Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Heemskerk

Wegsleepverordening Heemskerk 2023

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieHeemskerk
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingWegsleepverordening Heemskerk 2023
CiteertitelWegsleepverordening Heemskerk 2023
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerpopenbare orde en veiligheid
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Deze regeling vervangt de Wegsleepverordening gemeente Heemskerk 2019.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. artikel 149 van de Gemeentewet
  2. Wegenverkeerswet 1994
  3. Besluit wegslepen van voertuigen
Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

09-06-2023nieuwe regeling

25-05-2023

gmb-2023-243057

D/2022/510196

Tekst van de regeling

Intitulé

Wegsleepverordening Heemskerk 2023

Wettelijke grondslag: Artikel 149 Gemeentewet, artikel 173, tweede lid, Wegenverkeerswet 1994 en Besluit wegslepen van voertuigen

Artikel 1 Begripsomschrijving

In deze verordening wordt verstaan onder:

  • -

    RVV 1990: het Reglement verkeersregels en verkeerstekens 1990;

  • -

    wet: de Wegenverkeerswet 1994;

  • -

    besluit: het Besluit wegslepen van voertuigen;

  • -

    voertuig: wat hieronder wordt verstaan in artikel 1 van het RVV 1990;

  • -

    motorrijtuig: wat hieronder wordt verstaan in artikel 1, eerste lid, onder c, van de wet;

  • -

    het college: het college van burgemeester en wethouders.

Artikel 2 Aanwijzing van wegen en weggedeelten waar voertuigen kunnen worden verwijderd, overgebracht en in bewaring gesteld in het belang van het vrijhouden van wegen en weggedeelten

Als wegen en weggedeelten, bedoeld in artikel 170, eerste lid, onder c, van de wet worden alle wegen en weggedeelten binnen de gemeente aangewezen voor zover ze behoren tot een van de in artikel 2 van het besluit bedoelde soorten van wegen en weggedeelten.

Artikel 3 Plaats bewaring voertuigen en openingstijden

  • 1.

    Als plaats van bewaring van voertuigen wordt aangewezen: het bedrijfsterrein van Garagebedrijf, Takel- en Bergdienst Van der Eng B.V., gevestigd aan de Lijnbaan 61 in Heemskerk.

  • 2.

    De openingstijden van de in het eerste lid bedoelde bewaarplaats zijn van maandag tot en met vrijdag van 08.00 tot 17.00 uur. Buiten deze openingstijden kunnen weggesleepte voertuigen na telefonische afspraak worden opgehaald.

Artikel 4 Kosten overbrengen en bewaren voertuigen

  • 1.

    De kosten van het overbrengen van een voertuig naar de bewaarplaats bedragen:

    • a.

      uitrijtarief: € 82,20;

    • b.

      sleeptarief naar bewaarplaats: € 99,80.

  • 2.

    De kosten van het bewaren van een voertuig bedragen:

    • a.

      opslag en afgifte binnen 24 uur: € 53,00;

    • b.

      stalling na 24 uur: € 22,00 per etmaal of een gedeelte daarvan.

  • 3.

    Alle in dit artikel genoemde bedragen zijn inclusief btw (hoog tarief). De bedragen zijn gebaseerd op het prijspeil van 2023 en worden op 1 januari van elk jaar aangepast conform het prijsindexcijfer voor het transport.

Artikel 5 Overbrengen en in bewaring stellen van motorrijtuigen in het geval van gebleken onvoldoende rijgeschiktheid of rijvaardigheid dan wel het ontbreken van een behoorlijk zichtbare kentekenplaat

Wanneer gebruik wordt gemaakt van de bevoegdheid bedoeld in artikel 130, vierde lid, 164, zevende lid, en 174, eerste lid, van de wet, zijn artikel 1, 3 en 4 van deze verordening van overeenkomstige toepassing.

