Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Weert

Verordening bedrijveninvesteringszone De Kempen Weert 2024-2028

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieWeert
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVerordening bedrijveninvesteringszone De Kempen Weert 2024-2028
CiteertitelVerordening BIZ bedrijveninvesteringszone De Kempen Weert 2024-2028
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpruimtelijke ordening, verkeer en vervoer
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Wet op de bedrijveninvesteringszones

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-01-2024aanhangig

07-06-2023

gmb-2023-258952

Tekst van de regeling

Intitulé

Verordening bedrijveninvesteringszone De Kempen Weert 2024-2028

De raad van de gemeente Weert;

 

gelezen het voorstel van burgemeester en wethouders van 25 april 2023;

 

gelet op de Wet op de bedrijveninvesteringszones (BIZ);

 

gezien de uitvoeringsovereenkomst van 15 mei 2023 gesloten met de Stichting Kempen BIZ;

 

Besluit;

 

Vast te stellen de;

 

Verordening bedrijveninvesteringszone De Kempen Weert 2024-2028

 

Hoofdstuk I Algemene bepalingen

Artikel 1  

Definities

Deze verordening verstaat onder:

  • a.

    BIZ: Bedrijven investeringszone. Het bij deze verordening, in artikel 6 en op de bij deze verordening behorende kaart, aangewezen gebied in de gemeente waarbinnen de BIZ-bijdrage wordt geheven;

  • b.

    de wet: de Wet op de bedrijveninvesteringszones;

  • c.

    het college: het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Weert;

  • d.

    uitvoeringsovereenkomst: de tussen de gemeente Weert en de Stichting Kempen BIZ gesloten overeenkomst als bedoeld in artikel 7, derde lid, van de wet;

  • e.

    stichting: Stichting Kempen BIZ.

Hoofdstuk II Belastingbepalingen

Artikel 2  

Belastbaar feit en aard van de belasting

  • 1.

    Onder de naam ‘BIZ-bijdrage’ wordt jaarlijks een directe belasting geheven ter zake van binnen de BIZ gelegen onroerende zaken die op grond van artikel 220a Gemeentewet niet in hoofdzaak tot woning dienen.

  • 2.

    De BIZ-bijdrage wordt geheven ter bestrijding van de kosten die verbonden zijn aan activiteiten in de openbare ruimte en op internet, die zijn gericht op het bevorderen van de leefbaarheid of de veiligheid in de BIZ of de ruimtelijke kwaliteit of de economische ontwikkeling van de BIZ.

Artikel 3  

Voorwerp van belasting

Voorwerp van belasting is een onroerende zaak bedoeld in Hoofdstuk III van de waardering onroerende zaken.

Artikel 4  

Belastingplicht

  • 1.

    De BIZ-bijdrage wordt geheven van de gebruiker, zijnde degene die bij het begin van het kalenderjaar al dan niet krachtens eigendom, bezit, beperkt recht of persoonlijk recht een in de bedrijveninvesteringszone gelegen onroerende zaak gebruikt;

  • 2.

    Voor de toepassing van dit artikel wordt:

    • a.

      gebruik door degene aan wie een deel van een onroerende zaak in gebruik is gegeven, aangemerkt als gebruik door degene die dat deel in gebruik heeft gegeven; degene die het deel in gebruik heeft gegeven, is bevoegd de BIZ-bijdrage als zodanig te verhalen op degene aan wie dat deel in gebruik is gegeven;

    • b.

      het ter beschikking stellen van een onroerende zaak voor volgtijdig gebruik aangemerkt als gebruik door degene die, die onroerende zaak, ter beschikking heeft gesteld; degene die de onroerende zaak ter beschikking heeft gesteld is bevoegd de BIZ-bijdrage als zodanig te verhalen op degene aan wie de onroerende zaak ter beschikking is gesteld.

Artikel 5  

Maatstaf van heffing

  • 1.

    De BIZ-bijdrage wordt geheven naar de op de voet van hoofdstuk IV van de Wet waardering onroerende zaken voor de onroerende zaak vastgestelde waarde zoals deze geldt voor het kalenderjaar.

