Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Fryslân

Wadloopverordening 2023

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieFryslân
OrganisatietypeProvincie
Officiële naam regelingWadloopverordening 2023
CiteertitelWadloopverordening 2023
Vastgesteld doorprovinciale staten
Onderwerpopenbare orde en veiligheid
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. artikel 143 van de Provinciewet
  2. artikel 145 van de Provinciewet
  3. artikel 150 van de Provinciewet
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-07-2023nieuwe regeling

21-12-2022

prb-2023-6827

02034816

Tekst van de regeling

Intitulé

Wadloopverordening 2023

Provinciale Staten van Fryslân;

 

Gelezen het voorstel van Gedeputeerde Staten van 25 oktober 2022, nummer 02034816, inzake het vaststellen van de Wadloopverordening 2023.

 

Gelet op de artikelen 143, 145 en 150 van de Provinciewet;

 

Besluiten vast te stellen de volgende Wadloopverordening 2023:

Artikel 1 – Definities

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • Begeleider: een meerderjarige die deelnemers van een natuureducatieve wadlooptocht of een tocht op een droogvallende plaat begeleidt of degene die de wadloopgids bij een wadlooptocht met grote groepen ondersteunt. Deze persoon dient te beschikken over een machtiging van een rechtspersoon en over een vergunning als bedoeld in artikel 4, tweede lid, onder f;

  • Begeleiden: het begeleiden van deelnemers bij een natuureducatieve tocht of een tocht op een droogvallende plaat of het ondersteunen van een wadloopgids bij een wadlooptocht met grote groepen;

  • Certificaat: een digitaal bewijs dat de houder hiervan de E-learning voor begeleider of sololoper heeft gehaald;

  • Deelnemer: persoon die deelneemt aan een wadlooptocht, met uitzondering van gidsen en begeleiders;

  • Eindtermen Wadloopgids: criteria ten aanzien van het opleiden en examineren van wadloopgidsen;

  • Erkenning: een beschikking waarin wordt vastgesteld dat een persoon, indien hij door de rechtspersoon gemachtigd wordt, als wadloopgids voor een rechtspersoon kan fungeren;

  • Examencommissie: een commissie die wordt samengesteld uit leden van de wadlooporganisaties, die examens afneemt;

  • Gedeputeerde Staten: Gedeputeerde Staten van Fryslân;

  • Leiden: het leiden van deelnemers tijdens een wadlooptocht als zelfstandige gids of als gids voor een rechtspersoon;

  • Machtiging van een rechtspersoon: een per post of per e-mail aan Gedeputeerde Staten toegezonden ondertekende toezegging van de rechtspersoon om op zijn vergunning als begeleider of wadloopgids wadlooptochten te (bege)leiden;

  • Opvarenden: alle personen die zich aan boord van een vaartuig bevinden, met uitzondering van de schipper;

  • Organiseren: het treffen van voorbereidende handelingen voor een wadlooptocht, zoals het bepalen van een tijdstip, het werven van deelnemers, et cetera;

  • Platen en kwelders: gedeelten van de Waddenzee die bij gemiddeld laag water geheel of grotendeels droogvallen;

  • Rechtspersoon: een bedrijf of organisatie, niet zijnde een natuurlijk persoon. Een vennootschap onder firma (vof) en een commanditaire vennootschap (cv) vallen voor deze verordening ook onder de definitie ‘rechtspersoon’;

  • Solotocht: een wadlooptocht die een meerderjarige zelfstandig en zonder deelnemers onderneemt;

  • Vergunning: een besluit van Gedeputeerde Staten om een wadlooptocht te mogen organiseren, begeleiden of leiden;

  • Vergunning grote groepen: een vergunning voor een wadlooptocht met een groep tot maximaal 60 deelnemers;

  • Vergunning natuureducatieve tocht: een vergunning voor een tocht gehouden in een door Gedeputeerde Staten aangewezen ‘natuureducatief gebied’;

  • Vergunning tochten op droogvallende platen: een vergunning voor het lopen op droogvallende platen;

  • Wad: het buitendijks gedeelte van de Waddenzee dat droogvalt of doorwaadbaar wordt bij eb;

  • Waddenzee: het gebied, zoals aangegeven op bijlage 4 gevoegd bij het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro) en de daarvoor in de plaats tredende bijlage horende bij het Besluit kwaliteit leefomgeving (Bkl). Tevens is de Waddenzee een Natura 2000-gebied, die speciale bescherming geniet op grond van de Wet natuurbescherming, en staat de Waddenzee op de UNESCO Werelderfgoedlijst;

  • Wadloopbewijs: een ondertekende verklaring van de examencommissie, dat de houder van het voornoemde bewijs het wadloopexamen heeft gehaald;

  • Wadloopexamen: een theoretische toetsing afgenomen door de examencommissie op basis van de Eindtermen Wadloopgids;