Artikel 6 Hardheidsclausule

Burgemeester en wethouder kunnen deze verordening buiten toepassing laten of daarvan afwijken, voor zover toepassing gelet op het belang van het vrijhouden van wegen en weggedeelten leidt tot een onbillijkheid van overwegende aard.

Artikel 7 Inwerkingtreding

Deze verordening treedt in werking met ingang van de eerste dag na bekendmaking.

Artikel 8 Intrekking

Gelijktijdig met de inwerkingtreding wordt de Wegsleepverordening gemeente Heemskerk 2019 ingetrokken.

Artikel 9 Citeertitel

Deze verordening wordt aangehaald als: Wegsleepverordening Heemskerk 2023.

Aldus vastgesteld door de raad van de gemeente Heemskerk in zijn openbare vergadering van 25 mei 2023

de raad voornoemd,

de griffier,

de voorzitter,

Toelichting  

Algemene toelichting

 

Bevoegdheid

In artikel 170 e.v. van de Wegenverkeerswet 1994 (hierna: WVW 1994) staat wanneer het college bevoegd is tot het wegslepen van voertuigen. Hoewel de bevoegdheid in de wet is neergelegd, worden bij gemeentelijke verordening nadere regels gesteld ter uitvoering van deze bevoegdheid. In deze verordening moeten in elk geval regels worden gesteld over:

  • 1.

    de aanwijzing van de plaats(en) waar de weggesleepte voertuigen worden bewaard;

  • 2.

    de berekening van de kosten die verbonden zijn aan de uitvoering van het wegslepen en bewaren van voertuigen;

  • 3.

    de eventuele aanwijzing van wegen en weggedeelten waar op grond van artikel 170, eerste lid, onder c, van de WVW 1994, voertuigen mogen worden weggesleept.

De vaststelling van de wegsleepverordening is een bevoegdheid van de gemeenteraad. Het uitvoeren van de wegsleepverordening is een bevoegdheid van het college.

 

Het wegslepen van een voertuig is een bijzondere vorm van bestuursdwang. In de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) zijn algemene regels gesteld over de toepassing van bestuursdwang. Deze regels zijn voor een groot deel ook van toepassing op het wegslepen van voertuigen. In de WVW 1994 wordt een aantal bepalingen uit de Awb niet van toepassing verklaard. Tegen besluiten tot het wegslepen van voertuigen staat op grond van de Awb bezwaar en vervolgens beroep open.

 

Werking

Op grond van artikel 170, eerste lid, van de WVW 1994, mogen voertuigen waarmee een verkeersregel wordt overtreden en waarvan de verwijdering noodzakelijk is in verband met het belang van:

  • a.

    de veiligheid op de weg; of

  • b.

    de vrijheid van het verkeer; of

  • c.

    het vrijhouden van aangewezen weggedeelten en wegen;

worden weggesleept. In het laatste geval kan het bijvoorbeeld gaan om het onbevoegd parkeren op invalideparkeerplaatsen, laad- en loshavens, taxistandplaatsen, marktterreinen, voetgangersgebieden en dergelijke. Deze wegen en weggedeelten moeten nader worden aangewezen in een gemeentelijke verordening voordat gebruik kan worden gemaakt van de wegsleepbevoegdheid.

 

Een voertuig kan niet zonder meer worden weggesleept wanneer aan een van de hiervoor genoemde criteria wordt voldaan. Degene die met de uitvoering van de wegsleepregeling is belast, moet per geval nagaan of in dat specifieke geval het wegslepen van het desbetreffende voertuig absoluut noodzakelijk is. Het wegslepen van een voertuig dat om 04.00 uur ’s nachts in strijd met een van de genoemde criteria is geparkeerd, zal doorgaans als niet of minder urgent moeten worden beschouwd. In zo’n geval kan het opmaken van een proces-verbaal door een opsporingsambtenaar doorgaans volstaan.

