet]

 

  • 1.

    De Meedoenregeling is bedoeld om inwoners met een laag inkomen mee te laten doen aan sportieve, sociale, educatieve en/of culturele activiteiten.

  • 2.

    U heeft recht op de Meedoenregeling als u een inkomen heeft dat lager is dan 120 procent van de voor u geldende uitkeringsnorm. Ook mag uw vermogen niet hoger zijn dan de voor u geldende vermogensgrens.

  • 3.

    U kunt uw aanvraag indienen via de website: www.meedoeninlingewaard.nl.

3.5 Kindpakket

[Gemeentewet]

 

  • 1.

    Het Kindpakket is bedoeld om kinderen van wie de ouders/verzorgers een laag inkomen hebben, mee te laten doen aan sportieve, sociale, educatieve en/of culturele activiteiten.

  • 2.

    U heeft recht op het Kindpakket als het inkomen van ouders/ verzorgers lager is dan 120 procent van de geldende uitkeringsnorm. Ook mag het vermogen niet hoger zijn dan de voor u geldende vermogensgrens.

  • 3.

    U kunt uw aanvraag indienen via de website: www.meedoeninlingewaard.nl.

3.6 Collectieve zorgverzekering minima

[PW]

 

  • 1.

    Wij bieden een collectieve zorgverzekering aan voor mensen met een laag inkomen.

  • 2.

    Als u een inkomen heeft lager dan 120 procent van de voor u geldende uitkeringsnorm kunt u gebruik maken van de collectieve zorgverzekering voor minima. Ook mag uw vermogen niet hoger zijn dan de voor u geldende vermogensgrens.

  • 3.

    Wij betalen maandelijkse een deel van uw premie. Wij betalen dit aan de zorgverzekeraar. De zorgverzekeraar verrekent dit met de hoogte van uw premie.

SCHULDEN

 

3.7 Schuldhulpverlening

Wij hebben de taak om inwoners die moeite hebben om rond te komen of schulden hebben ondersteuning en hulp te bieden om de financiën op orde te krijgen. U kunt ons om ondersteuning vragen bij het vinden van een oplossing voor uw schulden.

Schuldhulpverlening is toegankelijk voor natuurlijke personen, voor zowel privé schulden als voor zakelijke schulden.

3.7.1 Doel en samenwerking

[Wgs]

 

  • 1.

    Ons doel is het voorkomen en verminderen van het aantal inwoners met financiële problemen.

  • 2.

    Wij bieden inwoners die moeite hebben om rond te komen of schulden hebben, ondersteuning en hulp bij het op orde krijgen van hun financiën.

  • 3.

    Inwoners met problematische schulden kunnen bij de gemeente terecht voor advies, schuldbemiddeling of een saneringskrediet.

  • 4.

    Wij proberen schulden zo vroeg mogelijk op te sporen. Als wij signalen ontvangen dat u uw rekeningen niet (meer) kunt betalen, kunnen wij u ongevraagd schuldhulp aanbieden.

  • 5.

    De gemeente werkt bij het voorkomen en bestrijden van armoede en schulden samen met andere organisaties.

4 OPGROEIEN EN OPVOEDEN

Wij willen dat onze jeugd alle mogelijkheden krijgt zich sociaal-emotioneel, cognitief, lichamelijk, cultureel, creatief en sportief optimaal te ontwikkelen. Daarvoor is een gezonde, veilige en stimulerende omgeving nodig, thuis, op school, bij de kinderopvang en in de vrije tijd.

 

Ouders zijn natuurlijk in eerste instantie verantwoordelijk voor de opvoeding van hun kinderen. De verantwoordelijkheid voor een optimale ontwikkeling ligt echter niet alleen bij hen. De omgeving van het gezin draagt ook bij aan de kwaliteit van de opvoeding die de ouders kunnen bieden. Denk

bijvoorbeeld aan familie, vrienden, leerkrachten en docenten, jongerenwerkers, jeugdgezondheidszorg, sport- en cultuurclubs en de kinderopvang.

 

Wij bieden zo vroeg mogelijk ondersteuning aan. Hoe eerder wij erbij zijn, hoe kleiner de kans is dat dure, gespecialiseerde ondersteuning ingeschakeld hoeft te worden. Het versterken van iemands eigen kracht staat centraal. Ook stimuleren wij dat gezinnen en de mensen om gezinnen heen zelf hun problemen kunnen oplossen.

 

In dit hoofdstuk lees je wat je eigen verantwoordelijkheden zijn en wat de rol van de gemeente is. Ook vind je hier onder andere informatie over maatwerk-voorzieningen en voorzieningen die vrij toegankelijk zijn.

 

4.1 Wanneer bieden wij ondersteuning

[Jeugdwet]

 

  • 1.

    Om zeker te weten of ondersteuning noodzakelijk is, onderzoeken wij de volgende vragen:

    • a.

      wat is je ondersteuningsvraag?

    • b.

      is er sprake van opgroei- en opvoedingsproblemen, psychische problemen of stoornissen?

    • c.

      wat wil je bereiken?

    • d.

      wie is er nog meer betrokken die mee kan denken?

    • e.

      aan welke resultaten ga je werken?

    • f.

      wat kunnen jij en je ouders zelf doen om die resultaten te bereiken?

    • g.

      kunnen wij hetzelfde resultaat bereiken door ondersteuning in te zetten die vrij toegankelijk is?

    • h.

      kunnen wij hetzelfde resultaat bereiken door ondersteuning in te zetten op grond van een andere wet?

  • 2.

    Bij het bepalen van welke ondersteuning noodzakelijk is, betrekken wij jouw wensen en die van je ouders. Bij het onderzoeken van eventuele opgroei- en opvoedingsproblemen, psychische problemen of stoornissen is de gemeente niet gebonden aan de ondersteuningsvraag van jou en je ouders. Dat betekent dat wij niet alleen kijken naar wat jij en jouw ouders ons gevraagd hebben, maar onderzoek gaan doen naar alles wat van belang is om te bepalen welke ondersteuning noodzakelijk is.

  • 3.

    Als je je doel zelf of met behulp van je eigen omgeving kunt oplossen, bieden wij geen maatwerk-ondersteuning.

  • 4.

    Als je je doel niet op eigen kracht of met hulp van mensen om je heen kunt behalen, maar wel met ondersteuning die je krijgt op grond van een andere wet, dan kiezen wij voor die ondersteuning. Dit noemen wij een wettelijk voorliggende voorziening.

  • 5.

    Kun je je doel niet zelf of met je omgeving oplossen en kun je ook niet gebruik maken van een wettelijk voorliggende voorziening? Dan kan het zijn dat wij ondersteuning inzetten die vrij toegankelijk is. Zie artikel 4.2 Ondersteuning die vrij toegankelijk is.

  • 6.

    Behaal je je doel niet of niet helemaal met ondersteuning die vrij toegankelijk is, dan zetten wij maatwerk in. Dit kan ook een combinatie zijn van vrij toegankelijke voorzieningen en maatwerkondersteuning.

  • 7.

    Wij richten alle ondersteuning op het versterken van je eigen mogelijkheden en het probleemoplossend vermogen van jou, je ouders en jullie omgeving.

4.2 Ondersteuning die vrij toegankelijk is

[Jeugdwet]

 

  • 1.

    Wij zorgen ervoor dat kinderen en jongeren zoveel mogelijk gezond, kansrijk en veilig kunnen opgroeien. Om dit te bereiken, helpt de gemeente alle kinderen en jongeren, hun ouders en hun sociale netwerk met:

    • a.

      Preventie en basiszorg:

      • i.

        Informatie, consultatie en (opvoed- en opgroei)advies;

      • ii.

        Licht pedagogische hulpverlening;

      • iii.

        Jongerencoachingstrajecten;

      • iv.

        Coördinatie van lichte zorg;

      • v.

        Voorlichting, cursussen en trainingen;

    • b.

      Basisdiagnostiek;

    • c.

      Meldpunt spoedeisende zorg;

    • d.

      Meldpunt Veilig Thuis voor alle gevallen of vermoeden van huiselijk geweld en kindermishandeling;

    • e.

      Jeugdgezondheidszorg;

    • f.

      Jeugdwelzijnswerk en jongerenwerk;

    • g.

      Schoolmaatschappelijk werk;

    • h.

      Algemeen maatschappelijk werk;

    • i.

      Cliëntondersteuning.

Deze ondersteuning is vrij toegankelijk. Je hebt hiervoor geen besluit nodig van de gemeente en ook geen verwijzing van een huisarts, medisch specialist of jeugdarts.

 

  • 2.

    Wij zorgen ervoor dat signalen bij opgroei- en opvoedingsproblemen zo vroeg mogelijk worden opgevangen en dat daarbij ook zo vroeg mogelijk ondersteuning wordt geboden.

4.3 Maatwerk

[Jeugdwet]

 

  • 1.

    Wij bieden maatwerk. Dit betekent dat wij goed kijken welke ondersteuning aansluit op je vraag.

    Wij bieden de volgende vormen van ondersteuning:

    • a.

      Specialistische diagnose op het gebied van:

      • i.

        Psychiatrische stoornissen;

      • ii.

        (Licht)verstandelijke beperkingen;

      • iii.

        Opvoedproblemen en gedragsstoornissen;

      • iv.

        Vermoeden van enkelvoudige, ernstige dyslexie.

    • b.

      Specialistische of intensieve behandelingen:

      • i.

        Geestelijke gezondheidszorg voor jeugdigen: basis-ggz en specialistische ggz;

      • ii.

        Hulp aan jeugdigen met een (licht) verstandelijke beperking;

      • iii.

        Opvoedhulp;

      • iv.

        Hulp bij enkelvoudige, ernstige dyslexie (EED);

      • v.

        Gedwongen jeugdhulp.

    • c.

      Wonen met begeleiding voor jeugdigen met een met licht verstandelijke beperking of psychiatrische aandoening.

    • d.

      Dagopvang en dagbesteding/werk in een beschermde omgeving voor jeugdigen met licht verstandelijke beperking, psychiatrische aandoening, een zintuiglijke beperking, een lichamelijke beperking, een somatische aandoening.

    • e.

      Persoonlijke verzorging voor algemene dagelijkse levensverrichtingen voor jeugdigen met een beperking.

    • f.

      Kort- en langdurend verblijf, mogelijk met behandeling, voor:

      • i.

        Hulp aan jeugdigen met een (lichte) verstandelijke beperking;

      • ii.

        Hulp aan jeugdigen met een psychiatrische stoornis (gesloten en open verblijf, deel- en voltijds);

      • iii.

        Residentiële jeugdhulp (vol- en deeltijd);

      • iv.

        Gedwongen jeugdhulp;

      • v.

        Pleegzorg (vol- en deeltijd);

      • vi.

        Gezinshuizen;

      • vii.

        Beschermd wonen voor jeugdigen met een met (licht) verstandelijke beperking of psychiatrische aandoening.

    • g.

      Kortdurend verblijf, zonder behandeling, voor hulp aan jeugdigen met een zintuiglijke beperking, een lichamelijke beperking of een somatische aandoening.

    • h.

      Begeleiding/ambulante hulp.

  • 2.

    Deze maatwerkondersteuning is niet vrij toegankelijk. Je hebt hiervoor een besluit nodig van de gemeente of een verwijzing van een huisarts, medisch specialist of jeugdarts.