  • 2.

    Indien met betrekking tot het belastingobject geen waarde is vastgesteld op de voet van hoofdstuk IV van de Wet waardering onroerende zaken wordt de heffingsmaatstaf van die onroerende zaak bepaald met toepassing van artikel 7, alsmede met overeenkomstige toepassing van het bepaalde bij of krachtens de artikelen 17, 18 en 20, tweede lid, van de Wet waardering onroerende zaken.

Artikel 6  

Afbakening BIZ

De BIZ De Kempen bestaat uit objecten gelegen in de navolgende straten:

 

  • Kempenweg

  • Oude Graaf

  • Peelterbaan

  • Ringselvenweg

  • Singelvenweg

  • Sufolkweg zuid

  • Trancheeweg (tot spoorwegovergang)

  • Vliesvenweg

  • Wetering

  • Witvennenveld

Het aangewezen gebied is vermeld op de bij deze verordening behorende en daarvan deel uitmakende kaart BIZ De Kempen 2024-2028.

Artikel 7  

Vrijstellingen

  • 1.

    In afwijking in zoverre van artikel 5 wordt bij de bepaling van de heffingsmaatstaf buiten aanmerking gelaten, voor zover dit niet al is gebeurd bij de bepaling van de in dat artikel bedoelde waarde, de waarde van:

    • a.

      voor de land- of bosbouw bedrijfsmatig geëxploiteerde cultuurgrond, daaronder mede begrepen de open grond, alsmede de ondergrond van glasopstanden, die bedrijfsmatig aangewend wordt voor de kweek of teelt van gewassen, zonder daarbij de ondergrond als voedingsbodem te gebruiken;

    • b.

      glasopstanden, die bedrijfsmatig worden aangewend voor de kweek of teelt van gewassen, voor zover de ondergrond daarvan bestaat uit de in onderdeel a bedoelde grond;

    • c.

      onroerende zaken die in hoofdzaak zijn bestemd voor de openbare eredienst of voor het houden van openbare bezinningssamenkomsten van levensbeschouwelijke aard, een en ander met uitzondering van delen van zodanige onroerende zaken die dienen als woning;

    • d.

      één of meer onroerende zaken die deel uitmaken van een op de voet van de Natuurschoonwet 1928 aangewezen landgoed dat voldoet aan de voorwaarden genoemd in artikel 8 van het Rangschikkingsbesluit Natuurschoonwet 1928, met uitzondering van de daarop voorkomende gebouwde eigendommen;

    • e.

      natuurterreinen, waaronder mede worden verstaan duinen, heidevelden, zandverstuivingen, moerassen en plassen, die door rechtspersonen met volledige rechtsbevoegdheid welke zich uitsluitend of nagenoeg uitsluitend het behoud van natuurschoon ten doel stellen, beheerd worden;

    • f.

      openbare land- en waterwegen en banen voor openbaar vervoer per rail, een en ander met inbegrip van kunstwerken;

    • g.

      waterverdedigings- en waterbeheersingswerken die worden beheerd door organen, instellingen of diensten van publiekrechtelijke rechtspersonen, met uitzondering van de delen van zodanige werken die dienen als woning;

    • h.

      werken die zijn bestemd voor de zuivering van riool- en ander afvalwater en die worden beheerd door organen, instellingen of diensten van publiekrechtelijke rechtspersonen, met uitzondering van de delen van zodanige werken die dienen als woning;

    • i.

      werktuigen die van een onroerende zaak kunnen worden afgescheiden zonder dat beschadiging van betekenis aan die werktuigen wordt toegebracht en die niet op zichzelf als gebouwde eigendommen zijn aan te merken;

    • j.

      belastingobjecten voor zover die bestemd en in gebruik zijn voor de publieke dienst van de gemeente;

    • k.

