Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Zoetermeer

Ruimte geven! Speelruimtenota 2016-2026 Gemeente Zoetermeer

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieZoetermeer
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingRuimte geven! Speelruimtenota 2016-2026 Gemeente Zoetermeer
CiteertitelRuimte geven! Speelruimtenota 2016-2026 Gemeente Zoetermeer
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpalgemeen
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

Onbekend

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

09-06-2023nieuwe regeling

07-11-2016

gmb-2023-248567

Tekst van de regeling

Intitulé

Ruimte geven! Speelruimtenota 2016-2026 Gemeente Zoetermeer

SPEELRUIMTESTATEMENT

 

Waar speelde u toen u 10 jaar was? Met deze vraag zijn we afgelopen zomer naar bewoners gegaan.

 

“In bomen klimmen, verstoppertje, stoepranden, op het klimrek klimmen.”

 

“In de straat voetballen, veld bij de school voetballen, op de berg verstoppertje spelen, het buiten zijn.”

 

“In mijn tijd werd er vaak ook eitje leggen gespeeld en met springtouwen, dat zie je nu niet meer.”

 

Met deze herinneringen als uitgangspunt willen wij een oproep doen om de speelruimte anders te benaderen. Omdat we denken dat het voor kinderen leuker, beter, spannender en gezelliger kan!

 

We zijn ooit begonnen met het claimen van speelruimte in de vorm van speelplekken met speeltoestellen. Dit signaal dat spelen alleen kan en mag op plekken met speeltoestellen is niet het goede. Uit de herinneringen van bewoners, de rondwandelingen met de kinderen in zomer 2015 en onderzoek blijkt dat kinderen slechts 20% van hun tijd op de speeltoestellen doorbrengen en de rest van de tijd gewoon overal waar het kan in de openbare ruimte.

 

Dit biedt perspectieven om los te komen van de speelplekken met speeltoestellen en de openbare ruimte weer in bredere zin te claimen voor kinderen, eigenlijk voor iedereen. Ontmoeting op straat moet weer vanzelfsprekend worden. Er moeten plekken zijn waar je gezellig samen buiten kunt zitten en de kinderen onder toeziend oog met hun eigen fietsjes, glijbaantjes, doeltjes en zwembadjes spelen. Speeltoestellen zijn hierbij niet nodig.

 

Maar naarmate de kinderen ouder worden, vanaf 4 à 5 jaar, hebben ze meer ruimte nodig en willen ze hoger, verder en harder. Ook hieraan wil de gemeente tegemoetkomen door uitdagende toestellen te plaatsten op grotere plekken waar de kinderen samen kunnen spelen en sporten. Gewoon op een paar minuutjes lopen.

 

Met het beleidsplan uit 2005 was niets mis, het was een voorloper in zijn soort. Een vernieuwende visie, meer ruimte gevend aan het kind, meer natuurlijk en informeel spelen, goede spreidingsuitgangspunten. En toch gaat het mis; er verandert te weinig en we blijven achter de feiten aanlopen. De speeltoestellen en -plekken zijn, in grote lijnen, nog dezelfde als die van 10 jaar geleden. Omdat iedereen die speeltoestellen voor zijn of haar deur wil.

 

Dit speelruimteplan is dan ook geen traditionele beleidsnota maar meer een oproep aan alle inwoners van Zoetermeer. Denk minder in toestellen en meer in ruimte. Neem in overleg met de buren de regie over op al die kleine hoekjes in de buurt en maak ze leuker dan die saaie wip-veer van de gemeente. En ga vooral met uw kind de buurt in naar die mooie grote plekken, zodat het leert om zelfstandig op pad te gaan. En als het kind iets ouder wordt kan en mag het er ook zelf naar toe.

 

Wij hopen dat na ons ook veel kinderen, ouders en andere betrokkenen hun handtekening zullen zetten onder deze oproep, zodat het draagvlak om te veranderen steeds groter en daarmee de speelruimte steeds leuker, beter, spannender en gezelliger wordt. Kortom echt anders!

 

1. SAMENVATTING

1.1 Aanleiding en werkwijze

De aanleiding voor deze speelruimtenota is dat het oude beleidskader van 2005-2015 niet heeft geleid tot echte vernieuwingen. Zo zijn vragen en meldingen van bewoners niet afgenomen. Gestreefd wordt naar aantrekkelijke, gevarieerde en veilige speelruimte waarbij de gebruikers, omwonenden en professionals betrokken zijn. Indien mogelijk met behoud van huidige budgetten. Doel is om voldoende speelruimte in relatie tot de leeftijdsopbouw en stedenbouwkundige opzet van de wijken te garanderen.

 

Deze nota is tot stand gekomen door nauwe samenspraak met verschillende betrokkenen. Het belangrijkste daarbij waren de basisschoolkinderen waarmee rond gegaan werd in hun wijk en die enquêtes hebben ingevuld over speelruimte. Ook jongeren en bewoners zijn bevraagd over hoe zij speelruimte in Zoetermeer ervaren. De gesprekken en resultaten van de enquêtes zijn aanknopingspunten voor het beleid en de analyse. Voor de resultaten van de enquêtes zie BIJLAGE III, BIJLAGE IV en BIJLAGE V.

 

1.2 Oproep tot meer en betere speelruimte: beleidsuitgangspunten

In de verschillende leeftijdscategorieën – kinderen (0 t/m 5 jaar), jeugd (6 t/m 11 jaar) en jongeren (12 t/m 17 jaar) – zijn er verschillende wensen en behoeftes ten aanzien van speelruimte. Naarmate kinderen ouder worden, verandert hun relatie met hun woonomgeving. Ze ontdekken door het buitenspelen hun woonomgeving en hun fysieke en sociale mogelijkheden. Daarbij maken ze gebruik van alles wat er in de omgeving te vinden is; kinderen spelen altijd en overal. Het is dus van belang om zich bewust te zijn van het feit dat ruimte de bepalende factor is bij spelen en niet zozeer de aanwezigheid van speeltoestellen.

 

 

Figuur 1 Struinruimte jeugd op veldjes, pleintjes en bosplantsoen (archief OBB)

 

Geef ruimte aan kinderen!

 

De eerste oproep is dan ook: bied door een evenwichtige, evenredige en eerlijke spreiding van speelruimte een basisvoorzieningenniveau aan kinderen, jeugd en jongeren. Hierbij wordt voor kinderen een actieradius van 100-150 meter aangehouden, voor jeugdigen 350-400 meter en voor jongeren wordt er geen specifieke grens aangehouden. Verder wordt uitgegaan van een minimum aantal kinderen per plek met speel- of sporttoestellen. Bovendien wordt gestreefd naar centrale buurtplekken die door hun rol, ligging en ruimte noodzakelijk zijn voor de jeugd en die waar mogelijk gecombineerd worden met voorzieningen van kinderen en jongeren. Daarnaast zijn, bij hoge kinderdichtheid, soms aanvullende steunplekken nodig voor kinderen of jongeren. Centrale buurtplekken gaan lang mee en hebben een uitgebreide inrichting. Steunplekken zijn meer tijdelijk en hebben minder speeltoestellen.

 

 

Figuur 2 Centrale buurtplekken voor kinderen en jeugd (archief Zoetermeer)

 

Daarbovenop bieden stadse plekken iets extra’s, zoals een groot skatepark, een groot natuur-speelterrein of een voetbalkooi. Semiopenbare speelruimte bij onder andere scholen worden gezien als een aanvulling op de gemeentelijke voorzieningen. Hierbij is het streven om in iedere wijk minimaal één speelplek in te richten voor kinderen met een beperking en verder op aanvraag.

 

Maak speelruimte aantrekkelijk!

 

De tweede oproep is, misschien nog wel belangrijker dan de eerste: maak de inrichting van speelplekken aantrekkelijker. Dit is niet alleen iets wat gedaan kan worden door de gemeente, maar vooral ook door bewoners zelf. In de parken en groene buitengebieden valt er veel te ontdekken door de jeugd. Die ruimte is minder aantrekkelijk als hier hondenpoep, zwerfafval of bekladding is. Dit ervaart de jeugd als een van de grootste knelpunten bij het buitenspelen. Waar nodig moet de informele speelruimte verbeterd worden met speelprikkels en bankjes.

 

Samenspraak

 

Samenspraak is noodzakelijk bij het ontwerp, de inrichting en het onderhoud. Daarbij is het uitgangspunt dat de gebruikers, kinderen, jeugd en jongeren, meebeslissen over het ontwerp en de inrichting. Ouders en omwonenden geven advies over het ontwerp en de inrichting en signaleren of helpen mee bij het onderhoud.

 

 

Figuur 3 In samenspraak speelruimte inrichten en schoon houden

 

1.3 Analyse speelruimte voor kinderen en jeugd

Het aantal kinderen in Zoetermeer zal volgens de prognoses de komende 10 jaar sterk gaan dalen: van ongeveer 8.400 naar circa 7.900 in 2025. Het aantal jeugdigen blijft volgens de prognoses ongeveer gelijk, circa 8.400 nu en in 2025.

Het huidige voorzieningenniveau schiet tekort op twee punten:

 

  • 1)

    Veel speelplekken zijn te klein en liggen te verstopt.

  • 2)

    De inrichting van de speelplekken is te weinig gericht op de jeugd vanaf 6 jaar.

De resultaten van de enquêtes geven aan dat de te kleine en weinig uitdagende speelplekken als slecht worden ervaren. Dit beeld wordt bevestigd in de rondgangen met de jeugd van de basisscholen. Dit heeft zich vertaald in de analyse waarbij voor bijna 200 speelplekken een verbetering van het spelen en sporten wordt voorgesteld. Bij iets meer dan 100 speelplekken wordt voorgesteld spelen in het met het groen, water of andere omgevingselementen te verbeteren, anders gezegd: kinderen meer kans te geven tot struinen en hun eigen spel te bedenken.

 

Met de maatregelen zoals beschreven in de wijkanalyses en BIJLAGE II wordt in centrale speelplekken voorzien die aantrekkelijk zijn ingericht. Hiermee wordt een optimaal basisvoorzieningenniveau aangeboden, gevarieerde en aantrekkelijk speelplekken voor alle leeftijdscategorieën.

