Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Steenwijkerland

Reglement van orde voor vergaderingen en andere werkzaamheden van de raad van Steenwijkerland 2023

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieSteenwijkerland
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingReglement van orde voor vergaderingen en andere werkzaamheden van de raad van Steenwijkerland 2023
CiteertitelReglement van orde voor vergaderingen en andere werkzaamheden van de raad van Steenwijkerland 2023
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling vervangt het Reglement van orde voor de vergaderingen en andere werkzaamheden van de raad 2010.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

artikel 16 van de Gemeentewet

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

13-06-2023nieuwe regeling

23-05-2023

gmb-2023-255187

Tekst van de regeling

Intitulé

Reglement van orde voor vergaderingen en andere werkzaamheden van de raad van Steenwijkerland 2023

De raad van de gemeente Steenwijkerland;

 

gelet op artikel 16 van de Gemeentewet;

 

besluit de volgende regeling vast te stellen:

 

Reglement van orde voor vergaderingen en andere werkzaamheden van de raad van Steenwijkerland 2023

 

Hoofdstuk 1 Algemene bepalingen

Artikel 1 Begripsbepalingen

In dit reglement wordt verstaan onder:

  • -

    amendement: voorstel van een raadslid tot wijziging van een ontwerpverordening of ontwerpbeslissing;

  • -

    griffier: griffier van de raad of diens plaatsvervanger;

  • -

    initiatiefvoorstel: voorstel van een raadslid voor een verordening of ander voorstel;

  • -

    motie: verklaring waarmee een oordeel, wens of verzoek wordt uitgesproken;

  • -

    subamendement: voorstel van een raadslid tot wijziging van een aanhangig amendement;

  • -

    voorzitter: voorzitter van de raad of diens plaatsvervanger;

  • -

    wet: Gemeentewet.

Artikel 2 Het presidium

  • 1.

    Er is een presidium dat bestaat uit de voorzitter en de fractievoorzitters. De fractievoorzitters kunnen in het presidium niet vervangen worden.

  • 2.

    Het presidium kan anderen uitnodigen deel te nemen aan zijn vergaderingen.

  • 3.

    Het presidium doet aanbevelingen aan de raad inzake de organisatie en het functioneren van de raad en de raadscommissie voor zover het niet betreft de taken van de agendacommissie. Alsmede initiatieven te ontwikkelen voor bestuurlijke vernieuwing.

Artikel 3 De agendacommissie en het vaststellen van vergaderingen

  • 1.

    Er is een agendacommissie die bestaat uit de voorzitters van raadscommissie en de voorzitter.

  • 2.

    Ze heeft in ieder geval de volgende taken:

    • a.

      het voorbereiden en vaststellen van voorlopige agenda’s voor raadsvergaderingen en raadscommissievergaderingen;

    • b.

      het vaststellen van de vergadercyclus van de raad en van de raadscommissies, en

    • c.

      het vaststellen van vergaderingen als bedoeld in artikel 17, tweede lid, van de wet, en in het derde lid.

  • 3.

    In aanvulling op de raadscommissievergaderingen, bedoeld in het tweede lid, onder b, vergadert een raadscommissie voorts als haar voorzitter het nodig acht of als ten minste twee fracties schriftelijk, met opgaaf van redenen, daarom verzoeken.

Artikel 4 De griffier

  • 1.

    De griffier is aanwezig in raadsvergaderingen en vergaderingen van het presidium en kan aanwezig zijn in de commissievergaderingen van de raad.

  • 2.

    Bij verhindering of afwezigheid wordt de griffier vervangen door een plaatsvervanger die door de raad is aangewezen.

  • 3.

    De griffier kan op uitnodiging van de voorzitter aan beraadslagingen in raadsvergaderingen deelnemen.

Artikel 5 Onderzoek geloofsbrieven en beëdiging raadsleden

  • 1.

    Bij de benoeming van nieuwe raadsleden stelt de raad een commissie in bestaande uit drie raadsleden.

  • 2.

    Deze onderzoekt de geloofsbrieven en de daarop betrekking hebbende stukken van de nieuw benoemde raadsleden en brengt vervolgens advies uit aan de raad over de toelating van de nieuw benoemde raadsleden tot de raad. Indien van toepassing, wordt van een minderheidsstandpunt melding gemaakt in dit advies.