      straatmeubilair, waaronder begrepen alle zodanige gebouwde eigendommen - niet zijnde gebouwen - welke zijn geplaatst voor het belang van het publiek, ten dienste van het verkeer of ter verfraaiing van de gemeente, zoals lichtmasten, verkeersinstallaties, standbeelden, monumenten, fonteinen, banken, abri's, hekken en palen;

    • l.

      plantsoenen, parken en waterpartijen, die bij de gemeente in beheer zijn of waarvan de gemeente het genot heeft krachtens eigendom, bezit of beperkt recht, met uitzondering van delen van zodanige onroerende zaken die dienen als woning;

    • m.

      begraafplaatsen, urnentuinen en crematoria, met uitzondering van delen van zodanige onroerende zaken die dienen als woning;

    • n.

      belastingobjecten voor zover die bestemd en in gebruik zijn voor het geven van primair of voortgezet onderwijs;

    • o.

      belastingobjecten die worden beheerd door een vereniging of stichting die geen onderneming drijft, voor zover die objecten bestemd en in gebruik zijn voor het geven van onderwijs, voor club- en buurthuiswerk, voor de beoefening van sport, kunst of cultuur, of voor andere activiteiten van sociale of culturele aard;

    • p.

      belastingobjecten voor zover die bestemd en in gebruik zijn voor de publieke dienst ter zake van brandweerzorg, rampenbeheersing, crisisbeheersing, geneeskundige hulpverlening in de regio en de handhaving van de openbare orde en veiligheid;

  • 2.

    In afwijking van artikel 5 wordt bij de bepaling van de heffingsmaatstaf buiten aanmerking gelaten de waarde van gedeelten van de onroerende zaak die in hoofdzaak tot woning dienen dan wel in hoofdzaak dienstbaar zijn aan woondoeleinden.

Artikel 8  

Tarief BIZ-bijdrage

  • 1.

    Het tarief van de BIZ-bijdrage bedraagt, bij een WOZ-waarde van:

    • a.

      minder dan € 250.000,- € 150,-

    • b.

      € 250,000,- of meer, maar minder dan € 500.000,- € 275,-

    • c.

      € 500.000,- of meer, maar minder dan € 1.000.000,- € 375,-

    • d.

      € 1.000.000,- of meer, maar minder dan € 2.000.000,- € 575,-

    • e.

      € 2.000.000,- of meer € 900,-

  • 2.

    Indien de WOZ-waarde minder dan € 30.000,00 bedraagt, wordt geen BIZ-bijdrage geheven.

Artikel 9  

Wijze van heffing

De BIZ-bijdrage wordt jaarlijks bij wege van aanslag geheven.

Artikel 10  

Termijnen van betaling

  • 1.

    In afwijking van artikel 9, eerste lid, van de Invorderingswet 1990 moet een aanslag worden betaald in twee gelijke termijnen, waarvan de eerste vervalt op de laatste dag van de maand volgend op de maand die in de dagtekening van het aanslagbiljet is vermeld en de tweede termijn een maand later.

  • 2.

    In afwijking van het eerste lid geldt, in geval het totaalbedrag van de op één aanslagbiljet verenigde aanslagen, of als het aanslagbiljet maar één aanslag bevat en het bedrag daarvan niet hoger is dan € 20.000,- en zolang de verschuldigde bedragen door middel van automatische incasso kunnen worden afgeschreven, dat de aanslagen moeten worden betaald in zoveel gelijke termijnen als er na de maand van dagtekening van het aanslagbiljet nog niet geëindigde maanden in het kalenderjaar overblijven, met dien verstande dat het aantal termijnen ten minste vier en ten hoogste tien bedraagt.

  • 3.

    Betaling van de termijnen zoals bedoeld in de leden 1 en 2 is mogelijk via automatische incasso, mits wordt voldaan aan de voorwaarden van de Uitvoeringsregeling automatische incasso van de Belastingsamenwerking Gemeenten en Waterschappen (BsGW).

  • 4.

    De Algemene Termijnenwet is niet van toepassing op de in de voorgaande leden gestelde termijnen.

Artikel 11  

Looptijd belastingheffing

De BIZ-bijdrage wordt ingesteld voor een periode van 5 jaar.