4.4 Overgang van 18- naar 18+

[Jeugdwet, Wmo]

 

  • 1.

    Voor je 18 jaar wordt, kunnen wij je ondersteunen bij het maken van een plan op alle belangrijke leefgebieden.

    In dit plan komen de volgende onderwerpen aan bod:

    • a.

      scholing, werk of participatie (meedoen in de maatschappij);

    • b.

      wonen;

    • c.

      inkomen;

    • d.

      zorg en ondersteuning;

    • e.

      vrije tijd;

    • f.

      je netwerk.

  • 2.

    Het kan zijn dat wanneer je al 18 bent, je toch jeugdhulp krijgt. Dit kan maximaal tot de dag dat je 23 jaar wordt.

  • 3.

    De gemeente geeft beschikkingen voor pleegzorg in vrijwillig kader standaard af tot je 21e verjaardag. Als je 18 jaar of ouder bent, mag je zelf beslissen of je hier gebruik van wil maken. De pleegzorg kan worden verlengd tot je 23e verjaardag.

  • 4.

    Het kan zijn dat je voor je 18e onder toezicht bent gesteld. Als de rechter een ondertoezichtstelling uitspreekt, wordt er een gezinsvoogd toegewezen. De gezinsvoogd begeleidt je, helpt je bij het oplossen van problemen of bepaalt welke ondersteuning hiervoor nodig is. Deze hulp is verplicht. Als de gezinsvoogd bepaalt dat pleegzorg nodig is, zorgen wij dat je pleegzorg krijgt. Wij geven deze hulp dan af tot het einde van de ondertoezichtstelling. Een ondertoezichtstelling eindigt uiterlijk als je 18 jaar wordt. Als je daarna nog gebruik wilt blijven maken van pleegzorg, dan kan dat tot je 23 jaar wordt.

  • 5.

    Als er een voogdij-maatregel is uitgesproken en blijkt dat pleegzorg nodig is, dan zorgen wij dat die pleegzorg wordt verstrekt tot je 18 jaar wordt. Deze hulp is ook verplicht. Wanneer de voogdij-maatregel afloopt en je gebruik wilt blijven maken van pleegzorg, dan kan dat tot je 23 jaar wordt.

5 ZELFREDZAAMHEID EN MEEDOEN

Als u een beperking en/of langdurige psycho-sociale problemen heeft, kan het zijn dat u hulp nodig heeft om zo lang en zelfstandig mogelijk in uw eigen leefomgeving te blijven wonen. Wij helpen u als u niet in staat bent om zelf oplossingen te vinden voor knelpunten in uw woning, bij uw normale dagelijkse activiteiten en in uw huishouding. Wij helpen inwoners met een beperking ook zo lang mogelijk voor zichzelf te kunnen zorgen (zelfredzaamheid). We kijken hierbij niet alleen naar de korte termijn, maar ook naar de ontwikkelingen in de toekomst. In dit hoofdstuk zijn regels opgenomen over de ondersteuning die wij aan deze inwoners kunnen geven.

 

5.1 Ondersteuning

[Wmo]

 

Heeft u ondersteuning nodig om zelfstandig te kunnen wonen? Dan kunt u ondersteuning bij ons aanvragen. Ondersteuning kan professionele hulp zijn van een hulpverlener of een product zoals een rolstoel of traplift.

 

De gemeente kan in ieder geval de volgende ondersteuning inzetten:

  • 1.

    een aanpassing aan een woning;

  • 2.

    hulp in het huishouden voor een schoon en leefbare woning;

  • 3.

    beschermd wonen of opvang;

  • 4.

    individuele begeleiding;

  • 5.

    dagbesteding;

  • 6.

    een product zoals een rolstoel, driewieler of scootmobiel;

  • 7.

    een regionale taxipas.

De gemeente kan niet altijd ondersteuning bieden.

 

De gemeente geeft geen ondersteuning, als:

 

  • 1.

    u niet voldoet aan de voorwaarden van artikel 1.4.2 van deze verordening;

  • 2.

    u uw beperkingen zelf kunt oplossen of verminderen door uw dagelijks leven anders te organiseren. Bijvoorbeeld door de woning anders in te richten;

  • 3.

    u gebruik kunt maken van gebruikelijke hulp, eigen kracht of van uw sociale netwerk;

  • 4.

    de voorziening uw eigen kracht of zelfredzaamheid vermindert;

  • 5.

    u gebruik kunt maken van uw zorgverzekering of de Wet langdurige zorg (Wlz);

  • 6.

    u de voorziening zelf al heeft aangeschaft nadat u zich bij de gemeente heeft gemeld voor ondersteuning, maar voordat een besluit is genomen. Dit is anders als de gemeente daarvoor toestemming heeft verleend of als achteraf nog kan worden vastgesteld dat de voorziening noodzakelijk was;

  • 7.

    uw aanvraag gaat over een voorziening die al eerder is verstrekt en deze voorziening nog niet is afgeschreven. Dit geldt niet als:

    • a.

      de eerder verstrekte voorziening stuk is gegaan zonder dat u er iets aan kon doen;

    • b.

      u (gedeeltelijk) meebetaalt aan de kosten;

    • c.

      de eerder verstrekte voorziening geen oplossing meer biedt voor uw hulpvraag;

  • 8.

    de voorziening een therapeutisch doel heeft;

  • 9.

    u niet voldoende meewerkt, zodat wij niet kunnen vaststellen of u de voorziening nodig heeft;

  • 10.

    de voorziening niet grotendeels op u is gericht.

5.2 Zelfstandig en veilig wonen

5.2.1 Geschikte woning

[Wmo]

 

  • 1.

    U kunt een voorziening of aanpassing van uw woning krijgen als u door uw beperking niet meer in uw woning kunt wonen. Samen met u zoeken wij naar een passende oplossing.

  • 2.

    Een aanpassing in uw woning mag maximaal € 20.000,- kosten. Als het bedrag hoger is, onderzoeken wij of het beter is om te verhuizen naar een andere woning.

  • 3.

    U krijgt geen woningaanpassing of -voorziening krijgt als:

    • a.

      uw beperkingen het gevolg zijn van materialen die in uw woning zijn gebruikt;

    • b.

      u verblijft in een hotel of pension, een tweede woning, een trekkerswoonwagen, een klooster, een vakantiewoning, een recreatiewoning, een ADL-clusterwoning of een woonruimte waarvoor u geen huurtoeslag kan krijgen;

    • c.

      u een voorziening wilt die is bedoeld voor een gemeenschappelijke ruimte (in bijvoorbeeld een seniorencomplex). Uitzondering hierop zijn aanpassingen aan de toegang tot een gemeenschappelijke ruimte (in bijvoorbeeld een apartementencomplex);

    • d.

      het gaat om voorzieningen die bij nieuwbouw of renovatie zonder veel meerkosten meegenomen kunnen worden;

    • e.

      u bent verhuisd vanuit een woonruimte waar u geen problemen had bij het normale gebruik van de woning, tenzij wij hiervoor toestemming hebben verleend.

  • 4.

    Een woonvoorziening (een aanpassing in uw woning waarmee u zo lang mogelijk zelfstandig kunt blijven wonen) vervangen wij als:

    • a.

      deze technisch is afgeschreven;

    • b.

      deze er niet meer is of stuk is en u hier niks aan kunt doen; of

    • c.

      de woonvoorziening geen oplossing meer is voor uw woonproblemen.

5.2.2 Een schone en leefbare woning

[Wmo]

 

  • 1.

    Wij zorgen ervoor dat u ondersteuning krijgt als u door uw beperking uw woning niet schoon en leefbaar kunt houden.

  • 2.

    Wij werken met ‘het resultaat schoon en leefbaar huis’. We gebruiken hierbij het normenkader huishoudelijke ondersteuning van HHM 2019. Dit houdt in dat u hulp krijgt bij bijvoorbeeld, de woonkamer, uw slaapkamer, keuken, badkamer en de gang(en) tussen die ruimten. Ook kunnen wij structuur aanbrengen in het huishouden.

  • 3.

    Voor het wassen en strijken kunt u terecht bij de algemene voorziening was- en strijkservice. Alleen als deze om medische redenen niet geschikt is voor uw situatie, kan het wassen en strijken deel uitmaken van de maatwerk-ondersteuning.

5.2.3 Beschermd wonen

[Wmo]

 

  • 1.

    Als u door psychische problemen niet zelfstandig kunt wonen, dan kunnen wij onderdak en begeleiding bieden. Dit noemen wij beschermd wonen. Bij beschermd wonen kunt u begeleid worden om mee te doen in de samenleving.

  • 2.

    Beschermd wonen is:

    • a.

      wonen in een ruimte van een instelling;

    • b.

      met toezicht en begeleiding;

    • c.

      met als doel voor uzelf te kunnen zorgen en mee te doen in de maatschappij;

    • d.

      gericht op het verbeteren van het psychisch en psychosociaal functioneren;

    • e.

      gericht op het stabiel krijgen van uw psychiatrische problemen;

    • f.

      gericht op het voorkomen van verwaarlozing of overlast;

    • g.

      gericht op het voorkomen van gevaarlijke situaties;

    • h.

      bestemd voor mensen met psychische of psychosociale problemen, die niet zelf in staat zijn zich staande te houden in de samenleving.

  • 3.

    Wij verlenen ‘beschermd wonen’ als:

    • a.

      u 18 jaar of ouder bent;

    • b.

      24-uurs toezicht en begeleiding noodzakelijk is;

    • c.

      u bij de aanmelding de diagnose heeft dat u een psychiatrisch probleem heeft;

    • d.

      de psychiatrische diagnose is gesteld en ondertekend door een bevoegde professional.

  • 4.

    Wij bieden verschillende vormen van beschermd wonen. Wij helpen u zoveel mogelijk zelfstandig te blijven wonen. Als dat toch (even) niet meer mogelijk is, kunnen wij de combinatie van ondersteuning en huisvesting bieden.

    Wij kunnen de volgende vormen van ondersteuning aanbieden:

    • a.

      Zelfstandig wonen met begeleiding op afstand. Deze begeleiding is dag en nacht op te roepen. U krijgt hulp met uw dagelijkse taken zoals uw financiën en het huishouden.

    • b.

      Groepswonen met veel (intensieve) begeleiding. In deze vorm woont u samen met anderen en krijgt u persoonlijke steun. U leert om te gaan met uw beperkingen (verstandelijk en/of psychisch). Er is dag en nacht begeleiding aanwezig.

    • c.

      Beschermd wonen. Bij deze vorm ontvangt u zeer intensieve zorg. Deze is gericht op het (in eerste instantie) overnemen van verschillende taken op alle leefgebieden zoals financiën en huishouden. Daarnaast leert u – als dat mogelijk is - omgaan met uw beperkingen (verstandelijk en/of psychisch), het beheersbaar houden en gaandeweg doen afnemen van gedragsproblematiek. Begeleiding is continu aanwezig.

  • 5.

    U kunt u voor beschermd wonen aanmelden bij de gemeente (zie artikel 1.2.1). Wij kijken naar uw aanvraag. En – als het nodig is – melden wij u aan bij de gemeente Arnhem. De gemeente Lingewaard werkt samen met gemeente Arnhem op het gebied van beschermd wonen.

  • 6.

