Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Alphen aan den Rijn

Vaststelling van de beleidsregels Leerlingenvervoer Alphen aan den Rijn 2023 met ingang van 1 juni 2023

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieAlphen aan den Rijn
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVaststelling van de beleidsregels Leerlingenvervoer Alphen aan den Rijn 2023 met ingang van 1 juni 2023
Citeertitel
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerponderwijs
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

N.v.t.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-06-2023nieuwe regeling

18-04-2023

gmb-2023-243178

Tekst van de regeling

Intitulé

Vaststelling van de beleidsregels Leerlingenvervoer Alphen aan den Rijn 2023 met ingang van 1 juni 2023

 

Het college van de gemeente Alphen aan den Rijn;

- gelet op de bepalingen van de Verordening leerlingenvervoer 2023 gemeente Alphen aan den Rijn;

- Overwegend dat deze regels een aanvulling zijn op de verordening en de regels beschrijven die de gemeente hanteert bij het beoordelen van de aanvragen leerlingenvervoer.

 

Beleidsregels Leerlingenvervoer 2023 Gemeente Alphen aan den Rijn

 

 

 

ARTIKEL I

De Beleidsregels Leerlingenvervoer Alphen aan den Rijn 2023 worden als volgt vastgesteld:

 

Algemeen Artikel 1: Begrippen

• Ouders: Onder ouders wordt verstaan: ouders, voogden en verzorgers.

• Begeleider: ouder of persoon die door de ouders wordt ingezet om de leerling tijdens het vervoer te begeleiden.

• Woning: Onder ‘woning’ wordt verstaan: de plaats waar de leerling structureel en feitelijk verblijft.

• Toetsdagen: Onder toetsdagen worden onder andere verstaan: examendagen, tentamendagen en repetitiedagen.

• Bijzondere activiteiten en aangelegenheden: Onder bijzondere activiteiten en aangelegenheden kan bijvoorbeeld worden verstaan: studiedagdeel voor het personeel, schoolreisje/schoolkamp, sportdag, sinterklaasviering, carnaval, religieuze feestdag, excursie, jaarafsluiting of een vrij dagdeel voorafgaande aan een feestdag of vakantie, die niet is opgenomen in de schoolgids.

• Crisisopvang :Tijdelijke opvang voor kinderen die in noodsituaties verkeren.

 

Artikel 2 Wijzigingen ten opzichte van beschikking

1. De ouders of de meerderjarige en handelingsbekwame leerling zijn verplicht wijzigingen, die van invloed kunnen zijn op de toegekende vervoersvoorziening, onder vermelding van de datum van wijziging, direct schriftelijk mede te delen aan de Gemeente, zie artikel 11 van de Verordening Gemeente Alphen aan den Rijn 2023. Dit gaat om in ieder geval (maar niet uitsluitend) de volgende wijzigingen:

a. wijziging in het woonadres van de leerling, door bijvoorbeeld verhuizing (of door crisisopvang of een andere tijdelijke wijziging van verblijfplaats die langer duurt dan zes weken);

b. wijziging van de gezinssamenstelling;

c. wijziging in de gezinssituatie, die invloed heeft op het al dan niet begeleiden van leerlingen bijvoorbeeld ontslag van één van de ouders;

d. wijziging van het adres van de school;

e. wijziging van soort onderwijs bijvoorbeeld overgang van basisonderwijs naar voortgezet onderwijs.

f. wijziging van de schooltijden van de school;

g. lagere frequentie schoolbezoek;

2. Bij gewijzigde omstandigheden kan ten onrechte genoten bekostiging van de ouders worden teruggevorderd, overeenkomstig artikel 11 van de verordening.

 

Artikel 3 Nadere definitie woning, twee woningen

1. Onder ‘woning’ wordt verstaan: de plaats waar de leerling structureel en feitelijk

verblijft. Hierbij is het niet relevant in welke gemeente de ouders en/of het kind staan

ingeschreven.

2. Er is sprake van een structureel en feitelijk verblijf wanneer de leerling minimaal 2 nachten per week ergens verblijft.