  • Wadloopgids: een meerderjarige die leidinggeeft aan een wadlooptocht met deelnemers en die beschikt over een vergunning of erkenning voor een of meerdere routes;

  • Wadlooporganisatie: een rechtspersoon die wadlooptochten organiseert en beschikt over een vergunning waarvan door die rechtspersoon gemachtigde gidsen en begeleiders gebruik kunnen maken;

  • Wadlooptocht: het in groepsverband of individueel wadlopen op de platen en/of kwelders van de Waddenzee. Hieronder vallen zowel tochten met grote groepen, tochten met maximaal 12 deelnemers, natuureducatieve tochten, tochten op droogvallende platen, solotochten als andersoortige wadlooptochten;

  • Wadlooptochten met deelnemers: hieronder vallen zowel tochten met grote groepen, tochten met maximaal 12 deelnemers, natuureducatieve tochten, tochten op droogvallende platen als andersoortige wadlooptochten met deelnemers;

  • Wadlopen: het recreatief zich op de platen en/of kwelders van de Waddenzee bevinden.

Artikel 2 – Doel van deze verordening

  • 1.

    De toepassing van deze verordening is gericht op de borging van de veiligheid van wadlopers op het Friese wad.

  • 2.

    De toepassing van de verordening is mede gericht op andere doelstellingen dan genoemd in het eerste lid, voor zover dat elders in de verordening is bepaald.

Artikel 3 – Verbodsbepalingen

  • 1.

    Het is verboden zonder vergunning of erkenning van Gedeputeerde Staten te wadlopen of zich op andere recreatieve wijze te bevinden op het wad.

  • 2.

    Het is verboden om als rechtspersoon zonder vergunning van Gedeputeerde Staten als bedoeld in artikel 4, eerste lid, wadlooptochten met deelnemers te organiseren.

  • 3.

    Het is verboden om als natuurlijk persoon, zelfstandig, zonder vergunning van Gedeputeerde Staten als bedoeld in artikel 4, tweede lid, sub a, b of c, wadlooptochten met deelnemers te organiseren en/of bij die wadlooptochten als wadloopgids te fungeren.

  • 4.

    Het is verboden om als natuurlijk persoon zonder vergunning van Gedeputeerde Staten als bedoeld in artikel 4, tweede lid, sub d, solotochten te houden.

  • 5.

    Het is verboden om als natuurlijk persoon zonder erkenning van Gedeputeerde Staten als bedoeld in artikel 4, tweede lid, sub e, als wadloopgids te fungeren tijdens een wadlooptocht met deelnemers voor een rechtspersoon.

  • 6.

    Het is verboden om als natuurlijk persoon zonder vergunning van Gedeputeerde Staten als bedoeld in artikel 4, tweede lid, sub f, als begeleider te fungeren tijdens een wadlooptocht met deelnemers.

Artikel 4 – Vergunning/erkenning

  • 1.

    Gedeputeerde Staten kunnen aan rechtspersonen de volgende vergunningen verlenen:

    • a.

      Vergunning voor het organiseren van wadlooptochten met grote groepen;

    • b.

      Vergunning voor het organiseren van tochten op droogvallende platen;

    • c.

      Vergunning voor het organiseren van natuureducatieve tochten.

  • 2.

    Gedeputeerde Staten kunnen aan natuurlijke personen de volgende vergunningen of erkenningen verlenen:

    • a.

      Vergunning voor het organiseren van en het fungeren als wadloopgids bij wadlooptochten met maximaal twaalf deelnemers;

    • b.

      Vergunning voor het organiseren van tochten op droogvallende platen;

    • c.

      Vergunning voor het organiseren van natuureducatieve tochten;

    • d.

      Vergunning voor het houden van solotochten;

    • e.

      Erkenning voor een wadloopgids bij wadlooptochten met deelnemers voor een rechtspersoon;

    • f.

      Vergunning voor een begeleider van wadlooptochten met deelnemers.

  • 3.

    Gedeputeerde Staten kunnen een vergunning of erkenning begrenzen naar tijd of plaats in verband met de veiligheid van gidsen, begeleiders en deelnemers.

  • 4.

    Gedeputeerde Staten kunnen voorschriften verbinden aan een vergunning of erkenning, ter bescherming van de belangen die worden omschreven in artikel 2.

  • 5.

    De vergunning of erkenning is niet overdraagbaar.

  • 6.

    De vergunning wordt voor maximaal zes jaren verleend.

  • 7.

    De erkenning wordt voor onbepaalde tijd verleend.

  • 8.

    In afwijking van het zesde lid kunnen Gedeputeerde Staten gemotiveerd een vergunning met een kortere looptijd afgeven.

Artikel 5 – Vrijstelling

  • 1.