 

In de bijlage bij deze toelichting is aangegeven in welke concrete gevallen er sprake kan zijn van een wegsleepwaardige overtreding van de wegenverkeerswetgeving.

 

Op grond van artikel 170, zesde lid, van de WVW 1994, kan een voertuig niet worden weggesleept indien de rechthebbende het voertuig verwijdert voordat met de overbrenging wordt begonnen. In de wet wordt niet expliciet aangegeven wanneer met de overbrenging wordt begonnen. In de dagelijkse praktijk wordt ervan uitgegaan dat pas met de overbrenging wordt begonnen wanneer het voertuig zich in de takels van het wegsleepvoertuig bevindt. Indien de rechthebbende zich eerder bij zijn voertuig meldt, mag het voertuig niet meer worden weggesleept. Wel zal de rechthebbende alle aan de voorbereiding van de overbrenging verbonden kosten dienen te vergoeden, waarbij met name kan worden gedacht aan de voorrijkosten van het sleepvoertuig en administratieve kosten.

 

Verhouding Wet-Mulder

Wanneer een voertuig fout geparkeerd staat en wegsleepwaardig is, zijn er in principe twee naast elkaar bestaande manieren om hiertegen op te treden. Allereerst door politie en justitie op grond van de Wet administratiefrechtelijke handhaving verkeersvoorschriften (Wet-Mulder) via het opmaken van een proces-verbaal. Daarnaast door het uitvoeren van bestuursdwang (het laten wegslepen en bewaren van dat voertuig) door het college van burgemeester en wethouders. Het opmaken van een proces-verbaal op grond van de Wet-Mulder is niet vereist om tot het wegslepen van een voertuig te kunnen overgaan. Wel is het bij gebruik van de bestuursdwangbevoegdheid noodzakelijk om de geconstateerde parkeerovertreding zo goed mogelijk vast te leggen in een schriftelijk document en bij voorkeur te vergezellen van een foto die de feitelijke situatie weergeeft. Een eventueel sepot, vrijspraak of ontslag van rechtsvervolging door justitie of de rechter naar aanleiding van een proces-verbaal op grond van de Wet-Mulder is niet zonder meer een reden om de kosten van de bestuursdwang terug te betalen. Het college maakt een zelfstandige afweging.

 

Artikelsgewijze toelichting

 

Artikel 1. Begripsomschrijving

In dit artikel is een aantal begrippen omschreven dat meerdere malen in deze verordening terugkomt. De omschrijving van deze begrippen spreekt voor zich. Vaak wordt verwezen naar definities uit bestaande wetgeving.

 

Ad d. Voertuig

Het begrip ‘voertuig’, zoals in artikel 1 van het RVV 1990 is omschreven, is ruim. Hieronder vallen niet alleen motorvoertuigen, maar ook fietsen en bromfietsen, invalidenvoertuigen, trams en wagens. Al deze voertuigen vallen onder de werking van deze wegsleepverordening. Artikel 5:12 van de Algemene plaatselijke verordening (hierna: Apv) gaat over overlast van fietsen of bromfietsen. Dit artikel is aanvullend op wat de wegenverkeerswetgeving beoogt te regelen. In artikel 5:12 van de Apv spelen namelijk andere belangen een rol, zoals de openbare orde en veiligheid, het uiterlijk aanzien en de openbare gezondheid.

 

Ad e. Motorrijtuig

Het begrip ‘motorrijtuig’ is apart omschreven omdat artikel 5 van de wegsleepverordening alleen betrekking heeft op dit soort voertuigen.