    Verdere regels en afspraken staan beschreven in de “beleidsregels Wmo gemeente Arnhem” vastgesteld op 10 december 2019 door de gemeenteraad van gemeente Arnhem.

5.2.4 Maatschappelijke opvang

  • 1.

    De gemeente Lingewaard werkt samen met gemeente Arnhem op het gebied van maatschappelijke opvang.

  • 2.

    U kunt maatschappelijke opvang krijgen als u uw huis heeft verlaten en u (door psychische of psychosociale problemen) dak- of thuisloos bent of dreigt te worden.

  • 3.

    U kunt u aanmelden bij de gemeente, zoals beschreven in artikel 1.2.1 in deze verordening.

  • 4.

    U kunt zich ook aanmelden bij de GGD. Hun centrale meldpunt is van maandag t/m vrijdag van 9 tot 17.00 uur te bereiken. Hun telefoonnummer is 088 – 3 555 200. Of via centraalmeldpunt@vggm.nl

  • 5.

    Wij bieden opvang voor inwoners die te maken hebben gehad met huiselijk geweld en voor hun veiligheid ergens anders moeten wonen.

  • 6.

    Voor de opvang en ondersteuning bij huiselijk geweld kunt u zich aanmelden bij Moviera. Hun telefoonnummer is 088 – 3 744 744. Zij zijn 24 uur per dag te bereiken. Of via info@moviera.nl

  • 7.

    Verdere regels en afspraken staan beschreven in de “beleidsregels Wmo gemeente Arnhem” vastgesteld op 10 december 2019 door de gemeenteraad van gemeente Arnhem.

5.3 Meedoen in de samenleving

5.3.1 Individuele begeleiding

[Wmo]

 

Als het u niet lukt om de normale dagelijkse activiteiten te doen, kunt u hier ondersteuning bij krijgen. De begeleider kan u bijvoorbeeld helpen om structuur aan te brengen in uw dag, het doen van uw administratie en het beheren van uw financiën. U doet het zelf, de begeleider neemt het niet over.

5.3.2 Dagbesteding

[Wmo]

 

Als u moeite heeft bij het zelfstandig invullen van de dag en uzelf niet goed meer kunt redden, kunt u ondersteuning krijgen. Wij kunnen u dagbesteding aanbieden. Dagbesteding biedt activiteiten aan waardoor u een ingevulde dag heeft. Ook kan dagbesteding zorgen voor structuur, u werkt aan uw zelfredzaamheid en het kan uw mantelzorger ontlasten. De activiteiten vinden één of meerdere dagdelen per week (onder begeleiding) plaats in een groep.

5.3.3 Vervoer

[Wmo]

 

  • 1.

    Wij kunnen u helpen met uw vervoer als u een beperking heeft of minder mobiel bent. Hiervoor bieden wij maatwerk.

  • 2.

    De maatwerkondersteuning houdt in dat u gebruik kunt maken van vervoer, zodat u zich kunt verplaatsen rondom de woning, maar ook langere afstanden kunt afleggen binnen de regio.

  • 3.

    Deze ondersteuning is voor volwassenen, maar ook voor inwoners jonger dan 18 jaar.

  • 4.

    Voorbeelden van ondersteuning zijn:

    • a.

      Een kortingspas voor het collectief (vraagafhankelijk) vervoer van regiotaxi AVAN;

    • b.

      een scootmobiel; of

    • c.

      een speciale fiets, zoals een driewiel-fiets of tandem.

  • 5.

    Als u geen gebruik kunt maken van uw auto en het collectief vervoer niet voldoet, kunnen wij overwegen om een aanpassing aan uw auto te doen. Wij beoordelen of uw auto de investering waard is.

  • 6.

    Om collectief (vraagafhankelijk) vervoer voor iedereen die dit nodig heeft beschikbaar en betaalbaar te houden, kijken wij eerst of uw vervoersprobleem anders kan worden opgelost. Bijvoorbeeld met vrijwilligers of door gebruik te maken van openbaar vervoer, zoals een bus of trein.

5.3.4 Rolstoel

[Wmo]

 

Als u uzelf niet of nauwelijks kunt verplaatsen in en om uw woning, kunt u een rolstoel krijgen. Deze ondersteuning is voor volwassenen, maar ook voor inwoners jonger dan 18 jaar.

5.3.5 Vervanging vervoermiddel en rolstoel

[Wmo]

 

Het is mogelijk dat u uw huidige rolstoel of vervoermiddel wilt vervangen.

 

Dit is mogelijk als uw vervoermiddel of de rolstoel:

  • a.

    technisch is afgeschreven;

  • b.

    verloren is gegaan en u hier niks aan kunt doen; of

  • c.

    geen oplossing meer is voor de problemen die u ervaart bij het verplaatsen in en om de woning of het vervoer dicht bij huis.

5.4 Mantelzorg

5.4.1 Ondersteuning mantelzorger

[Wmo]

 

  • 1.

    Een mantelzorger is iemand die voor een ander zorgt. Wij zorgen ervoor dat u als mantelzorger, maatwerk kunt krijgen als u niet meer in staat bent om de mantelzorg vol te houden of om te voorkomen dat u overbelast raakt.

  • 2.

    Als u mantelzorger bent kunt u ondersteuning krijgen van het steunpunt mantelzorg.

5.4.2 Mantelzorgcompliment

[Wmo]

 

  • 1.

    Wij waarderen de inzet van mantelzorgers. Daarom stellen wij jaarlijks een mantelzorgwaardering vast. Het doel van de mantelzorgwaardering is om te laten zien hoe belangrijk mantelzorgers zijn voor de samenleving.

  • 2.

    Het mantelzorgcompliment is een bedrag van maximaal € 140,-.

5.4.3 Voorwaarden mantelzorgcompliment

[Wmo]

 

  • 1.

    Wilt u een mantelzorgcompliment aanvragen? Dat kan! De aanvraag moet voldoen aan deze voorwaarden:

    • a.

      de mantelzorg wordt minimaal drie maanden aansluitend verleend voor tenminste acht uur per week;

    • b.

      de mantelzorg wordt verleend door iemand die geen betaalde ondersteuning aan zijn naaste geeft;

    • c.

      de zorgvrager woont in de gemeente Lingewaard. De mantelzorger mag buiten de gemeente Lingewaard wonen;

    • d.

      Per adres mag één aanvraag gedaan worden.

  • 2.

    U kunt een mantelzorgcompliment aanvragen door (of namens degene die mantelzorg ontvangt) een aanvraagformulier in te vullen op www.lingewaard.nl/mantelzorgcompliment.

6 DE VORM VAN ONDERSTEUNING

Als wij u ondersteunen, kan dat in verschillende vormen. In dit hoofdstuk vindt u de regels daarvoor. Wij kunnen ondersteuning bieden in de vorm van een dienst, zoals hulp in de huishouding of individuele begeleiding. Wij kunnen u ook ondersteunen met behulp van een product, zoals bijvoorbeeld een rolstoel. Een uitkering of minimaregeling noemen wij ondersteuning in de vorm van geld.

 

Onder ondersteuning valt ook het persoonsgebonden budget bieden (pgb). Dit is geld waarmee u zelf de zorg inkoopt die u nodig heeft. Ondersteuning in natura is ondersteuning die u van een instelling of professional krijgt die een contract heeft met de gemeente. De gemeente kiest voor de goedkoopste oplossing die uw probleem op de lange termijn vermindert of oplost.

 

6.1 Ondersteuning in natura

[Jeugdwet, Wmo, PW, IOAW, IOAZ, Wgs, Gemeentewet]

 

  • 1.

    Als u ondersteuning nodig heeft, krijgt u deze ondersteuning in natura, tenzij in de wet of in deze verordening staat dat de ondersteuning ook op een andere manier kan worden gegeven.

  • 2.

    Als u een product nodig heeft, dan wordt dit in bruikleen of in eigendom verstrekt.

  • 3.

    Wij zorgen ervoor dat de leverancier van een product u helpt om het product goed te kunnen gebruiken.

  • 4.

    Wij zorgen ervoor dat de leverancier van een product de wettelijke bepalingen over de garantie nakomt.

  • 5.

    De leverancier vertelt u alles wat belangrijk is om te weten over de dienst of het product dat u krijgt.

6.2 Ondersteuning in geld

[PW, IOAW, IOAZ, Gemeentewet, Awb]

 

  • 1.

    In de wet en in deze verordening staat wanneer u ondersteuning kunt krijgen in de vorm van geld.

  • 2.

    Het kan zijn dat u het geld uiteindelijk weer moet terugbetalen aan de gemeente. Als dat zo is, staat dat in de wet of in deze verordening.

  • 3.

    Nadat wij een besluit hebben genomen over de betaling, ontvangt u het geld zo spoedig mogelijk.

  • 4.

    U ontvangt het geld in principe op uw bankrekeningnummer of het bankrekeningnummer van uw gemachtigde, bijvoorbeeld uw bewindvoerder. Mocht dit niet lukken dan kunnen wij het geld op een andere manier betalen of maken wij het bedrag over aan een andere persoon of instantie.

  • 5.

    Wij kunnen besluiten om het geld niet te betalen, maar te verrekenen met een bedrag dat u nog aan de gemeente moet terugbetalen. Dit heet een vordering. Verrekenen mag alleen als de gemeente een vordering op u heeft op grond van een van de wetten waarop deze verordening is gebaseerd.

6.3 Persoonsgebonden budget (pgb)

6.3.1 Voorwaarden

[Jeugdwet, Wmo]

 

  • 1.

    In sommige gevallen kunt u in plaats van ondersteuning in natura een persoonsgebonden budget (pgb) krijgen. Dat kan als het om Wmo- of jeugdondersteuning gaat en uw aanvraag voldoet aan de voorwaarden die de Wmo, de Jeugdwet en deze verordening stellen.

  • 2.

    Als u een pgb wilt, kunt u of iemand anders het budget beheren. Wij kennen een pgb alleen toe als wij vinden dat deze budgetbeheerder in staat is uw belangen voldoende te behartigen. De budgetbeheerder moet de taken die bij het pgb horen op een verantwoorde manier kunnen uitvoeren. De budgetbeheerder is verplicht om mee te werken aan de beoordeling van zijn pgb-vaardigheden als de gemeente daarom vraagt.

  • 3.

    Het pgb kan niet worden beheerd door de volgende personen of instanties:

    • a.

      de persoon die de hulp gaat bieden;

    • b.

      iemand die op hetzelfde adres woont als de persoon die de hulp gaat bieden, tenzij het pgb bedoelt is voor ondersteuning door personen uit het sociale netwerk;

    • c.

      door een administratiekantoor.

  • 4.

    Het pgb is bedoeld voor ondersteuning, maar kan niet aan alle kosten die daarmee te maken hebben worden besteed. Het pgb kan niet besteed worden aan:

    • a.

      kosten voor bemiddeling, tussenpersonen of belangenbehartigers;

    • b.

      het voeren van een pgb-administratie;

    • c.

      ondersteuning bij het aanvragen en beheren van een pgb-administratie; of

    • d.

      kosten voor een feestdagenuitkering aan de hulpverlener(s);

  • 5.

