Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Beverwijk

Regeling voor de Commissie voor de behandeling van bezwaarschriften Beverwijk 2022

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieBeverwijk
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingRegeling voor de Commissie voor de behandeling van bezwaarschriften Beverwijk 2022
CiteertitelRegeling voor de commissie voor de behandeling van bezwaarschriften gemeente Beverwijk 2022
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling is tevens vastgesteld door de burgemeester.

Deze regeling vervangt de Verordening op de commissie voor de behandeling van bezwaarschriften van 22 april 2003 (2001/912) en de Verordening op de commissie voor de behandeling van bezwaarschriften gemeenteraad (2003/4862).

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. artikel 84 van de Gemeentewet
  2. artikel 7:13 van de Algemene wet bestuursrecht
  3. artikel 160, eerste lid, van de Gemeentewet
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

20-06-2023nieuwe regeling

01-03-2023

gmb-2023-265211

C-21-27268 INT-22-64051

Tekst van de regeling

Intitulé

Regeling voor de Commissie voor de behandeling van bezwaarschriften Beverwijk 2022

Burgemeester en wethouders van Beverwijk;

Burgemeester van Beverwijk;

ieder voor zover het zijn bevoegdheden betreft,

 

Overwegende dat,

 

het college en de burgemeester als bestuursorganen zelf verantwoordelijk zijn voor, en bevoegd ten aanzien van, de behandeling van, en de beslissing op, bezwaarschriften gericht tegen besluiten die zij zelf genomen hebben;

 

Om die reden, gezien het duale stelsel in het lokale bestuur, het college en de burgemeester zelf dienen te bepalen of, en vervolgens op welke wijze, er gebruik gemaakt wordt van een externe bezwaarcommissie;

 

Het college en de burgemeester op grond van artikel 84 van de Gemeentewet zelf een bezwaarcommissie dienen in te stellen;

 

Nu er geen raadsleden in een door het college of burgemeester ingestelde commissie mogen plaatsnemen;

 

De leden van de bezwaarcommissie door het college worden benoemd;

 

Gezien het feit dat er daarnaast weinig bezwaren tegen raadsbesluiten worden ingediend en dergelijke bezwaarprocedures prima door het college kunnen worden gevoerd;

 

Gelet op artikel 84, eerste lid en 160, eerste lid, aanhef en onder a en onder e, van de Gemeentewet

 

besluiten:

 

  • 1.

    De raad conform concept raadsvoorstel en besluit (INT-21-62297) voor te stellen:

    • a.

      Verordening op de commissie voor de behandeling van bezwaarschriften van 22 april 2003 (2001/912) en Verordening op de commissie voor de behandeling van bezwaarschriften gemeenteraad (2003/4862) per 30 mei 2022 in te trekken.

    • b.

      Bezwaren tegen raadsbesluiten door het college te laten afhandelen;

  • 2.

    De Regeling voor de commissie voor de behandeling van bezwaarschriften gemeente Beverwijk 2022 (INT-22-64051) vast te stellen, onder voorbehoud van intrekking door de raad van de Verordening op de commissie voor de behandeling van bezwaarschriften van 22 april 2003 (2001/912);

  • 3.

    Het Privacyreglement voor de commissie voor de behandeling van bezwaarschriften (INT-22-64005) vast te stellen.

Beverwijk, 01 maart 2022

burgemeester en wethouders voornoemd,

 

de gemeentesecretaris,

drs. E.R. Loenen

 

de burgemeester,

drs. M.E. Smit

 

Beverwijk, 01 maart 2022

de burgemeester voornoemd,

drs. M.E. Smit

 

Het college van burgemeester en wethouders en de burgemeester van de gemeente Beverwijk, ieder voor zover het hun bevoegdheden betreft:

gelet op artikelen 84 Gemeentewet en artikel 7:13 Algemene wet bestuursrecht;

besluiten vast te stellen de volgende regeling:

 

Regeling voor de Commissie voor de behandeling van bezwaarschriften Beverwijk 2022

 

Hoofdstuk 1 Algemeen

Artikel 1 Begripsbepalingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • a.

    bezwaarschrift: een brief waarin bezwaar wordt gemaakt tegen een besluit van een bestuursorgaan van de gemeente Beverwijk;

  • b.

    verwerend orgaan: het bestuursorgaan dat het bestreden besluit heeft genomen, dan wel bevoegd is te beslissen op het bezwaarschrift;

  • c.

    commissie: de onafhankelijk adviescommissie voor de bezwaarschriften;

  • d.

    voorzitter: de voorzitter van de commissie bezwaarschriften, waaronder ook wordt verstaan de door het college aangewezen plaatsvervangend voorzitter(s);

  • e.

    de wet: de Algemene wet bestuursrecht.

Hoofdstuk 2 De commissie

Artikel 2 Inleidende bepaling commissie

  • 1.

    Er is een commissie, zoals bedoeld in artikel 7:13 van de wet, ter voorbereiding van de beslissingen op bezwaar tegen besluiten van het college van burgemeester en wethouders en de burgemeester, en indien van toepassing de raad.