 

Artikel 2. Aanwijzing van wegen en weggedeelten waar voertuigen kunnen worden verwijderd, overgebracht en in bewaring gesteld in het belang van het vrijhouden van wegen en weggedeelten

De bevoegdheid tot het wegslepen van voertuigen is in de wet zelf geregeld. Voor het wegslepen van voertuigen in het belang van de veiligheid op de weg of de vrijheid van het verkeer hoeven geen wegen en weggedeelten te worden aangewezen. Van deze bevoegdheid kan op alle wegen en weggedeelten binnen de gemeente gebruik worden gemaakt. Voor het wegslepen van voertuigen in het belang van het vrijhouden van wegen en weggedeelten kunnen op grond van artikel 170, eerste lid, aanhef en onder c, en artikel 173, tweede lid, aanhef en onder c, van de WVW 1994 bij gemeentelijke verordening wegen en weggedeelten worden aangewezen. In artikel 2 van het Besluit wegslepen van voertuigen (hierna: Besluit) is nader aangegeven om welke soorten van wegen en weggedeelten het kan gaan, zoals onder andere gehandicaptenparkeerplaatsen, taxistandplaatsen, laad- en loshavens, parkeerplaatsen voor vergunninghouders, voetgangersgebieden en dergelijke. Het is aan de gemeenteraad om in deze wegsleepverordening de wegen en weggedeelten aan te wijzen waar het college van deze bevoegdheid gebruik kan maken. Kortom, een voertuig kan in het belang van het vrijhouden van wegen en weggedeelten slechts worden weggesleept wanneer deze wegen en weggedeelten én behoren tot de soorten van wegen en weggedeelten, zoals bedoeld in artikel 2 van het Besluit, én zijn aangewezen in de wegsleepverordening.

 

Een parkeerovertreding, zoals bedoeld in artikel 170, eerste lid, van de WVW 1994, is op zich niet zonder meer voldoende om over te gaan tot het wegslepen en in bewaring stellen van een voertuig. Per geval zal tevens moeten worden beoordeeld of de specifieke parkeerovertreding het wegslepen en in bewaring stellen van het desbetreffende voertuig ook rechtvaardigt. Indien bijvoorbeeld een voertuig midden in de nacht op een laad- en loshaven wordt geparkeerd terwijl alle winkels en bedrijven dicht zijn, zal het normaal gesproken niet weggesleept mogen worden. Het voertuig zal doorgaans pas mogen worden weggesleept wanneer de winkels en bedrijven weer opengaan of enige tijd daarvoor.

 

Artikel 3. Plaats bewaring voertuigen en openingstijden

De inhoud van dit artikel spreekt voor zich. Volgens artikel 173, tweede lid, van de WVW 1994 moet(en) de plaats(en) van bewaring van voertuigen door de gemeenteraad worden aangewezen. Delegatie aan het college is niet mogelijk. In onvoorziene omstandigheden is het denkbaar dat de burgemeester op grond van zijn bijzondere bevoegdheden ter handhaving van de openbare orde tijdelijk ook andere terreinen aanwijst als plaats van bewaring van voertuigen.

 

Artikel 4. Kosten overbrengen en bewaren voertuigen

In artikel 13 tot en met 15 van het Besluit is geregeld welke soorten van kosten die verbonden zijn aan het wegslepen en in bewaring stellen van voertuigen, in rekening kunnen worden gebracht.

In de wegsleepverordening hoeven deze kostencomponenten niet allemaal inzichtelijk te worden gemaakt. Volstaan kan worden met een uitsplitsing van de kosten die verbonden zijn aan het wegslepen van voertuigen enerzijds en de bewaring van deze voertuigen anderzijds. Uiteraard moeten de opgenomen kosten wel in overeenstemming zijn met de genoemde kostencomponenten.

In het tweede lid van dit artikel, waarin de kosten van bewaring van voertuigen worden geregeld, wordt het begrip ‘etmaal’ gebruikt. Het etmaal, zoals hier bedoeld, begint op het moment van in bewaring nemen van een voertuig en eindigt 24 uur later.