 

Voorgesteld wordt meer, grote en uitdagende, toestellen te plaatsen, een toename van 931 naar 1.079 speel- en sporttoestellen. Daarentegen wordt voorgesteld om minder openbare plekken ingericht te houden met speeltoestellen, een afname van 323 tot 269 plekken. Het aantal plekken van scholen en stichtingen verandert niet. Dit is ook terug te zien in het voorstel om de inventariswaarde van toestellen en veiligheidsondergronden te laten toenemen van € 5.470.000 naar € 6.290.000 , oftewel een toename van een investeringswaarde per kind van € 213 naar € 245. In Tabel 1 is de verandering van het aantal plekken per wijk samengevat.

 

ontwikkeling

kinderaantallen

huidig aantal

plekken

verschil plekken

basisvoorzieningen-niveau plekken

wijk

aantal 2015

prognose 2025

gemeente

scholen / stichtingen

gemeente

gemeente

scholen / stichtingen

Centrum

3.715

3.914

46

11

-11

35

11

Meerzicht

3.034

3.206

37

11

-1

36

11

Buytenwegh

2.103

2.216

25

7

-1

24

7

De Leyens

1.623

1.503

35

5

-8

27

5

Seghwaert

3.299

3.357

68

10

-20

48

10

Noordhove

1.752

1.669

28

3

-12

16

3

Rokkeveen

4.015

3.645

47

14

-3

44

14

Oosterheem

6.098

5.294

37

6

2

39

6

Industriegebied

0

0

0

1

0

0

1

Buitengebied

0

0

0

1

0

0

1

Totaal Zoetermeer

25.639

24.804

323

69

-54

269

69

 

Tabel 1 Voorgestelde ontwikkelingen aantal plekken ingericht met speel- en sporttoestellen per wijk

 

1.4 Analyse ruimte voor jongeren

Het totaal aantal jongeren in Zoetermeer blijft volgens de prognoses de komende 10 jaar ongeveer gelijk, het aantal jongeren neemt van circa 8.900 in 2015 naar verwachting af tot 8.700 in 2025. Het voorzieningenniveau kan hier dan ook duurzaam op afgestemd worden.

Het huidige voorzieningenniveau schiet tekort op drie punten:

 

  • 1)

    Het aandeel formele plekken is te laag.

  • 2)

    De inrichting van de plekken is eenzijdig.

  • 3)

    Er zijn te weinig informele zit- en ontmoetingsplekken.

In de Jongerenpeiling 2014 geven de jongeren aan een tekort te ervaren (circa 1,7 plekken). Dit beeld wordt bevestigd door de analyse van het aantal plekken. Gezien het aantal jongeren zouden er circa 86 sport- en/of ontmoetingsplekken moeten zijn. Er zijn in werkelijkheid 56 plekken. Hiervan is er een verschil van 17 plekken te wijten aan de situatie in Oosterheem. Hier zouden 20 plekken moeten zijn en liggen er slechts 3. Daar komt bij dat deze plekken gedeeld moeten worden met de basisschooljeugd, wat de gebruiksdruk soms flink opvoert.

 

De inrichting van de plekken is eenzijdig en geeft geen invulling aan de wensen van de jongeren. Het zijn voor 95% voetbal- en basketbalplekken en er zijn nagenoeg geen ontmoetingsvoorzieningen op deze plekken. De jongeren willen graag multifunctionele en centraal gelegen sportgebieden in een park. Niet alleen ingericht voor de jongeren, maar voor alle inwoners. Door hier ook moderne sporten een plek te geven worden deze locaties stadsbreed aantrekkelijk. Denk aan freestyle, mud-run, bikeparcours, skate, bootcamp en callasthenics. Dit geeft ook de meiden meer mogelijkheden. Ook de digitale mogelijkheden zoals een interactieve voetbalwand, een dj-tafel en wifi zouden veel toevoegen. Deze kunnen ook worden gebruikt om te sturen op groepen jongeren.

 

 

Bij het ontmoeten van jongeren zijn niet alleen de plekken met voorzieningen belangrijk. Zij gebruiken de hele openbare ruimte om elkaar te ontmoeten op zelfgekozen plekken. In de enquêtes die jongeren hebben ingevuld geven ze veelvuldig aan dat ze meer zitplekken willen. Hoe meer van dit soort plekjes hoe minder de overlastervaring in een stad en hoe beter de spreiding van de jongeren. Van de minimaal 170 benodigde plekjes zijn naar schatting 20% van de plekjes aanwezig. De veel gehoorde klachten van overlast op de speelplekken met bankjes is een graadmeter van dit tekort. Ook voor senioren en ouders met kinderen zijn de zitaanleidingen interessant.

 

1.5 Investeringen voor speelruimte

Voor het realiseren van het basisvoorzieningenniveau zijn 3 mogelijke scenario’s geschetst. Hiermee worden 3 keuzemogelijkheden geboden.

 

  • scenario 1: basisvoorzieningenniveau. Hierbij is de huidige inventariswaarde leidend. Dit scenario gaat er vanuit dat er niet extra geïnvesteerd wordt in speelruimte, maar dat binnen de huidige budgetten wordt gewerkt, de investeringswaarde per kind zakt van € 213 naar € 200.

  • scenario 2: optimaal basisvoorzieningenniveau. Hierbij zijn de maatregelen om te komen tot een basisvoorzieningenniveau leidend. Dit scenario gaat er vanuit dat er extra in speelruimte geïnvesteerd wordt zodat voldaan wordt aan de gestelde beleidsuitgangspunten. De investeringswaarde per kind stijgt van € 213 naar € 245.

  • scenario 3: plus basisvoorzieningenniveau. Hierbij is de gemiddelde investeringswaarde per kind leidend, namelijk € 339. Dit scenario gaat er vanuit dat de maatregelen worden uitgevoerd zoals beschreven in het plan met een plus qua investeringswaarde per plek.

1.5.1 Scenario 1: Basisvoorzieningenniveau, huidige inventariswaarde

Gezien het huidige voorzieningenniveau dat voor kinderen, jeugd en jongeren niet voldoet, is het voorstel in dit scenario om in ieder geval op de grote centrale plekken een aanvulling te doen met uitdagende speel- en sporttoestellen. Met dit scenario gaat het aantal formele speelplekken voor kinderen op kleinere afstand van de woningen sterk omlaag. Dit heeft als nadeel dat ouders / verzorgers met kleine kinderen mogelijk minder tevreden zullen zijn. Echter dit maakt het mogelijk dat er op de centrale plekken extra geïnvesteerd kan worden in aantrekkelijke en uitdagende speelplekken en voldoende sport- en ontmoetingsmogelijkheden voor jongeren.

 

In de huidige situatie zijn er 323 gemeentelijke speel- en sportplekken. Hierop staan nu totaal 931 speel- en sporttoestellen. Inclusief afscheidingen en veiligheidsondergronden vertegenwoordigen zij een inventariswaarde van circa € 5.470.000 . In dit scenario wordt voorgesteld het aantal speelplekken te verbeteren en samen te voegen tot 145 speel- en sportplekken waarop 649 speel- en sporttoestellen staan. Zou het basisvoorzieningenniveau in één jaar bereikt moeten zijn dan is er een eenmalige (omvormings)investering nodig van € 1.800.000. Dit zijn onder andere de kosten voor het verbeteren van plekken en voor het omvormen van plekken naar informele speelruimte en andere bijkomende kosten. Door de omvorming over een aantal jaren te verdelen kan het uitvoeringsbudget opgevangen worden binnen de jaarlijkse budgetten voor klein en groot onderhoud. De totale investeringswaarde daalt hierdoor naar € 5.120.000 zoals in Tabel 2 is weergegeven.

 

leeftijds-categorie

aantal

kind

waarde form. speelruimte

huidig

waarde per kind

huidig

omvorming naar infm. speelruimte

verbetering form. speelruimte

waarde form. speelruimte

basisvoorz.

waarde per kind

basisvoorz.

0 t/m 5 jaar

8.408

€ 1.940.000

€ 231

- € 1.080.000

€ 120.000

€ 980.000

€ 117

6 t/m 11 jaar

8.372

€ 2.830.000

€ 338

- € 450.000

€ 540.000

€ 2.920.000

€ 349

12 t/m 17 jaar

8.859

€ 700.000

€ 79

- € 90.000

€ 610.000

€ 1.220.000

€ 138

Totaal

25.639

€ 5.470.000

€ 213

- € 1.620.000

€ 1.270.000

€ 5.120.000

€ 200

Informeel spelen en ontmoeten verbeteren

€ 140.000

Bijkomende (her)inrichtingskosten t.l.v. spelen

€ 200.000

Bijkomende uitvoeringskosten t.l.v. spelen

€ 190.000

Totaal eenmalige kosten

€ 1.800.000

 

Tabel 2 Omvorming van huidige waarde formele speelruimte naar waarde formele speelruimte in basis-voorzieningenniveau

 

In de huidige situatie is er voor groot onderhoud (vervanging) circa € 370.000 per jaar nodig en voor dagelijks / periodiek onderhoud (uren en materialen) circa € 180.000 per jaar. In dit scenario voor een basisvoorzieningenniveau zouden de budgetten voor groot onderhoud nog iets kunnen dalen naar circa € 350.000 per jaar. De budgetten voor dagelijks / periodiek onderhoud blijven gelijk.

1.5.2 Scenario 2: Optimaal basisvoorzieningenniveau

Gezien het huidige voorzieningenniveau dat voor kinderen, jeugd en jongeren niet voldoet, is het voorstel in dit scenario om te investeren in grote centrale plekken én ook op korte afstand van woningen speelplekken voor kinderen in stand te houden bij een hoge kinderdichtheid. In dit scenario wordt voorgesteld dat er extra in speelruimte geïnvesteerd wordt zodat de centrale plekken een aantrekkelijk en uitdagende inrichting krijgen, er voldoende sport- en ontmoetingsmogelijkheden voor jongeren komen en kinderen samen met ouders op korte afstand van huis elkaar kunnen ontmoeten.

 

In de huidige situatie zijn er 323 gemeentelijke speel- en sportplekken Hierop staan nu totaal 931 speel- &sporttoestellen. Inclusief afscheidingen en veiligheidsondergronden vertegenwoordigen zij een inventariswaarde van circa € 5.470.000 . In dit scenario wordt voorgesteld om speel- en sportplekken te verbeteren en samen te voegen tot 269 gemeentelijke speel- en sportplekken waarop 1.079 speel- en sporttoestellen staan. Zou het optimale basisvoorzieningenniveau in één jaar bereikt moeten zijn dan is er een eenmalige investering nodig van € 1.910.000. Dit zijn onder andere de kosten voor het verbeteren van plekken en voor het omvormen van plekken naar informele speelruimte en andere bijkomende kosten. De investeringswaarde stijgt hierdoor naar € 6.290.000 zoals in is weergegeven.