    De gemeente verstrekt geen pgb als:

    • a.

      de kosten zijn gemaakt vóórdat u de aanvraag heeft ingediend en het niet meer mogelijk is om na te gaan of de ondersteuning nodig was;

    • b.

      uit het plan dat u heeft ingediend niet blijkt dat de ondersteuning die u met het pgb wilt inkopen van goede kwaliteit is;

    • c.

      als er eerder sprake is geweest van fraude of oneigenlijk gebruik van het pgb.

    • d.

      u met opzet onjuiste of onvolledige gegevens heeft verstrekt, waardoor de beslissing anders is uitgevallen dan als u wel de juiste of volledige gegevens had verstrekt.

  • 6.

    De hulpverlener kan een professional zijn of iemand uit uw sociale netwerk. Een professionele hulpverlener:

    • a.

      staat ingeschreven bij de Kamer van Koophandel (kvk);

    • b.

      is aangesloten bij een branche organisatie of is ingeschreven in het BIG-register (afhankelijk van type hulpverlening);

    • c.

      voldoet aan kwaliteitseisen die worden geëist voor dat type hulpverlening;

    • d.

      is geen 1e of 2e graads familie; en

    • e.

      als een zzp-er de zorg levert, moet hij of zij ingeschreven zijn bij de kvk voor de taken die hij gaat uitvoeren. Daarnaast moet hij of zij in het bezit zijn van de diploma’s die nodig zijn voor de taken die hij of zij gaat uitvoeren.

6.3.2 Hoogte en tarief pgb

[Jeugdwet, Wmo]

 

  • 1.

    U maakt een plan voor de besteding van het pgb. Dit is het pgb-budgetplan. Hiervoor gebruikt u het standaardformulier u na uw verzoek van de gemeente krijgt. In het pgb-budgetplan schrijft u onder andere welke ondersteuning u met het pgb wilt betalen en door wie de ondersteuning wordt gegeven. De gemeente moet het plan goedkeuren en zal daarna het pgb vaststellen.

  • 2.

    Wij baseren de hoogte van uw pgb op een offerte voor de aangegeven kosten. In deze offerte moet staan hoe hoog de kosten van de dienst of het product zijn (kostprijs). Met deze kostprijs moet u veilige, doeltreffende en kwalitatief goede ondersteuning kunnen inkopen.

  • 3.

    De hoogte van het pgb is gelijk aan de hoogte van de offerte. Er geldt wel een maximumbedrag. Dat is het bedrag dat de gemeente zou betalen voor de ondersteuning die nodig is (tarief voor ondersteuning in natura). Wanneer de offerte hoger is dan dit maximumbedrag, vergoeden wij de meerprijs niet.

  • 4.

    Bij het bepalen van de hoogte van het pgb hanteren wij de volgende regels:

    • a.

      Als een professionele hulpverlener de ondersteuning gaat bieden is het pgb maximaal 100% van de kostprijs, tenzij de hulpverlener een zzp-er is.

    • b.

      Als een zzp-er de ondersteuning gaat bieden is het pgb maximaal 90% van het bedrag dat de gemeente zou betalen voor de ondersteuning in natura.

    • c.

      Als iemand uit uw sociale netwerk de persoonlijke verzorging, hulp in het huishouden en/of individuele begeleiding gaat bieden, is het pgb het wettelijk minimumloon voor een persoon van 22 jaar of ouder, inclusief vakantiebijslag bij een 36-urige werkweek.

    • d.

      Als iemand uit uw sociale netwerk u vrijwillig of als vriendendienst ondersteuning biedt, mag u die persoon maximaal € 141,- per maand uit uw pgb betalen. Dit mag alleen wij u hier toestemming voor geven.

  • 5.

    Als blijkt dat het pgb te laag is voor de afgesproken ondersteuning passen wij de hoogte van het pgb aan, zodat u de ondersteuning in ieder geval bij één aanbieder kunt inkopen.

  • 6.

    Als u een pgb krijgt voor een product, dan houden wij bij het vaststellen van de hoogte van het pgb rekening met wanneer het product wordt afgeschreven en met de onderhouds-en verzekeringskosten.

  • 7.

    Als u een pgb krijgt voor beschermd wonen, maatschappelijke opvang of opvang bij huiselijk geweld, dan zijn de regels van toepassing uit ‘beleidsregels Wmo gemeente Arnhem’ vastgesteld op 10 december 2019 door de gemeenteraad van gemeente Arnhem

  • 8.

    Voor pgb voor woningaanpassingen stellen wij een document op waarin de eisen staan waaraan een woningaanpassing moet voldoen. Dit heet het programma van eisen. Aan de hand van dit document vraagt u:

    • a.

      twee offertes op als wij inschatten dat de kosten voor de aanpassingen hoger zijn dan € 3000,-

    • b.

      één offerte op als wij inschatten dat de kosten voor de aanpassingen lager zijn dan € 3000,-.

  • De gemeente bepaalt aan de hand van deze offertes de hoogte van het pgb.

  • 9.

    Het pgb voor hulpmiddelen wordt als volgt vastgesteld: de hoogte van het pgb is gelijk aan de huurprijs die wij betalen voor een vergelijkbaar middel bij zorg in natura. De hoogte van het pgb is maximaal de huurprijs van 7 jaar. Tenzij de situatie verandert waardoor het hulpmiddel niet meer passend is. In deze prijs zitten ook de kosten voor onderhoud, verzekering en reparatie van het hulpmiddel.

6.3.3 Pgb bij ondersteuning door personen uit het sociale netwerk

[Jeugdwet, Wmo]

 

  • 1.

    U mag iemand uit uw sociale netwerk inschakelen om de ondersteuning te geven. Dat mag alleen als wij vinden dat deze persoon:

    • a.

      met goede argumenten heeft aangegeven dat hij door het geven van de ondersteuning niet overbelast raakt;

    • b.

      in staat is om ondersteuning te bieden die voldoet aan de kwaliteitseisen die gelden voor die ondersteuning op grond van de wet, deze verordening en de regels die wij daarover stellen;

    • c.

      betere, effectievere en doelmatigere ondersteuning kan bieden dan een professionele hulpverlener;

    • d.

      in staat is planmatig te werken.

  • 2.

    Wij verstrekken geen pgb voor ondersteuning van iemand uit uw sociale netwerk als het gaat om:

    • a.

      kortdurend verblijf specialistisch;

    • b.

      behandeling;

    • c.

      behandeling in groep;

    • d.

      behandeling specialistisch; of

    • e.

      behandeling specialistisch jGGZ.

  • 3.

    Wij verstrekken geen pgb voor ondersteuning door personen uit het sociale netwerk als wij vinden dat het noodzakelijk is dat de ondersteuning wordt geboden door een professionele hulpverlener.

  • 4.

    Wij verstrekken geen pgb voor ondersteuning door een persoon uit het sociale netwerk als blijkt dat hij of zij de ondersteuning zonder het pgb ook kan bieden.

6.3.4 Verantwoording pgb

[Jeugdwet, Wmo]

 

  • 1.

    Wij kunnen u op elk moment vragen om duidelijk te maken hoe het pgb is besteed en welke resultaten de ondersteuning voor u hebben gehad. De budgetbeheerder zal daarom een duidelijke en volledige administratie moeten bijhouden.

  • 2.

    Uit het pgb mag u alleen ondersteuning betalen die ook daadwerkelijk geleverd is.

6.3.5 Opschorten pgb

[Jeugdwet, Wmo]

 

Wij kunnen aan de Sociale verzekeringsbank (SVB) vragen om de uitbetaling uit het pgb helemaal of gedeeltelijk uit te stellen totdat een besluit is genomen om het pgb weer voort te zetten of in te trekken.

 

Dit kunnen wij doen als:

  • a.

    u en/of de budgetbeheerder ons onjuiste of onvolledige informatie heeft verstrekt, als de juiste of volledige informatie zou hebben geleid tot een andere beslissing;

  • b.

    u de ondersteuning waarvoor u een pgb krijgt niet meer nodig heeft;

  • c.

    u niet voldoet aan de voorwaarden die bij een pgb horen;

  • d.

    u het pgb niet heeft gebruikt binnen zes maanden nadat u het heeft ontvangen;

  • e.

    u het pgb voor een ander doel heeft gebruikt dan waarvoor het was afgegeven; of

  • f.

    u niet voldoet aan de eisen uit artikel 6.3.4.

6.4 Eigen bijdrage

[Wmo]

 

  • 1.

    U betaalt een bijdrage in de kosten van Wmo-ondersteuning voor de volgende algemene voorzieningen:

    • a.

      het collectief vervoer in de vorm van vraagafhankelijk vervoer. Voor het collectief vervoer (regiotaxi van Avan) betaalt u voor een rit een opstaptarief van € 3,55 en een bijdrage van € 0,56 per kilometer. Als u een besluit van de gemeente heeft, krijgt u korting tot 1500 kilometer per jaar.

    • b.

      de was-en-strijk-service. U betaalt voor de was-en-strijk-service een bedrag van € 23,11 per waszak. Als u een besluit van de gemeente heeft, betalen wij een deel van de kosten. U betaalt dan € 4,-.

  • 2.

    Zo lang u gebruik maakt van een Wmo-voorziening in natura of in pgb, betaalt u een eigen bijdrage in de kosten. Deze bijdrage betaalt u in de vorm van een abonnementstarief. Als u een product krijgt, dan betaalt u een bijdrage totdat de kostprijs is betaald of de afschrijvingstermijn is bereikt. De kostprijs voor maatwerk in natura wordt bepaald door een aanbesteding, na consultatie in de markt of na overleg met de aanbieder.

  • 3.

    U betaalt de eigen bijdrage per maand aan het Centraal Administratiekantoor (CAK). U betaalt het bedrag dat maximaal betaald mag worden op grond van artikel 3.8 van het Uitvoeringsbesluit Wmo.

  • 4.

    Wij vragen geen eigen bijdrage voor:

    • a.

      ondersteuning aan inwoners met een inkomen lager dan 120% van de bijstandsnorm;

    • b.

      collectief vervoer in de vorm van routevervoer;

    • c.

      een rolstoel.

  • 5.

    Beschermd wonen en maatschappelijke opvang vallen buiten het abonnementstarief. De regels voor de eigen bijdrage voor deze ondersteuning zijn opgenomen in de “beleidsregels Wmo gemeente Arnhem” vastgesteld op 10 december 2019 door de gemeenteraad van gemeente Arnhem.

7 AFSPRAKEN TUSSEN INWONER EN GEMEENTE

U leest in dit hoofdstuk over de afspraken tussen inwoners en de gemeente. Wij zijn er voor u en u kunt dingen van ons verwachten. Andersom verwachten wij ook dingen van u. In dit hoofdstuk beschrijven wij wat de consequenties zijn als u zich niet aan uw plichten houdt.

 

  • a.

    Wij geven u op tijd informatie over:

    • uw rechten en plichten;

    • wat wij van u verwachten;

    • welk gedrag wij niet tolereren;

    • hoe wij reageren op niet getolereerd gedrag; en

    • waarom wij tegen dit gedrag optreden.

  • b.

    Voordat wij beslissen om op uw gedrag te reageren, geven wij u de kans om uw mening te geven.

  • c.

    Hoe wij op uw gedrag reageren, is afhankelijk van:

    • hoe ernstig uw gedrag is;

    • of u er iets aan kunt doen (valt u iets te verwijten?); en

    • uw persoonlijke situatie.

  • d.