 

Artikel 5. Overbrengen en in bewaring stellen van motorrijtuigen in het geval van gebleken onvoldoende rijgeschiktheid of rijvaardigheid dan wel het ontbreken van een behoorlijk zichtbare kentekenplaat

Naast de in artikel 170, eerste lid, van de WVW 1994 bedoelde gevallen zijn in deze wet nog twee gevallen genoemd, waarin het noodzakelijk kan zijn om een voertuig te laten wegslepen en in bewaring te laten stellen. Achtereenvolgens wordt hier gedoeld op:

  • -

    het niet afgeven van zijn rijbewijs, wanneer dit is ingevorderd, omdat iemand zijn motorrijtuig heeft bestuurd terwijl hij kennelijk onder invloed was van drogerende stoffen of alcohol en dergelijke (zie artikel 130 en 164 van de WVW 1994);

  • -

    de situatie dat een motorrijtuig niet beschikt over een behoorlijk zichtbare kentekenplaat terwijl de eigenaar of houder van dat motorrijtuig niet direct te achterhalen is (zie artikel 174 van de WVW 1994). Hierbij kan bijvoorbeeld worden gedacht aan voertuigwrakken die geen kenteken meer hebben of aan situaties dat er sprake kan zijn van het ‘knoeien’ met kentekens in geval van autodiefstal.

Wanneer in dit soort gevallen een voertuig moet worden weggesleept en in bewaring genomen, is er geen sprake van uitoefening van bestuursdwang. Artikel 170, eerste lid, van de WVW 1994, waarin de bestuursdwangbevoegdheid is geregeld, is dan ook niet van toepassing verklaard in de genoemde gevallen. In feite gaat het om een vorm van inbeslagname van goederen die ook in het strafrecht voorkomt. Wel heeft de wetgever voor deze gevallen diverse bepalingen uit Hoofdstuk X van de WVW 1994 (artikel 170 e.v. over bestuursdwang) van overeenkomstige toepassing verklaard. Ook in de wegsleepverordening zijn de artikelen over de bewaarplaats van voertuigen en openingstijden (artikel 3) en de kosten van overbrengen en bewaren van voertuigen (artikel 4) voor deze gevallen van overeenkomstige toepassing verklaard.

 

Artikel 6 tot en met 8 (Intrekking, Inwerkingtreding en Citeertitel)

Deze artikelen behoeven geen toelichting.

 

Bijlage bij de toelichting

 

In deze bijlage is aangegeven in welke concrete gevallen er sprake kan zijn van een wegsleepwaardige overtreding van de wegenverkeerswetgeving.

 

  • A.

    Veiligheid op de weg en vrijheid van het verkeer

    Als gevallen waarin verwijdering, overbrenging en inbewaringstelling van voertuigen in het belang van de veiligheid op de weg en de vrijheid van het verkeer (zie artikel 170, eerste lid, aanhef en onder a en b, van de WVW 1994) noodzakelijk kunnen zijn, kunnen worden genoemd:

    • a)

      een voertuig is tot stilstand gebracht op een trottoir, voetpad of fietspad, tenzij het een fiets, bromfiets of invalidenvoertuig betreft (zie artikel 10 en 5 tot en met 7 van het RVV 1990);

    • b)

      een voertuig is tot stilstand gebracht:

      • 1)

        op een kruispunt, rotonde of een overweg;

      • 2)

        op een fietsstrook of de rijbaan langs een fietsstrook;

      • 3)

        op een oversteekplaats of binnen een afstand van 5 meter daarvan;

      • 4)

        in een tunnel;

      • 5)

        bij een bord bushalte ter hoogte van de geblokte markering of, indien die markering niet is aangebracht, op een afstand van minder dan 12 meter van het bord, tenzij het stilstaan dient voor het onmiddellijk laten in- en uitstappen van passagiers;

      • 6)

        op de rijbaan langs een busstrook;

      • 7)

        op een busbaan of een busstrook met uitzondering van een lijnbus;

      • 8)

        langs een gele doorgetrokken streep of in strijd met bord E2 bijlage 1 bij het RVV 1990;