  • 2.

    De commissie is niet bevoegd om te adviseren ten aanzien van bezwaarschriften die zijn ingediend tegen:

    • a.

      besluiten op grond van een wettelijk voorschrift inzake belastingen of de Wet waardering onroerende zaken;

    • b.

      de Invorderingswet 1990 jo. artikel 231 Gemeentewet.

Artikel 3 Samenstelling van de commissie en benoeming

  • 1.

    Gedurende de behandeling van een bezwaarschrift bestaat de commissie uit een voorzitter, die tevens lid is, en ten minste twee leden.

  • 2.

    Het college van burgemeester en wethouders benoemt, schorst en trekt de benoeming in van de voorzitter, de plaatsvervangend(e) voorzitter(s) die tevens lid is, en de leden.

Artikel 4 Onverenigbaarheid van functies voor leden

  • 1.

    Als voorzitter en de leden van de commissie zijn niet benoembaar:

    • a.

      personen die deel uitmaken van het college van de gemeente Beverwijk;

    • b.

      personen die deel uitmaken van de raad van de gemeente Beverwijk;

    • c.

      personen die werkzaam zijn onder verantwoordelijkheid van het college of de raad van de gemeente Beverwijk;

    • d.

      personen die deel uitmaken van een plaatselijke belangenorganisatie, voor zover dit enige relatie kan hebben met het taakgebied van de commissie.

  • 2.

    Voorzitter en leden mogen niet optreden:

    • a.

      als advocaat, procureur of adviseur in geschillen voor de gemeente Beverwijk dan wel voor de wederpartij van gemeente Beverwijk;

    • b.

      als gemachtigde in geschillen voor de wederpartij van de gemeente Beverwijk.

  • 3.

    Van de voorzitter en de leden wordt gevraagd een verklaring omtrent gedrag te overleggen.

Artikel 5 Zittingsduur, schorsing en aftreden

  • 1.

    De voorzitter en de leden worden door het college van burgemeester en wethouders voor vier jaar benoemd.

  • 2.

    De voorzitter en de leden kunnen éénmaal voor een periode van vier jaar worden herbenoemd.

  • 3.

    De voorzitter en de leden van de commissie kunnen op elk moment aangeven dat zij niet langer deel van de commissie willen uitmaken en willen aftreden. Zij doen daarvan schriftelijk mededeling bij het college van burgemeester en wethouders. De benoeming wordt dan door het college van burgemeester en wethouders ingetrokken.

  • 4.

    Een aftredende voorzitter en/of leden van de commissie blijven hun functie vervullen totdat in hun opvolging is voorzien.

  • 5.
    • a.

      Het college van burgemeester en wethouders kan de benoeming van de voorzitter en de leden van de commissie intrekken:

      • 1°.

        wanneer de voorzitter en de leden niet (meer) voldoen aan het bepaalde in artikel 4 of 6;

      • 2°.

        als handelen of nalaten van de voorzitter of de leden het aanzien van de commissie schaadt; of

      • 3°.

        als de vereiste bekwaamheid of geschiktheid wordt gemist om de taak als voorzitter of lid naar behoren uit te voeren,

    • b.

      Als niet wordt voldaan aan artikel 6 of als het handelen of nalaten van de voorzitter en de leden het aanzien van de commissie schaadt dan wel als de vereiste bekwaamheid of geschiktheid wordt gemist om de taak als voorzitter of lid naar behoren uit te voeren, zal voordat een beslissing wordt genomen over het intrekken van de benoeming, de voorzitter of het lid in de gelegenheid worden gesteld te worden gehoord. De voorzitter of het lid kan in afwachting van een beslissing over de benoeming worden geschorst.

Artikel 6 Waarborgen voor privacy

  • 1.

    De voorzitter en de leden van de commissie zijn, in het belang van de bescherming van de persoonlijke levenssfeer, verplicht tot geheimhouding van de aangelegenheden die hen bij de uitoefening van hun lidmaatschap ter kennis komt. Deze verplichting is ook van toepassing na beëindiging van het lidmaatschap van de commissie.

  • 2.

    De commissie conformeert zich bij de uitvoering van de werkzaamheden aan het privacy beleid van de gemeente Beverwijk en het privacy reglement van de commissie.

  • 3.

    In het privacy reglement van de commissie zijn uitgangspunten opgenomen hoe de commissie wat betreft de verwerking van persoonsgegevens haar werkzaamheden uitvoert. Verder zijn in het privacy reglement uitgangspunten opgenomen hoe de leden van de commissie stukken die hen voor de uitoefening van hun taak worden toegezonden dan wel ter beschikking worden gesteld horen te gebruiken, te bewaren en te vernietigen zodat deze niet in handen van derden terecht kunnen komen.

Artikel 7 Secretariaat

De commissie wordt bijgestaan door één of meer door het college van burgemeester en wethouders aangewezen ambtenaren als (plaatsvervangend) secretaris.