3. Wanneer de leerling tijdelijk in een andere gemeente verblijft, bijvoorbeeld in verband met

noodzakelijke opvang, dient een aanvraag voor een vervoersvoorziening bij die gemeente

ingediend te worden. Vakantie van de ouders geldt overigens niet als reden voor noodzakelijke opvang van de leerling elders.

4. Het adres waar kinderen een bepaalde tijd vóór aanvang en/of na afloop van de schooldag

worden opgevangen (de buitenschoolse opvang) valt in beginsel niet onder het begrip ‘woning’.

5. Het kan voorkomen dat een leerling twee woningen heeft, bijvoorbeeld bij co-ouderschap.

De tweede woning kan zich bevinden in Alphen aan den Rijn of in een andere gemeente. Voor beide situaties geldt:

a. Er wordt één aanvraag bij de gemeente Alphen aan den Rijn ingediend.

b. Er wordt maximaal één bekostiging verstrekt.

c. De leerling moet op vaste dagen in de week in de woningen verblijven.

6. Wanneer een leerling zowel in een woning in de gemeente Alphen aan den Rijn als in een woning in een andere gemeente verblijft, moet voor leerlingenvervoer van en naar deze laatste verblijfplaats een aanvraag bij die andere gemeente worden ingediend.

7. Bij twee woningen binnen de gemeente Alphen aan den Rijn wordt bij recht op aangepast vervoer alleen volgens een vast rooster op vaste weekdagen naar twee adressen vervoerd.

 

Artikel 4 Het vaststellen van afstand en reistijd

1. Voor het bepalen van de afstand tussen de woning en de school gebruikt de gemeente Alphen aan den Rijn de ANWB-routeplanner.

2. De toekenning wordt gebaseerd op de kortste route.

3. De kortste route voor de leerling wordt gemeten van adres naar adres op het moment van toetsing van de aanvraag.

4. Het vaststellen van de reistijd per openbaar vervoer vindt plaats op basis de door de REIS informatiegroep bv beschikbaar gestelde informatie via 0900-9292, www.9292ov.nl en mobiel.9292ov.nl. Bij de reistijd voor het openbaar vervoer wordt vijf minuten wachttijd bij de bushalte per rit opgeteld.

5. Voor het vaststellen van de reistijd per aangepast vervoer, raadpleegt de gemeente de vervoerder.

 

Artikel 5 Tijden aangepast vervoer

1. Vervoer vindt aansluitend plaats op de schooltijden, zoals deze staan vermeld in de schoolgids van de betreffende school.

2. Wanneer er binnen een school sprake is van verschillende lesroosters binnen de vaste schooltijden, kan de gemeente besluiten met de inzet van het aangepaste vervoer een wachttijd aan te houden van één of meerdere lesuren, om zodoende aan te sluiten op het vervoer van andere leerlingen op deze school of scholen in de omgeving.

3. Als de leerling aan het einde van de schooldag langer dan tien minuten op school moet nablijven, vindt voor die leerling aan het einde van de schooldag geen leerlingenvervoer plaats, als dit gevolgen heeft voor het vervoersschema.

4. Bij een gewijzigde eindtijd door bijvoorbeeld lesuitval is de school of de ouder verantwoordelijk voor opvang en vervoer van de leerling.

5. Bij het onder schooltijd brengen en ophalen van een leerling ligt de verantwoordelijkheid bij de ouders.

6. Als de school de schooltijden wijzigt vanwege bijzondere activiteiten of aangelegenheden, vindt op basis van de gewijzigde schooltijd geen leerlingenvervoer plaats, tenzij:

a. de gewijzigde schooltijd voor alle leerlingen in het vervoermiddel geldt; en

b. de vervoerder in staat is de gewijzigde schooltijd in te plannen in zijn vervoersplanning; en

c. er geen extra kosten verbonden zijn aan het vervoer.