  • 3.

    Het onderzoek van het proces-verbaal van het centraal stembureau gebeurt in de laatste raadsvergadering in oude samenstelling na de raadsverkiezingen.

  • 4.

    Na een raadsverkiezing roept de voorzitter de toegelaten raadsleden op om in de eerste raadsvergadering in nieuwe samenstelling de voorgeschreven eed of verklaring en belofte af te leggen.

  • 5.

    In geval van een tussentijdse vacaturevervulling roept de voorzitter een nieuw benoemd raadslid op voor de raadsvergadering waarin over diens toelating wordt beslist om de voorgeschreven eed of verklaring en belofte af te leggen.

Artikel 6 Benoeming wethouders

  • 1.

    Bij de benoeming van een wethouder stelt de raad een commissie in bestaande uit drie raadsleden.

  • 2.

    Deze onderzoekt of de benoeming van de kandidaat-wethouder voldoet aan de vereisten van de artikelen 36a, 36b, 41b, eerste, derde en vierde lid, en 41c, eerste lid, van de wet.

  • 3.

    De commissie brengt vervolgens advies uit aan de raad over de benoeming tot wethouder.

  • 4.

    De burgemeester kan voor de aanvang van iedere ambtstermijn opdracht geven om de kandidaat-wethouders aan een risicoanalyse integriteit te onderwerpen. De burgemeester brengt over het eindresultaat daarvan verslag uit aan de raad.

Artikel 7 Fracties

  • 1.

    Raadsleden die door het centraal stembureau op dezelfde kandidatenlijst verkozen zijn verklaard worden bij de aanvang van de zittingsperiode als één fractie beschouwd.

  • 2.

    Als boven de kandidatenlijst een aanduiding was geplaatst, voert de fractie in de raad deze aanduiding als naam. Als daar geen aanduiding was geplaatst, deelt de fractie in de eerste raadsvergadering aan de voorzitter mee welke naam deze fractie in de raad zal voeren.

  • 3.

    De namen van de fractievoorzitter en diens plaatsvervanger worden zo spoedig mogelijk doorgegeven aan de voorzitter.

  • 4.

    Als één of meer raadsleden van één of meer fracties als zelfstandige fractie gaan optreden of zich aansluiten bij een andere fractie, wordt hiervan zo spoedig mogelijk schriftelijk mededeling gedaan aan de voorzitter.

  • 5.

    Een nieuwe naam van een fractie voldoet aan de eisen uit artikel G 3, vierde lid, van de Kieswet en wordt gebruikt met ingang van de eerstvolgende raadsvergadering na naamswijziging.

Hoofdstuk 2 Raadsvergaderingen

 

Paragraaf 1 Voorbereiding

Artikel 8 Oproep en agenda

  • 1.

    De voorzitter zendt ten minste vijf dagen voor een raadsvergadering de raadsleden een schriftelijke oproep en de voorlopige agenda met de daarbij behorende stukken.

  • 2.

    In spoedeisende gevallen kan de voorzitter na het verzenden van een schriftelijke oproep een aanvullende agenda opstellen. Zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk 48 uur voor aanvang van de raadsvergadering wordt deze met de daarbij behorende stukken aan de leden gezonden.

  • 3.

    Op de stukken, bedoeld in het eerste en tweede lid, is artikel 9, derde lid, van toepassing.

  • 4.

    De agenda wordt bij aanvang van een raadsvergadering door de raad vastgesteld.

  • 5.

    Wanneer de raad een onderwerp onvoldoende voor de openbare beraadslaging voorbereid acht, kan het onderwerp worden verwezen naar de commissie of kan aan het college nadere inlichtingen of advies worden gevraagd.

  • 6.

    De vergaderingen van de raad vinden in de regel plaats op dinsdag, vangen aan om 19.30 uur, eindigen om uiterlijk 23.00 uur en worden gehouden in het gemeentehuis.

  • 7.

    Indien om 23.00 uur de agenda niet is afgewerkt, dan wordt de vergadering geschorst en op de daaropvolgende woensdag hervat, aanvang om 19.30 uur.

  • 8.

    De voorzitter kan in bijzondere gevallen een andere dag en aanvangsuur bepalen of een andere vergaderplaats aanwijzen. Hij voert hierover, tenzij er sprake is van een spoedeisende situatie, overleg met het presidium.