 

leeftijds-categorie

aantal

kind

waarde form. speelruimte

huidig

waarde per kind

huidig

omvorming naar infm. speelruimte

verbetering form. speelruimte

waarde form. speelruimte

basisvoorz.

waarde per kind

basisvoorz.

0 t/m 5 jaar

8.408

€ 1.940.000

€ 231

€ 380.000

€ 210.000

€ 1.770.000

€ 211

6 t/m 11 jaar

8.372

€ 2.830.000

€ 338

€ 160.000

€ 560.000

€ 3.230.000

€ 386

12 t/m 17 jaar

8.859

€ 700.000

€ 79

€ 30.000

€ 620.000

€ 1.290.000

€ 146

Totaal

25.639

€ 5.470.000

€ 213

€ 570.000

€ 1.390.000

€ 6.290.000

€ 245

Informeel spelen en ontmoeten verbeteren

€ 50.000

Bijkomende (her)inrichtingskosten t.l.v. spelen

€ 270.000

Bijkomende uitvoeringskosten t.l.v. spelen

€ 200.000

Totaal eenmalige kosten

€ 1.910.000

 

Tabel 3 Omvorming van huidige waarde formele speelruimte naar waarde formele speelruimte in optimaal basisvoorzieningenniveau

 

In de huidige situatie is er voor groot onderhoud (vervanging) circa € 370.000 per jaar nodig en voor dagelijks / periodiek onderhoud (uren en materialen) circa € 180.000 per jaar. In dit scenario voor een optimaal basisvoorzieningenniveau zouden de budgetten voor groot onderhoud stijgen naar circa € 430.000 per jaar en de budgetten voor dagelijks / periodiek onderhoud naar circa € 210.000 per jaar.

1.5.3 Scenario 3: Plus basisvoorzieningenniveau, gemiddelde inventariswaarde

Gezien het huidige voorzieningenniveau dat voor kinderen, jeugd en jongeren niet voldoet, is het voorstel in dit scenario om te investeren in grote centrale plekken én ook op korte afstand van woningen speelplekken voor kinderen in stand te houden. Er wordt gestreefd naar een in-ventariswaarde per kind gelijk aan het gemiddelde van 15 recente speelruimteplannen van € 339. Hiermee kan Zoetermeer een echte plus bieden aan kinderen, jeugd en jongeren en hun ouders / verzorgers op het gebied van speel-, sport- en ontmoetingsruimte.

 

De inventariswaarde gaat in dit scenario omhoog van circa € 5.470.000 naar circa € 8.720.000 . Dit betekent dat de inventariswaarde toeneemt met circa € 3.250.000 . De structurele kosten gaan navenant stijgen: van circa € 370.000 per jaar tot circa € 600.000 per jaar voor groot onderhoud. Ook het dagelijks / periodiek onderhoud stijgt mee van circa € 180.000 naar circa € 290.000 per jaar.

2. INLEIDING

2.1 Aanleiding

Op dit moment kent de gemeente Zoetermeer het beleidskader spelen 2005 - 2015. Hierin wordt een visie gegeven op een evenwichtige verdeling van speelvoorzieningen en kwaliteit voor de verschillende doelgroepen. Er is aandacht voor zowel formele speelruimte (de speelplekken) als de informele speelruimte (bespeelbare woonomgeving). Het beleidskader gaf een complete visie op het spelende kind en de natuurlijke en informele ruimte die zij nodig hebben. Toch blijkt het lastig om echte veranderingen tot stand te brengen. De speeltoestellen- en plekken zijn, in grote lijnen, nog hetzelfde als 10 jaar geleden, waarbij vragen en meldingen van bewoners niet zijn afgenomen. Naar aanleiding van het aflopen van het beleidskader en nieuwe inzichten in hoe de kinderen door de buurten spelen, wordt in 2015 een nieuw beleidskader opgesteld met aandacht voor bredere vormen van speelruimte.

 

2.2 Doelstelling

Het doel is te voorzien in aantrekkelijke speelruimte voor kinderen van 0 tot en met 17 jaar in Zoetermeer. De concrete beleidsuitgangspunten die hierin zijn beschreven zijn nodig om:

 

  • 1)

    voldoende speelruimte in relatie tot de leeftijdsopbouw en stedenbouwkundige opzet van de wijken te garanderen;

  • 2)

    aantrekkelijke, gevarieerde en veilige speelruimte aan te bieden;

  • 3)

    gebruikers, omwonenden en professionals te betrekken bij speelruimte;

  • 4)

    en, indien mogelijk, met behoud van huidige budgetten, de speelruimte dynamisch te laten meebewegen met behoeftes van kinderen en demografische ontwikkelingen.

2.3 Samenspraak bij het opstellen speelruimtenota

Deze nota is tot stand gekomen door nauwe samenspraak met verschillende betrokkenen. Het belangrijkste daarbij waren de basisschoolkinderen. Zij hebben laten zien hoe hun speelruimte functioneert, wat aanknopingspunten voor beleid en voor de analyse van de speelruimte heeft gegeven.

2.3.1 In samenspraak met burgers

Belangrijkste doel van de samenspraak is om de agendavorming te toetsen en om zoveel mogelijk informatie ten behoeve van de speelruimteanalyse op te halen.

 

Basisschoolkinderen

 

Met kinderen uit de bovenbouw van 18 basisscholen is een rondwandeling gemaakt in de wijken waar zij woonden. Tijdens deze rondwandeling is gekeken en gesproken over de voor hen belangrijke speelruimte en hoe de openbare ruimte door hen wordt gebruikt voor spelen. Daarnaast hebben zij enquêtes ingevuld over spelen (zie BIJLAGE III). Hiernaast is gebruik gemaakt van eerdere onderzoeken onder basisschoolkinderen (zie BIJLAGE VII).

 

 

Figuur 4 Rondgang met kinderen van basisscholen

 

Jongeren

 

Voorafgaand aan de analyse hebben jongeren via een enquête hun mening gegeven over het sporten en ontmoeten in hun wijk(zie BIJLAGE IV). Daarnaast is gebruik gemaakt van eerdere onderzoeken onder jongeren (zie BIJLAGE VII). De resultaten van deze analyse zullen ook met jongeren besproken worden.

 

Bewoners

 

Bewoners hebben door middel van een enquête aan kunnen geven over hoe ze vinden dat (hun) kinderen buiten mogen spelen, waar en met wie en hoe, wat ze vinden van het aantal en inrichting van speel- en sportplekken en of ze bereid waren een bijdrage te leveren aan speelruimte (zie BIJLAGE V).

2.3.2 Werkgroep professionals

Het speelruimtebeleid heeft raakvlakken met diverse verantwoordelijkheden van de gemeente. Met een brede projectgroep is de beleidsagenda gevormd. Dit gebeurde door middel van een beleidsworkshop en bespreking van het conceptbeleidsplan en de speelruimteanalyse.

 

2.4 Belangrijk om te weten

Van belang is het om zich ervan bewust te zijn dat ruimte de bepalende factor is bij het spelen en niet zozeer de aanwezigheid van speeltoestellen. Speelruimte betreft ten eerste de ruimte die fysiek aanwezig is om te spelen, zowel in de informele ruimte als op ingerichte formele speelplekken. Ten tweede gaat speelruimte over de spreekwoordelijke ruimte die de doelgroep gegund wordt, met andere woorden: waar mag hij of zij spelen?

2.4.1 Spel en ontwikkeling

Tijdens spel gebruikt de doelgroep allerlei materialen, mogelijkheden, structuren en situaties. Verschillende soorten spel gaan gemakkelijk in elkaar over, toch is er wel een indeling te maken aan de hand waarvan je ruimtes die de doelgroep nodig heeft kunt indelen:

 

  • 1)

    Sociaal spel met rust: kletsen, hangen, observeren, luisteren. Dit kan op stoepen en veldjes, hoekje op straat of pleintje, bankjes en andere zitaanleidingen.

  • 2)

    Bewegingsspel: rennen, stoeien, vechten, schommelen, wippen, glijden, tikkertje, verstoppertje. Dit kan op rustige straten, pleintjes, veldjes, bosjes en klimbomen en met speel- en sporttoestellen.

  • 3)

    Balspel: voetballen, volleyballen, badminton, tafeltennissen, knikkeren. Dit kan veldjes, stoepen, rustige straten en pleinen en met sporttoestellen.

  • 4)

    Fantasiespel: naspelen van gezins- en televisierollen. Dit kan overal waar kinderen rustig kunnen spelen.

  • 5)

    Constructiespel: hutten bouwen, met zand en water spelen. Dit kan in de bosjes, grote struiken, langs een veilige oever, bij een wegopbreking, en in zandondergronden van toestellen.

 

Figuur 5 Voorbeelden van sociaal spel, bewegingsspel, balspel en constructiespel (archief OBB)

 

Spelen (en sporten en ontmoeten) is van wezenlijk belang voor de geestelijke en lichamelijke ontwikkeling van de doelgroep. Het vrijmaken en zorgen voor de verschillende ruimtes waarin de doelgroep kan spelen is een taak van iedere inwoner van Zoetermeer!

2.4.2 (In-)formele speelruimte

Informele speelruimte is de ruimte waar geen specifieke speeltoestellen staan, maar waar je wel kunt spelen. Denk aan de stoep, plein, bosjes en grasveld. Met formele speelruimte wordt de ruimte bedoeld die exclusief is ingericht voor de speel-, sport- of ontmoetingsfunctie (de speelplekken).

 

 

Figuur 6 Voorbeelden van hoe de openbare ruimte als informele speelruimte gebruikt wordt (archief OBB)

 

Voor de formele speelruimte geldt veiligheidswetgeving, genoemd het Warenwetbesluit At-tractie- en Speeltoestellen (afgekort WAS). Bij de inrichting van de informele speelruimte is dit besluit niet van toepassing, maar geldt - zoals voor de gehele openbare ruimte - de algehele zorgplicht.

 

 

Figuur 7 Voorbeelden inrichting formele speelruimte (archief Zoetermeer)

2.4.3 Speeltoestellen en speelprikkels

Bij de inrichting van speelruimte kan onderscheid gemaakt worden tussen speelprikkels en speeltoestellen. Dat de openbare ruimte kan kindvriendelijker worden gemaakt met speelprikkels.

 

  • Speelprikkels zijn objecten die niet specifiek voor het spelen geplaatst zijn, maar een scala aan speelmogelijkheden bieden in de informele en formele speelruimte.