Artikel 8 Uitoefening bevoegdheden

De bevoegdheden van de hierna genoemde artikelen van de wet worden voor de toepassing van deze regeling, gedelegeerd aan de voorzitter. Die kan voor de uitoefening daarvan mandaat verlenen aan de secretaris:

  • a.

    artikel 2:1, tweede lid;

  • b.

    artikel 6:6, wat betreft het de indiener van het bezwaarschrift stellen van een termijn, waarbinnen het verzuim als bedoeld in artikel 6:5 van de wet kan worden hersteld;

  • c.

    artikel 6:17, voor zover het de verzending van stukken betreft tijdens de behandeling door de commissie;

  • d.

    artikel 7:4, tweede lid;

  • e.

    artikel 7:6, vierde lid.

Hoofdstuk 3 Voorbereiding op de hoorzitting

Artikel 9 Aanleveren stukken

Het bezwaarschrift met de daarbij behorende stukken worden digitaal en zo spoedig als mogelijk na ontvangst van het bezwaarschrift in handen van de commissie gesteld.

Artikel 10 Vooronderzoek

  • 1.

    De voorzitter van de commissie is bevoegd rechtstreeks alle gewenste inlichtingen in te winnen of te laten inwinnen.

  • 2.

    De voorzitter kan uit eigen beweging of op verlangen van de commissie bij deskundigen advies of inlichtingen inwinnen en hen zo nodig uitnodigen daartoe op de hoorzitting te verschijnen. Indien daaraan kosten zijn verbonden, is vooraf machtiging van het college vereist.

Hoofdstuk 4 De Hoorzitting

Artikel 11 Vaststelling hoorzitting en uitnodiging

  • 1.

    De secretaris van de commissie stelt een vergaderschema op. De secretaris bepaalt dag, plaats en tijdstip van de zitting waarop de indiener van het bezwaarschrift, het verwerend orgaan en eventuele derde belanghebbenden in de gelegenheid worden gesteld te worden gehoord.

  • 2.

    De secretaris nodigt de indiener van het bezwaarschrift, het bestuursorgaan en eventuele derde belanghebbenden uiterlijk twee weken voor de vastgestelde datum van de hoorzitting schriftelijk uit. Op verzoek worden de op het bezwaar betrekking hebbende stukken toegezonden.

  • 3.

    De hoorzitting kan worden verplaatst naar een nader moment, indien hiertoe:

    • a.

      een gemotiveerd verzoek van de indiener van het bezwaarschrift, het bestuursorgaan of eventuele derde belanghebbenden tot drie dagen na de verzending van de uitnodiging voor de hoorzitting is ontvangen of

    • b.

      anderszins aanleiding is.

  • 4.

    De beslissing op dit verzoek wordt zo spoedig mogelijk en uiterlijk één week voor de hoorzitting door de secretaris van de commissie aan de indiener van het bezwaarschrift, de derde belanghebbenden en het verwerend orgaan meegedeeld.

  • 5.

    De secretaris is bevoegd in bijzondere gevallen af te wijken van de termijnen die genoemd zijn in het tweede tot en het vierde lid.

Artikel 12 Het horen door de commissie

  • 1.

    Het houden van een hoorzitting kan fysiek op het stadhuis of digitaal via een daarvoor geschikt platform met een beeldverbinding (zoals Teams) plaatsvinden. De secretaris bepaalt op welke voornoemde wijze de hoorzitting plaatsvindt. De indiener van het bezwaarschrift kan bij de secretaris een voorkeur kenbaar maken voor fysiek of digitaal horen.

  • 2.

    De voorzitter beslist over toepassing van artikel 7:3 van de wet. Van het afzien van horen wordt mededeling gedaan aan de indiener van het bezwaarschrift, het verwerend orgaan en eventuele derde belanghebbenden. Voor deze mededeling kan ook worden volstaan met een vermelding van het afzien van het horen in het uit te brengen advies.

Artikel 13 Openbaarheid zitting

  • 1.

    De zitting van de commissie is in beginsel openbaar.

  • 2.

    In afwijking van het in het eerste lid bepaalde kan de commissie, op verzoek van de voorzitter, één van de leden, de bezwaarmaker, het bestuursorgaan of eventuele derde belanghebbenden, besluiten om de hoorzitting achter gesloten deuren te laten plaatsvinden als de commissie van oordeel is dat er gewichtige redenen zijn die zich tegen openbaarheid van de hoorzitting verzetten.

  • 3.

    De zitting vindt in ieder geval achter gesloten deuren plaats als het een bezwaarschrift betreft tegen een besluit dat betrekking heeft op een zaak waarbij persoonlijke gegevens zoals strafrechtelijke-, financiële- of medische gegevens betrokken zijn.

Artikel 14 Horen van jeugdigen

  • 1.

    Bij het horen van jeugdigen die belanghebbende zijn bij een procedure die voortvloeit uit de Jeugdwet of een procedure op grond van de Wet tijdelijk huisverbod kan de voorzitter besluiten dat het horen gebeurt door een deskundige. De deskundige heeft bij voorkeur een specifieke opleiding gevolgd voor het horen van (meestal kwetsbare) kinderen.