      • 9)

        op de rijbaan, inclusief de invoeg- en uitrijstrook, van een autosnelweg of autoweg, of – behoudens in noodgevallen – op de vluchtstrook, de vluchthaven of de berm van zo’n weg;

    • (zie artikel 23, 43, tweede lid, en 81 van het RVV 1990 en bord E2 van bijlage 1 bij het RVV 1990);

    • c)

      een voertuig is geparkeerd:

      • 1)

        bij een kruispunt op een afstand van minder dan 5 meter daarvan;

      • 2)

        voor een inrit of een uitrit;

      • 3)

        buiten de bebouwde kom op de rijbaan van een voorrangsweg;

      • 4)

        langs een gele onderbroken streep of in strijd met bord E1 van bijlage 1 bij het RVV 1990;

      • 5)

        op een wijze waardoor er sprake is van dubbel parkeren;

      • 6)

        binnen een erf, waarbij – voor zover het een motorvoertuig betreft – geen gebruik is gemaakt van de parkeerplaatsen die als zodanig zijn aangeduid of aangewezen;

      • 7)

        op een weg waarvoor een geslotenverklaring geldt;

      • 8)

        zonder dat de voorgeschreven voertuigverlichting in werking is gesteld;

    • (zie artikel 24, 25, 38 e.v. en 46 van het RVV 1990 en bord E1 van bijlage 1 bij het RVV 1990);

    • d)

      een voertuig is tot stilstand gebracht in strijd met een bevel of een aanwijzing ,gegeven door een daartoe bevoegd en als zodanig kenbare ambtenaar of ander persoon (zie artikel 82 van het RVV 1990);

    • e)

      een voertuig is overigens zodanig tot stilstand gebracht of geparkeerd dat gevaar op de weg wordt of kan worden veroorzaakt of dat het verkeer op de weg wordt of kan worden gehinderd (zie artikel 5 van de WVW 1994).

Toelichting bij A (Veiligheid op de weg en vrijheid van het verkeer)

Hiervoor zijn diverse wegsleepwaardige overtredingen van de wegenverkeerswetgeving opgenomen, waarbij het motief ligt bij de verkeersveiligheid en de doorstroming van het verkeer. Van geval tot geval zal beoordeeld moeten worden of de geconstateerde parkeerovertreding ook daadwerkelijk wegsleepwaardig is.

  • -

    In onderdeel a) gaat het om overtreding van artikel 10 van het RVV 1990. Bestuurders van voertuigen, met uitzondering van fietsen, bromfietsen en invalidenvoertuigen (zie artikel 5 tot en met 7 van het RVV 1990), gebruiken de rijbaan. Zij mogen hun voertuig niet parkeren op een trottoir, voetpad of fietspad.

  • -

    In onderdeel b) gaat het om overtreding van het bepaalde in de artikelen 23, 43, tweede lid, en 81 van het RVV 1990 en bord E2 van bijlage 1 bij het RVV 1990.

  • -

    In onderdeel c) is er sprake van overtreding van het bepaalde in artikel 24, 25, 38 e.v. en 46 van het RVV 1990 en bord E1 van bijlage 1 bij het RVV 1990.

  • -

    In onderdeel d) wordt gedoeld op overtreding van het bepaalde in artikel 82 van het RVV 1990.

  • -

    In onderdeel e) gaat het om overtreding van het bepaalde in artikel 5 van de WVW 1994. Op grond van deze bepaling is het verboden zich zodanig te gedragen dat er gevaar op de weg wordt of kan worden veroorzaakt of dat het verkeer op de weg wordt of kan worden gehinderd. De inhoud van deze bepaling is zo ruim dat ongewenst gedrag op de weg, i.c. ongewenst parkeren, dat niet reeds in onderdeel a) tot en met d) is geregeld, doorgaans onder deze bepaling kan worden gebracht.

  • B.