     

     

    Figuur 8 Voorbeelden van kunst, aparte bestrating, hoogteverschillen en paaltjes als speelprikkels (archief Zoetermeer)

  • Speeltoestellen zijn die voorzieningen in de formele speelruimte die specifiek voor het spelen geplaatst zijn en gemaakt zijn voor een bepaalde speelmogelijkheid.

     

     

    Figuur 9 Voorbeelden speeltoestellen (archief Zoetermeer)

2.4.4 Optimale basisvoorzieningenniveau

Het optimale basisvoorzieningenniveau is het voorzieningenniveau waarbij er een evenwichtige, evenredige en eerlijke spreiding van de informele en formele speelruimte is over daar waar kinderen wonen. Zijn er meer plekken, dan worden deze als boventallig aangewezen; zijn er minder plekken, dan worden er zoekgebieden geformuleerd voor een nieuwe plek.

 

De toestellen op boventallige speelplekken worden niet meer vervangen. Een plek wordt als geheel omgevormd zodra de meeste toestellen aan vervanging toe zijn en / of de veiligheid niet meer gewaarborgd kan worden. Deze plekken worden net als heel veel groen en pleintjes informele speelruimte. Al het groen en pleintjes zijn beschikbaar als speelruimte en voor bewoners om hier speelactiviteiten te ontplooien.

2.4.5 Leeftijdsaanduidingen

In de nota wordt de volgende indeling in leeftijdscategorieën gehanteerd in tekst en analyse:

 

  • kinderen = van 0 tot en met 5 jaar

  • jeugd = van 6 tot en met 11 jaar

  • jongeren = van 12 tot en met 17 jaar

  • doelgroep = van 0 tot en met 17 jaar

Het is met name de doelgroep 6 tot en met 11 jaar die het meest intensief gebruik maakt van de openbare speelplekken. Zodra kinderen naar de middelbare school gaan, vanaf 12 jaar, hebben zij veel meer verplichtingen en zal de tijd die doorgebracht wordt in de openbare ruimte afnemen. Zodra jongeren gaan studeren of werken, na hun 17e / 18e, zal het gebruik nog sterker afnemen. Vanaf een jaar of 4 á 5 mogen kinderen de eerste ontdekkingen gaan doen in de buurt. Het beleid en de analyse van speelruimte richt zich dan ook op deze doelgroep.

 

2.5 Leeswijzer

De belangrijkste beleidspunten voor speelruimte worden weergegeven in hoofdstuk 3 en 4. In hoofdstuk 3 wordt in gegaan op de ruimteclaim die de gemeente voor kinderen wil maken. In hoofdstuk 4 worden de beleidsuitgangspunten voor kwaliteit van de speelruimte nader ingevuld. De beleidsuitgangspunten voor kinderen en jeugd zijn per wijk uitgewerkt in aparte wijk-analyses. De beleidsuitgangspunten voor jongeren worden in BIJLAGE II uitgewerkt. Bij iedere van deze analyses hoort een overzicht van de maatregelen per plek en een tekening waarop het voorgestelde streefbeeld uit scenario 2 (zie voor de verschillende scenario’s hoofdstuk 5) staat toegelicht. In het laatste hoofdstuk, 5, tot slot worden de maatregelen financieel in 3 verschillende scenario’s doorgerekend.

2.5.1 Verantwoording fotomateriaal

De foto’s in het rapport zijn gemaakt tijdens de rondgangen met de schoolkinderen, de ouders hebben toestemming gegeven voor gebruik van film- en fotomateriaal voor dit project. Andere foto’s zijn afkomstig uit het archief van de gemeente Zoetermeer1. Enkele foto’s komen uit het fotoarchief van OBB (van andere gemeenten) of zijn met google maps gemaakt.

3. OPROEP 1: GEEF RUIMTE AAN KINDEREN!

Kinderen mogen spelen

 

Kinderen hebben een recht op spelen (Lid 1, Artikel 31 Verdrag Rechten van het kind). We staan dus toe dat de kinderen spelen op de speelplek, maar ook op straat en op pleintjes, in de bosjes en in bomen, langs en in het water, in het park, op bankjes en muurtjes, op het grasveldje voor de deur en parkeerplekken. Overal waar openbare ruimte is mogen kinderen spelen. De inschatting of je er kan spelen laten we aan de kinderen en ouders over.

 

Zolang er geen overlast, gevaar of schade is wordt er niet ingegrepen door de gemeente. Bewoners kunnen zelf in overleg met kinderen en ouders. Zolang dit niet is gedaan zal de gemeente niet ingrijpen. Ook mogelijk te verwachten overlast is geen reden om iets niet te doen.

 

Speelruimte gaat over de spreekwoordelijke ruimte die de doelgroep gegund wordt, met andere woorden: waar mag hij of zij spelen? Zonder begeleiding gewoon zelf op ontdekkingstocht. Eerst dicht bij huis, maar langzamerhand steeds verder weg. Spelend met wat voorhanden is.

 

3.1 Startpunt: ruimte en verbindingen

In Zoetermeer bestaat een goed startpunt voor spelen. Er is een veilig groen- en fietsnetwerk door de stad heen. Er zijn veel grote parken, groenzones, verblijfsgebieden, parkeerplaatsen en doodlopende wegen waardoor er veel en gevarieerde ontdek- en struinruimte te vinden is voor kinderen en jeugdigen. In het hart van iedere wijk liggen schoolpleinen en andere voorzieningen voor de doelgroep.

 

 

Figuur 10 groene verbindingen in de wijk (google maps)

 

Bij een snelle scan van de formele speelruimte blijkt dat het percentage speelruimte onder de 3% ligt, Seghwaert 2,5% en Oosterheem 1%. Maar er is over het algeheel wel voldoende informele speelruimte. Hoe groter en gevarieerder het oppervlakte aan informele speelruimte hoe minder speeldruk er is op de formele speelruimte. Een minimum aan formele speelruimte biedt echter wel de mogelijkheid om alle spelsoorten, zie § 2.4.1, toe te passen en de speelplekken uitdagend en gevarieerd in te richten.

 

Bij nieuwe projecten is het streven om de bovengrens aan te houden van de oppervlaktes van speelplekken en het aantal speelplekken af te stemmen op de prognoses van het aantal kinderen, zie Tabel 5 (spreiding) en Tabel 6 (inrichting). Dit komt neer op circa 5% aan formele speelruimte per wijk. Voor de kinderaantallen kan gebruik gemaakt worden van prognoses voor basisscholen en kencijfers van aantal kinderen per woning uit net gerealiseerde wijken. Het aandeel informele speelruimte wordt bepaald aan de hand van het beeld en oppervlakten groen en verblijfsgebied per inwoner in de bestaande wijken.

 

3.2 Spelpatroon kinderen, jeugd en jongeren

In Zoetermeer wonen ruim 25.600 kinderen, jeugdigen en jongeren die graag spelen, sporten en ontmoeten in de openbare ruimte. Ieder kind is uniek met een eigen ontwikkelingspatroon en –behoefte. Hoewel de snelheid waarmee kinderen zich ontwikkelen onderling sterk kan verschillen, zijn er duidelijke overeenkomsten in het proces: de wensen van de kinderen veranderen naarmate ze ouder en meer speelervaren worden. Ze gaan dan steeds meer hun eigen weg. Ook hun relatie met de woonomgeving verandert.

 

Doelgroepen bij gebruik openbare ruimte voor spelen, sporten en ontmoeten

leeftijd

0 t/m 5 jaar: kinderen

6 t/m 11 jaar: jeugd

12 t/m 17 jaar: jongeren

actieradius

blok tot max 150 m altijd begeleid

buurt tot max 400 m begeleid en onbegeleid

wijk/stad onbegeleid

barrières

beperken de speelruimte

leren ze steeds beter te nemen de speelruimte groeit

barrières worden moeiteloos genomen

spelpatroon

spelen vaak alleen en leren basisvaardigheden grove en fijne motoriek; bewegen (hollen, klauteren, fietsen, enz.); fantasie / rollenspel; constructiespel (bouwen, water, zand)

spelen en kletsen vaak samen en leren zelfstandigheid en verbetering van motoriek en vanaf ca. 8 jaar drang om met elkaar te meten, onderscheid tussen jongens en meisjes; bewegen (fietsen, hollen, klimmen, ballen, enz.); fantasie / rollenspel; constructiespel (bouwen, water, zand); regel en wedstrijdspel; avontuurlijk spel (hutten bouwen, struinen)

ontmoeten (meiden met name) en sporten samen (jongens met name), laten zien aan elkaar wat ze kunnen, bepalen hun plek in de groep, zoeken sociale grenzen op; sporten (fitness, skaten, voetbal, enz.); maken/ luisteren muziek; dansen; ontmoeting. Vanaf 16 jaar steeds minder in de openbare ruimte (werken en uitgaan) en grotere actieradius door scooter.

relatie woonomgeving

spelen in eigen tuin, balkon; ontdekken achterpad, galerij, brede stoepen, plantsoen, grasveldje (bij voorkeur niet aan wegen of waterlopen gesitueerd)

ontdekken de straat, buurt en wijk lopend en fietsend; zelfstandige via veilige routes (m.n. stoep) naar grasveldjes, pleintjes op blokniveau; onder begeleiding naar verder weg gelegen plekken; groter ruimtebeslag op verharde en onverharde ruimtes (pleintjes, veldjes, langs het water, schoolpleinen)

ontdekken wijk, stad op de fiets en scooter; groter ruimtebeslag op verharde en onverharde ruimtes (veldjes, pleintjes, schoolpleinen, parken)

 

Tabel 4 Spelpatroon doelgroepen

 

3.3 Barrières voor spelen

De bereikbaarheid van speelplekken is van groot belang. Kinderen tot 12 jaar moeten gemakkelijk en veilig vanuit de woning naar een speelplek toe kunnen. Daarbij zijn er zowel fysieke als sociale barrières te onderscheiden. De fysieke barrières zijn bijvoorbeeld 50km-wegen of drukke wijkontsluitingswegen, de RandstadRail, waterlopen, (spoor)dijken en bedrijventerreinen. Deze barrières vormen speelgrenzen voor de kinderen met daarbinnen een klein speelblok. De jeugd leert veel door deze barrières zelfstandig over te gaan naarmate ze ouder worden. Hierdoor wordt hun actieradius groter en vormt zich zo een grotere speelbuurt.