Artikel 9 Ter inzage leggen van stukken

  • 1.

    Stukken die ter toelichting van de onderwerpen of voorstellen op een agenda dienen, worden gelijktijdig met het verzenden van de schriftelijke oproep op het gemeentehuis ter inzage gelegd. Als na het verzenden van de schriftelijke oproep stukken ter inzage worden gelegd, wordt hiervan mededeling gedaan aan de leden van de raad en zo mogelijk door middel van openbare kennisgeving.

  • 2.

    Elektronisch beschikbare stukken worden op de website van de gemeente geplaatst.

  • 3.

    Informatie van de raad of aan de raad verstrekte informatie waaromtrent op grond van hoofdstuk Va van de wet geheimhouding is opgelegd, blijft in afwijking van het eerste en tweede lid onder berusting van de griffier.

Artikel 10 Openbare kennisgeving

  • 1.

    Raadsvergaderingen worden ter openbare kennis gebracht door aankondiging in één of meer dag-, nieuws-, of huis-aan-huisbladen, of op de voor afkondigingen in de gemeente gebruikelijke wijze en door plaatsing op de gemeentelijke website openbaar gemaakt.

  • 2.

    In spoedeisende gevallen kan de openbare kennisgeving uitsluitend langs elektronische weg plaatsvinden.

 

Paragraaf 2 Ter vergadering

Artikel 11 Presentielijst

  • 1.

    De griffier draagt zorg voor het bijhouden van presentielijsten van raadsvergaderingen.

  • 2.

    Bij binnenkomst in de vergaderzaal tekenen raadsleden de presentielijst, die aan het einde van elke raadsvergadering door de voorzitter en de griffier door ondertekening wordt vastgesteld.

Artikel 12 Zitplaatsen

  • 1.

    De voorzitter, de leden van de raad en de griffier hebben een vaste zitplaats, door de voorzitter na overleg in het presidium bij aanvang van iedere nieuwe zittingsperiode van de raad aangewezen.

  • 2.

    Indien daartoe aanleiding bestaat, kan de voorzitter de indeling herzien na overleg in het presidium.

  • 3.

    De voorzitter draagt zorg voor een zitplaats voor de wethouders, secretaris en overige personen, die voor de vergadering zijn uitgenodigd

Artikel 13 Aantal spreektermijnen

  • 1.

    Beraadslaging over onderwerpen of voorstellen geschiedt in ten hoogste twee termijnen, tenzij de raad anders beslist.

  • 2.

    Spreektermijnen worden door de voorzitter afgesloten.

  • 3.

    Raadsleden voeren in een termijn niet meer dan éénmaal het woord over hetzelfde onderwerp of voorstel.

  • 4.

    Het derde lid is niet van toepassing op een raadslid dat een amendement, een subamendement, een motie of een initiatiefvoorstel heeft ingediend ten aanzien van de beraadslaging daarover.

  • 5.

    Bij de bepaling hoeveel keer een raadslid over hetzelfde onderwerp of voorstel het woord heeft gevoerd, wordt niet meegerekend het spreken over een voorstel van orde.

  • 6.

    In de eerste termijn wordt gesproken vanaf het spreekgestoelte, de volgende termijn wordt gesproken vanaf de zitplaats.

Artikel 13a Spreektijd

  • 1.

    De agendacommissie doet voor de verschillende agendapunten van een vergadering een spreektijdvoorstel aan de raad.

  • 2.

    De voorzitter waarschuwt de spreker, de fractie, de burgemeester of het lid van het college wanneer de toegestane spreektijd ten einde loopt. Zodra de toegestane spreektijd is verstreken, maakt de voorzitter daar melding van en beëindigt de spreker zijn rede.

Artikel 14 Handhaving orde en schorsing

  • 1.

    Een spreker mag in zijn betoog niet worden gestoord, tenzij

    • a.

      de voorzitter het nodig oordeelt hem aan het opvolgen van dit reglement te herinneren;

    • b.

      een lid hem interrumpeert. De voorzitter kan bepalen dat de spreker zonder verdere interrupties zijn betoog zal afronden.

  • 2.