    De in artikel 3 omschreven verboden gelden niet voor:

    • a.

      de deelnemer aan een wadlooptocht mits:

      • i.

        deze wadlooptocht is georganiseerd door een vergunninghouder; en

      • i.

        de deelnemer zich bevindt in de onmiddellijke nabijheid van de wadloopgids of begeleider.

    • b.

      de opvarenden en de schipper van een drooggevallen of een voor anker liggend vaartuig, indien:

      • i.

        de opvarenden met één tot zeven personen zijn; en

      • ii.

        zij zich op dezelfde plaat of kwelder als het vaartuig bevinden.

    • c.

      de opvarenden en de schipper van een drooggevallen of een voor anker liggend vaartuig, indien:

      • i.

        de opvarenden met acht tot vijftig personen zijn;

      • ii.

        zij binnen een straal van 500 meter van het vaartuig blijven;

      • iii.

        zij zich op dezelfde plaat of kwelder als het vaartuig bevinden; en

      • iv.

        het vaartuig een maximumcapaciteit heeft van vijftig personen.

    • d.

      een persoon die, zelfstandig, niet in georganiseerd verband, vanaf de kust van het vasteland of vanaf een eiland, een aan deze kust of dat eiland grenzende plaat of kwelder betreedt, teneinde een recreatieve activiteit te ondernemen met een strikt lokaal karakter, niet zijnde een wadlooptocht, waarbij geen geul wordt overgestoken en tot maximaal 500 meter van de begroeiing op de kwelder gelopen wordt. Het rapen van schaal- en schelpdieren mag wel in kleinschalig georganiseerd verband plaatsvinden onder deze vrijstelling.

  • 2.

    Het in artikel 3, vierde lid, omschreven verbod geldt niet indien men beschikt over een vergunning als bedoeld in artikel 4 tweede lid, sub a, of een erkenning als bedoeld in artikel 4 tweede lid, sub e.

  • 3.

    Het in artikel 3, zesde lid, omschreven verbod geldt niet indien men beschikt over een erkenning, als bedoeld in artikel 4, tweede lid, sub e, met een machtiging van de rechtspersoon voor welke men als begeleider fungeert.

  • 4.

    Gedeputeerde Staten kunnen vrijstelling van de in artikel 3 omschreven verboden verlenen voor door hen aan te wijzen categorieën wadlopers of wadlooptochten, onverminderd vrijstellingen als bedoeld in het eerste lid.

Artikel 6 – Aanvraag

  • 1.

    De aanvraag van een vergunning of erkenning wordt schriftelijk of digitaal ingediend bij Gedeputeerde Staten.

  • 2.

    Een aanvraag kan het gehele jaar worden ingediend.

  • 3.

    Bij de aanvraag van een vergunning of erkenning, dienen de volgende bescheiden overlegd te worden:

    • a.

      voor een vergunning voor het organiseren van wadlooptochten met grote groepen als bedoeld in artikel 4, eerste lid, sub a:

      • i.

        de bij notariële akte vastgelegde statuten dan wel het huishoudelijk reglement van de rechtspersoon;

      • ii.

        een overzicht van de aanwezige hulp- en reddingsmiddelen;

    • b.

      voor een vergunning voor het organiseren van en het fungeren als wadloopgids bij wadlooptochten met maximaal twaalf deelnemers als bedoeld in artikel 4, tweede lid, sub a:

      • i.

        een kopie van het identiteitsbewijs;

      • ii.

        een wadloopbewijs waarin wordt aangetoond dat de aanvrager het wadloopexamen met positief resultaat heeft afgerond; en

      • iii.

        een overzicht van de aanwezige hulp- en reddingsmiddelen.

    • c.

      voor een vergunning voor het organiseren van tochten op droogvallende platen of natuureducatieve tochten als bedoeld in artikel 4, eerste lid, sub b of c of artikel 4, tweede lid, sub b of c:

      • i.

        indien de aanvrager een rechtspersoon is: de bij notariële akte vastgelegde statuten dan wel het huishoudelijk reglement van de rechtspersoon;

      • ii.

        indien de aanvrager een natuurlijk persoon is: een kopie van het identiteitsbewijs;

      • iii.

        een overzicht van de aanwezige hulp- en reddingsmiddelen; en

    • d.

      voor een vergunning voor het houden van solotochten als bedoeld in artikel 4, tweede lid, sub d:

      • i.

        een kopie van het identiteitsbewijs;

      • ii.

        een certificaat waarin wordt aangetoond dat de aanvrager de E-learning voor sololopers met positief resultaat heeft afgerond; en

      • iii.

        een overzicht van de aanwezige hulp- en reddingsmiddelen.