 

Sociale barrières kunnen ervoor zorgen dat een kind ook als jongere of volwassene bepaalde plekken gaat mijden. Te denken valt aan plekken waar weinig sociale controle is, die zeer vervuild zijn en/of waar ze steeds weggestuurd worden door omwonenden.

De omvang van een speelbuurt ligt tussen de 200 x 200 meter en 400 x 400 meter. Uit onderzoek blijkt dat dit een maximale actieradius (loopafstand) is voor gebruikers om veelvuldig gebruik te maken van een voorziening afhankelijk van de mate van zelfstandigheid. Het is noodzakelijk om barrières te beperken en te stimuleren dat ouders hun kinderen leren hoe ze de barrières kunnen nemen. Zij bepalen uiteindelijk hoe ver een kind zelfstandig de buurt mag verkennen en stimuleren of beperken hun kind hierin.

 

3.4 Basisvoorzieningenniveau bieden

Zoetermeer wil in eerste instantie het zelfstandig spelen stimuleren, de indeling in doelgroepen stelt dan ook eisen aan de spreiding van speelruimte over de doelgroepen en de woonbuurten. Er moet dicht bij huis speelruimte zijn, maar in latere fasen verder weg en meer centraal. Voorwaarde is en blijft dat er kinderen wonen! Als er weinig of geen kinderen wonen dan is er minder speelruimte en voorzieningen nodig. Andersom is er veel of ‘extra’ speelruimte en voorzieningen nodig bij een hoge kinderdichtheid. Per speelbuurt is er, afhankelijk van het kinderaantal en het aandeel informele speelruimte, een aanbod aan formele speelruimte nodig. Zie voor uitgangspunten hiervoor Tabel 5 en voor de uitwerking hiervan in een analyse per wijk voor kinderen en jeugd en voor jongeren in BIJLAGE II.

 

Basisvoorzieningenniveau formele speelruimte

doelgroep

kinderen

jeugd

jongeren

actieradius

100-150 meter

350-400 meter

n.v.t.

aantal per plek 

15 – 30

55 – 70

85 - 100

werkwijze

* realiseren:

* handhaven:

* voorzieningen verwijderen:

bij meer dan 30

tussen 15-30

bij minder dan 15

bij meer dan 70

tussen 55-70

bij minder dan 55

bij meer dan 100

handhaven tussen 85-100

bij minder dan 85, trapvelden laten liggen

 

Tabel 5 Uitgangspunten spreiding formele speelruimte

 

3.5 Speelplekken als centraal ontmoetingspunt

Uitgangspunt is centrale buurtplekken voor spel en sport. Deze zijn noodzakelijk en zeer gewenst voor de jeugd en zijn door hun rol, ligging en ruimte geschikt voor een brede doelgroep. Er wordt bij buurtplekken dan ook zoveel mogelijk een combinatie gemaakt met plekken voor kinderen en jongeren. In iedere speelbuurt is minimaal één buurtplek aanwezig.

 

Zijn er speelbuurten met een hoge kinderdichtheid, dan zijn er soms aanvullend op de buurt-plek nog steunplekken nodig. Ook in kleine speelbuurten met een te lage kinderdichtheid wordt gewerkt met een steunplek in plaats van een buurtplek, zeker als er geen buurtplek op loopafstand zit. De steunplekken zijn flexibeler en hoeven minder lang mee te gaan (tijdelijk voor een kinderpiek of extra trapveldje voor de jeugd) en hebben minder speeltoestellen.

 

Stadse plekken bieden iets extra’s. Het zijn plekken die gezien hun specifieke inrichting echt de moeite waard zijn om naar toe te gaan, denk bijvoorbeeld aan een skatepark, groot natuurs-peelterrein of een voetbalkooi.

 

 

Figuur 11 Een kleine speelplek als steunplek in klein speelblok, een iets grotere speelplek op buurtniveau als centrale plek en een zeer grote en ruim ingerichte speelplek op stadsniveau (archief Zoetermeer)

 

3.6 Semiopenbare speelruimte

In Zoetermeer zijn alle schoolpleinen openbaar toegankelijk en kunnen als een plus gezien worden op de openbare speelruimte. Is er een tekort aan speelplekken in het basisvoorzieningenniveau dan is het belang van de (blijvend) openbaar toegankelijke schoolpleinen, maar ook sportvelden en eventueel speeltuinen en dergelijke groter.

 

Voor het betrekken van semiopenbare voorzieningen kan een vergelijkbaar onderhouds- en beheerbudget beschikbaar worden gesteld als voor een vergelijkbare plek in de openbare ruimte.

 

3.7 Kinderen met een beperking

In de vorige beleidsperiode (2005-2015) is in alle wijken minimaal één aangepaste speelvoorziening gerealiseerd. Het is ondoenlijk om alle buurtplekken 100% voor rolstoelers in te richten, daarom wordt gekozen voor maatwerk. Uitgangspunt is dat ouders van een kind met een handicap de gemeente kunnen benaderen om samen te kijken welke verbeteringen (direct en op termijn) op de dichtstbijzijnde buurtplek genomen kunnen worden om de toegankelijkheid voor het samen spelen met andere kinderen te verbeteren.

4. OPROEP 2: MAAK SPEELRUIMTE AANTREKKELIJK!

Samen maken we de ruimte aantrekkelijk

 

Buiten is zoveel te beleven! Schommelen op de speelplek, hutten bouwen in de bosjes, voetballen op het veldje, een rondje skaten door de buurt. De speelruimte moet dan ook veilig en leuk zijn, geschikt om alleen te spelen, maar vooral ook met elkaar. Grootste struikelblok voor de jeugdigen nu is dat zij de speelplekken saai vinden, dat ze worden weggestuurd door volwassenen en groepen jongeren.

 

Overal in de openbare ruimte zorgt de gemeente voor ontdek- en struinruimte voor kinderen en jeugdigen en voor ontmoetingsruimte voor jongeren door zoveel mogelijk veldjes, bosjes en bankjes in stand te houden. Maar bewoners maken met elkaar deze ruimtes aantrekkelijk (!) door ze netjes te houden (hondenpoep opruimen), goed met elkaar om te gaan (praatje maken, gedag zeggen, tolerant zijn voor kinderen), op elkaars kinderen te letten (ruzies beslechten, op gevaren wijzen) en activiteiten te organiseren (barbecue, water sproeien, etc.).

 

De gemeente zorgt voor goede spreiding van speelruimte en veilige verbindingen tussen die ruimtes. Daar waar nodig zal de gemeente zorgen voor aantrekkelijk ingerichte speelruimte met speel- en sporttoestellen, bij knooppunten in de buurt, wijk of stad.

 

4.1 Informele speelruimte: overal kan en mag je spelen

Zoetermeer heeft veel parken, groene tussengebieden en een groen buitengebied. Verder zijn er goede fietsverbindingen door de wijken, de stad en naar de buitengebieden. Er is vaak dus voldoende informele speelruimte te vinden aansluitend aan de voordeur. Maar door de sociale barrières, zoals hondenpoep, afval, graffiti, anonieme (enge) plekken, schiet de informele ruimte soms toch te kort. Dit is een rem om zelfstandig op pad te gaan of te mogen gaan.

4.1.1 Ontdekruimte kinderen

Voor kinderen, die onder begeleiding vaak spelen, is de ruimte dicht bij huis van belang: de eigen tuin, het balkon. Ze mogen op jonge leeftijd de achterpaden in, de stoep op, zolang ze maar op gehoor- en liefst gezichtsafstand blijven. Vanuit het keukenraam moet toezicht mogelijk zijn. Van belang is dat er een vlak terrein is, waarop kinderen kunnen krijten en leren fietsen, en dat er een duidelijke grens is tussen deze veilige tussenruimte en de rest van de openbare ruimte, met een stoeprand, een groenrand, zodat afspraken gemaakt kunnen worden tot waar kinderen mogen komen.

 

 

Figuur 12 Ontdekruimte kinderen vlakbij huis rond de voordeur, carport en portiek (google maps en archief OBB)

4.1.2 Struinruimte jeugd

Voor de jeugdigen is ook informele speelruimte nodig, maar dan gebundeld in de vorm van grasvelden, pleinen en bosjes, zodat ze samen kunnen voetballen, hutten bouwen, picknicken en wat al niet meer. Ze mogen de buurt in en met elkaar afspreken om te gaan spelen na schooltijd en in het weekend. Ze spelen met elkaar en hebben daardoor meer ruimte nodig dan kinderen. De informele speelruimte wordt nog leuker als er iets bijzonders aan wordt toegevoegd zoals een muurtje, een kei, variatie-lijnen-vlakken in bestrating, hoogteverschillen, bosplantsoen of bessenstruiken. Met deze subtiele elementen, speelprikkels, bedenkt de jeugd eigen spelletjes. Het is leuk om hier bij (her)inrichting van de openbare ruimte over na te denken.

 

 

Figuur 13 Struinruimte jeugd op veldjes, pleintjes en bosplantsoen (archief OBB)

4.1.3 Ontmoeten jongeren

Voor de jongeren van 12 tot 17 jaar is niet zozeer spelen maar meer het elkaar kunnen ontmoeten van belang. Kleine plekken waar ze even zitten om de laatste nieuwtjes uit te wisselen. Liefst op een plek waar wat te zien of te doen is zoals een skatebaan, een supermarkt of snackbar en centrale pleinen of kruisingen.

 

Uitgangspunt voor ontmoeting is één plek voor elke groep van 15 jongeren. Het is daarbij van groot belang dat er voldoende plekken zijn van verschillende kwaliteit. Dit geeft de jongeren keuze en de buurt meer rust, doordat de jongeren zich automatisch meer spreiden over de plekken.

 

Kiss and Greet-plek (informeel 50% van de plekken)

 

Bij het ontmoeten van jongeren zijn niet alleen de plekken met voorzieningen belangrijk. Zij gebruiken de hele openbare ruimte om elkaar te ontmoeten op zelfgekozen plekken. Dit zijn vooral plekken waar ze voor of na school en sport even staan om afscheid te nemen of samen op te fietsen (Kiss and Greet (K&G)). Vaak is dit op de hoek van de straat en/of aan de route. Gezien de ruime opzet van Zoetermeer zijn deze mogelijkheden legio. Er is geen aanvullende inrichting nodig.