7. De maximale ingeplande reistijd voor aangepast vervoer is 90 minuten voor de heenweg en 90 minuten voor de terugweg.

 

Artikel 6 Begeleiding

1. Het schoolbezoek, het vervoer van leerlingen tussen woning en school en de eventuele begeleiding van de leerling is in eerste instantie een verantwoordelijkheid van de ouders. Werk van ouders of anderszins ontslaat ouders niet van deze verantwoordelijkheid. Wanneer ouders zelf niet in staat zijn om begeleiding te bieden, is het hun verantwoordelijkheid iemand te zoeken, die deze taak van hen hetzij tijdelijk en/of deeltijds overnemen.

2. Deze verantwoordelijkheid kunnen de ouders niet op- of overdragen aan de gemeente.

3. De gemeente is niet verantwoordelijk voor medische begeleiding in het leerlingenvervoer, die verantwoordelijkheid ligt uitdrukkelijk bij de ouders.

4. Als er begeleiding nodig is in het aangepast vervoer vanwege het gedrag van de leerling, stelt de gemeente tijdelijk een zitplaats beschikbaar voor één ouder of andere begeleider.

5. Over de noodzaak van begeleiding kan de gemeente zich laten adviseren door een deskundige.

 

Artikel 7 Het verstrekken van een bekostiging

1. De gemeente gaat bij de bekostiging uit van de meest goedkope en passende mogelijkheid van vervoer voor de leerling.

2. Het college verstrekt een vergoeding aan ouders van leerlingen voor het gebruik van openbaar- of eigen vervoer.

3. Ouders kunnen dit bedrag achteraf per maand of kwartaal bij de gemeente declareren middels een door de gemeente verstrekt declaratieformulier.

4. In door de gemeente te beoordelen gevallen kan hiervan worden afgeweken.

 

Artikel 8 Berekening eigen bijdrage

1. Voor een vervoersvoorziening naar regulier basisonderwijs wordt een eigen bijdrage berekend.

2. Voor de berekening van de eigen bijdrage gaat de gemeente uit van de berekeningsmethode in de jaarlijkse indexeringsbrief van de Vereniging voor Nederlandse Gemeenten.

3. Hierin wordt onderscheid gemaakt tussen scholen waarvan de afstand tot de woning minder dan 12 kilometer bedraagt en scholen waarvan de afstand vanaf de woning meer dan 12 kilometer bedraagt.

 

Artikel 9 Innen eigen bijdrage

1. De eigen bijdrage wordt verrekend met de toegekende bekostiging, als dit mogelijk is.

2. De eigen bijdrage wordt per kind in rekening gebracht.

3. De eigen bijdrage wordt naar rato in rekening gebracht als de leerling niet het hele jaar gebruik maakt van leerlingenvervoer.

4. Als het inkomen van de ouders minder bedraagt dan het door de VNG geïndexeerde bedrag, hoeven zij geen eigen bijdrage te betalen.

a. Voor het bepalen van het inkomen van de ouders wordt bij de aanvraag een inkomensverklaring (IB60-formulier) van de Belastingdienst overgelegd.

b. Is het verzamelinkomen door de Belastingdienst nog niet bepaald dan gaat de gemeente uit van het laatst bepaalde belastbare jaarloon.

c. De partner die niet de ouder is van het kind en die wel op hetzelfde adres het hoofdverblijf heeft, wordt voor de berekening van het inkomen gelijkgesteld aan een ouder.

5. Aan voogdijinstellingen, pleeggezinnen en gezinshuizen wordt geen eigen bijdrage in rekening gebracht.

6. Als ouders de eigen bijdrage niet in één keer kunnen betalen is het mogelijk hiervoor een betalingsregeling te treffen.

 

Artikel 10 Bekostiging eigen vervoer

1. De gemeente bekostigt de kilometervergoeding voor de auto en niet per leerling.

2. De gemeente bekostigt de kilometervergoeding rechtstreeks aan de ouders.

3. Voor de berekening van de kilometervergoeding wordt verwezen naar de actuele belastingvrije kilometervergoeding die door het Rijk is vastgesteld.