    Indien een spreker, zich beledigende of onbetamelijke uitdrukkingen veroorlooft, afwijkt van het in behandeling zijnde onderwerp, een andere spreker herhaaldelijk interrumpeert, dan wel anderszins de orde verstoort, wordt hij door de voorzitter tot de orde geroepen. Indien de betreffende spreker, hieraan geen gevolg geeft, kan de voorzitter hem gedurende de vergadering, waarin zulks plaats heeft, over het aanhangige onderwerp het woord ontzeggen.

  • 3.

    De voorzitter kan ter handhaving van de orde de vergadering voor een door hem te bepalen tijd schorsen en - indien na de heropening de orde opnieuw wordt verstoord - de vergadering sluiten.

Artikel 15 Deelname aan de beraadslaging door anderen

Onverminderd artikel 21, eerste en tweede lid, van de wet, kan de raad besluiten dat anderen mogen deelnemen aan de beraadslaging.

Artikel 16 Spreekrecht

  • 1.

    Na de opening van de vergadering kunnen aanwezige burgers gedurende maximaal dertig minuten het woord voeren over geagendeerde onderwerpen.

  • 2.

    Het woord kan niet gevoerd worden:

    • a.

      over een besluit van het gemeentebestuur waartegen bezwaar of beroep op de rechter openstaat of heeft opengestaan;

    • b.

      over benoemingen, keuzen, voordrachten of aanbevelingen van personen;

    • c.

      indien een klacht ex artikel 9:1 van de Algemene wet bestuursrecht kan of kon worden ingediend.

  • 3.

    Degene, die van het spreekrecht gebruik wil maken, meldt dit op de dag van de vergadering uiterlijk om 12.00 uur aan de griffier. Hij vermeldt daarbij zijn naam, adres en telefoonnummer en het onderwerp waarover hij het woord wil voeren.

  • 4.

    De voorzitter geeft het woord op volgorde van aanmelding. De voorzitter kan van de volgorde afwijken, indien dit in het belang is van de orde van de vergadering.

  • 5.

    Elke spreker krijgt maximaal vijf minuten het woord. De voorzitter verdeelt de spreektijd evenredig over de sprekers als er meer dan zes sprekers zijn. De voorzitter kan tevens in bijzondere gevallen afwijken van de maximale lengte van de spreektijd.

Artikel 17 Voorstellen van orde

Raadsleden kunnen tijdens een raadsvergadering mondeling een voorstel van orde betreffende de vergadering doen. De raad beslist hier terstond over.

 

Paragraaf 3 Stemmingen

Artikel 18 Stemverklaring

Na het sluiten van de beraadslaging en voordat de raad tot stemming overgaat, kunnen raadsleden hun voorgenomen stemgedrag toelichten.

Artikel 19 Beslissing

  • 1.

    De voorzitter sluit de beraadslaging als hij vaststelt dat een onderwerp of voorstel voldoende is toegelicht, tenzij de raad anders beslist.

  • 2.

    Voordat de stemming over het voorstel in zijn geheel plaatsvindt, formuleert de voorzitter het voorstel voor de te nemen beslissing.

Artikel 20 Stemming; procedure hoofdelijke stemming

  • 1.

    De voorzitter vraagt de raadsleden of zij stemming verlangen. Is dit niet het geval dan stelt de voorzitter vast dat het voorstel zonder stemming is aangenomen.

  • 2.

    Als een voorstel zonder stemming wordt aangenomen, kunnen de in de raadsvergadering aanwezige raadsleden aantekening in het verslag vragen, dat zij geacht willen worden te hebben tegengestemd of zich overeenkomstig artikel 28 van de wet van deelneming aan de stemming te hebben onthouden.

  • 3.

    Als een raadslid om stemming of hoofdelijke stemming vraagt, doet de voorzitter daarvan mededeling aan de raad.

  • 4.

    Bij hoofdelijke stemming roept de griffier de raadsleden bij naam op hun stem uit te brengen. De stemming begint bij het daarvoor bij loting aangewezen raadslid en verloopt verder op volgorde van de presentielijst

  • 5.

    Bij hoofdelijke stemming brengen ter vergadering aanwezige raadsleden die zich niet ingevolge artikel 28 van de wet van deelneming aan de stemming moeten onthouden, hun stem uit door zich 'voor' of 'tegen' te verklaren, zonder enige toevoeging.