    • e.

      voor een erkenning voor een wadloopgids bij wadlooptochten met deelnemers voor een rechtspersoon als bedoeld in artikel 4, tweede lid, sub e:

      • i.

        een kopie van het identiteitsbewijs;

      • ii.

        een wadloopbewijs waarin wordt aangetoond dat de aanvrager het wadloopexamen met positief resultaat heeft afgerond.

    • f.

      voor een vergunning voor een begeleider van wadlooptochten met deelnemers als bedoeld in artikel 4, tweede lid, sub f:

      • i.

        een kopie van het identiteitsbewijs;

      • ii.

        een certificaat waarin wordt aangetoond dat de aanvrager de E-learning voor begeleiders met positief resultaat heeft afgerond of een wadloopbewijs waarin wordt aangetoond dat de aanvrager het wadloopexamen met positief resultaat heeft afgerond.

  • 4.

    De aanvrager van een vergunning of erkenning, als bedoeld in artikel 4, eerste en tweede lid, verstrekt desgewenst alle inlichtingen, die naar het oordeel van Gedeputeerde Staten voor de beoordeling van een aanvraag noodzakelijk zijn.

  • 5.

    Gedeputeerde Staten beslissen binnen acht weken na het indienen van de aanvraag. Deze termijn kan eenmaal met ten hoogste zes weken worden verlengd.

Artikel 7 – Weigering van de aanvraag

Gedeputeerde Staten kunnen de aanvraag van een vergunning of erkenning, als bedoeld in artikel 4, eerste en tweede lid, geheel of gedeeltelijk weigeren als:

 

  • a.

    de verlening naar het oordeel van GS niet verenigbaar is met de doelstelling en belangen van artikel 2;

  • b.

    de aanvrager niet aan één of meer aanvraagvereisten als bedoeld in artikel 6 voor het verlenen van een vergunning of erkenning voldoet;

  • c.

    de aanvrager zich in het verleden niet aan eerdere aan een wadloopvergunning verbonden voorschrift heeft gehouden;

  • d.

    de aanvrager in het verleden de veiligheid van deelnemers of zichzelf in gevaar heeft gebracht; of

  • e.

    onjuiste of onvolledige informatie is verstrekt door de aanvrager.

Artikel 8 – Wijziging, schorsing of intrekking van de vergunning of erkenning

  • 1.

    Gedeputeerde Staten kunnen de vergunning of erkenning, als bedoeld in artikel 4, eerste en tweede lid, wijzigen, schorsen of intrekken als:

    • a.

      het belang van de veiligheid dit vordert;

    • b.

      de vergunning- of erkenninghouder zich niet langer aan één of meer vereisten voor het verlenen van een vergunning of erkenning als bedoeld in artikel 6 voldoet;

    • c.

      de vergunning- of erkenninghouder zich niet aan één of meer aan de vergunning of erkenning verbonden voorschriften heeft gehouden; of

    • d.

      bij of in verband met het aanvragen van een vergunning of erkenning onjuiste of onvolledige informatie is verstrekt zonder welke handelswijze niet tot het verlenen van de vergunning of erkenning zou zijn besloten.

  • 2.

    Gedeputeerde Staten gaan, behoudens spoedeisende gevallen, niet over tot intrekking dan nadat zij de vergunning- of erkenninghouder in de gelegenheid hebben gesteld een zienswijze naar voren te brengen en nadat zij advies hebben ingewonnen van de VACW. De door de vergunning- of erkenninghouder ingediende zienswijze zal betrokken worden bij de totstandkoming van het advies van de VACW en het definitieve besluit.

Artikel 9 – Veiligheid Adviescommissie Wadlopen

  • 1.

    Er is een Veiligheid Adviescommissie Wadlopen (VACW).

  • 2.

    De VACW adviseert gevraagd en ongevraagd over kwesties met betrekking tot veiligheid op het wad.

  • 3.

    De leden van de VACW worden benoemd door Gedeputeerde Staten.

  • 4.

    Gedeputeerde Staten kunnen regels stellen omtrent de samenstelling en de werkwijze van de VACW.

Artikel 10 – Bezwaar

De commissie, als bedoeld in de ‘Procedureverordening bezwaar, beroep en klachten provincie Fryslân 2020’, adviseert over bezwaren tegen besluiten van Gedeputeerde Staten op basis van deze verordening.

Artikel 11 – Handhaving: toezicht en opsporing

  • 1.

    Gedeputeerde Staten wijzen toezichthouders als bedoeld in artikel 5:11 van de Awb aan, die zijn belast met het toezicht op de bij of krachtens deze verordening gestelde regels.

  • 2.

    Met het toezicht op de naleving en het opsporen van overtredingen van het bij of krachtens deze verordening gestelde, zijn belast de in artikel 141 van het Wetboek van Strafvordering genoemde ambtenaren en de door Gedeputeerde Staten, aan te wijzen ambtenaren.

  • 3.