4. Er worden maximaal twee retour reizen per dag vergoed: aan het begin en aan het einde van de schooldag. Er wordt geen bekostiging verstrekt voor de kosten die ontstaan als de leerling ook tussen de middag of op andere tijden wordt vervoerd.

 

Artikel 11 Advies van deskundigen

1. Als bij de aanvraag leerlingenvervoer wordt aangegeven dat een leerling niet zelfstandig of onder begeleiding kan reizen, wordt daarvan bij de aanvraag door de aanvrager een onderbouwing overgelegd.

2. De gemeente kan wanneer zij dit nodig acht advies vragen bij het schoolbestuur of school.

3. Wanneer een onderbouwing ontbreekt of wanneer de geleverde onderbouwing onvoldoende houvast biedt voor een beoordeling van de aanvraag, kan de gemeente de leerling oproepen voor een medische beoordeling.

4. De medische beoordeling wordt uitgevoerd door een door de gemeente aan te wijzen

deskundige. De kosten van dit advies komen voor rekening van de gemeente. De gemeente stelt de maximale geldigheidsduur vast van het advies van de deskundige.

 

Artikel 12 Wachtlijst dichtstbijzijnde school

1. Als de dichtstbijzijnde school niet toegankelijk is voor een leerling, omdat er een wachtlijst bestaat, vindt bekostiging plaats naar de eerstvolgende dichtstbijzijnde, toegankelijke school.

2. Als de wachtlijst is opgelost kan de bekostiging beperkt worden tot aan de dichtstbijzijnde school, omdat deze weer toegankelijk is geworden.

 

Artikel 13 Ondersteuning bij zelfstandig leren reizen

1. De gemeente kan een leerling ondersteuning aanbieden bij het zelfstandig van en naar school leren reizen met de fiets of het openbaar vervoer.

2. Deze ondersteuning kan de vorm hebben van een traject waarbij een leerling over een nader af te spreken periode begeleiding krijgt bij het reizen, bijvoorbeeld door het meereizen van een vrijwilliger of een technologisch hulpmiddel.

3. Gedurende het traject kan de gemeente aan de leerling eventueel aanvullend een extra vervoersvoorziening verstrekken voor de duur van het traject, naast de lopende vervoersvoorziening.

4. Na afronding van het traject vervalt de extra vervoersvoorziening, en gelden de reguliere aanspraken op basis van de verordening en beleidsregels leerlingenvervoer.

5. Wanneer een leerling vanuit het aangepast vervoer een traject voor zelfstandig reizen met het openbaar vervoer succesvol afrond, wordt de toekenning van aangepast vervoer omgezet naar een vergoeding van kosten voor het openbaar vervoer.

 

Artikel 14 Aangepast vervoer in kleinere groepen

1. Bij toekenning van aangepast vervoer is groepsvervoer de standaard. In sommige gevallen is groepsvervoer voor een leerling niet mogelijk om medische of psychosociale redenen. Voor die gevallen beoordeelt de gemeente of vervoer in kleinere groepen of individueel vervoer noodzakelijk is.

2. Slechts in uitzonderlijke gevallen kunnen leerlingen om medische of psychosociale redenen alleen of met een beperkt aantal leerlingen vervoerd worden. De gemeente toetst de indicatie voor kleinschalig vervoer tenminste jaarlijks.

3. Individueel vervoer wordt alleen toegekend als kleinschalig groepsvervoer is geprobeerd en dit niet haalbaar is voor de leerling

 

Artikel 15 Begeleiding is onmogelijk of begeleiding leidt tot ernstige benadeling

1. In de verordening is opgenomen dat de leerling in aanmerking komt voor aangepast vervoer indien eigen vervoer of openbaar vervoer (onder begeleiding) leidt tot ernstige benadeling van het gezin en een andere oplossing niet mogelijk is. Ouders dienen dit bij de aanvraag van het aangepaste vervoer te kunnen onderbouwen.