    Wij sturen u een brief. Hierin vermelden wij duidelijk wat de consequentie is van uw gedrag en wat dit voor u betekent. Wij leggen u uit op welke manier u het gedrag kan aanpassen en wij de dienstverlening kunnen voortzetten (als die is stopgezet).

7.1 Afspraken en verplichtingen

7.1.1 Afstemming op houding en gedrag van de inwoner

[PW, IOAW, IOAZ]

 

  • 1.

    Wij kunnen uw uitkering verlagen, als u zich niet aan afspraken en verplichtingen houdt.

  • 2.

    Als wij uw uitkering verlagen, laten wij u weten:

    • a.

      waarom wij uw uitkering verlagen;

    • b.

      hoelang wij uw uitkering verlagen;

    • c.

      met welke percentage wij uw uitkering verlagen of om welk bedrag het gaat; en

    • d.

      als dat van toepassing is, waarom wij hiervan afwijken.

  • 3.

    Als wij een beslissing nemen om uw uitkering verlagen, houden wij rekening met:

    • a.

      hoe ernstig de gedraging is;

    • b.

      of u er iets aan had kunnen doen (valt u iets te verwijten?);

    • c.

      uw persoonlijke situatie.

  • 4.

    Voordat wij uw uitkering verlagen, geven wij u de mogelijkheid om uw reactie te geven. Dit kan via een (telefonisch) gesprek of schriftelijk.

  • 5.

    Wij kunnen besluiten om u niet de gelegenheid te geven een reactie te geven (bedoeld in lid 4). Dit doen wij als:

    • a.

      er sprake is van spoed en er dus geen tijd voor is;

    • b.

      u al eerder uw reactie heeft kunnen gegeven en de feiten en omstandigheden sindsdien niet zijn veranderd;

    • c.

      wij uw reactie niet nodig hebben om te oordelen over uw gedraging of dat u iets te verwijten valt; of

    • d.

      u zelf aangeeft dat u geen reactie wilt geven.

7.1.2 Geen schuld en verjaring

[PW, IOAW, IOAZ]

 

Wij verlagen uw uitkering niet als:

  • a.

    blijkt dat u er niks aan kunt doen (de verwijtbaarheid ontbreekt);

  • b.

    uw gedraging langer dan 1 jaar geleden plaatsvond;

  • c.

    wij vinden dat er belangrijke redenen zijn om uw uitkering niet te verlagen. Als dit het geval is, sturen wij u hierover een brief.

7.1.3 Ingangsdatum en periode verlaging

[PW, IOAW, IOAZ]

 

  • 1.

    Wij verlagen uw uitkering of bijzondere bijstand over de kalendermaand nadat deze gedraging heeft plaatsgevonden.

  • 2.

    Wij kunnen uw uitkering ook verlagen over de kalendermaand na de maand waarop wij hierover een besluit hebben genomen en wij u hierover een brief hebben gestuurd. Dat kan als de uitkering over die periode al is uitbetaald. Wij houden hierbij rekening met de op dat tijdstip geldende uitkeringsnorm.

  • 3.

    Wij kunnen uw uitkering ook met terugwerkende kracht verlagen over de periode waarop de gedraging betrekking heeft gehad of heeft plaatsgevonden. Dit kan op het moment dat lid 1 van dit artikel niet kan worden toegepast, omdat de uitkering is beëindigd of ingetrokken. Dit geldt zo lang wij de uitkering nog niet hebben uitbetaald.

  • 4.

    Wij kunnen uw uitkering verlagen vanaf de ingangsdatum van uw uitkering. Dit kan in afwijking van lid 1 van dit artikel. Dit kan op het moment dat de gedraging heeft plaats gevonden in de periode tussen de uitkeringsaanvraag en het besluit op die aanvraag.

7.1.4 Berekening verlaging

[PW, IOAW, IOAZ]

 

  • 1.

    De verlaging is een percentage van de voor u geldende uitkeringsnorm. Hoe hoog dat percentage is, hangt af van de reden van de verlaging.

  • 2.

    Als u maandelijks bijzondere bijstand ontvangt, kunnen wij deze bijstand met een percentage verlagen.

7.1.5 Niet nakomen wettelijke arbeidsverplichtingen

[PW, IOAW, IOAZ]

 

  • 1.

    Als u de afspraken die wij met u hebben gemaakt over uw traject naar werk niet nakomt (artikel 18, lid 4 van de Participatiewet), verlagen wij uw uitkering met 100 procent voor een maand. Dit betekent dat u een maand geen uitkering krijgt.

  • 2.

    Als wij vinden dat er bijzondere omstandigheden zijn, kunnen wij de verlaging in gelijke stukken verdelen over die maand en de twee maanden erna.

7.1.6 Niet nakomen andere arbeidsverplichtingen

[PW, IOAW, IOAZ]

 

  • 1.

    Wij verlagen uw bijstandsuitkering voor een maand met 20 procent van de uitkeringsnorm als u:

    • a.

      als u zonder tegenbericht niet of te laat verschijnt op een oproep van de gemeente voor re-integratie of participatie;

    • b.

      niet voldoende meewerkt aan het opstellen, uitvoeren en evalueren van een plan van aanpak;

    • c.

      de verplichtingen zoals arbeidsinschakeling (artikel 9 Participatiewet) en nadere verplichtingen (artikel 55 Participatiewet) niet nakomt;

    • d.

      een alleenstaande ouder bent en uit uw houding en gedrag laat blijken dat u geen gebruik wilt maken van een voorziening die de kans op werk vergroot, waardoor uw ontheffing van de arbeidsplicht (artikel 9a, eerste lid, van de Participatiewet) is ingetrokken;

    • e.

      niet voldoende meewerkt aan de opgelegde tegenprestatie;

    • f.

      niet of niet voldoende meewerkt aan de taaltoets (artikel 18b, tweede lid, van de Participatiewet).

  • 2.

    Wij verlagen uw uitkering voor een maand met 100 procent van de uitkeringsnorm als u niet naar vermogen probeert werk (algemeen geaccepteerde arbeid) te verkrijgen.

  • 3.

    Wij verlagen uw IOAW- of IOAZ-uitkering voor een maand met 20 procent van de bijstandsnorm als u:

    • a.

      u zonder tegenbericht niet of te laat verschijnt op een oproep voor re-integratie of participatie;

    • b.

      niet of niet voldoende meewerkt aan een onderzoek naar de mogelijkheden om aan het werk te komen;

    • c.

      niet of niet voldoende gebruik maakt van arbeidsinschakeling (artikel 36 IOAW of IOAZ) en verplichtingen (artikel 37 IOAW of IOAZ), voor zover dit niet heeft geleid tot het niet starten of (voortijdig) stoppen van die voorziening;

    • d.

      een alleenstaande ouder bent en uit uw houding en gedrag laat blijken dat u geen gebruik wilt maken van een voorziening die de kans op werk vergroot, waardoor uw ontheffing van de arbeidsplicht (artikel 37 IOAW of IOAZ) is ingetrokken;

    • e.

      niet voldoende meewerkt aan de opgelegde tegenprestatie.

  • 4.

    Wij verlagen uw IOAW- of IOAZ-uitkering voor een maand met 100 procent van de uitkeringsnorm, als u:

    • a.

      niet uw best doet om werk (algemeen geaccepteerde arbeid) te krijgen;

    • b.

      een baan afwijst;

    • c.

      er zelf verantwoordelijk voor bent dat u uw werk kwijtraakt;

    • d.

      niet of niet voldoende gebruik maakt van hulp door de gemeente, waardoor u sneller werk vindt (volgens de artikelen 36 en 37 IOAW of IOAZ), voor zover dit heeft geleid tot het niet starten of (voortijdig) stoppen van de voorziening.

7.1.7 Verminderen verlaging (inkeerregeling)

[PW, IOAW, IOAZ]

 

Wij kunnen de verlaging halveren als u alsnog de afspraken nakomt. U kunt dan een verzoek bij ons indienen. Dit kan per brief of e-mail, binnen 1 maand nadat wij het besluit om de uitkering te verlagen hebben genomen. Bij uw brief of e-mail stuurt u de bewijsstukken mee, waaruit blijkt dat u uw afspraken nakomt.

7.1.8 Te weinig besef van verantwoordelijkheid

[PW]

 

  • 1.

    Volgens de wet bent u zelf verantwoordelijk voor de kosten van uw eigen leven. U moet dus zorgen dat u zo min mogelijk bijstand nodig heeft. Heeft u bijstand nodig, terwijl u dat (nog) had kunnen voorkomen? Dan heeft u niet genoeg besef van verantwoordelijkheid voor uw eigen levensonderhoud. Dat geldt bijvoorbeeld als u:

    • eigenlijk recht had op een andere regeling of uitkering, maar u door uw eigen schuld deze regeling of uitkering niet (meer) krijgt;

    • uw vermogen te snel heeft opgemaakt of als u er iets van betaald heeft wat u niet echt nodig had.

  • 2.

    Wij verlagen uw uitkering op het moment dat u te weinig inzet of verantwoordelijkheid toont voor uw eigen levensonderhoud. De verlaging hangt af van het bedrag dat de gemeente daardoor onterecht heeft uitbetaald. Dit noemen wij een benadelingsbedrag.

  • 3.

    De verlaging duurt 1 maand en is:

    • a.

      10 procent van de uitkering bij een benadelingsbedrag tot € 1.000,00;

    • b.

      20 procent van de uitkering bij een benadelingsbedrag vanaf € 1.000,00 tot € 2.000,00;

    • c.

      40 procent van de uitkering bij een benadelingsbedrag vanaf € 2.000,00 tot € 4.000,00;

    • d.

      100 procent van de uitkering bij een benadelingsbedrag vanaf € 4.000,00 en hoger;

    • e.

      20 procent van de uitkering als het benadelingsbedrag niet kan worden vastgesteld.

  • 4.

    Wij verlagen uw uitkering met 100 procent voor een maand als u een uitkering aanvraagt, doordat u door eigen toedoen betaalde arbeid niet heeft behouden.

  • 5.

    Wij kunnen bijstand in de vorm van een lening verstrekken, op het moment dat u door toepassing van lid 2 van dit artikel geen of te weinig middelen heeft om de noodzakelijke kosten voor levensonderhoud te betalen.

7.1.9 Onacceptabel gedrag

[PW, IOAW, IOAZ]

 

Wij verlagen uw uitkering als u zich op een onacceptabele manier gedraagt (zoals agressie) tegenover medewerkers van de gemeente en/of instanties die de Participatiewet, IOAW en IOAZ uitvoeren. Wij verlagen uw uitkering met 50 procent voor 1 maand:

  • a.

    bij fysiek geweld tegen de genoemde medewerkers;

  • b.

    bij bedreiging (mondeling of schriftelijk) tegen de genoemde medewerkers of bij fysiek geweld tegen spullen;

  • c.

    bij belediging (mondeling en schriftelijk) tegen de genoemde medewerkers.

7.1.10 Niet-nakomen van andere verplichtingen

[PW]

 

Wij verlagen uw uitkering als u de afspraken en verplichtingen (bedoeld in artikel 55 van de Participatiewet) niet voldoende nakomt.

 

Wij verlagen uw uitkering voor 1 maand met:

  • a.

    20 procent van de uitkeringsnorm bij het niet of niet-voldoende nakomen van verplichtingen over werken en arbeidsinschakeling;

  • b.

