Organisatie | Sint Maarten |
---|---|
Organisatietype | Koninkrijksdeel |
Officiële naam regeling | LANDSVERORDENING regelende de heffing en invordering van een logeergastenbelasting |
Citeertitel | Logeergastenbelastingverordening |
Vastgesteld door | Minister van Financiën |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp | belastingen |
Deze regeling is tevens vastgesteld door de Minister van Algemene Zaken.
Onbekend.
Geen.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
09-12-2022 | artikel 5a | 06-12-2022 |
In deze verordening wordt verstaan onder:
de logeerprijs: de door de belastingplichtige aan de logeergast in rekening te brengen of gebrachte vergoeding, onderscheidenlijk de vanaf het begin van de time sharing in rekening te brengen of gebrachte vergoeding in welke vorm dan ook voor het beschikbaar houden van een verblijfsruimte als bedoeld in artikel 1, onderdeel b;
time sharing: elke vorm waarbij een persoon al dan niet krachtens een zakelijk of persoonlijk recht voor een bepaalde of onbepaalde periode het genot heeft van een onroerend goed of een gedeelte daarvan, onder de beperking van de uitoefening van dat recht in die zin, dat het gebruik van het onroerend goed de desbetreffende persoon slechts gedurende een nauwkeurig omschreven deel van het jaar periodiek toekomt;
Onverminderd het bepaalde in artikel 8, eerste lid, moeten de aanslagen van de ingevolge artikel 1, onderdeel b, geheven belasting, worden betaald in zoveel gelijke termijnen als er na de maand van de dagtekening van het aanslagbiljet nog maanden in het belastingjaar overblijven, met dien verstande dat het aantal termijnen tenminste twee bedraagt. De eerste termijn vervalt een maand na de dagtekening van het aanslagbiljet en elk van de volgende termijnen telkens een maand later.
Het gelegenheid bieden tot verblijf als bedoeld in artikel 1 is vrijgesteld van logeergastenbelasting indien het verblijf of het beschikbaar houden van een verblijfsruimte is overeengekomen met en de logeerprijs in rekening is of wordt gebracht aan een door de minister aangewezen internationale organisatie.
De belastingplichtige, bedoeld in artikel 5, eerste lid, draagt de in een kalendermaand ontvangen logeergastenbelasting voor de vijftiende dag van de volgende maand af aan de Ontvanger, onder overlegging van een ondertekende opgave op een daartoe bij landsbesluit, houdende algemene maatregelen, vastgesteld formulier.
Indien geen of te late afdracht van logeergastenbelasting plaatsvindt, legt het Hoofd van de afdeling Financiën een al dan niet nadere voorlopige aanslag op, die onmiddellijk invorderbaar is. Deze aanslag houdt tevens een verhoging van 10% van de gevorderde of te laat betaalde logeergastenbelasting in.
Hij, die gedurende het belastingjaar belastingschuldig was en aan wie niet een aangiftebiljet is uitgereikt of toegezonden, is verplicht voor 15 januari van het eerstvolgende kalenderjaar bij de Afdeling Financiën een aanslagbiljet aan te vragen en dit daarna voor 1 februari daarop volgend, ingevuld en ondertekend bij de Afdeling Financiën te bezorgen of te doen bezorgen.
Aan de belastingschuldige kan een voorlopige aanslag, alsmede een of meer nadere voorlopige aanslagen over het lopende belastingjaar of over enige maand van het belastingjaar worden opgelegd.
De bedragen van de voorlopige aanslagen, met uitzondering van de in artikel 8, tweede lid, bedoelde verhoging, worden bij een jaarlijkse definitieve aanslag verrekend.
Voorlopige aanslagen, uitgezonderd aanslagen als bedoeld in artikel 8, tweede lid, zijn invorderbaar in zovele termijnen, als er nog niet verstreken volle kalendermaanden over zijn in het lopende kalenderjaar, na de maand van de dagtekening van het aanslagbiljet. Termijnen vervallen op de 15de van de maand.
Tegen de beslissing, bedoeld in artikel 13, tweede lid, kan de belanghebbende binnen twee maanden na dagtekening van het afschrift van die beslissing, beroep instellen bij het Gerecht, bedoeld in artikel 1, eerste lid, van de Landsverordening op het beroep in belastingzaken.
Indien enig feit grond oplevert voor het vermoeden dat ten onrechte is afgezien van het vaststellen van een aanslag, dan wel een aanslag ten onrechte is vernietigd of verminderd of een te lage aanslag is opgelegd, kan de te weinig geheven belasting van de belastingschuldige of zijn erfgenamen worden nagevorderd, zolang niet sedert de aanvang van het belastingjaar drie jaren zijn verstreken.
Ieder die hotel, logement- of pensionruimte ter beschikking stelt van logeergasten, is
verplicht, desverlangd inzage te geven van het register, voorgeschreven bij artikel 458
van het Wetboek van Strafrecht, aan:
het personeel van accountantsbureau's, belastingconsulenten bureau's, financiële consulenten bureau's en daarmee gelijkgestelden, die door de minister worden gecontracteerd om controles uit te voeren op de aangiften, als bedoeld in artikel 9 van deze landsverordening en de afdrachten van de logeergastenbelasting. Het hiervoren vermelde personeel dient in het bezit te zijn van een door de minister afgegeven opdracht.
Toegelaten moet worden, dat afschriften en uittreksels worden gemaakt van de boeken en andere bescheiden, waarvan krachtens de vorige leden inzage, worden verstrekt. De vorige volzin is van overeenkomstige toepassing op de afschriften en uittreksels van boeken en andere bescheiden die ter inzage worden verstrekt.
Niet of niet behoorlijk naleven van de voorschriften van deze verordening, welke betrekking hebben op het invullen van formulieren en het vervullen van andere formaliteiten, welke tot richtige heffing der belasting worden gevorderd, daarbij inbegrepen de verplichtingen, omschreven in artikel 8, eerste lid en artikel 15, wordt gestraft met een geldboete van ten hoogste vijfduizend gulden of hechtenis van ten hoogste twee maanden.
Indien tijdens het plegen van de overtreding nog geen jaar is verlopen sedert een vroegere veroordeling van de schuldige wegens een gelijke overtreding onherroepelijk is geworden, of vrijwillig voldaan is aan de voorwaarden, door de bevoegde ambtenaar van het Openbaar Ministerie krachtens artikel 76 van het Wetboek van Strafrecht, kan hechtenis of geldboete tot het dubbele van het voor in het vorige lid gestelde maximum worden opgelegd.