  • 6.

    Een raadslid dat zich bij het uitbrengen van zijn stem vergist, kan deze vergissing herstellen tot het volgende raadslid heeft gestemd. Bemerkt het raadslid zijn vergissing pas later, dan kan deze nadat de voorzitter de uitslag van de stemming bekend heeft gemaakt aantekening vragen van zijn vergissing. Dit brengt geen verandering in de uitslag van de stemming.

  • 7.

    De voorzitter deelt de uitslag na afloop van de stemming mee en doet daarbij mededeling van het genomen besluit.

Artikel 21 Volgorde stemming over amendementen en moties

  • 1.

    Als op een aanhangig voorstel amendementen zijn ingediend, wordt eerst over die amendementen gestemd en vervolgens over het voorstel zoals het dan luidt in zijn geheel.

  • 2.

    Als een subamendement is ingediend, wordt eerst over het subamendement gestemd en vervolgens over het amendement waarop dat betrekking heeft.

  • 3.

    Als meerdere amendementen of subamendementen op eenzelfde gedeelte van een aanhangig voorstel zijn ingediend, wordt, onverminderd het eerste en tweede lid, eerst over het meest verstrekkende amendement of subamendement gestemd.

  • 4.

    Als aangaande een aanhangig voorstel een motie is ingediend, wordt eerst over het voorstel gestemd en vervolgens over de motie. De raad kan besluiten van deze volgorde af te wijken.

Artikel 22 Stemming over personen

  • 1.

    Bij stemming over personen voor benoemingen of het opstellen van voordrachten of aanbevelingen, benoemt de voorzitter drie raadsleden tot stembureau.

  • 2.

    Aanwezige raadsleden die zich niet ingevolge artikel 28 van de wet van deelneming aan de stemming moeten onthouden, zijn verplicht een door het stembureau verstrekt stembriefje in te leveren.

  • 3.

    Er hebben zoveel stemmingen plaats als er personen zijn te benoemen, voor te dragen of aan te bevelen. De raad kan op voorstel van het stembureau beslissen dat bepaalde stemmingen worden samengevat op één briefje.

  • 4.

    In geval van twijfel over de inhoud van een stembriefje beslist de raad op voorstel van het stembureau.

Artikel 23 Herstemming over personen

  • 1.

    Wanneer bij de eerste stemming niemand de volstrekte meerderheid heeft verkregen, wordt tot een tweede stemming overgegaan.

  • 2.

    Wanneer ook bij deze tweede stemming door niemand de volstrekte meerderheid is verkregen, heeft een derde stemming plaats tussen twee personen, die bij de tweede stemming de meeste stemmen op zich hebben verenigd. Zijn bij de tweede stemming de meeste stemmen over meer dan twee personen verdeeld, dan wordt bij een tussenstemming uitgemaakt tussen welke twee personen de derde stemming zal plaatshebben.

  • 3.

    Indien bij tussenstemming of bij de derde stemming de stemmen staken, beslist terstond het lot

Artikel 24 Beslissing door het lot

  • 1.

    Wanneer het lot moet beslissen, worden de namen van hen tussen wie de beslissing moet plaatshebben, door de voorzitter op afzonderlijke, geheel gelijke, briefjes geschreven.

  • 2.

    Deze briefjes worden, nadat zij door het stembureau zijn gecontroleerd, op gelijke wijze gevouwen, in een stembokaal gedeponeerd en omgeschud.

  • 3.

    Vervolgens neemt de voorzitter een van de briefjes uit de stembokaal. Degene wiens naam op dit briefje voorkomt, is gekozen.

 

Paragraaf 4 Verslaglegging; ingekomen stukken

Artikel 25 Verslag en besluitenlijst

  • 1.

    De griffier draagt zorg voor verslagen en besluitenlijsten van raadsvergaderingen.

  • 2.

