HOOFDSTUK 3: VERGUNNING SPEELAUTOMATENHALLEN
Artikel 3 - Vergunning speelautomatenhal
- 1.
Het is verboden zonder vergunning van de burgemeester een speelautomatenhal te vestigen en te exploiteren.
- 2.
De burgemeester kan voor maximaal één speelautomatenhal vergunning verlenen.
- 3.
Een vergunning als bedoeld in lid 1 wordt verleend voor een periode van maximaal 15 jaar.
- 4.
In de speelautomatenhal mogen maximaal 50 kansspelautomaten worden opgesteld.
- 5.
De burgemeester stelt met betrekking tot de vergunningverlening als bedoeld in lid 1 de selectieprocedure en selectiecriteria vast.
- 6.
Paragraaf 4.1.3.3 van de Algemene wet bestuursrecht is niet van toepassing op het bepaalde in lid 1 van dit artikel.
Artikel 4 - Indieningsvereisten vergunning speelautomatenhal
De aanvraag om een vergunning gaat vergezeld van de volgende gegevens:
- a.
de namen van de ondernemer en beheerder(s) met een kopie van een geldig identiteitsbewijs;
- b.
een nauwkeurige beschrijving van de inrichting, met vermelding van de oppervlakte van de hal, en een plattegrond waarop het aantal en de opstellingsplaats van de kansspelautomaten staan aangegeven;
- b.
een bewijs van inschrijving bij de Kamer van Koophandel;
- c.
een verklaring waaruit blijkt dat de ondernemer gerechtigd is over de ruimte te beschikken;
- d.
een verklaring omtrent het gedrag van de ondernemer en beheerders dan wel, indien de ondernemer een rechtspersoon is, van degene(n) die de onderneming krachtens de statuten vertegenwoordigt(-en) alsmede de beheerders werkzaam binnen deze rechtspersoon;
- e.
bewijsstukken als bedoeld in artikel 6, lid 1 van de Regeling werving, reclame en verslavingspreventie kansspelen waaruit blijkt dat de beheerders beschikken over voldoende kennis en inzicht met betrekking tot het gebruik van speelautomaten en de daaraan verbonden risico's van gokverslaving;
- f.
een ondernemings- en/of beleidsplan waarin het bedrijfsbeleid met betrekking tot kansspelverslaving wordt beschreven, en;
- g.
een volledig ingevuld en ondertekend vragenformulier met bijbehorende bijlagen in het kader van de Wet Bibob.
Artikel 5 - Tenaamstelling en voorschriften
- 1.
De vergunning kan uitsluitend op naam van de ondernemer worden gesteld en is niet overdraagbaar.
- 2.
In de vergunning worden de naam(namen) van de beheerder(beheerders) vermeld.
- 3.
Aan de vergunning worden voorschriften en beperkingen verbonden die in ieder geval betrekking hebben op:
- a.
het aantal kansspelautomaten dat in de speelautomatenhal mag worden opgesteld,
- b.
de openingstijden van de speelautomatenhal,
- c.
het toezicht in de speelautomatenhal en
- d.
de looptijd van de vergunning.
Artikel 6 - Weigeringsgronden
Naast de in artikel 30e van de Wet genoemde weigeringsgronden wordt de vergunning geweigerd, indien:
- a.
met inachtneming van de selectiecriteria als bedoeld in artikel 3 lid 5 aan een andere ondernemer vergunning voor de vestiging en exploitatie van een speelautomatenhal is verleend;
- b.
de speelautomatenhal niet uitsluitend rechtstreeks vanaf de openbare weg voor het publiek toegankelijk is;
- c.
de beheerder(s) de leeftijd van 21 jaar nog niet heeft (hebben) bereikt;
- d.
de ondernemer of beheerder(s) niet voldoet (voldoen) aan de eisen zoals genoemd in artikel 4 van het Speelautomatenbesluit;
- e.
de aanwezigheid van de speelautomatenhal de woon- en leefsituatie in de naaste omgeving en/of de openbare orde en/of het karakter van de winkelstraat of winkelbuurt naar het oordeel van de burgemeester op ontoelaatbare wijze nadelig beïnvloedt of zal beïnvloeden;
- f.
de vestiging of exploitatie van de speelautomatenhal in strijd is met het bestemmingsplan, een stadsvernieuwingsplan en/of de leefmilieuverordening in de zin van de Wet op de Stads- en dorpsvernieuwing.
Artikel 7 - Intrekkingsgronden
- 1.
De burgemeester trekt de vergunning in, indien:
- a.
de gegevens die met het oog op het verkrijgen van de vergunning zijn verstrekt zodanig onjuist of onvolledig blijken dat op de aanvraag een andere beslissing zou zijn genomen als bij de beoordeling van de aanvraag de juiste gegevens volledig bekend waren geweest, of
- b.
niet langer wordt voldaan aan de bij of krachtens artikel 30d, lid 4 onder a van de Wet gestelde eisen.
- 2.
De burgemeester kan de vergunning intrekken, indien:
- a.
gehandeld wordt in strijd met de aan de vergunning verbonden voorschriften en beperkingen;
- b.
de aanwezigheid van de speelautomatenhal de woon- een leefsituatie in de naaste omgeving en/of openbare orde naar het oordeel van de burgemeester op ontoelaatbare wijze nadelig beïnvloedt.
Artikel 8 - Vervallen vergunning
De vergunning vervalt, indien:
- a.
de ondernemer de exploitatie van de speelautomatenhal heeft beëindigd;
- b.
de exploitatie van een speelautomatenhal voor een periode van langer dan zes maanden is onderbroken.
Artikel 9 - Verplichtingen beheerders
- 1.
Het is verboden een speelautomatenhal voor het publiek geopend te hebben zonder dat tenminste één beheerder die als zodanig op de vergunning staat vermeld in de hal aanwezig is.
- 2.
Indien een in de vergunning vermelde beheerder niet meer als zodanig werkzaam is, dient de ondernemer binnen 4 weken nadat deze situatie is ontstaan een aanvraag tot wijziging van de vergunning in.
HOOFDSTUK 4: STRAF- EN SLOTBEPALINGEN
Artikel 10 - Strafbepaling
Overtreding van het bepaalde bij of krachtens deze verordening wordt gestraft met een hechtenis van ten hoogste drie maanden of een geldboete van de tweede categorie.
Artikel 11 - Toezicht
Met het toezicht op de naleving van het bepaalde bij of krachtens deze verordening zijn belast de door de burgemeester aangewezen toezichthouders.