  • 2.

    Bij het horen van de jeugdige is geen ander persoon aanwezig dan degene die hoort en de jeugdige die gehoord wordt; de jeugdige kan zich laten bijstaan.

  • 3.

    Het horen gebeurt nadat de jeugdige op correcte wijze is geïnformeerd over de procedure en zoveel mogelijk op zijn of haar gemak is gesteld.

  • 4.

    Degene die de jeugdige heeft gehoord brengt een schriftelijk verslag uit aan de commissie. Het verslag van het horen is primair bestemd voor de commissie. De commissie stelt de betrokken partijen door een korte en zakelijke weergave op de hoogte van hetgeen de jeugdige heeft verklaard, uitsluitend indien de jeugdige daarmee vooraf heeft ingestemd. De jeugdige krijgt voldoende tijd om het verslag te bestuderen.

  • 5.

    Het horen van de jeugdige vindt achter gesloten deuren plaats.

  • 6.

    Van het horen van de overige derde belanghebbenden en het bestuursorgaan wordt op gebruikelijke wijze een verslag gemaakt.

Artikel 15 Quorum

  • 1.

    Voor het houden van een hoorzitting is vereist dat de meerderheid van het aantal leden, onder wie in elk geval de voorzitter aanwezig is.

  • 2.

    Ten minste drie leden, waaronder de voorzitter, dienen te adviseren over de behandeling van het bezwaarschrift.

Artikel 16 Niet-deelneming aan de behandeling

De voorzitter en de leden van de commissie nemen niet deel aan de behandeling van een bezwaarschrift indien daarbij hun onpartijdigheid in het geding kan zijn. Zij laten zich zo nodig vervangen.

Artikel 17 Verslaglegging

  • 1.

    Het verslag zoals bedoeld in artikel 7:7 Awb vermeldt de namen van de aanwezigen en hun hoedanigheid en houdt een zakelijke vermelding in van wat over en weer is gezegd en wat verder ter zitting is voorgevallen.

  • 2.

    Indien de hoorzitting geheel of gedeeltelijk achter gesloten deuren plaatsvond, of indien derde belanghebbenden, respectievelijk hun gemachtigden niet in elkaars tegenwoordigheid zijn gehoord, maakt het verslag hiervan melding.

  • 3.

    Het verslag verwijst naar de op de hoorzitting overgelegde bescheiden. Die worden dan aan het verslag gehecht.

  • 4.

    Het verslag wordt ondertekend door de voorzitter en de secretaris.

Artikel 18 Nader onderzoek

  • 1.

    Indien na afloop van de zitting, maar voordat het advies wordt opgesteld, blijkt dat het nodig is nadere inlichtingen of adviezen in te winnen of nader onderzoek wenselijk blijkt te zijn, kan de voorzitter uit eigen beweging of op verlangen van de leden dit onderzoek houden. De behandeling van het bezwaarschrift wordt in verband hiermee aangehouden.

  • 2.

    De uit het nader onderzoek verkregen informatie wordt in afschrift aan de leden van de commissie, het verwerend orgaan en de derde belanghebbenden toegezonden.

  • 3.

    De leden van de commissie, het verwerend orgaan en de derde belanghebbenden kunnen binnen een week na verzending van de nadere informatie aan de voorzitter van de commissie een verzoek richten tot het beleggen van een nieuwe hoorzitting. De voorzitter beslist op zo een verzoek.

  • 4.

    Op een nieuwe hoorzitting zijn de bepalingen in deze regeling die betrekking hebben op de hoorzitting, zo veel mogelijk van overeenkomstige toepassing.

  • 5.

    Wanneer aan het inwinnen van inlichtingen, het vragen van advies of het verrichten van onderzoek door deskundigen kosten zijn verbonden, is vooraf machtiging van burgemeester en wethouders vereist.

Hoofdstuk 5 Het advies en natraject

Artikel 19 Raadkamer en advies

  • 1.

    De commissie beraadslaagt en beslist achter gesloten deuren over het door haar uit te brengen advies.

  • 2.

    De commissie beslist bij meerderheid van stemmen over het uit te brengen advies.

  • 3.

    Indien bij een stemming de stemmen staken, beslist de stem van de voorzitter.

  • 4.

    Van een minderheidsstandpunt wordt bij het advies melding gemaakt indien die minderheid dat verlangt.

Artikel 20 Het advies

  • 1.