    Overtreding van artikel 3, of van een voorschrift verbonden aan een vergunning of erkenning wordt gestraft met hechtenis van ten hoogste drie maanden of geldboete van de tweede categorie.

Artikel 12 – Overgangsrecht

  • 1.

    De op grond van de Wadloopverordening 2019 afgegeven geldende vergunningen en erkenningen worden gelijkgesteld met de in artikel 4, eerste lid en tweede lid, onder a t/m c, opgenomen vergunningen en de in artikel 4, tweede lid, onder e, opgenomen erkenning, voor zover deze voor dezelfde activiteit afgegeven zijn.

  • 2.

    De onder artikel 3, eerste en vierde lid, opgenomen verbodsbepalingen zijn niet van toepassing voor sololopers, indien de sololoper beschikt over een solopas op grond van de Wadloopverordening 2019. De vergunninghouder dient bij het verstrijken van de geldigheidsduur van de solopas een vergunning als bedoeld in artikel 4, tweede lid, sub d, aan te vragen, maar behoeft geen E-learning af te leggen als bedoeld in artikel 6, derde lid, sub d, onder ii.

  • 3.

    De onder artikel 3, eerste en zesde lid, opgenomen verbodsbepalingen zijn niet van toepassing voor begeleiders, indien de begeleider beschikt over een begeleiderspas op grond van de Wadloopverordening 2019. De begeleider zal na het verstrijken van de geldigheidsduur van zijn begeleiderspas een vergunning dienen aan te vragen als bedoeld in artikel 4, tweede lid, sub f, maar behoeft geen E-learning af te leggen als bedoeld in artikel 6, derde lid, sub f, onder ii.

  • 4.

    Artikel 8 is van overeenkomstige toepassing op de solopas en begeleiderspas als bedoeld in het tweede en derde lid.

  • 5.

    Besluiten rondom instelling van de VACW, benoemingen van leden en vaststelling van regels op grond van de Wadloopverordening 2019, worden gelijkgesteld met besluiten op grond van artikel 9.

Artikel 13 – Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking op 1 juli 2023.

Artikel 14 – Aanhalingstitel

Deze verordening wordt aangehaald als Wadloopverordening 2023.

 

Toelichting Wadloopverordening 2023

Om te voorkomen dat begrippen uit de verordening naar believen worden uitgelegd en om discussie te voorkomen over de reikwijdte van de verordening, wordt hierna ingegaan op artikelen die toelichting behoeven.

 

Uitvoering

De provincie Fryslân is penvoerder en kassier voor de provincies Groningen en Noord-Holland. De colleges van Groningen en Noord-Holland hebben het afdelingshoofd en de teamleiders van de afdeling Omgevingszaken van de provincie Fryslân gemandateerd voor het verlenen van vergunningen, voor zover de aanvragen betrekking hebben op het grondgebied van de provincies Groningen en/of Noord-Holland. Het mandaat ziet niet op bevoegdheden tot het nemen van besluiten in het kader van handhaving, behalve als het een besluit tot intrekking, wijziging of schorsing van een wadloopvergunning betreft.

 

Artikel 1 – Definities

Eindtermen Wadloopgids

De examencriteria zijn gezamenlijk opgesteld door de provincie(s) en de wadlooporganisaties en worden “Eindtermen Wadloopgids” genoemd. Aan de hand van de eindtermen wordt een eindtermenformulier opgesteld die gebruikt wordt tijdens het afnemen van het wadloopexamen.

 

Machtiging van een rechtspersoon

Wanneer een persoon als gids of begeleider voor een rechtspersoon wil fungeren, dient die rechtspersoon hiervoor een ondertekende machtiging af te geven. Onder de Wadloopverordening 2019 werd dit veelal gedaan via een door de rechtspersoon toegezonden overzicht van begeleiders en gidsen. Dit is voldoende, indien dit tijdig en ondertekend wordt verzonden naar Gedeputeerde Staten van Fryslân.

 

Waddenzee

Op basis van het Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro) wordt de Waddenzee als volgt omschreven: “Als Waddenzee wordt aangewezen het gebied binnen het waddengebied, waarvan de geometrische plaatsbepaling is vastgelegd in het GML-bestand bij dit besluit en is verbeeld op kaart 4.” Deze kaart is als bijlage 4 gevoegd bij het Barro. Ten tijde van het schrijven van deze Wadloopverordening, is de inwerkingtreding van de Omgevingswet aanstaande. Vanaf dat moment zal het Barro opgaan in het Besluit kwaliteit leefomgeving (Bkl). Vanaf dat moment zal de vervangende bijlage in het Bkl leidend zijn voor de bepaling van het begrip ‘Waddenzee’.

 

Wadlooptocht

Onder deze definitie worden recreatieve activiteiten op het wad begrepen, zoals:

  • Natuureducatieve tochten;

  • Tochten op droogvallende platen;

  • Wadlooptochten met deelnemers (grote groepen of max. 12 deelnemers);

  • Solotochten.