    Vrijhouden van aangewezen weggedeelten en wegen

    Verwijdering, overbrenging en inbewaringstelling van voertuigen in het belang van het vrijhouden van aangewezen weggedeelten en wegen (zie artikel 170, eerste lid, aanhef en onder c van de WVW 1994 en artikel 2 van het Besluit) kunnen noodzakelijk zijn in het geval dat een voertuig geparkeerd is:

    • a)

      op een weg of weggedeelte waar door middel van bord E1 van bijlage 1 bij het RVV 1990 of door middel van een gele onderbroken streep als bedoeld in artikel 24, eerste lid, onderdeel e, van het RVV 1990 wordt aangegeven dat ter plaatse een parkeerverbod geldt;

    • b)

      op een weg of weggedeelte waar door middel van bord E2 van bijlage 1 bij het RVV 1990 of door middel van een gele doorgetrokken streep als bedoeld in artikel 23, eerste lid, onderdeel g, van het RVV 1990 wordt aangegeven dat ter plaatse een verbod stil te staan geldt;

    • c)

      op een parkeerplaats nader aangeduid door bord E4 van bijlage 1 bij het RVV 1990 (al dan niet met onderbord) voor zover:

      • -

        het voertuig niet behoort tot de toegelaten categorie of groep voertuigen;

      • -

        het voertuig op een andere dan de aangegeven wijze is geparkeerd;

      • -

        het voertuig op andere dagen of uren dan aangegeven is geparkeerd;

    • d)

      op een taxistandplaats, nader aangeduid door bord E5 van bijlage 1 bij het RVV 1990, tenzij het parkeren gebeurt met een taxi;

    • e)

      op een gehandicaptenparkeerplaats, nader aangeduid door bord E6 van bijlage 1 bij het RVV 1990:

      • -

        tenzij het parkeren gebeurt met een gehandicaptenvoertuig;

      • -

        tenzij gebruik wordt gemaakt van een geldige en duidelijk zichtbaar aangebrachte gehandicaptenparkeerkaart;

      • -

        die gereserveerd is voor een bepaald voertuig, tenzij het parkeren gebeurt met dat voertuig;

    • f)

      op een laad- en losplaats, nader aangeduid door bord E7 van bijlage 1 bij het RVV 1990 (met uitzondering van de aangegeven dagen of uren), tenzij de bestuurder van het voertuig bezig is met het onmiddellijk laden en lossen van goederen;

    • g)

      op een parkeerplaats, nader aangeduid door bord E8 van bijlage 1 bij het RVV 1990 voor zover het voertuig niet behoort tot de toegelaten categorie of groep voertuigen;

    • h)

      op een parkeerplaats, nader aangeduid door bord E9 van bijlage 1 bij het RVV 1990 en bestemd voor vergunninghouders, tenzij het parkeren gebeurt met het voertuig waarvoor een parkeervergunning is afgegeven;

    • i)

      in een voetgangersgebied, nader aangeduid door bord G7 of C1 van bijlage 1 bij het RVV 1990.

Toelichting bij B (Vrijhouden van aangewezen weggedeelten en wegen)

Hiervoor zijn diverse wegsleepwaardige overtredingen van de wegenverkeerswetgeving opgenomen, waarbij het motief niet zozeer ligt bij de verkeersveiligheid en de doorstroming van het verkeer, maar wel bij het vrijhouden van wegen en weggedeelten. In artikel 2 van het Besluit is concreet aangegeven op welke soorten wegen en weggedeelten voertuigen mogen worden weggesleept in het belang van het vrijhouden van wegen en weggedeelten. Deze soorten wegen en weggedeelten zijn eerder onder a tot en met i nader aangeduid.

 

Het marktterrein van Heemskerk is een weg(gedeelte) als hierboven onder i genoemd waar voertuigen mogen worden weggesleept in het belang van het vrijhouden van wegen en weggedeelten. Bij het opbouwen van de markt is het zeer wenselijk om geparkeerde voertuigen tijdig van het marktterrein te kunnen verwijderen.