 

 

Figuur 14 Genoeg Kiss and Greet-plekken waar jongeren op elkaar wachten en een praatje maken (archief OBB en google maps)

 

What’s Up-plek (informeel 30% van de plekken)

 

Soms is een groep jongeren wat groter en is behoefte aan zitmogelijkheden. Deze plekken zijn nodig om de laatste nieuwtjes uit te wisselen tijdens de schoolpauze, vlak na school en rondom etenstijd (What’s Up (WU)). Een stelletje, een klein groepje vrienden of vriendinnen willen graag een eigen plek in de buurt waar ze wonen of op de route. Hoe meer van dit soort ontmoetingsplekjes hoe minder de overlastervaring in een stad en hoe beter de spreiding van de jongeren. Dit type plekken met wat zitaanleidingen is weinig te vinden in Zoetermeer, terwijl het de meest gevraagde voorziening is door jongeren – met name meisjes – en goed betaalbaar.

 

 

Figuur 15 What’s up-plekken bij speel- en sportplekjes en parken, erg weinig te vinden (archief Zoetermeer en google maps)

 

Stay Around-plek (informeel en formeel 20% van de plekken)

 

Dit zijn plekken waar jongeren echt afspreken en langere tijd samen zijn om onder meer te zitten praten, kortom plekken waar ze even kunnen droogstaan. Deze plekken werken het beste in combinatie met een sportvoorzieningen of langs verkeersroutes of het water, zodat er ook wat te doen of te zien is. In Zoetermeer zijn, in tegenstelling tot veel andere gemeenten, veel van de Stay Around-plekken al aanwezig. Dit komt door de ‘natuurlijke’ droogstaplekken onder de Randstadrail en wegen. Zie ook paragraaf 4.2.3 voor het formele deel.

 

 

Figuur 16 aanwezig droogstaplekken / stay around-plekken onder de Randstadrail (google maps)

 

4.2 Formele speelruimte: centraal en uitdagend

Insteek is dat er met zo min mogelijk speelplekken, maar wel met een uitdagende inrichting, invulling wordt gegeven aan de behoefte van de doelgroep. Door de plekken voor meerdere leeftijdsgroepen in te richten per buurt zullen de plekken intensiever en langduriger worden bespeeld en zijn er meer contactmomenten tussen zowel gebruikers als hun begeleiders. Indien de ruimte het toelaat worden doelgroepen gecombineerd, maar dit mag niet leiden tot concessies aan wat de verschillende doelgroepen nodig hebben of overbelasting van de plek. Goede spreiding alleen maakt de speelruimte geen succes, een goede inrichting is daarnaast van groot belang.

 

Inrichting formele speelruimte

Doelgroep

met name kinderen, soms jeugd of jongeren

jeugd met kinderen of jongeren of beide

jongeren en oudere jeugd

Type plek

steunplek

centrale plek

sport- of stadsplek

Type speelvoorzieningen

speelplekje of spelaanleiding met ruimtebeslag van 250-1.500 m2

speelplek of spelaanleiding met ruimtebeslag van 1.500-3.500 m2

sport- en ontmoetingsplek met ruimtebeslag van 3.500 m2 of meer

Type speelvoorzieningen

variatie in ca. 2 toestellen, 5 spelaanleidingen, bank & afvalbak; variatie in omgeving en ondergrond

variatie in ca. 3-4 toestellen (minimaal 1 groot), 5 spelaanleidingen, bank & afvalbak; ruimte voor sport; variatie in omgeving en ondergrond (groen, verharding, water, hoogteverschillen, open/beschut)

variatie in ca. 2 toestellen), 5 aanleidingen voor sport & ontmoeting, banken & afvalbak; variatie tussen plekken (type sport; type ontmoeting); variatie in omgeving (beschut/open, verhard/ onverhard, verlicht/ onverlicht)

 

Tabel 6 Uitgangspunten inrichting formele speelruimte

4.2.1 Steunplekken: minder inrichting, meer ruimte voor spel

Insteek is dat aan de steunplekken voor kinderen met zo min mogelijk inrichting zoveel mogelijk speelwaarde wordt toegevoegd. Dit met bij voorkeur mogelijkheden voor vrij spel, zoals constructiespel met zand en water, bewegingsspel met belijning en doelpaaltjes en zo min mogelijk vaste / starre toestellen en ondergronden. Belangrijk is ook om aanleiding te bieden voor ontmoeting met onder andere bankjes, randen om op te zitten, etcetera. De plekjes liggen langs routes, dichtbij woningen en zijn sociaal veilig.

 

De inrichting richt zich op het prikkelen van de fantasie van kinderen en het bieden van ontmoetingsruimte aan ouders. Deze plekken zijn prima plekken voor ouders om samen met de buren eens het glijbaantje neer te zetten op woensdagmiddag, een zandbak in de vakantie, of de sproeier bij warm weer om ze na gebruik ’s avonds weer op te ruimen. In blokken die erg kinderrijk zijn en weinig ruimte is, kan soms wel een centrale plek met inrichting noodzakelijk zijn.

 

 

Figuur 17 Gemeente verbetert struinen kinderen door mogelijkheden voor constructiespel, gebruikers en bewoners verbeteren samenspel door eigen meegebrachte spullen (archief Zoetermeer en OBB)

4.2.2 Centrale plekken: minder plekken, betere inrichting

Centrale buurtplekken staan hoog op de prioriteitenlijst. Het samen spelen is de grootste succesfactor van een plek. In de huidige situatie staan de toestellen voor de jeugd verspreid over te veel en te kleine plekken. Een logisch gevolg van de redenatie dat een plek moet meegroeien met de leeftijd die eromheen woont. In de praktijk blijkt dat de jeugd deze plekken saai en klein vindt en er weinig komt. De budgetten voor de jeugd raken op deze wijze ook versnipperd, waardoor grote combinaties, kabelbanen, etc. te duur zijn en anderzijds vaak ook ruimtelijk niet passen.

 

 

Figuur 18 Speel- en sportvoorzieningen worden gecentreerd om meer budget te hebben om echt aantrekkelijke plekken in te richten (archief Zoetermeer)

 

Streven is dan ook om voor de jeugd zo min mogelijk plekken aan te wijzen en deze zo groot mogelijk te maken en zo centraal mogelijk in de buurt te leggen. Vaak is er dan ook een combinatie mogelijk met of kinderen of jongeren of zelfs beiden. Waar dit niet kan of er een hoge jeugddichtheid is wordt de spreiding ingevuld met (extra) steunplekken. Denk hierbij aan een extra trapveldje of toch een toestel voor de jeugd op een plek voor kinderen. Dit wordt in de wijkanalyses geanalyseerd.

 

 

Figuur 19 Centrale buurtplekken voor kinderen en jeugd (archief Zoetermeer)

 

De centrale buurtplekken liggen centraal of op een goed bereikbare plek, maximaal op 5 minuten loopafstand (400 meter). Ze zijn goed zichtbaar en liggen bij voorkeur niet achter woningen. Het gaat om plekken met een ruimtebeslag van minimaal 1.500 m2 waar veel variatie en uitdaging geboden wordt met wat grotere, bijzondere toestellen. Alle spelvormen (sociaal spel met rust, bewegingsspel, balspel, fantasiespel en constructiespel) zijn vertegenwoordigd. Sport en spel gecombineerd op één plek. Op de buurtplek is rekening gehouden met kinderen met een beperking2. Voor kinderen liggen deze dan wel verder dan ze zelfstandig mogen bereiken, maar met ouders of oppas(oma of -opa) is het wel de moeite waard ernaartoe te gaan.

4.2.3 Sport- en stadse plekken: meer goed ingerichte plekken voor jongeren

Sportplek

 

Ook jongeren kiezen liefst voor centrale grote plekken als het om sportactiviteiten gaat. Veelvuldig wordt aangegeven door jongeren dat ze op deze plekken meerdere sporten zouden willen doen en natuurlijk elkaar kunnen ontmoeten. Het totaalaanbod van plekken dient een variatie te zijn van verschillende sporten; van heel eenvoudig met een paar doeltjes tot een grote skatebaan.

 

Iedere sportplek (1 per 100 jongeren), moet naast het sporten (ca 3.500m2 of meer) ook gelegenheid geven tot zitten en ontmoeten. Op dit moment zijn hiervoor slechts beperkt voorzieningen. Alle plekken moeten minimaal een paar bankjes of een eenvoudige droogstaplek hebben (Stay Around 20%). Op 1 op de 5 sportplekken, moet een echte grote droogstaplek zijn (ook wel JOP genoemd).

 

 

Figuur 20 Variatie in sportplekken van eenvoudig tot multifunctioneel (archief OBB)

 

Stadsplek

 

De stadse plekken kunnen verder weg van de bebouwing liggen omdat ze geen buurtfunctie hebben maar juist een verwijsfunctie kunnen vervullen voor jongeren (buiten gehoor en zicht woningen). Ze zijn wel zo sociaal veilig mogelijk door goede zichtbaarheid vanaf de weg, door de behoeften van meiden ook mee te nemen en indien mogelijk verlichting toe te passen. Een minimale omvang van 5.000 m2 of meer zorgt ervoor dat er een aantrekkelijke inrichting, met meerdere soorten sporten, of bijvoorbeeld meer ruimte voor één sport kan zijn. In combinatie met ontmoeting door zitaanleidingen en een droogstaplek, zeker als ze op de rand van of buiten de wijk liggen.

 

 

Figuur 21 Stadse plekken voor jongeren (en jeugd)(foto’s: rondgang, archief Zoetermeer, archief OBB)

 

4.3 Samenspraak bij speelruimte

Samenspraak stond voorop bij de totstandkoming van deze speelruimtenota, zie § 2.3. In de planningsfase is meegedacht over het gebruik van de speelplekken. Ook in de vervolgfases, bij het ontwerp en onderhoud, is samenspraak gewenst.

 

Het is nuttig om met de doelgroep samen de speelruimte te ontwerpen omdat zij zich zo betrokken gaan voelen en meer gebruik zullen maken van de uiteindelijke plek. Hierbij staat de stem van de gebruikers voorop: ouders, verzorgers en andere omwonenden geven alleen advies. Met vorm en tijdstip van samenspraak moet daarom dan ook zo worden omgegaan dat dit gebruikers aanspreekt. Belangrijk is hierbij dat de juiste verwachtingen worden geschept. De randvoorwaarden waarbinnen de samenspraak plaatsvindt moeten wel vooraf bekend zijn.