Artikel 2 – Doel van deze verordening

De wadloopverordening heeft als doelstelling de veiligheid van de, veelal ongeoefende, deelnemers aan de wadloopsport zoveel mogelijk te waarborgen. Door middel van regulering door vergunningverlening met de daarbij horende (veiligheids-)voorschriften worden risico’s verminderd.

 

Artikel 3 – Verbodsbepalingen

Lid 1. Deze verbodsbepaling betreft een algemene verbodsbepaling die dient als vangnet. In de overige leden worden meer specifieke verbodsbepalingen gegeven.

 

Lid 3. Personen die zelfstandig, niet in dienst van een rechtspersoon, wadlooptochten met deelnemers willen begeleiden, dienen hiervoor een vergunning aan te vragen. Dit betreft zowel wadlooptochten voor kleine groepen, natuureducatieve tochten en tochten op droogvallende platen. Dit verbod geldt slechts voor gidsen die zelfstandig een wadlooptocht organiseren en/of leiden en heeft derhalve geen betrekking op gidsen die een wadlooptocht leiden voor een rechtspersoon. Op laatstgenoemde gidsen is de verbodsbepaling in artikel 3 lid 5 van toepassing.

 

Lid 5. Deze verbodsbepaling is van toepassing op gidsen die wadlooptochten willen leiden voor een rechtspersoon. Zij kunnen gebruikmaken van de wadloopvergunning van de rechtspersoon, indien zij beschikken over een erkenning én over een machtiging van de rechtspersoon. Dat zij over een machtiging moeten beschikken wordt opgenomen als vergunning- of erkenningsvoorschrift.

 

Lid 6. Personen die als begeleider voor een rechtspersoon willen fungeren, dienen een begeleidersvergunning aan te vragen.

 

Artikel 4 - Vergunning/erkenning

Volgens mandaatregelingen van Gedeputeerde Staten van Groningen en Noord-Holland zijn Gedeputeerde Staten van Fryslân gemandateerd voor het verlenen van vergunningen op grond van artikel 4 van deze verordening.

 

Lid 2 sub a. Gedeputeerde Staten kunnen aan natuurlijke personen een vergunning verlenen voor het organiseren en leiden van wadlooptochten met maximaal 12 deelnemers. Dit betreft de vergunning voor zelfstandige gidsen, die niet voor een rechtspersoon lopen, om wadlooptochten met maximaal 12 deelnemers over het wad te organiseren en leiden.

 

Lid 2 sub d Gedeputeerde Staten kunnen aan natuurlijke personen een vergunning verlenen voor het houden van solotochten. Dit betreft de vergunning voor sololopers, waarvoor onder de Wadloopverordening 2019 een solopas werd afgegeven. Als nieuwe voorwaarde voor de solovergunning geldt dat een E-learning afgelegd moet worden. Sololopers die beschikken over een solopas op basis van de Wadloopverordening 2019, hoeven pas een solovergunning aan te vragen wanneer hun solopas verloopt. Bij de aanvraag van een nieuwe solovergunning hoeven zij geen E-learning af te leggen.

 

Lid 2 sub e. Gedeputeerde Staten kunnen aan een natuurlijk persoon een erkenning verlenen voor het leiden van wadlooptochten met deelnemers voor een organisatie. Met deze erkenning kan men enkel lopen voor de rechtspersoon of rechtspersonen waardoor men gemachtigd is en de routes waarvoor men wadloopexamen heeft afgelegd. Van de machtiging kan slechts gebruikgemaakt worden wanneer de daaraan ten grondslag liggende vergunning geldig is. Deze beperkingen zullen worden opgenomen in de erkenning.

 

Lid 2 sub f. Gedeputeerde Staten kunnen aan natuurlijke personen een vergunning verlenen voor het begeleiden van wadlooptochten met deelnemers voor een rechtspersoon. Onder de Wadloopverordening 2019 ontvingen begeleiders een begeleiderspas, in plaats van een begeleidersvergunning. Als nieuwe voorwaarde voor de begeleidersvergunning geldt dat een E-learning afgelegd moet worden. Begeleiders die beschikken over een begeleiderspas op basis van de Wadloopverordening 2019, hoeven pas een vergunning voor begeleiders aan te vragen wanneer hun begeleiderspas verloopt. Bij de aanvraag van een nieuwe vergunning voor begeleiders hoeven zij geen E-learning af te leggen.

 

Lid 3. Een vergunning of erkenning zal naar plaats begrensd worden, indien een gids zijn wadloopexamen slechts voor een gedeelte van het wad, in plaats van het gehele wad, heeft afgelegd. De vergunning of erkenning zal slechts voor dat gedeelte van het wad verleend worden waarvoor de gids is geëxamineerd met positief resultaat.