    Het advies van de commissie omvat:

    • a.

      de namen van de aanwezigen op de hoorzitting en indien van toepassing de hoedanigheid waarin zij de hoorzitting hebben bijgewoond;

    • b.

      een, indien van toepassing, met opgave van redenen gemotiveerde vermelding van het achter gesloten deuren houden van de hoorzitting en dat derde belanghebbende(n) niet in elkaars aanwezigheid zijn gehoord;

    • c.

      een, indien van toepassing, gemotiveerde vermelding dat op grond van artikel 7:3 van de wet van het horen is afgezien;

    • d.

      de, indien van toepassing, overlegging van nadere stukken ter zitting of na afloop hiervan;

    • e.

      de overwegingen ten aanzien van het bezwaar en de conclusie hiertoe;

    • f.

      de te nemen besluiten of maatregelen die aan de conclusie ten aanzien van het bezwaar moeten worden verbonden;

    • g.

      een advies over het al dan niet toekennen van een verzoek om vergoeding van proceskosten als bedoeld in artikel 7:15, tweede lid, van de wet, indien hierom bij bezwaar is verzocht

  • 2.

    Het advies wordt door de voorzitter en de secretaris van de commissie ondertekend.

Artikel 21 Beslissing op bezwaar

Het verwerend orgaan beslist op het ingediende bezwaar. Het advies van de commissie wordt als bijlage bij de beslissing op bezwaar gevoegd. Het verwerend orgaan stuurt een afschrift van de beslissing op bezwaar naar de commissie.

Hoofdstuk 6 Overige bepalingen

Artikel 22 Vergoeding werkzaamheden

  • 1.

    Voor het bijwonen van een vergadering ontvangt de voorzitter van de commissie een vergoeding van € 190,- per vergadering.

  • 2.

    Voor het bijwonen van een vergadering ontvangt een lid van de commissie een vergoeding van € 155,- per vergadering.

  • 3.

    De voorzitter en de leden van de commissie ontvangen per vergadering die fysiek op het stadhuis wordt gehouden een reiskostenvergoeding. De hoogte daarvan wordt bepaald:

    • a.

      op basis van de kosten van openbaar vervoer, tweede klas, per afstand tussen woonplaats en de plaats waar de hoorzitting plaatsvindt; of

    • b.

      bij gebruik van een eigen auto het maximumbedrag dat door een werkgever aan een werknemer per afgelegde kilometer onbelast kan worden verstrekt.

Artikel 23 Jaarverslag

De commissie brengt jaarlijks vóór 1 juli aan de bestuursorganen van de gemeente verslag uit van haar werkzaamheden in het voorafgaande kalenderjaar.

Artikel 24 Inwerkingtreding

De Regeling voor de commissie voor de behandeling van bezwaarschriften 2022 treedt inwerking de dag na bekendmaking.

Artikel 25 Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling voor de commissie voor de behandeling van bezwaarschriften gemeente Beverwijk 2022.

Aldus besloten in de collegevergadering van 1 maart 2022

De burgemeester,

De gemeentesecretaris,

De burgemeester,

Aldus besloten op 1 maart 2022

Toelichting op de Regeling op de commissie voor de behandeling van bezwaarschriften gemeente Beverwijk 2019

Hoofdstuk 1 Algemeen

 

Artikel 1 Begripsbepalingen Dit artikel behoeft geen toelichting.

 

Hoofdstuk 2 De commissie

 

Artikel 2 Inleidende bepaling commissie

De gemeente Beverwijk heeft een commissie voor de behandeling voor bezwaarschriften ingesteld. Dit is een adviescommissie in de zin van artikel 84 Gemeentewet. De commissie is niet onderverdeeld in verschillende kamers. Dit betekent dat de commissie alle bezwaarschriften behandelt die aan haar kunnen worden voorgelegd.

 

Artikel 3 Samenstelling van de commissie

Er worden door het college van burgemeester en wethouders plaatsvervangende leden en een plaatsvervangend voorzitter(s) benoemd. Het benoemen van plaatsvervangende leden en (een) plaatsvervangend voorzitter(s) is nodig om de commissieleden niet te zwaar te belasten en bovendien bevordert het de continuïteit in het houden van hoorzittingen en dus de advisering. Een hoorzitting kan bijvoorbeeld worden overgenomen bij ziekte.

 

Artikel 4 Onverenigbaarheid van functies voor leden

De commissie is een adviescommissie in de zin van artikel 7:13 van de wet en het is daarom belangrijk dat de commissie onafhankelijk van het bestuursorgaan, waaraan het adviseert, kan optreden. Om de onpartijdigheid van de leden te borgen mogen de leden geen deel uitmaken van of werkzaam zijn onder de verantwoordelijkheid van het college of de raad van gemeente Beverwijk. Om de onafhankelijkheid verder te borgen mogen de leden ook niet deel uitmaken van een plaatselijke belangenorganisatie, voor zover dit enige relatie kan hebben met het taakgebied van de commissie noch mogen de leden optreden als advocaat, procureur of adviseur in geschillen voor de gemeente Beverwijk dan wel diens tegenpartij. Ook mogen zij niet optreden als gemachtigden in geschillen voor de wederpartij van de gemeente Beverwijk.

Tot slot regelt dit artikel dat ieder lid een verklaring omtrent gedrag moet overleggen. Hiermee kan worden aangetoond dat het gedrag uit het verleden geen belemmering vormt voor het uitvoeren van de adviserende taak die aan de commissie is opgedragen.