2. Er kan sprake zijn van ernstige benadeling van het gezin als:

a. de leerling niet in staat is om zelfstandig te reizen en dit is opgenomen in een schoolverklaring of in het ontwikkelingsperspectief plan van de leerling en;

b. de ouders aannemelijk hebben gemaakt dat zij niet in staat zijn de begeleiding van de leerling naar school te (laten) verzorgen;

c. de ouders aannemelijk hebben gemaakt dat er geen beroep kan worden gedaan op een ander om de begeleiding op zich te nemen.

3. Een ouder is niet in staat om de leerling naar de specifieke schoollocatie te begeleiden als:

a. in het gezin meerdere kinderen naar verschillende schoollocaties in het reguliere basisonderwijs of het speciaal onderwijs gaan die niet in staat zijn zelfstandig naar school te reizen en;

b. de ouders aannemelijk hebben gemaakt dat zij niet in staat zijn deze kinderen naar de verschillende scholen te begeleiden en;

c. er een of meer andere kinderen in het gezin zijn die jonger zijn dan vier jaar en de ouders aannemelijk hebben gemaakt er niet in te slagen de verzorging van deze kinderen gedurende het naar/van school brengen te regelen of;

d. er een medische reden is waardoor ouders niet in staat zijn de leerling te begeleiden, vast te stellen door een door de gemeente aan te wijzen deskundige;

e. de ouders een arbeidsovereenkomst hebben die in redelijkheid geen mogelijkheid biedt om in de werktijden rekening te houden met de schooltijden van de leerling, bijvoorbeeld vanwege werkzaamheden op basis van vaste roosters die continue beschikbaarheid vereisen, of werkzaamheden die alleen op specifieke tijdstippen uitgevoerd kunnen worden.

 

Artikel 16 Wangedrag in het aangepast vervoer

1. Bij wangedrag kunnen burgemeester en wethouders maatregelen opleggen. Doel van de maatregelen is ouders en leerlingen te wijzen op hun verantwoordelijkheid om gedragsproblemen op te lossen. De ondernomen acties worden in het dossier van de betreffende leerling vastgelegd.

2. Wangedrag kan gedrag van zowel een leerling als een ouder betreffen.

3. Er is in ieder geval sprake van wangedrag als een leerling of ouder:

a. een bedreigende, hinderlijke of gevaarlijke situatie veroorzaakt, of;

b. (seksueel) grensoverschrijdend gedrag vertoont.

4. De gemeente hanteert bij wangedrag een stappenplan met maatregelen passend bij de ernst van de misdraging. Dit stappenplan kan de volgende maatregelen bevatten:

a. een gesprek tussen ouders en de vervoerder en zo nodig de school of de gemeente, met als insteek het verbeteren van het wangedrag;

b. een schriftelijke waarschuwing;

c. ondersteuning vanuit door de gemeente gecontracteerde hulpverlening bij het verbeteren van het wangedrag;

d. tijdelijke opschorting van het aangepaste vervoer;

e. definitieve beëindiging van het aangepaste vervoer.

 

Artikel 17 Bekostiging andere passende vervoersvoorziening

Als aanspraak bestaat op een vervoersvoorziening, kunnen burgemeester en wethouders na overleg met de ouders een bekostiging verstrekken voor een andere passende voorziening, die goedkoper is dan of gelijk is aan de kosten van de betreffende vervoersvoorziening waar aanspraak op is.

Artikel 18 Afwijken van de beleidsregels

Van de beleidsregels kan worden afgeweken op grond van de zogenaamde inherente afwijkingsbevoegdheid van de gemeente. Dit betekent dat van een beleidsregel kan worden afgeweken, als er sprake is van gevolgen van de toepassing van de beleidsregel voor één of meer belanghebbenden die wegens bijzondere omstandigheden onevenredig zijn in verhouding tot de met de beleidsregel te dienen doelen.

 

ARTIKEL II

De Beleidsregels Alphen aan den Rijn 2023 treedt in werking op 1 juni 2023.

 

Aldus vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders van Alphen aan den Rijn op 18 april 2023

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

de secretaris, de burgemeester,

K. van Veen mr. drs. J.W.E. Spies