 

Artikel 5 – Vrijstelling

Lid 1 sub a. Deelnemers van wadlooptochten hebben geen vergunning van Gedeputeerde Staten nodig. Voorwaarde hiervoor is dat de wadlooptocht waaraan wordt deelgenomen georganiseerd is door een natuurlijk persoon die beschikt over een vergunning als bedoeld in artikel 4 lid 2, sub a, b of c of een rechtspersoon die beschikt over een vergunning als bedoeld in artikel 4 lid 1.

 

Tevens van belang voor deze vrijstelling is dat de deelnemer zich in de onmiddellijke nabijheid van de wadloopgids of begeleider dient te bevinden. Dit is ingegeven doordat in het verleden deelnemers van de gids afdwaalden, zelfstandig naar de kust liepen of zich zonder overleg aansloten bij een andere groep. De onmiddellijke nabijheid van de wadloopgids betreft dan ook een afstand waarop de gids en deelnemer elkaar nog moeiteloos kunnen zien en zich moeiteloos richting de ander hoorbaar kunnen maken.

 

Lid 1 sub b en c. Groepen mensen die een droogvallende plaat wensen te betreden, hebben geen vergunning nodig indien zij voldoen aan de in deze artikelen genoemde voorwaarden. De vrijstelling voor acht tot vijftig personen is ingesteld vanwege tochten door de kleine beroepsvaart, waaronder de bruine vloot. Daarom is een maximumcapaciteit voor een vaartuig opgenomen van vijftig personen (exclusief schipper).

 

Lid 1 sub d. Kleinschalig historisch medegebruik vindt op vele plaatsen langs de kust plaats, maar vooral op de eilanden. In het beheerplan Waddenzee is hierover het volgende opgenomen:

“Kleinschalig historisch medegebruik door plaatselijke kustbewoners vindt op vele plaatsen langs de kust plaats, maar vooral op de eilanden, bijvoorbeeld in de vorm van wadpieren steken en schelpdieren rapen voor eigen gebruik, vissen met net en struinen op het wad. Het zijn kleinschalige bezigheden uitgevoerd op een wijze en in een mate zoals van oudsher gebruikelijk, of van vergelijkbare aard en omvang. Een gedetailleerde beschrijving van de recreatie op en vanaf de stranden en strandvlaktes van de Waddeneilanden is te vinden in de beheerplannen van de betreffende eilanden.”

 

De activiteit vindt vooral plaats aan de zuidzijde van de bewoonde delen van de eilanden. Het kleinschalige medegebruik is in het algemeen extensief, vooral langs de vaste wal. De veiligheid is hier minder in het geding, omdat de mensen op vaste grond staan, die vastzit aan de kust. Bij opkomend water kunnen ze teruglopen naar de kust. Omdat het veiligheidsrisico zeer beperkt is, is dit gebruik niet vergunningplichtig. Daarbij is van belang dat tot 500 meter vanaf de begroeiing op de kwelder gelopen mag worden en geen geul wordt overgestoken. Deze vrijstelling geldt slechts voor personen die zelfstandig deze activiteiten ondernemen, niet in georganiseerd verband (m.u.v. het rapen van schaal- en schelpdieren).

 

Lid 2. Indien men beschikt over een zelfstandige vergunning voor het houden van wadlooptochten of een erkenning, is men ook bevoegd om solotochten te lopen. De gedachte hierachter is dat natuurlijke personen die beschikken over een dergelijke vergunning of erkenning, het wadloopexamen hebben afgelegd en derhalve over voldoende kennis beschikken om solotochten te lopen. Hierbij dient opgemerkt te worden dat een erkenning slechts geldig is wanneer hieraan een machtiging van een rechtspersoon, voor het gebruikmaken van diens vergunning, ten grondslag ligt.

 

Lid 3. Indien een wadloopgids, die beschikt over een erkenning voor het leiden van wadlooptochten, tochten voor een rechtspersoon wil begeleiden, hoeft hij geen begeleidersvergunning aan te vragen. Het tonen van een erkenning voor het leiden van wadlooptochten is afdoende hiervoor.

 

Artikel 6 - Aanvraag

Lid 1. Volgens de verordeningen van Gedeputeerde Staten van de provincies Noord-Holland en Groningen worden alle aanvragen voor een wadloopvergunning ingediend bij Gedeputeerde Staten van de provincie Fryslân. Dit zorgt voor een eenduidige afhandeling en efficiëntie.

 

Lid 3. Nieuw in deze verordening is dat door begeleiders en sololopers (wadlopers die beschikken over een zelfstandige vergunning voor tochten zonder deelnemers) een E-learning afgelegd moet worden. Deze eis geldt slechts voor nieuwe aanvragen. Begeleiders en sololopers die ten tijde van de inwerkingtreding van deze verordening reeds beschikken over een begeleiders- of solopas, hoeven geen E-learning af te leggen. De E-learning is voor onbeperkte tijd geldig en hoeft niet opnieuw afgelegd te worden bij een nieuwe aanvraag.