 

Samen kunnen ouders en omwonenden voor het spelen van kinderen en jeugd veel betekenen door gezamenlijk toezicht, het opruimen van een speelplek, parkeerafspraken en mogelijk zelfs een hondenuitlaatveld te realiseren. Hiervoor biedt de gemeente steun door handhaving en ‘Wijk aan zet’-activiteiten. Alleen al het extra paar ‘ogen’ die ouders en omwonenden bieden bij een speelplek zorgt voor een veilig speelklimaat. Daarnaast kunnen zij signaleren of toestellen beklad zijn, er vuil ligt of toestellen vernield zijn en dit doorgeven aan de gemeente. Ouders en omwonenden die elkaar kennen en vertrouwen kunnen er zelfs veelgehoorde problemen gezamenlijk aanpakken zoals overlast door hondenpoep, zwerfvuil, te hard rijdend verkeer, verkeerd parkeren, etcetera.

 

In overleg met de gemeente moet het mogelijk worden om zelf speelaanleidingen te maken en/of te plaatsen. Dit moet echter nog juridisch geregeld worden door middel van een collegebesluit naar aanleiding van het voorbeeld van gemeente Almere. Per situatie zal een beoordeling gemaakt worden van de toelaatbaarheid. Dit is onder andere afhankelijk van locatie, betrokkenheid, zelfbeheer, tijdelijkheid.

 

Procesfase

Actoren

Ontwerp

Onderhoud

Kinderen 4-6 jaar

Mogen meebeslissen

Signaleren

Jeugd 6-12 jaar

Mogen meebeslissen

Signaleren

Jongeren 12+

Mogen meebeslissen

Signaleren

Ouders/omwonenden

Geven advies

Signaleren / helpen mee

Professionals

Geven advies

Geen betrokkenheid

Ambtelijk

Zijn verantwoordelijk

Dragen zorg voor

 

Tabel 7 Matrix samenspraak plan, ontwerp- & inrichting en onderhoud & veiligheid

 

4.4 Veiligheid van speelruimte

De doelgroep (en hun ouders) moeten erop kunnen rekenen dat de speciaal voor spelen aangebrachte speelvoorzieningen veilig zijn. Daarmee wordt overigens niet bedoeld dat alle risico’s vermeden kunnen worden. De risico’s dienen echter beheersbaar en herkenbaar te zijn voor de doelgroep (spelende kinderen van 0-17 jaar). Risico’s zijn nooit volledig uit te sluiten en tevens zijn ze een wezenlijk onderdeel van het spelen en horen ze bij het leerproces en de ontwikkeling.

 

De wettelijke verplichting voor de veiligheid van speeltoestellen is in het bijzonder geregeld in het ’Warenwetbesluit Attractie- en Speeltoestellen’ (WAS). In dit zogenoemde Attractiebesluit zijn de wettelijke bepalingen voor aansprakelijkheid en veiligheid vastgelegd. Een speeltoestel mag bij redelijkerwijze te verwachten gebruik geen gevaar opleveren voor de veiligheid of gezondheid van personen.

 

De eigenaar van het toestel, in dit geval de gemeente Zoetermeer, moet kunnen aantonen dat alles in het werk is gesteld om de veiligheid te waarborgen. Het Attractiebesluit zorgt hiermee voor een onderhoudskader en een minimaal onderhoudsniveau. De veiligheid is geborgd, volgens het Attractiebesluit, als deze handelingen zo vaak als nodig worden uitgevoerd. Het onderhoudsniveau moet dusdanig zijn dat de toestellen niet beschadigd zijn op een manier die het gebruik belemmert.

Indien een speeltoestel op gemeentelijke grond wordt geplaatst door bijvoorbeeld een bewoner, school of vereniging, wordt het toestel automatisch eigendom van de gemeente. De juridische term hiervoor is natrekking. De gemeente kan bij ongevallen met speeltoestellen in de openbare ruimte dus altijd (mede) aansprakelijk worden gesteld.

 

Dit is de reden waarom toestellen geplaatst door bewoners niet zomaar kunnen worden getolereerd zonder overleg en/of inschatting van veiligheidsrisico’s. Een trampoline, glijbaan of ander object moet ’s avonds eigenlijk gewoon weer worden opgeruimd. Zeker als blijkt tijdens een inspectie dat het object niet veilig is, moet hiervan melding worden gemaakt en actie worden ondernomen.

Hetzelfde geldt voor hutten van kinderen. Als deze gevaarlijke situaties opleveren zullen ze moeten verdwijnen. Zo niet dan kunnen ze best even blijven staan. Om dit te kunnen inschatten kan een zogenaamde risicoanalyse worden gemaakt.

 

4.5 Speelruimte schoon en heel

Gemeente Zoetermeer streeft ernaar dat speeltoestellen niet vies of beklad zijn en de ondergrond vrij is van onkruid, hondenpoep en zwerfafval. Voor speeltoestellen geldt dat het onderhoud met name wordt bepaald door de functionaliteit en veiligheid. De beeldkwaliteit – schoon en zonder beklading – nodigt niet uit tot vervuiling en vandalisme. Bij klachten over functionaliteit, veiligheid of beeldkwaliteit wordt op passende wijze gereageerd. Speelruimte die schoon is wordt namelijk goed gebruikt.

 

4.6 Voldoende budget: goed onderhouden en op tijd vervangen

Schone en goed onderhouden speelplekken worden goed gebruikt. Het is dus belangrijk om bij het vaststellen van budgetten voldoende budget te houden voor dagelijks en periodiek onderhoud en vervanging. Als bij aanleg van nieuwe speelvoorzieningen het budget voor onderhoud en vervanging niet stijgt, moet het onderhoudsniveau dalen. Insteek is uitbreidingen in voorzieningen te compenseren door elders te verminderen, zie ook § 0. Indien compenseren niet mogelijk of wenselijk is zal er extra budget beschikbaar moeten komen waarvoor de aanvrager verantwoordelijk is. In het budget voor spelen wordt ook rekening gehouden worden met een budget om de samenspraak vorm te geven.

5. INVESTERINGEN VOOR SPEELRUIMTE

Bij speelruimte is het van belang dat de aanwezige voorzieningen veilig in stand gehouden kunnen worden. De kosten hiervoor kunnen inzichtelijk gemaakt worden aan de hand van in-ventarisgegevens.

Achtereenvolgens komen in dit hoofdstuk drie scenario’s aan bod die inzicht geven in de te maken keuzes voor Zoetermeer.

 

  • scenario 1: basisvoorzieningenniveau. De huidige inventariswaarde is leidend. Dit scenario gaat er vanuit dat er niet extra geïnvesteerd wordt in speelruimte, maar dat binnen de huidige budgetten wordt gewerkt.

  • scenario 2: optimaal basisvoorzieningenniveau. Hierbij zijn de maatregelen om te komen tot een optimaal basisvoorzieningenniveau leidend. Dit scenario gaat er vanuit dat er extra in speelruimte geïnvesteerd wordt zodat voldaan wordt aan de gestelde beleidsuitgangspunten.

  • scenario 3: plus basisvoorzieningenniveau. Hierbij is de gemiddelde landelijke inventariswaarde leidend. Dit scenario gaat er vanuit dat de maatregelen worden uitgevoerd zoals beschreven in het plan met een stevige plus qua investeringswaarde per plek.

Bij ieder scenario wordt steeds ingegaan op de inventariswaarde (inclusief daling en stijging als gevolg van voorgestelde maatregelen) per leeftijdscategorie. Afgezet tegen 15 recente plannen bij gemeenten van vergelijkbare omvang als Zoetermeer valt op dat de totale investeringswaarde per kind in Zoetermeer (€ 213) erg laag is, in vergelijking met andere gemeenten (€ 339) waarvoor OBB een speelruimteanalyse opstelde. Daaraan gekoppeld wordt inzichtelijk gemaakt wat de budgetten moeten zijn voor groot onderhoud (vervanging) en dagelijks / periodiek onderhoud (werkzaamheden en materiaalkosten) en eventuele omvormingskosten.

 

5.1 Scenario 1: Basisvoorzieningenniveau, huidige inventariswaarde

In dit scenario wordt ervan uitgegaan dat er niet extra geïnvesteerd wordt in speelruimte en dat binnen de huidige budgetten gewerkt wordt. Om toch aan het basisvoorzieningenniveau te kunnen voldoen worden de speeltoestellen op de steunplekken voor kinderen (0 t/m 5 jaar) niet meer vervangen en wordt dit budget geïnvesteerd in de centrale plekken.

 

In de huidige situatie zijn er 323 gemeentelijke speel- en sportplekken. Hierop staan nu totaal 731 speeltoestellen, 200 sporttoestellen en 127 speelprikkels. Inclusief afscheidingen en vei-ligheidsondergronden vertegenwoordigen zij een inventariswaarde van circa € 5.470.000 . Voor inzicht in de verschillende scenario’s is de investeringswaarde afgezet tegen het aantal kinderen, jeugdigen en jongeren.

 

leeftijds-categorie

aantal

kind

waarde form. speelruimte

huidig

waarde per kind

huidig

omvorming naar infm. speelruimte

verbetering form. speelruimte

waarde form. speelruimte

basisvoorz.

waarde per kind

basisvoorz.

0 t/m 5 jaar

8.408

€ 1.940.000

€ 231

- € 1.080.000

€ 120.000

€ 980.000

€ 117

6 t/m 11 jaar

8.372

€ 2.830.000

€ 338

- € 450.000

€ 540.000

€ 2.920.000

€ 349

12 t/m 17 jaar

8.859

€ 700.000

€ 79

- € 90.000

€ 610.000

€ 1.220.000

€ 138

Totaal

25.639

€ 5.470.000

€ 213

- € 1.620.000

€ 1.270.000

€ 5.120.000

€ 200

 

Tabel 8 Omvorming van huidige waarde formele speelruimte naar waarde formele speelruimte in basis-voorzieningenniveau

 

Te zien is dat de inventariswaarde voor met name jeugdigen hoog is en voor jongeren veel lager. Dit hangt samen met het feit dat de jeugd vooral is aangewezen op de openbare speelruimte. Verder zijn er minder investeringen per jongere omdat de waarde van die voorzieningen lager is en er minder voorzieningen nodig zijn. In dit scenario wordt voorgesteld het aantal speelplekken te verbeteren en samen te voegen tot 145 speel- en sportplekken waarop 863 speel- en sporttoestellen en speelprikkels staan. De investeringswaarde kan hierdoor dalen naar € 5.120.000 . Doordat op de kleine plekken voor kinderen geen toestellen meer staan, kan de waarde hiervan geïnvesteerd worden op de grote centrale plekken waar naast jeugdigen ook kinderen (met ouders / verzorgers) terechtkunnen.