    20 procent van de uitkeringsnorm bij het niet of niet-voldoende nakomen van verplichtingen die verband houden met de aard en het doel van een bepaalde vorm van bijstand;

  • c.

    40 procent van de uitkeringsnorm bij het niet of niet-voldoende nakomen van verplichtingen die gericht zijn op een vermindering van de bijstand;

  • d.

    100 procent van de uitkeringsnorm bij het niet of niet-voldoende nakomen van verplichtingen die gericht zijn op beëindiging van de uitkering.

7.1.11 Samenloop van gedragingen

[PW, IOAW, IOAZ]

 

  • 1.

    Wij leggen u één verlaging op, op het moment dat één gedraging schending van meerdere verplichtingen van dit hoofdstuk of artikel 18, lid 4 Participatiewet oplevert. Wij leggen u de grootste verlaging op, inclusief de duur van de verlaging die daarbij hoort.

  • 2.

    Wij leggen u afzonderlijke verlagingen op, op het moment dat meerdere gedragingen leiden tot het niet nakomen van één of meerdere verplichtingen. Deze verlagingen worden gelijktijdig of - als dat niet mogelijk is - na elkaar opgelegd.

  • 3.

    Wij leggen geen verlaging op, als er sprake is van een gedraging waarbij u niet voldoet aan de artikelen in dit hoofdstuk of artikel 18, lid 4 Participatiewet in combinatie met artikel 17, lid 1 Participatiewet. Dan wordt er een bestuurlijke boete opgelegd.

  • 4.

    Wij leggen u meerdere verlagingen op, als er sprake is van meerdere gedragingen waarbij u niet voldoet aan de artikelen in dit hoofdstuk of artikel 18, lid 4 Participatiewet in combinatie met artikel 17, lid 1 Participatiewet. Wij doen dit niet als dit niet verantwoord is. Wij houden hierbij rekening met de ernst van de gedraging, of u er iets aan had kunnen doen (mate van verwijtbaarheid) en uw persoonlijke omstandigheden.

7.1.12 Herhaling (recidive)

[PW, IOAW, IOAZ]

 

  • 1.

    Wij verdubbelen de hoogte van de verlaging als u zich binnen twaalf maanden na de datum van het besluit waarmee een verlaging is toegepast, opnieuw schuldig maakt aan een gedraging zoals bedoeld in artikel 7.1.6, lid 1, 3 en 4, artikel 7.1.8, lid 4, artikel 7.1.9 en artikel 7.1.10.

  • 2.

    Wij verdubbelen de duur van de verlaging als u zich binnen twaalf maanden na de datum van het besluit waarin een verlaging van 100 procent op de uitkeringsnorm is toegepast, opnieuw schuldig maakt aan een zelfde gedraging.

  • 3.

    Wij verlagen uw uitkering met 100 procent gedurende 1 maand als u zich binnen twaalf maanden na de datum van het besluit waarmee een verlaging is toegepast, opnieuw schuldig maakt aan een gedraging zoals bedoeld in artikel 18, lid 4 Participatiewet.

7.2 Terugvorderen uitkering en incasso

[PW, IOAW, IOAZ, Gemeentewet]

 

  • 1.

    Wij vorderen gemeentelijke uitkeringen terug in de gevallen die in de wet zijn beschreven en doen dat volgens de regels van de wet. Wij vorderen niet terug als terugvordering onaanvaardbare gevolgen heeft voor de u.

  • 2.

    Bij een bedrag lager dan € 250,- kunnen wij besluiten om dit niet terug te vorderen, als dit te veel tijd en geld kost. Wij vorderen wél terug als er te veel uitkering is betaald omdat u opzettelijk onvoldoende informatie heeft gegeven aan de gemeente.

  • 3.

    Bij de incasso zorgen wij ervoor dat u een inkomen blijft houden dat past bij uw persoonlijke situatie. Dit inkomen is in ieder geval gelijk aan uw beslagvrije voet.

7.3. Beëindigen en terugvorderen voorziening

7.3.1 Beëindiging voorziening

[Jeugdwet, Wmo, PW, IOAW, IOAZ, Wgs]

 

  • 1.

    Wij kunnen een voorziening beëindigen als:

    • a.

      de voorziening niet langer passend of nodig is;

    • b.

      u zich niet houdt aan voorwaarden en verplichtingen die verbonden zijn aan deze voorziening;

    • c.

      de voorziening is verstrekt op grond van door u onjuist of onvolledig verstrekte gegevens;

    • d.

      wij niet langer kunnen vaststellen of een voorziening kan worden voortgezet, omdat u niet voldoende meewerkt aan een onderzoek of u (nog) recht heeft op deze voorziening;

    • e.

      de voorziening voor een ander doel wordt gebruikt dan bedoeld;

    • f.

      u binnen 3 maanden geen gebruik maakt van de voorziening, tenzij u hier niks aan kunt doen.

  • 2.

    Wij kunnen de voorziening beëindigen en/of intrekken (met terugwerkende kracht).

7.3.2 Terugvordering voorziening

[Jeugdwet, Wmo, PW, IOAW, IOAZ, Wgs, Wko, Gw, BW]

 

Wij kunnen, los van de situaties die in artikel 58 van de Participatiewet staan, de voorziening of de waarde daarvan van u terugvorderen. Dit doen wij als er sprake is van één van de in artikel 7.3.1 opgesomde redenen. Wij kunnen Wmo-voorzieningen alleen terugvorderen als die voorzieningen zijn ingetrokken, omdat u opzettelijk onjuiste of onvolledige gegevens aan ons heeft verstrekt.

 

7.4 Hoe controleert de gemeente?

7.4.1 Controle

[Jeugdwet, Wmo, PW, IOAW, IOAZ]

 

  • 1.

    Wij controleren regelmatig of u recht heeft op een uitkering of voorziening en of u de juiste uitkering of voorziening heeft aangevraagd of ontvangen. Wij maken daarbij gebruik van:

    • a.

      huisbezoeken: medewerkers van de gemeente gaan langs bij de inwoner en kijken in en om de woning. De gemeente kan een huisbezoek aankondigen, maar dat hoeft niet;

    • b.

      heimelijke waarnemingen: medewerkers van de gemeente verzamelen gegevens over de inwoner zonder dat de inwoner hierover vooraf is geïnformeerd. Dat verzamelen gebeurt bijvoorbeeld door buurtonderzoek;

    • c.

      uitwisselen van gegevens: de gemeente vergelijkt de gegevens van de inwoner met de gegevens die bekend zijn over deze inwoner bij andere organisaties, zoals bij UWV, de Belastingdienst en andere gemeenten;

    • d.

      signalen en tips van organisaties of particulieren;

    • e.

      andere passende onderzoeksmethoden.

  • 2.

    Wij doen de controles ook om de kwaliteit van de voorziening te beoordelen en om te kijken of de voorziening op de juiste manier wordt gebruikt.

  • 3.

    Bij de controle van uitkeringen en voorzieningen zorgen wij ervoor dat de regels die horen bij de opsporing van strafbare feiten worden nageleefd.

  • 4.

    Als u de uitkering of voorziening wilt stoppen of intrekken, onderzoeken wij wat de reden daarvan is. Daarnaast controleren wij of de uitkering of voorziening tot de einddatum terecht is verstrekt.

7.4.2 Voorkomen van fraude

[Jeugdwet, Wmo, PW, IOAW, IOAZ]

 

  • 1.

    Wij hebben fraudepreventiebeleid. Een onderdeel hiervan is dat wij u vroegtijdig informeren over rechten en plichten die verbonden zijn aan het krijgen van een uitkering of voorziening. Ook geven wij u informatie over de gevolgen van misbruik en/of oneigenlijk gebruik.

  • 2.

    Wij onderzoeken of u recht op een uitkering of voorziening heeft. Hierbij maken wij gebruik van de onderzoeksmethoden zoals genoemd in artikel 7.4.1, lid 1.

  • 3.

    Als wij hebben vastgesteld dat er sprake is van fraude en/of misbruik en/of oneigenlijk gebruik, kunnen wij uw uitkering of (de waarde) van de voorziening terugvorderen. Wij kunnen u ook een bestuurlijke boete opleggen. Deze bestuurlijke boete geldt alleen voor de Participatiewet, IOAW en IOAZ.

  • 4.

    Als het ‘Aanwijzingsbesluit sociale zekerheidsfraude’ van het Openbaar Ministerie dit voorschrijft, doen wij aangifte bij het Openbaar Ministerie. Dit is in plaats van de bestuurlijke boete en geldt alleen voor Participatiewet, IOAW en IOAZ.

7.4.3 Regels bij handhaving

[PW, IOAW, IOAZ]

 

  • 1.

    Wij maken gebruik van het ‘Protocol huisbezoeken sociale zekerheid Gemeente Lingewaard 2018’ voor de huisbezoeken.

  • 2.

    Bij het uitvoeren van onderzoek zorgen wij ervoor dat inbreuk op persoonlijkheidsrechten, zoals bescherming van uw privé-leven, niet verder gaat dan wat noodzakelijk, passend en wettelijk toegestaan is.

7.4.4 Toezichthouders

[Jeugdwet, Wmo, PW, IOAW, IOAZ, Awb]

 

Wij wijzen een of meerdere medewerkers aan als toezichthouder. Zij hebben de taak erop toe zien dat wetten en bijbehorende regels worden nageleefd.

8 KLACHTEN EN BEZWAAR

Hoewel wij ons beleid zo goed mogelijk proberen uit te voeren, kan het zijn dat u een klacht of bezwaar heeft. In dit hoofdstuk leest u hoe u een klacht bij ons indient en hoe u bezwaar kunt maken. Daarnaast geven wij meer informatie over wanneer u met onze vertrouwenspersoon kunt

praten. Voor klachten sluit de gemeente aan op de visie klachtbehandeling van de Nationale ombudsman.

 

Wij vinden het belangrijk om alert en laagdrempelig te zijn.

 

Wij willen klachten voorkomen en ervan leren.

 

8.1 Bezwaar of klacht

[Awb]

 

  • 1.

    Wat is een bezwaar? U dient een bezwaar in als u een besluit heeft gekregen waar u het niet mee eens bent. U kunt dan een bezwaarschrift indienen. U maakt dan bijvoorbeeld bezwaar tegen het aantal uren zorg dat wij hebben toegewezen, de periode van de zorg of de hoogte van een uitkering.

  • 2.

    Wat is een klacht? U dient een klacht in als u het niet eens bent met hoe u of een andere persoon door een medewerker van de gemeente bent behandeld. Het gaat dan om het gedrag van een medewerker, de manier waarop een medewerker een verzoek heeft behandeld of de manier waarop een medewerker een voorziening heeft toegekend of een dienst heeft uitgevoerd.

8.2 Doel bezwaarprocedure

[Awb]

 

  • 1.

    Het doel van een bezwaar is:

    • a.

      dat u uw mening kunt geven over een besluit;

    • b.

      dat wij onze dienstverlening kunnen verbeteren; en

    • c.

      dat wij fouten bij de uitvoering van wettelijke taken kunnen repareren.

  • 2.

    Als u een bezwaar indient, krijgt u de gelegenheid om uw bezwaar mondeling toe te lichten. Als een toelichting geen zin heeft, doen wij dit niet.

  • 3.