 

Personen die als gids of begeleider willen fungeren voor een rechtspersoon, dienen te beschikken over een machtiging van een rechtspersoon. In deze machtiging wordt de gids of begeleider gemachtigd om te lopen op de vergunning van deze rechtspersoon. De erkenning of begeleidersvergunning kan slechts gebruikt worden wanneer de machtiging is ingediend bij de provincie Fryslân en men hiervan een bevestiging heeft gekregen van de provincie. Het is mogelijk dat de begeleider of gids deze machtiging (inclusief handtekening) zelf vraagt bij de rechtspersoon en indient. Ook kan de rechtspersoon de machtiging per post of per e-mail toezenden aan de provincie. Tenslotte kan een rechtspersoon ervoor kiezen om een lijst met namen van begeleiders en/of gidsen aan te leveren bij de provincie Fryslân, ook dit geldt als machtiging.

 

Artikel 7 - Weigering van de aanvraag

Onder a. Vergunningen worden afgegeven om de veiligheid op het wad te borgen. Wanneer er vrees bestaat dat de veiligheid niet geborgd kan worden indien een vergunning verleend wordt, kan deze geweigerd worden. De beoordeling hiervan ligt bij Gedeputeerde Staten van Fryslân, op basis van mandaat. Het vergt kennis om te beoordelen of de veiligheid in het geding is, deze kennis ligt bij Gedeputeerde Staten van Fryslân, eventueel na advisering door de VACW.

 

Onder c. Wanneer een aanvrager zich in het verleden niet aan een eerdere aan een wadloopvergunning verbonden voorschrift heeft gehouden, dient de VACW te adviseren over eventuele toekomstige vergunningverlening aan deze persoon. Hierbij adviseert de VACW tevens, aan de hand van de ernst van de overtreding, over de termijn waarbinnen deze persoon geen wadlooptochten mag (bege)leiden. Gedeputeerde Staten gebruiken dit advies bij eventuele weigering van de aanvraag. Indien Gedeputeerde Staten afwijken van het advies, dient dit gemotiveerd te worden.

 

Voor gevallen waarin de aanvrager een eerdere aan een wadloopvergunning verbonden voorschrift heeft overtreden vóór inwerkingtreding van deze verordening, geldt dat slechts overtredingen die maximaal twee jaar geleden zijn begaan als weigeringsgrond kunnen gelden.

 

Een voorbeeld hiervan is dat de aanvrager in het verleden zonder vergunning het wad op is gegaan of in het verleden niet heeft meegewerkt aan toezicht. Overigens kan dit ook een reden zijn voor wijziging, schorsing of intrekking van de vergunning of erkenning op grond van artikel 8, eerste lid, aanhef en onder a.

 

Onder d. Indien door de aanvrager onjuiste of onvolledige informatie is verstrekt, zal de aanvrager in de gelegenheid worden gesteld om zijn aanvraag aan te vullen dan wel aan te passen. Wanneer de aanvraag ook na dit verzoek onvolledig is of onjuiste informatie bevat, kan de aanvraag geweigerd worden.

 

Artikel 9 – Veiligheid Adviescommissie Wadlopen

Lid 1. De VACW is reeds ingesteld op grond van de Wadloopverordening 2019. Op grond van het overgangsrecht is geen nieuw instellingsbesluit vereist.

 

Lid 3. Nadere regels zijn reeds vastgesteld in het Reglement Veiligheid Adviescommissie Wadlopen op grond van de Wadloopverordening 2019. Op grond van het overgangsrecht is geen nieuw reglement vereist.

 

Artikel 10 – Bezwaar

De commissie, als bedoeld in de Procedureverordening bezwaar, beroep en klachten provincie Fryslân, adviseert over bezwaren tegen besluiten van Gedeputeerde Staten op basis van deze verordening.

 

Gezien de concentratie van vergunningverlening in Fryslân, is het logisch om de bezwaarcommissie in Fryslân te belasten met de bezwaren tegen besluiten gebaseerd op deze mandatering. Gedeputeerde Staten van Fryslân zijn via mandaatbesluit bevoegd om in naam van de provincie Groningen en Noord-Holland besluiten op bezwaar te nemen.

 

Artikel 12 – Overgangsrecht

Ondanks de vele wijzigingen in deze verordening ten opzichte van de Wadloopverordening 2019, trachten Provinciale Staten de situatie voor de huidige vergunninghouders, gidsen en begeleiders zoveel mogelijk hetzelfde te laten. Om die reden is overgangsrecht opgenomen.