 

Artikel 5 Zittingsduur, schorsing en aftreden

De benoemingsperiode van de voorzitter en de leden bedraagt vier jaar. Zij kunnen eenmaal voor een periode van vier jaar worden herbenoemd. Dit betekent dat de voorzitter en de leden maximaal acht jaar deel van de commissie kunnen uitmaken. Zo wordt tegemoetgekomen aan de voordelen van het binnenhalen van nieuwe kennis, inzicht en vernieuwing van de commissieleden.

Een aftredende voorzitter en leden blijven in functie totdat in de opvolging is voorzien. Het is niet wenselijk als er een bepaalde periode geen commissie is die tot advisering ten aanzien van de ingediende bezwaarschriften kan overgaan. Het feitelijk in functie blijven kan niet worden afgedwongen.

In het zesde lid is geregeld in welke gevallen de benoeming kan worden ingetrokken. De voorzitter en de leden moeten aan de voorwaarden van artikel 4 en artikel 6 blijven voldoen. Met name de onder 2 genoemde grond is ruim geformuleerd: er zal per geval moeten worden beoordeeld of sprake is van schending van het aanzien van de commissie. Er mag niet lichtvaardig tot toepassing van de intrekking van de benoeming worden overgegaan.

 

Artikel 6 Waarborgen voor privacy

Het is van groot belang om zorgvuldig met privacygevoelige informatie (zoals onder andere persoonsgegevens) om te gaan. Met het inwerkingtreden van de Algemene verordening gegevensbescherming is dit belang alleen maar groter geworden.

Het eerste lid verplicht de voorzitter en de leden tot geheimhouding met betrekking tot individuele zaken. Bezwaarmakers en derde-belanghebbenden mogen en moeten erop kunnen vertrouwen dat de commissie met de grootst mogelijke zorgvuldigheid omgaat met de informatie die bij de behandeling van een bezwaarschrift met de commissie wordt gedeeld. De verplichting tot geheimhouding geldt ook na beëindiging van het lidmaatschap van de commissie.

Uit het tweede lid volgt dat de commissie handelt overeenkomstig het privacy beleid van de gemeente Beverwijk. Het privacy beleid is op de website van de gemeente gepubliceerd.

In het privacy reglement van de commissie staat verder uitgewerkt hoe de commissie bij uitoefening van haar werkzaamheden omgaat met het verwerken van persoonsgegevens. In veel van de stukken die aan de commissie worden overgelegd zijn namelijk persoonsgegevens opgenomen. Op deze manier wordt zo veel mogelijk geborgd dat er geen stukken of gegevens in handen van onbevoegden vallen.

 

Artikel 7 Secretariaat Dit artikel behoeft geen toelichting

 

Artikel 8 Uitoefening bevoegdheden

Bij de gemeente Beverwijk wordt het bezwaarschrift door de vakafdeling ontvangen, wordt door de vakafdeling de ontvangst van het bezwaarschrift bevestigd en wordt in beginsel door de vakafdeling beoordeeld of sprake is van verzuimen die moeten worden hersteld voordat het bezwaarschrift inhoudelijk in behandeling kan worden genomen. Een bezwaarschrift wordt pas aan de commissie overgedragen als al deze handelingen zijn verricht.

 

Hoofdstuk 3 Voorbereiding op de hoorzitting

 

Artikel 9 Aanleveren stukken

Nadat een bezwaarschrift is ontvangen, wordt deze samen met het dossier zo spoedig als mogelijk aan het secretariaat overgelegd. Hier is geen termijn aan verbonden. Na ontvangst van het bezwaarschrift zal de behandelend ambtenaar namelijk eerst beoordelen of er een verzuim aan het ingediende bezwaarschrift kleeft dat moet worden hersteld. Bovendien kan de behandelend ambtenaar na ontvangst van het bezwaarschrift de informele aanpak toepassen. Overlegging van de stukken aan het secretariaat voordat de informele aanpak is afgerond heeft geen meerwaarde. Wel houden de secretaris en de behandeld ambtenaar de wettelijke beslistermijn waarbinnen op het bezwaarschrift moet worden beslist in de gaten. Het plannen van een hoorzitting en de advisering nemen immers ook tijd in beslag. Een hoorzitting wordt gepland nadat het dossier aan het secretariaat is overgedragen.

 

Artikel 10 Vooronderzoek Dit artikel behoeft geen toelichting.

 

Hoofdstuk 4 De hoorzitting

 

Artikel 11 Vaststelling hoorzitting en uitnodiging

Tijdens de hoorzitting worden de bezwaarmaker, het bestuursorgaan en eventuele derde belanghebbenden (van een of meer derde belanghebbenden is veelal sprake bij bezwaren die betrekking hebben op ruimtelijke ordening) in de gelegenheid gesteld te worden gehoord. Dit is de zogenaamde hoorplicht die in de wet is vastgelegd.