    U heeft tot maximaal 6 weken na het besluit de tijd om bezwaar te maken.

  • 4.

    Wij zorgen ervoor dat wij uw bezwaar zo snel mogelijk, maar in elk geval binnen de wettelijke termijnen, afhandelen. Dit is uiterlijk 18 weken, gerekend vanaf de dag na het aflopen van de termijn voor het indienen van het bezwaar genoemd in 8.2.3.

8.3 Doel klachtenprocedure

[Awb]

 

  • 1.

    Het doel van een klacht is:

    • a.

      dat u uw mening kunt geven;

    • b.

      dat wij onze dienstverlening kunnen verbeteren;

    • c.

      dat wij samen met u een vertrouwensbreuk kunnen herstellen; en

    • d.

      dat wij fouten bij de uitvoering van wettelijke taken kunnen repareren.

  • 2.

    Als u een klacht indient, krijgt u de gelegenheid om uw klacht mondeling toe te lichten. Als een toelichting geen zin heeft, doen wij dit niet.

  • 3.

    Wij zorgen ervoor dat wij uw klacht zo snel mogelijk, maar in elk geval binnen de wettelijke termijnen, afhandelen. Dit is uiterlijk 10 weken.

8.4 Klachten over andere personen of organisaties

[Awb]

 

  • 1.

    Heeft u een klacht over het gedrag van een persoon of organisatie die wij inhuren? Dan dient u deze klacht eerst in bij deze persoon of organisatie.

  • 2.

    Wij controleren of de klachtenregeling van de ingehuurde personen of instanties wordt nageleefd.

  • 3.

    Als u niet tevreden bent over de manier waarop uw klacht is afgehandeld, kunt u dit bij ons melden.

8.5 Vertrouwenspersoon

[Jeugdwet, Gemeentewet]

 

  • 1.

    Als u hulp van de gemeente krijgt, kunt u met een onafhankelijke vertrouwenspersoon praten. U kunt bij hem of haar terecht als u een vertrouwelijk gesprek wilt over bijvoorbeeld ongewenste omgangsvormen, problemen, klachten en vragen die te maken hebben met de hulp die u krijgt.

  • 2.

    Voor de Jeugdwet kan de vertrouwenspersoon een jongere, ouder of pleegouder ondersteunen. Als u dat wilt kan de vertrouwenspersoon ondersteuning bieden bij problemen en klachten. Ook kunt u bij hem of haar terecht als u vragen heeft over onze hulpverlening of die van een jeugdhulpaanbieder, een gecertificeerde instelling jeugdbescherming, jeugdreclassering, het advies- en meldpunt huiselijk geweld en/of kindermishandeling (Veilig Thuis).

9. KWALITEIT, AANBESTEDING EN INSPRAAK

9.1 Kwaliteit

[Jeugdwet, Wmo, PW, Wgs, Gemeentewet]

 

  • 1.

    De ondersteuning en producten die wij aanbieden moeten van goede kwaliteit zijn, zodat ze u helpen of ondersteunen bij het bereiken van doelen.

  • 2.

    Onze diensten en producten:

    • a.

      sluiten aan op uw behoefte;

    • b.

      zijn veilig, geschikt en bruikbaar;

    • c.

      voldoen aan normen en eisen;

    • d.

      respecteren uw rechten;

    • e.

      worden afgestemd op eventuele andere diensten of producten;

    • f.

      krijgt u met een doel, waarvan u op de hoogte bent.

  • 3.

    Als wij een aanbesteding doen, stellen wij in een programma van eisen de kwaliteitseisen vast. Wij controleren of onze leveranciers zich aan deze eisen houden.

9.2 Inkoop en aanbesteding

[Jeugdwet, Wmo, Gemeentewet]

 

  • 1.

    Bij een aanbesteding speelt de kwaliteit van producten en diensten een belangrijke rol.

  • 2.

    Bij een aanbesteding is de prijs ook belangrijk. Wij doen een onafhankelijk kostprijsonderzoek. Hierbij houden wij rekening met:

    • a.

      het soort dienst of product;

    • b.

      het salaris en andere arbeidsvoorwaarden van de beroepskrachten;

    • c.

      een redelijke toeslag voor overheadkosten;

    • d.

      andere personeelskosten die niet direct met de dienstverlening te maken hebben, zoals kosten voor bijscholing, ziekte en verlof van personeel;

    • e.

      reis- en opleidingskosten;

    • f.

      het jaarlijks aanpassen van de kostprijs in verband met stijging van de kosten;

    • g.

      kosten die het gevolg zijn van verplichtingen voor leveranciers, zoals rapportage- en administratieve verplichtingen;

    • h.

      de vereisten rondom het bieden van een reële prijs. Dit houdt in dat de prijs voldoende is om de kosten van de dienst of product te betalen.

  • 3.

    Als wij producten en diensten inkopen en aanbesteden, verwachten wij:

    • a.

      dat diensten en producten worden geleverd tegen het berekende tarief uit het kostprijsonderzoek, zonder dat de kwaliteit en de levering in gevaar komen;

    • b.

      en dat personeel zich aan de regels houdt van het arbeidsrecht.

9.3 Inspraak van inwoners

[Jeugdwet, Wmo, PW, IOAW, IOAZ]

9.3.1 Inspraak bij de gemeente

[Jeugdwet, Wmo, PW, IOAW, IOAZ]

 

  • 1.

    Wij kiezen ervoor inwoners inspraak te geven in onderwerpen die in deze verordening worden geregeld. Inwoners kunnen in ieder geval inspraak hebben bij:

    • a.

      Plannen voor beleid en regels;

    • b.

      De manier waarop de gemeente beleid en regels uitvoert;

    • c.

      De manier waarop medewerkers van de gemeente omgaan met inwoners (bejegening);

    • d.

      De manier waarop zorgaanbieders en leveranciers hun taken uitvoeren.

  • 2.

    Inspraak houdt ook in het doen van voorstellen voor ander beleid, andere regels of andere uitvoering.

  • 3.

    Wij kunnen inwoners op de volgende manieren inspraak geven:

    • a.

      Via de Adviesraad Sociaal Domein;

    • b.

      Door inwoners te raadplegen, bijvoorbeeld met enquêtes en bijeenkomsten;

    • c.

      Door samen met inwoners een plan te ontwerpen;

    • d.

      Via de jongerenraad;

    • e.

      Door samen te werken met ervaringsdeskundigen.

  • 4.

    Wij kiezen de vorm van inspraak die past bij het onderwerp en bij de groep die het betreft.

  • 5.

    De regels rond de Adviesraad Sociaal Domein zijn vastgesteld in de Verordening Adviesraad Sociaal Domein Lingewaard 2022.

9.3.2 Inspraak bij zorgaanbieders en leveranciers

[Jeugdwet, Wmo]

 

  • 1.

    Leveranciers zijn verplicht om inwoners die gebruikmaken van hun diensten of producten inspraak te geven en daarover regels te maken. De gemeente bepaalt over welke onderwerpen de inspraak gaat en welke vorm de inspraak heeft.

  • 2.

    De gemeente controleert of de zorgaanbieder of leverancier zich houdt aan de regels voor inspraak.

10 VAN OUD NAAR NIEUW

Een verordening is nooit af. De inhoud van deze verordening wordt daarom in de toekomst regelmatig beoordeeld. Wij kunnen bepalingen als dat nodig is verder uitwerken of invullen.

 

U vindt in dit hoofdstuk informatie over de zogenaamde uitvoeringsregels, wanneer wij kunnen afwijken van de verordening en welke oude verordeningen komen te vervallen.

 

10.1 Uitvoeringsregels

[Gemeentewet]

 

De gemeente kan uitvoeringsregels maken over de onderwerpen die in deze verordening zijn geregeld. Deze uitvoeringsregels kunnen de vorm hebben van beleidsregels of van een (nadere) regeling. Beleidsregels geven aan hoe de gemeente met een bepaalde bevoegdheid omgaat. Met een (nadere) regeling werken wij bepaalde regels van de verordening verder uit. De mogelijkheid om deze uitvoeringsregels te maken wordt begrensd door de wet.

 

10.2 Afwijken van de verordening (hardheidsclausule)

[Gemeentewet]

 

Als toepassing van deze verordening voor u gevolgen heeft die niet in verhouding staan tot de doelen die met deze verordening worden nagestreefd, kunt u de gemeente vragen de hardheidsclausule toe te passen. Het is niet de bedoeling dat toepassing van deze verordening meer kwaad dan goed doet. Als dat naar het oordeel van de gemeente wel het geval is, zal de gemeente de hardheidsclausule toepassen en afwijken van deze verordening.

 

10.3 Intrekken oude verordeningen

[Gemeentewet]

 

Wij trekken de volgende verordeningen in op de datum waarop deze verordening ingaat:

  • Verordening maatschappelijke ondersteuning Lingewaard 2022

    • o

      Technische wijziging verordening maatschappelijke ondersteuning Lingewaard 2022.

  • Verordening Jeugdhulp Lingewaard 2021

  • Re-integratieverordening Participatiewet, IOAW en IOAZ gemeente Lingewaard 2017

  • Verordening loonkostensubsidie Participatiewet gemeente Lingewaard 2017

  • Verordening tegenprestatie Participatiewet, IOAW en IOAZ gemeente Lingewaard 2015

  • Verordening individuele inkomenstoeslag Participatiewet gemeente Lingewaard 2015

  • Afstemmingsverordening Participatiewet, IOAW en IOAZ gemeente Lingewaard 2022

  • Verordening handhaving Participatiewet, IOAW en IOAZ gemeente Lingewaard 2015

  • Verordening beslistermijn schuldhulpverlening gemeente Lingewaard 2021

10.4 Overgangsrecht

[Gemeentewet]

 

  • 1.

    Als u een maandelijkse voorziening of uitkering op grond van een ingetrokken verordening heeft gekregen, blijft deze gewoon doorlopen. Er verandert pas iets voor u als het toekenningsbesluit wordt ingetrokken.

  • 2.

    Als u een aanvraag heeft ingediend vóór de ingangsdatum van deze verordening (en waarover wij pas later een besluit nemen) wordt deze aanvraag afgehandeld volgens deze verordening. Aanvragen die u vóór de ingangsdatum van deze verordening indient op grond van de Participatiewet, IOAW en IOAZ vallen nog wel onder de ingetrokken verordening.

  • 3.

    Als u een bezwaarschift heeft ingediend tegen een besluit dat is genomen op grond van een ingetrokken verordening, blijven wij die ingetrokken verordening toepassen.

10.5 Ingangsdatum en naam

[Gemeentewet]

 

  • 1.

    De naam van deze verordening is ‘Verordening Sociaal Domein gemeente Lingewaard 2023’.

  • 2.

    Deze verordening treedt in werking op 1 juli 2023.

11 BEGRIPPEN

In deze verordening worden allerlei begrippen gebruikt. Deze begrippen hebben dezelfde betekenis als in de wetten waarop deze verordening is gebaseerd. Waarom deze begrippenlijst?

 

Soms worden bepaalde begrippen in meerdere wetten gebruikt en hebben ze in die wetten een verschillende betekenis. Hier staat wat de betekenis van deze begrippen in deze verordening is.

 

  • Voor een aantal begrippen geldt dat ze in deze verordening een ruimere betekenis hebben dan in de genoemde wetten, omdat zoveel mogelijk is aangesloten bij het normale, dagelijkse taalgebruik.