    Uit een verslag blijkt in ieder geval:

    • a.

      de namen van de voorzitter, de griffier, de wethouders en de raadsleden, allen voor zover aanwezig, alsmede van de overige personen die het woord gevoerd hebben;

    • b.

      een aantekening van welke raadsleden afwezig waren;

    • c.

      een vermelding van de zaken die aan de orde zijn geweest;

    • d.

      een zakelijke samenvatting van het gesprokene met vermelding van de namen van de sprekers;

    • e.

      een overzicht van het verloop van elke stemming met vermelding bij hoofdelijke stemming van de namen van de raadsleden die voor of tegen stemden, onder aantekening van de namen van de raadsleden die zich overeenkomstig de wet van stemming hebben onthouden of zich bij het uitbrengen van hun stem hebben vergist;

    • f.

      de tekst van de ter vergadering ingediende initiatiefvoorstellen, voorstellen van orde, moties, amendementen en subamendementen, en

    • g.

      bij het desbetreffende agendapunt, de naam en de hoedanigheid van die personen aan wie het op grond van artikel 15 door de raad is toegestaan deel te nemen aan de beraadslagingen.

  • 3.

    Een conceptverslag wordt gelijktijdig met de verzending aan de raadsleden verzonden aan de overige personen die het woord hebben gevoerd in de raadsvergadering waarop het betrekking heeft.

  • 4.

    Vastgestelde verslagen worden ondertekend door de voorzitter en griffier.

  • 5.

    Voor zover de aard en de inhoud van de besluitvorming zich daartegen niet verzet, wordt de besluitenlijst zo spoedig mogelijk na de raadsvergadering openbaar gemaakt op de in de gemeente gebruikelijke wijze.

  • 6.

    Elektronisch beschikbare verslagen en besluitenlijsten worden op de website van de gemeente geplaatst.

Artikel 26 Ingekomen stukken

  • 1.

    Bij de raad ingekomen stukken worden op een lijst geplaatst die aan de raadsleden wordt toegezonden en ter inzage wordt gelegd.

  • 2.

    Na de vaststelling van het verslag stelt de raad op voorstel van de voorzitter, of in geval van onverwijlde spoed de griffier, de wijze van afdoening van de ingekomen stukken vast.

 

Paragraaf 5 Besloten raadsvergaderingen

Artikel 27 Toepassing reglement op besloten vergaderingen

Op besloten raadsvergaderingen is dit reglement van overeenkomstige toepassing voor zover dat niet strijdig is met het besloten karakter van de vergadering.

Artikel 28 Verslag besloten vergadering

  • 1.

    Conceptverslagen en -besluitenlijsten van besloten raadsvergaderingen worden niet verspreid, maar berusten bij de griffier.

  • 2.

    Deze verslagen en besluitenlijsten worden zo spoedig mogelijk in een besloten raadsvergadering ter vaststelling aangeboden. Tijdens deze vergadering neemt de raad een besluit over het al dan niet opheffen van de geheimhouding op het vastgestelde verslag en de besluitenlijst.

  • 3.

    De vastgestelde verslagen en besluitenlijsten worden door de voorzitter en de griffier ondertekend.

Artikel 29 Opheffing geheimhouding

Als de raad op grond van artikel 89, vierde lid, van de wet voornemens is de geheimhouding van aan de raad verstrekte informatie op te heffen, wordt, als het orgaan dat geheimhouding heeft opgelegd daarom verzoekt, daarover in een besloten raadsvergadering met het desbetreffende orgaan overleg gevoerd.

 

Paragraaf 6 Toehoorders en pers

Artikel 30 Toehoorders en pers

  • 1.

    Toehoorders en vertegenwoordigers van de pers wonen openbare raadsvergaderingen uitsluitend bij op de voor hen bestemde plaatsen.

  • 2.

    Het blijkgeven van tekenen van goed- of afkeuring of het op andere wijze verstoren van de orde is hen verboden.

Artikel 31 Geluid- en beeldregistraties

Degenen die van een openbare raadsvergadering geluid- of beeldregistraties willen maken, doen hiervan mededeling aan de voorzitter en gedragen zich naar diens aanwijzingen.

Hoofdstuk 3 Bevoegdheden, instrumenten raadsleden

Artikel 32 Amendementen en subamendementen

  • 1.

    Raadsleden dienen amendementen en subamendementen voor het sluiten van de beraadslaging van het voorstel waarop deze betrekking hebben schriftelijk in bij de voorzitter, tenzij de voorzitter oordeelt dat mondelinge indiening volstaat.

  • 2.

    Er wordt alleen beraadslaagd over amendementen en subamendementen die ingediend zijn door raadsleden die de presentielijst getekend hebben.