De schriftelijke uitnodiging voor de hoorzitting wordt uiterlijk 14 dagen voorafgaand aan de hoorzitting aan partijen toegestuurd. Zo hebben alle partijen de gelegenheid om zich op de hoorzitting te kunnen voorbereiden. Indien de bezwaarmaker of een belanghebbende geen gebruik van de hoorzitting wenst te maken kan dat aan de secretaris worden meegedeeld. Op verzoek wordt het bezwaardossier toegezonden.

De hoorzitting kan worden verplaatst naar een nader te bepalen moment indien de bezwaarmaker, het bestuursorgaan of een eventuele belanghebbende hier gemotiveerd om verzoekt. Daarbij zij wel aangetekend dat een verzoek van een belanghebbende van minder gewicht is dan dat van de bezwaarmaker of het bestuursorgaan. Een belanghebbende heeft in de bezwaarprocedure geen eigen belang wat ter beoordeling voorligt. Een andere mogelijkheid is dat de voorzitter of de secretaris bijvoorbeeld vanuit proceseconomisch oogpunt aanleiding zien voor het verplaatsen van de hoorzitting.

 

Artikel 12 Het horen door de commissie

Een hoorzitting kan op het stadhuis of digitaal plaatsvinden. De secretaris en de bezwaarmaker gaan hierover met elkaar in overleg.

Een hoorzitting hoeft niet in alle gevallen gehouden te worden. Op grond van artikel 7:3 van de wet kan in een limitatief aantal genoemde gevallen van het horen worden afgezien. Zoals bijvoorbeeld omdat het bezwaar kennelijk niet-ontvankelijk is (het is bijvoorbeeld te laat ingediend) of omdat het bezwaar kennelijk ongegrond is (de wet laat geen enkele ruimte zodat de bezwaren tot niets kunnen leiden). De voorzitter beslist of een hoorzitting moet plaatsvinden.

 

Artikel 13 Openbaarheid hoorzitting

In beginsel zijn de hoorzittingen openbaar en voor publiek toegankelijk. De commissie kan besluiten dat de hoorzitting wegens gewichtige redenen achter gesloten deuren plaatsvindt. Het besluit om de hoorzitting achter gesloten deuren te laten plaatsvinden, mag niet lichtvaardig worden genomen.

Uit het derde lid volgt dat hoorzittingen voor de behandeling van bezwaarschriften met betrekking tot persoonlijke (strafrechtelijke), medische en/of financiële aspecten achter gesloten deuren worden besproken. Dit ter bescherming van de betrokken partijen.

 

Artikel 14 Horen van jeugdigen

Bij bezwaar tegen een jeugdhulpbesluit moeten ook minderjarige kinderen worden gehoord. Het Verdrag inzake de rechten van het kind (IVRK) regelt expliciet het hoorrecht van kinderen. Dit betekent dat de jeugdige dus moet worden uitgenodigd voor de hoorzitting. Dit geldt niet voor alle kinderen. Het horen van een kind van 3 jaar is niet wenselijk. In de wet worden geen uitdrukkelijke leeftijdsgrenzen genoemd. Het IVRK geeft hier wel handvatten voor.

Artikel 12 van het IVRK luidt als volgt:

  • 1.

    De Staten die partij zijn, verzekeren het kind dat in staat is zijn of haar eigen mening te vormen, het recht die mening vrijelijk te uiten in alle aangelegenheden die het kind betreffen, waarbij aan de mening van het kind passend belang wordt gehecht in overeenstemming met zijn of haar leeftijd en rijpheid.

  • 2.

    Hiertoe wordt het kind met name in de gelegenheid gesteld te worden gehoord in iederegerechtelijke en bestuurlijke procedure die het kind betreft, hetzij rechtstreeks, hetzij doortussenkomst van een vertegenwoordiger of een daarvoor geschikte instelling, op een wijze die verenigbaar is met de procedureregels van het nationale recht.

De achterliggende gedachte van artikel 12 IVRK is onder andere dat kinderen, door te participeren in procedures die hen betreffen, meer begrip zullen hebben voor beslissingen die over hen genomen worden. In artikel 12 IVRK wordt voor het horen van kinderen geen leeftijdsgrens genoemd. Dat betekent dus dat ook heel jonge kinderen in principe het recht hebben om gehoord te worden. In artikel 12 IVRK wordt echter wel als voorwaarde gesteld dat een kind alleen in de gelegenheid gesteld moet worden om gehoord te worden als hij in staat is om zijn eigen mening te vormen. Als het kind daartoe niet in staat is, geldt het hoorrecht dus niet. Een soortgelijke bepaling is ook opgenomen in artikel 8:21

van de wet. Daarin is namelijk voor de beroepsprocedures bepaald dat minderjarigen zelf in geding mogen optreden voor zover zij in staat zijn tot een redelijke waardering van hun belangen. Aan deze bepaling wordt in de jurisprudentie ook betekenis toegekend ten aanzien van de bezwaarprocedure.