 

Op basis van kencijfers per toesteltype en afschrijvingstermijn zijn de kosten voor groot en dagelijks/periodiek onderhoud in kaart gebracht. In de huidige situatie is er voor groot onderhoud (vervanging) circa € 370.000 per jaar nodig en voor dagelijks / periodiek onderhoud (uren en materialen) circa € 180.000 per jaar. In dit scenario voor een basisvoorzieningenniveau zouden de budgetten voor groot onderhoud vrijwel gelijk blijven c.q. iets dalen tot circa € 350.000 per jaar. De budgetten voor dagelijks / periodiek onderhoud blijven gelijk.

 

Zou het basisvoorzieningenniveau in één jaar bereikt moeten zijn dan is er een eenmalige investering nodig van € 1.800.000 , waarvan € 1.270.000 in toestellen en ondergronden gaat zitten, zie Tabel 8. In onderstaande tabel staan de eenmalige investeringen toegelicht. De uitvoering kan echter ook prima in meerdere jaren uitgevoerd worden. Naast het verbeteren van (nieuwe) plekken moeten ook kosten gemaakt worden voor het opheffen van plekken naar informele speelruimte. Hierbij kunnen circa 73 toestellen hergebruikt worden. Daarnaast zijn bijkomende (her-)inrichtingskosten geraamd om ook de openbare ruimte om de speelplek heen bij de speelruimte te betrekken en moeten er kosten geraamd worden voor de projectuitvoering.

 

Raming eenmalige kosten scenario basisvoorzieningenniveau

Verbeteren (nieuwe) plekken met 233 prikkels/toestellen, geen hergebruik van 484 toestellen, inclusief bijkomende kosten veiligheidsondergronden

€ 1.270.000

Het opheffen van 186 speelplekken en inrichten voor informeel spelen en ontmoeten

€ 140.000

Het hergebruiken van 73 van de in totaal 557 secundaire toestellen (besparing)

€ -130.000

Subtotaal

€ 1.280.000

Bijkomende (her)inrichtingskosten t.l.v. spelen: 100%

€ 330.000

De kosten voor de uitvoering van het speelruimteplan 15% van de eenmalige investeringskosten € 1.280.000

€ 190.000

Totaal

€ 1.800.000

 

Tabel 9 Eenmalige investeringskosten voor omvorming naar basisvoorzieningenniveau

 

Nadeel van dit scenario is dat ouders / verzorgers met kleine kinderen vanwege het sterk teruglopend aantal speelplekken minder tevreden zullen zijn. Bovendien loopt de investeringswaarde per kind nog meer achter op het landelijke gemiddelde, van € 213 naar € 200 per kind. Wel zijn er op de grote centrale plekken uitdagende speel- en sporttoestellen te vinden waardoor deze plekken echt de moeite waard zijn om naartoe te gaan. Ook zullen de structurele jaarlijkse kosten per jaar niet omhoog gaan.

 

5.2 Scenario 2: Optimaal basisvoorzieningenniveau

In dit scenario wordt ervan uitgegaan dat er extra in speelruimte geïnvesteerd wordt zodat voldaan wordt aan de gestelde beleidsuitgangspunten in hoofdstukken 3 en 4. In de huidige situatie zijn er 323 gemeentelijke speel- en sportplekken Hierop staan nu totaal 731 speeltoestellen, 200 sporttoestellen en 127 speelprikkels. Inclusief afscheidingen en veiligheidsondergronden vertegenwoordigen zij een inventariswaarde van circa € 5.470.000 . Voor inzicht in de verschillende scenario’s is de investeringswaarde afgezet tegen het aantal kinderen, jeugdigen en jongeren.

 

leeftijds-

categorie

aantal

kind

waarde form. speelruimte

huidig

waarde per kind

huidig

omvorming naar infm. speelruimte

verbetering form. speelruimte

waarde form. speelruimte

basisvoorz.

waarde per kind

basisvoorz.

0 t/m 5 jaar

8.408

€ 1.940.000

€ 231

€ 380.000

€ 210.000

€ 1.770.000

€ 211

6 t/m 11 jaar

8.372

€ 2.830.000

€ 338

€ 160.000

€ 560.000

€ 3.230.000

€ 386

12 t/m 17 jaar

8.859

€ 700.000

€ 79

€ 30.000

€ 620.000

€ 1.290.000

€ 146

Totaal

25.639

€ 5.470.000

€ 213

€ 570.000

€ 1.390.000

€ 6.290.000

€ 245

 

Tabel 10 Omvorming van huidige waarde formele speelruimte naar waarde formele speelruimte in op-timaal basisvoorzieningenniveau

 

In de wijkanalyses wordt voorgesteld om 8 nieuwe speelplekken te realiseren en om de huidige 323 gemeentelijke speel- en sportplekken te verbeteren en samen te voegen tot 269 gemeentelijke speel- en sportplekken: 127 centrale buurtplekken en 142 steunplekken. Op de vrijgekomen locaties ontstaat ruimte voor vrij spel. Het betreft hierbij overigens de meestal eenvoudig ingerichte en zeer kleine plekken. Inclusief afscheidingen en veiligheidsondergronden vertegenwoordigen de toestellen en ondergronden in deze nieuwe situatie een waarde van € 6.290.000.

 

Op basis van kencijfers per toesteltype en afschrijvingstermijn zijn de kosten voor groot en dagelijks/periodiek onderhoud in kaart gebracht. In de huidige situatie is er voor groot onderhoud (vervanging) circa € 370.000 per jaar nodig en voor dagelijks / periodiek onderhoud (uren en materialen) circa € 180.000 per jaar. Totaal is er per jaar circa € 550.000 per jaar nodig om de huidige inventaris in stand te houden. In dit scenario voor een optimaal basis-voorzieningenniveau zouden de budgetten voor groot onderhoud stijgen naar circa € 430.000 per jaar en de budgetten voor dagelijks / periodiek onderhoud naar circa € 210.000 per jaar, totaal voor het veilig in stand houden, is er circa € 640.000 per jaar nodig.

 

Zou het basisvoorzieningenniveau in één jaar bereikt moeten zijn dan is er een eenmalige investering nodig van € 1.910.000, waarvan € 1.390.000 in toestellen met ondergronden gaat zitten, zie Tabel 10. In onderstaande tabel staan de eenmalige investeringen toegelicht. De uitvoering kan echter ook prima in meerdere jaren uitgevoerd worden. Naast het verbeteren van (nieuwe) plekken moeten ook kosten gemaakt worden voor het opheffen van plekken naar informele speelruimte. Hierbij kunnen toestellen hergebruikt worden. Daarnaast zijn bijkomende (her)inrichtingskosten geraamd om ook de openbare ruimte om de speelplek heen bij de speelruimte te betrekken en moeten er kosten geraamd worden voor de projectuitvoering.

 

Raming eenmalige kosten scenario basisvoorzieningenniveau

Het verbeteren van informele speelruimte voor 0 tot en met 17 jaar: 115 speelprikkels en zitaanleidingen

€ 40.000

Het realiseren van 9 nieuwe plekken + verbeteren plekken: 316 nieuwe toestellen

€ 990.000

De bijkomende kosten veiligheidsondergrond (35%)

€ 360.000

Het opheffen van 62 speelplekken en inrichten voor informeel spelen en ontmoeten

€ 50.000

Het hergebruiken van 73 van de in totaal 196 secundaire toestellen (besparing)

€ -130.000

Subtotaal

€ 1.310.000

 

Bijkomende (her)inrichtingskosten t.l.v. spelen: 100%

€ 400.000

De kosten voor de uitvoering van het speelruimteplan 15% van de eenmalige investeringskosten € 1.310.000

€ 200.000

Totaal

€ 1.910.000

 

Tabel 11 Eenmalige investeringskosten voor omvorming naar optimaal basisvoorzieningenniveau

 

Voordeel van dit scenario is dat kinderen, en met name jeugdigen, meer tevreden zullen zijn. Het leidt tot meer aantrekkelijk ingerichte speelplekken, passender bij de speelbehoefte van verschillende leeftijdscategorieën met meer en uitdagender speeltoestellen per plek, zodat buiten spelen leuker, aantrekkelijker en gezelliger wordt.

Bovendien wordt de inventariswaarde per kind meer gelijkgetrokken met 15 meest recente speelruimteplannen. De gemiddelde investeringswaarde gaat omhoog van € 213 naar € 245 per kind.

 

5.3 Scenario 3: Plus basisvoorzieningenniveau, inventariswaarde gemiddeld

In dit scenario wordt ervan uitgegaan dat er extra geïnvesteerd wordt in speelruimte, dusdanig dat aan het basisvoorzieningenniveau voldaan wordt conform de gestelde beleidsuitgangspunten in hoofdstukken 3 en 4 en meer. Er wordt extra op de centrale speelplekken geïnvesteerd, het landschap wordt beter bij de speelruimte betrokken, op de centrale speelplekken kunnen per speelplek echt grote uitdagende speeltoestellen komen te staan. Er wordt gestreefd naar een inventariswaarde per kind gelijk aan de 15 meeste recente speelruimteplannen van €339. Ten opzichte van het optimale basisvoorzieningenniveau worden niet meer plekken, maar wel een aantrekkelijker inrichting per plek voorgesteld.

 

De inventariswaarde gaat in dit scenario omhoog van circa € 5.470.000 naar circa € 8.720.000 . Dit betekent dat de inventariswaarde toeneemt met circa € 3.250.000 . De structurele kosten gaan navenant stijgen. Van circa € 370.000 per jaar voor groot onderhoud tot circa € 600.000 per jaar voor groot onderhoud. Ook het dagelijks / periodiek onderhoud stijgt mee van circa € 180.000 naar circa € 290.000 per jaar.

 

De voordelen van dit scenario zijn gelijk aan het scenario optimaal basisvoorzieningenniveau. Het is een echte plus voor de speelruimte in Zoetermeer waardoor de gemiddelde investeringswaarde per kind zal stijgen naar het landelijke gemiddelde. Nadeel van dit scenario is dat er niet alleen een zeer grote eenmalige investering noodzakelijk is, maar ook dat de structurele onderhoudskosten de komende jaren zeer sterk gaan toenemen.

 

 

Figuur 22 Illustratie van toestellen in gras naar aantrekkelijker en uitdagender centrale speelplek


2

Zie ook www.speeltuinbende.nl (van NSGK), voor tips hoe rekening te houden met kinderen met een beperking