  • Ook staan er voor de duidelijkheid ook enkele wettelijke begrippen in de lijst, die in deze verordening wel dezelfde betekenis hebben, maar hier in andere woorden zijn omschreven.

  • Ten slotte worden in deze verordening ook begrippen gebruikt die niet zijn terug te vinden in de wetten. Ook die zijn hier omschreven.

Algemene wet bestuursrecht (Awb): Deze wet bestaat uit algemene regels voor de verhouding tussen de overheid, en de individuele burgers, bedrijven en overige overheidsinstanties onderling. Hierin staat onder anderen definities van belangrijke bestuursrechtelijke begrippen als aanvraag, belanghebbende en beschikking en bovendien zijn de bezwaar- en beroepsprocedures vastgesteld.

 

AOW-leeftijd: leeftijd waarop de AOW-uitkering ingaat.

 

Arbeidsinschakeling: aan het werk (kunnen) gaan.

 

Arbeidsverplichting: de verplichting om mee te werken aan de arbeidsinschakeling, als bedoeld in artikel 9 van de Participatiewet, artikel 37 van de IOAW en artikel 37 van de IOAZ.

 

Beperking: de vermindering van mogelijkheden als gevolg van een lichamelijke, verstandelijke, zintuiglijke, psychische of psychosociale handicap, die het functioneren op sociaal of maatschappelijk gebied belemmert.

 

Bijstandsnorm: de maximale hoogte van de bijstandsuitkering bedoelt in artikel 5 van de Participatiewet. De hoogte hangt af van de woon- en leefsituatie en de leeftijd van de inwoner.

 

Bijstandsuitkering: de algemene bijstand voor levensonderhoud, bedoeld in artikel 5 van de Participatiewet. Gaat het om een jongere van 18 tot 21 jaar, dan wordt met bijstandsuitkering bedoeld: de algemene bijstand plus de aanvullende bijzondere bijstand op grond van artikel 12 van de Participatiewet.

 

Cliënt: persoon die gebruik maakt van diensten of voorzieningen die het gemeentebestuur van Lingewaard aanbiedt bij de uitvoering van de Participatiewet, de Wet maatschappelijke ondersteuning 2015 (Wmo 2015), de Jeugdwet en/of de Wet sociale werkvoorziening;

 

Cliëntondersteuner: is een onafhankelijke ondersteuner die een inwoner informatie, advies en algemene ondersteuning kan geven voor vragen over het sociaal domein. Een cliëntondersteuner is gratis voor de inwoner.

 

Collectief vervoer: vervoer van deur tot deur, op afroep en met een deeltaxi (ook wel collectief vraagafhankelijk vervoer genoemd).

 

Dagdeel: een morgen of middag waarin zorg wordt geleverd. Een dagdeel is ongeveer 4 uur.

 

Fraude: het verstrekken van onjuiste en/of onvolledige gegevens, of het verzwijgen of niet (op tijd) verstrekken van gegevens. Het gaat om gegevens die nodig zijn om te bepalen of er recht op een uitkering of een voorziening is, en om de duur en hoogte van die uitkering of voorziening vast te stellen. Als gevolg hiervan wordt een uitkering of voorziening helemaal of gedeeltelijk ten onrechte verstrekt.

 

Gebruikelijke hulp: de hulp die over het algemeen mag worden verwacht van de echtgenoot, ouders, inwonende kinderen of andere huisgenoten. Voor de Jeugdwet wordt met ouders ook

andere opvoeders en verzorgers bedoeld.

 

Gemeente: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Lingewaard.

 

Gemeentewet (GW): De gemeentewet regelt de samenstelling, inrichting en bevoegdheid van een gemeentebestuur.

 

Gesprek: gesprek waarin de inwoner zijn hulpvraag, zijn persoonlijke situatie en het resultaat dat hij wil bereiken bespreekt.

 

Hulp: ondersteuning bij de arbeidsinschakeling als bedoeld in artikel 7 van de Participatiewet, artikel 36 van de IOAW en artikel 36 van de IOAZ, bijstand als bedoeld in artikel 7 van de Participatiewet, een uitkering als bedoeld in artikel 5 van de IOAW en artikel 5 van de IOAZ, maatschappelijke ondersteuning als bedoeld in artikel 1.1.1 van de Wmo, jeugdhulp als bedoeld in artikel 1.1 van de Jeugdwet of schuldhulpverlening als bedoeld in artikel 1 van de Wgs.

 

Hulpvraag: de behoefte aan ondersteuning die de inwoner bij de melding heeft.

 

Inkomen: het inkomen, bedoeld in artikel 32 van de Participatiewet.

 

Inspraak: inspraak als bedoeld in artikel 150 van de Gemeentewet. Met inspraak wordt in artikel 3.6 van deze verordening ook bedoeld het recht om invloed uit te oefenen en over iets mee te beslissen.

 

Inwoner: de persoon die zijn woonplaats heeft binnen de gemeente volgens de regels van het Burgerlijk Wetboek (titel 3, Boek 1 BW) en die daar rechtmatig verblijft.

 

IOAW: Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers.

 

IOAZ: Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen.

 

Jeugdhulp: hulp als bedoeld in artikel 1.1 van de Jeugdwet.

 

Jongerenwerk: basisaanbod van sociaal-culturele voorzieningen voor jongeren, zoals kinderwerk, tiener- en jongerenwerk, sportbuurtwerk en jongereninformatie. Het basisaanbod bevat ook activiteiten die stimulering van de ontwikkeling of het voorkomen van problemen bij jongeren tot doel heeft.

 

Kindpakket: een pakket van voorzieningen, meestal in natura, dat de gemeente voor gezinnen met een laag inkomen beschikbaar stelt. Het doel van het pakket is te voorkomen dat kinderen die opgroeien in armoede niet mee kunnen doen aan bijvoorbeeld sport, culturele activiteiten of activiteiten van school.

 

Kostendelersnorm: als u samenwoont met meer volwassenen past de gemeente uw bijstandsuitkering daarop aan. Hoe meer volwassen personen in uw huis wonen, hoe lager uw uitkering. Niet alle huisgenoten tellen mee voor de kostendelersnorm. Volgens artikel 22a van de Participatiewet.

 

Levensonderhoud: de dagelijkse bestaanskosten, zoals kosten voor voeding, kleding, huur, energie, water en (zorg) verzekeringen.

 

Leverancier: de natuurlijke persoon of rechtspersoon die goederen of diensten levert tegen betaling. Op grond van een besluit van de gemeente.

 

Maatwerk: een op de inwoner afgestemde voorziening.

  • Als het gaat om een voorziening in het kader van de Wmo: een maatwerkvoorziening.

  • Als het gaat om een voorziening in het kader van de Participatiewet: een voorziening bij de arbeidsinschakeling of bijzondere bijstand.

  • Als het gaat om schuldhulpverlening als bedoeld in de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening: op de inwoner afgestemde hulp bij het aflossen van schulden.

  • Als het gaat om een voorziening in het kader van de Jeugdwet: een voorziening die op een jongere of zijn ouders is afgestemd als bedoeld in artikel 2.3 van de Jeugdwet.

Mantelzorg: is langdurige (onbetaalde) hulp van familieleden of vrienden aan een hulpbehoevende, vanuit een sociale relatie en die niet wordt verleend in het kader van een hulpverlenend beroep

 

Medewerker: de persoon die namens het college van burgemeester en wethouders optreedt.

 

Persoonlijke situatie: alle omstandigheden, mogelijkheden en persoonskenmerken van de inwoner die van belang zijn, inclusief de behoefte van de inwoner en de godsdienstige en levensbeschouwelijke overtuiging..

 

Ouders: ouders, voogden of verzorgers van de jongere.

 

Persoonlijk plan: een plan van aanpak dat de inwoner opstelt, waarin de knelpunten staan die de inwoner ervaart en de gewenste hulp wordt geïnventariseerd. Gaat het om jeugdhulp, dan wordt hieronder verstaan: een familiegroepsplan.

 

Pgb: persoonsgebonden budget, een geldbedrag waarmee iemand zelf hulp(middelen) in kan kopen.

 

Pgb-budgetplan: een plan van aanpak dat de inwoner opstelt over de hulp die hij nodig heeft en die hij met het pgb wil inkopen. In het plan geeft de inwoner onder andere aan welke hulpverlener op welke manier en op welke momenten de noodzakelijke hulp gaat geven en hoe de kwaliteit en de continuïteit van die hulp gewaarborgd worden.

 

Professionele hulpverlener: iemand die beroepsmatig hulp verleent en voldoet aan de eisen die daaraan gesteld zijn.

 

PW: Participatiewet.

 

Sociaal Domein: alle inspanningen die de gemeente verricht rond werk, participatie en zelfredzaamheid, zorg en jeugd, op basis van de Wmo 2015, de Participatiewet, Jeugdwet en de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening. In de ruime, integrale zin van het woord vallen onder ‘sociaal domein’ ook alle aanverwante taken. Zoals handhaving bij leerplicht, het voorkomen van vroegtijdig schoolverlaten, passend onderwijs, leerlingenvervoer, de reguliere en bijzondere bijstand, schuldhulpverlening en (jeugd)gezondheidzorg.

 

Sociaal netwerk: huisgenoten of andere personen met wie de inwoner een sociale relatie onderhoudt (inclusief mantelzorgers).

 

Uitkering: algemene bijstandsuitkering, bijzondere bijstand (PW), minimaregelingen, de IOAW- of de IOAZ-uitkering.

 

Uitkeringsnorm: de voor de inwoner in zijn situatie maximale hoogte van een uitkering; dit is de bijstandsnorm uit de Participatiewet of de grondslag bedoeld in de IOAW of IOAZ.

 

Vermogen: totaal aan bezit in geld en goederen, minus de schulden, zoals bedoeld in artikel 34 van de Participatiewet.

 

Voorziening: hulp in de vorm van een dienst, activiteit, product, pgb, geldbedrag of een combinatie daarvan.

 

Vrij toegankelijke hulp: hulp die beschikbaar is zonder verwijzing van een huisarts, medisch specialist, jeugdarts of besluit van de gemeente.

 

Vrijwilligerswerk: werk dat in enig georganiseerd verband, onverplicht en onbetaald, wordt verricht ten behoeve van anderen of de samenleving.

 

Wet: de Participatiewet, de IOAW, de IOAZ, de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening, de Wet maatschappelijke ondersteuning, de Jeugdwet, de Algemene wet bestuursrecht of de Gemeentewet.

 

Wgs: Wet gemeentelijke schuldhulpverlening.

 

Wmo: Wet maatschappelijke ondersteuning 2015.

 

Wmo-hulp: de maatschappelijke ondersteuning, bedoeld in artikel 1.1.1 van de Wmo.

 

Woningaanpassing: Bouwkundige aanpassing aan de woning, zoals een uitbouw, het verbreden van deuren of aanpassing aan de keuken. Een woningaanpassing is onderdeel van de woning en kan moeilijk verwijderd worden.

 

Woningvoorziening: een ‘losse’ voorziening voor in de woning zoals een douchestoel of traplift.

 

Woning: hoofdverblijf.

Aldus vastgesteld in zijn openbare vergadering

van 11 mei 2023.

De raad voornoemd,

de griffier,

P.J. Peters