In de praktijk wordt er vanuit gegaan dat kinderen van 12 jaar of ouder in staat zijn om een eigen mening te kunnen vormen. Van belang blijft wel dat per individueel geval beoordeeld wordt of het betreffende kind in staat is om zijn eigen mening te vormen. Deze beoordeling kan er dus toe leiden dat een kind dat nog geen 12 jaar is, moet worden uitgenodigd om gehoord te worden. Aan de andere kant kan die beoordeling ook betekenen dat een kind dat 12 jaar of ouder is, niet wordt uitgenodigd, omdat hij (bijvoorbeeld als gevolg van een psychische stoornis) niet in staat is om een eigen mening te vormen.

Het horen van kinderen vraagt extra gesprekstechnieken en vaardigheden van degene die hoort. Het is niet vanzelfsprekend dat de jeugdige weet waar hij zijn mening over moet geven of wat daarvan de consequenties zijn. Het is dus belangrijk dat de commissie hier extra aandacht voor heeft. De commissie kan voor het horen van een jeugdige een externe deskundige inschakelen. De deskundigheid kan ook binnen het bestuursorgaan of de commissie aanwezig zijn.

In het kader van hoor en wederhoor dient de commissie de overige derde belanghebbenden op de hoogte te stellen van hetgeen de jeugdige heeft verklaard. Een korte en zakelijke weergave volstaat in die situatie. Van groot belang is dat dit uitsluitend geschiedt indien de jeugdige daarmee heeft ingestemd. Enerzijds kan natuurlijk behoefte bestaan om een besluit uit te leggen aan de hand van hetgeen de jeugdige verklaard heeft, anderzijds moet ervoor gewaakt worden dat de jeugdige hierdoor niet in een kwetsbare positie wordt geplaatst t.o.v. ouder(s)/verzorger(s).

 

Artikel 15 Quorum

Uitgangspunt is dat tijdens de hoorzitting de commissie wordt gevormd door drie leden, waaronder de voorzitter. Het kan voorkomen dat niet iedereen op de hoorzitting aanwezig kan zijn, bijvoorbeeld door ziekte. Om te voorkomen dat de zitting moet worden geannuleerd en verplaatst naar een andere datum, wordt in het eerste lid niet de eis gesteld dat bij iedere zitting ten minste drie leden, waaronder de voorzitter, aanwezig moeten zijn. Voor het houden van een hoorzitting moeten wel ten minste twee leden, waaronder de voorzitter aanwezig zijn. Dit is het vergaderquorum.

In het tweede lid is vastgelegd dat de advisering wel door ten minste drie leden, waaronder de voorzitter, moet plaatsvinden. In het advies moet melding worden gemaakt van het feit dat het derde lid aan de beraadslaging heeft deelgenomen. Dit is het besluitquorum.

 

Artikel 16 Niet-deelneming aan de behandeling Dit artikel behoeft geen toelichting

 

Artikel 17 Verslaglegging Dit artikel behoeft geen toelichting.

 

Artikel 18 Nader onderzoek

In veruit de meeste gevallen kan de commissie voor de advisering over een bezwaarschrift

volstaan met het bezwaarschrift, het bezwaardossier en hetgeen ter zitting aan de orde is gekomen. Hier wordt opgemerkt dat de behandeling van het bezwaar tijdens hoorzitting kan worden aangehouden om partijen op verzoek van de commissie in de gelegenheid te stellen het standpunt nader te onderbouwen dan wel partijen anderszins nader te laten reageren. De beslistermijn wordt in deze gevallen uitgesteld met de termijn die nodig is om partijen te laten reageren. Op de hoorzitting worden hier afspraken over gemaakt.

Soms zal echter een beroep op de aanvullende bevoegdheden uit dit artikel worden gedaan, als op dan wel na de hoorzitting blijkt dat bepaalde cruciale vraagpunten open blijven staan waarvan de commissie wenst dat deze hierin wordt geadviseerd door een derde. De termijn waarbinnen op het bezwaarschrift moet zijn beslist wordt aangehouden met de tijd die gepaard gaat om de nadere inlichtingen bij een derde op te vragen alsmede met de tijd die partijen krijgen op de nadere inlichtingen te reageren. Zo wordt voorkomen dat als gevolg van het inwinnen van nadere inlichtingen de bezwaartermijn wordt overschreden.

 

Hoofdstuk 5 Advies en natraject

 

Artikel 19 Raadkamer en advies Dit artikel behoeft geen toelichting

 

Artikel 20 Het Advies Dit artikel behoeft geen toelichting.

 

Artikel 21 Beslissing op bezwaar Dit artikel behoeft geen toelichting.

 

Hoofdstuk 6 Overige bepalingen

 

Artikel 22 Vergoeding werkzaamheden Dit artikel behoeft geen toelichting.

 

Artikel 23 Jaarverslag Dit artikel behoeft geen toelichting.

 

Artikel 24 Intrekking oude verordeningen en regeling

Er is geen overgangsrecht van toepassing. Deze verordening geldt voor nieuwe én reeds ingediende bezwaarschriften

 

Artikel 25 Citeertitel Dit artikel behoeft geen toelichting.