  • 3.

    Intrekking door de indiener van een amendement of subamendement is mogelijk totdat de besluitvorming daarover door de raad is afgerond.

Artikel 33 Moties

  • 1.

    Raadsleden dienen moties schriftelijk in bij de voorzitter, tenzij de voorzitter oordeelt dat mondelinge indiening volstaat.

  • 2.

    De behandeling van een motie vindt gelijktijdig plaats met de beraadslaging over het onderwerp of voorstel waarop het betrekking heeft.

  • 3.

    De behandeling van een motie over een niet op de agenda opgenomen onderwerp vindt plaats nadat alle op de agenda opgenomen onderwerpen zijn behandeld. Deze motie wordt aangekondigd tijdens het vaststellen van de agenda en op dat moment overhandigd aan de voorzitter die de motie laat verspreiden. De indiener kan de motie kort toelichten. Andere raadsleden mogen verhelderende vragen stellen. Vervolgens geeft het college een reactie op de motie aan de raad, waarna over de motie wordt gestemd.

  • 4.

    Intrekking door de indiener van een motie is mogelijk totdat de besluitvorming daarover door de raad is afgerond.

Artikel 34 Initiatiefvoorstel

  • 1.

    Raadsleden dienen initiatiefvoorstellen schriftelijk in bij de voorzitter. Deze brengt een ingediend voorstel zo spoedig mogelijk ter kennis van het college.

  • 2.

    Het college kan binnen 14 nadat het ter kennis is gesteld van een voorstel schriftelijk wensen en bedenkingen met betrekking tot het voorstel ter kennis van de raad brengen.

  • 3.

    Nadat het college schriftelijk wensen of bedenkingen ter kennis van de raad heeft gebracht of kenbaar heeft gemaakt hiertoe niet te zullen overgaan, dan wel nadat de in het tweede lid gestelde termijn is verlopen, wordt het voorstel op de agenda van de eerstvolgende raadsvergadering geplaatst. Als de schriftelijke oproep hiervoor reeds verzonden is wordt het voorstel op de agenda van de daaropvolgende raadsvergadering geplaatst.

  • 4.

    De raad kan voorwaarden stellen aan de indiening en behandeling van een voorstel, niet zijnde een voorstel voor een verordening.

  • 5.

    Op een spoedeisend initiatiefvoorstel, inhoudende het ontslag van een wethouder, zijn de bepalingen in dit artikel niet van toepassing. Een dergelijk voorstel kan na instemming van de raad terstond aan de agenda toegevoegd worden.

Artikel 35 Collegevoorstel

  • 1.

    Een collegevoorstel aan de raad dat vermeld staat op de voorlopige agenda van de raadsvergadering, wordt niet ingetrokken zonder toestemming van de raad.

  • 2.

    Als de raad van oordeel is dat het nodig is een voorstel als bedoeld in het eerste lid voor advies terug te zenden aan het college, bepaalt de raad binnen welke termijn het voorstel opnieuw geagendeerd wordt.

Artikel 36 Interpellatie

  • 1.

    Raadsleden dienen verzoeken tot het houden van een interpellatie schriftelijk in bij de voorzitter. Het verzoek bevat in ieder geval de te stellen vragen.

  • 2.

    De voorzitter brengt de inhoud van het verzoek zo spoedig mogelijk ter kennis van de overige raadsleden en de wethouders.

  • 3.

    Over verzoeken die ten minste 48 uur voor aanvang van een raadsvergadering zijn ingediend of in naar het oordeel van de voorzitter spoedeisende gevallen, wordt tijdens de eerstvolgende raadsvergadering gestemd. In andere gevallen tijdens de daaropvolgende raadsvergadering.

  • 4.

    De interpellant voert niet vaker dan tweemaal het woord. De overige raadsleden, de burgemeester en de wethouders niet vaker dan eenmaal, tenzij de raad hen hiertoe verlof geeft.

Artikel 37 Schriftelijke vragen

  • 1.

    Schriftelijke vragen worden kort en duidelijk geformuleerd door raadsleden. De vragen kunnen van een toelichting worden voorzien. Vragen die niet voldoen aan het hiervoor gestelde worden per omgaande aan de indiener teruggestuurd.

  • 2.