Hoofdstuk III Subsidiebepalingen

Artikel 12  

Buiten toepassing algemene subsidieverordening

Op de subsidie bedoeld in artikel 14 is de Algemene Subsidieverordening van de gemeente Weert niet van toepassing.

Artikel 13  

Aanwijzing Stichting

De Stichting Kempen BIZ wordt aangewezen als de Stichting als bedoeld in artikel 7 van de wet, waarmee een overeenkomst als bedoeld in artikel 4:36 van de Algemene wet bestuursrecht is gesloten, waarin is bepaald dat de activiteiten waarvoor de subsidie wordt verstrekt verplicht moeten worden verricht.

Artikel 14  

Subsidievaststelling

  • 1.

    De subsidie voor de uitvoering van de activiteiten die zijn opgenomen in het jaarlijks te overleggen activiteitenplan en begroting wordt verstrekt aan de in artikel 14 aangewezen stichting. In de uitvoeringsovereenkomst zijn nadere regels gesteld over het indienen van het activiteitenplan.

  • 2.

    De voorschotsubsidie wordt vastgesteld op de geraamde netto opbrengst van de te ontvangen BIZ-bijdragen die in de in artikel 2, eerste lid, bedoelde periode worden geheven.

  • 3.

    De subsidie bedraagt de daadwerkelijk in het kalenderjaar netto ontvangen BIZ-bijdragen, verminderd met de eenmalige perceptiekosten in het eerste jaar van € 5.500,-.

  • 4.

    De eventuele minderopbrengsten (bijvoorbeeld als gevolg van waardevermindering door bezwaar en beroep of oninbaarheid van de belastingbedragen) zijn voor rekening en risico van de Stichting. Eventuele meeropbrengsten komen ten goede van de Stichting.

  • 5.

    Voor zover dit niet reeds is geschied in de uitvoeringsovereenkomst, kan het college nadere regels stellen met betrekking tot de verplichtingen van de subsidie-ontvanger.

Artikel 15  

Wijze van betalen (bevoorschotting en eindafrekening)

  • 1.

    De gemeente betaalt de subsidie uit in twee termijnen, namelijk:

    • 1.

      vóór 1 februari van het kalenderjaar 90% van de begrote subsidie;

    • 2.

      vóór 31 december van het kalenderjaar het restant van de begrote subsidie.

  • 2.

    In de uitvoeringsovereenkomst worden nadere regels gesteld over de wijze van uitbetaling van de voorschotsubsidie en het vaststellen van de definitieve subsidie (eindafrekening).

Artikel 16  

Melding van relevante wijzigingen

  • 1.

    De Stichting stelt het college zo spoedig mogelijk schriftelijk op de hoogte van meer dan ondergeschikte veranderingen in haar financiële situatie.

  • 2.

    De Stichting stelt het college zo spoedig mogelijk schriftelijk op de hoogte van een wijziging van de statuten, dan wel van verandering of beëindiging van de activiteiten.

Artikel 17  

Delegatie van de bevoegdheid tot intrekken of wijzigen subsidievaststelling

Het college is bevoegd tot het intrekken of ten nadele van de ontvanger wijzigen van de subsidievaststelling bedoeld in artikel 4:49 van de Algemene wet bestuursrecht.

Hoofdstuk IV Slotbepalingen

Artikel 18  

Inwerkingtreding, ingang van heffing en citeertitel

  • 1.

    Deze verordening treedt in werking met ingang van de achtste dag nadat het college heeft bekendgemaakt dat van voldoende steun als bedoeld in artikel 4 van de wet is gebleken.

  • 2.

    De datum van ingang van de heffing is 1 januari 2024.

  • 3.

    Deze verordening wordt aangehaald als “Verordening BIZ bedrijveninvesteringszone De Kempen Weert 2024-2028”.

Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van 7 juni 2023,

de raadsgriffier,

mr. M.H.R.M Wolfs-Corten

de raadsvoorzitter,

mr. R.J.H. Vlecken