    De vragen worden bij de griffier ingediend. Deze draagt er zorg voor dat de vragen zo spoedig mogelijk ter kennis van de overige leden van de raad en het college of de burgemeester worden gebracht.

  • 3.

    Schriftelijke beantwoording vindt zo spoedig mogelijk plaats, in ieder geval binnen veertien dagen, nadat de vragen zijn binnengekomen. Indien beantwoording niet binnen deze termijnen kan plaatsvinden, stelt het verantwoordelijk lid van het college of de burgemeester de vragensteller hiervan gemotiveerd in kennis, waarbij maximaal 14 dagen uitstel kan worden gevraagd.

  • 4.

    De antwoorden van het college of de burgemeester worden door tussenkomst van de griffier aan de leden van de raad toegezonden.

  • 5.

    De vragensteller kan in de eerstvolgende raadsvergadering na de behandeling van de op de agenda voorkomende onderwerpen nadere inlichtingen vragen omtrent het door de burgemeester of door het college gegeven antwoord, tenzij de raad anders beslist.

Artikel 38 Gelegenheid tot het stellen van vragen

  • 1.

    Aan het eind van de vergadering wordt gelegenheid geboden aan raadsleden om vragen te stellen. De vragen dienen beleidsmatig van aard, van politiek en/of van maatschappelijk belang en urgent te zijn in die zin dat zij geen uitstel tot schriftelijke beantwoording gedogen.

  • 2.

    Het lid van de raad dat tijdens deze gelegenheid vragen wil stellen, meldt dit onder aanduiding van het onderwerp ten minste 24 uur voor aanvang van de vergadering schriftelijk bij de griffier. De griffier toetst de vragen aan de in lid 1 opgenomen criteria. Indien de vragen niet aan de criteria voldoen worden zij aangemerkt als schriftelijke vragen als bedoeld in artikel 37.

  • 3.

    Bij twijfel overlegt de griffie met de voorzitter. De voorzitter bepaalt de volgorde, waarin aangemelde onderwerpen tijdens de gelegenheid tot het stellen van vragen aan de orde worden gesteld.

  • 4.

    Per onderwerp wordt aan de vragensteller het woord verleend om één of meer vragen aan het college of de burgemeester te stellen en een toelichting daarop te geven.

Artikel 39 Inlichtingen

  • 1.

    Raadsleden dienen verzoeken tot inlichtingen als bedoeld in de artikelen 169, derde lid, en 180, derde lid, van de wet schriftelijk in bij de griffier.

  • 2.

    De griffier brengt de inhoud van het verzoek zo spoedig mogelijk ter kennis van de overige raadsleden en het college of de burgemeester.

  • 3.

    De verlangde inlichtingen worden zo spoedig mogelijk aan de raad verschaft, in ieder geval binnen 14 dagen nadat het verzoek is ingediend.

Artikel 40 Procedure begroting

Onverminderd het bepaalde in de Gemeentewet geschiedt de voorbereiding, het onderzoek, de behandeling en de vaststelling van de begroting volgens een procedure die de raad vaststelt.

Artikel 41 Procedure jaarrekening

Onverminderd het bepaalde in de Gemeentewet geschiedt de voorbereiding en het onderzoek van de jaarrekening en het jaarverslag, alsmede de vaststelling van de jaarrekening en van een eventueel indemniteitsbesluit volgens een procedure die de raad vaststelt.

Hoofdstuk 4 Slotbepalingen

Artikel 42 Uitleg reglement

In gevallen waarin dit reglement niet voorziet of bij twijfel omtrent de toepassing van het reglement, beslist de raad op voorstel van de voorzitter.

Artikel 43 Intrekking oude reglement

Het Reglement van orde voor de vergaderingen en andere werkzaamheden van de raad 2010 wordt ingetrokken.

Artikel 44 Inwerkingtreding en citeertitel

  • 1.

    Dit reglement treedt in werking op de dag nadat het is bekendgemaakt.

  • 2.

    Dit reglement wordt aangehaald als: Reglement van orde voor vergaderingen en andere werkzaamheden van de raad van Steenwijkerland 2023

Aldus vastgesteld in de openbare raadsvergadering van 23 mei 2023.

de voorzitter, J.H. Bats

de griffier, A. ten Hoff