Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Wierden

Beleidsregels bijzondere bijstand 2023 gemeente Wierden

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieWierden
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBeleidsregels bijzondere bijstand 2023 gemeente Wierden
CiteertitelBeleidsregels bijzondere bijstand 2023 gemeente Wierden
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpmaatschappelijke zorg en welzijn
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

artikel 35 van de Participatiewet

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-06-2023wijziging

21-03-2023

gmb-2023-238296

Tekst van de regeling

Intitulé

Beleidsregels bijzondere bijstand 2023 gemeente Wierden

 

 

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Wierden;

gelet op artikel 35 van de Participatiewet;

besluit vast te stellen de Beleidsregels bijzondere bijstand 2023 gemeente Wierden.

 

Hoofdstuk 1 Algemene uitgangspunten

 

Artikel 1 Begripsbepalingen

  • 1.

    Alle begrippen die in deze verordening worden gebruikt en die niet nader worden omschreven hebben dezelfde betekenis als in de Participatiewet, IOAW/IOAZ en de Algemene wet bestuursrecht (Awb).

  • 2.

    In deze verordening wordt verstaan onder:

    • a.

      gemeente: gemeente Wierden;

    • b.

      grote afstand tot de arbeidsmarkt: naar inschatting van het college niet bemiddelbaar naar werk binnen 1 jaar;

    • c.

      IOAW: Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte werkloze werknemers;

    • d.

      IOAZ: Wet inkomensvoorziening oudere en gedeeltelijk arbeidsongeschikte gewezen zelfstandigen;

    • e.

      maatschappelijke participatie: deelname aan sportieve, culturele en maatschappelijke activiteiten en deelname aan inloop/huiskamer en laagdrempelige dagbesteding;

    • f.

      MNSP: Minnelijke schuldregeling natuurlijke personen op grond van de Wet gemeentelijke schuldhulpverlening;

    • g.

      Pw: Participatiewet;

    • h.

      toepasselijke bijstandsnorm: de bijstandsnorm dat op het huishouden van de aanvrager van toepassing is als bedoeld in de Pw;

    • i.

      WSNP: Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen;

    • j.

      Zvw: Zorgverzekeringswet.

 

  • 1.

    Artikel 2 Moment van aanvragen

  • 2.

    Uitgangspunt is dat een aanvraag om toekenning van bijzondere bijstand wordt ingediend voordat de kosten zich daadwerkelijk hebben voorgedaan.

  • 3.

    In afwijking van het lid 1 kan een aanvraag achteraf worden ingediend als:

    • a.

      de kosten zich onvoorzien en onmiddellijk hebben voorgedaan. Een aanvraag om toekenning van bijzondere bijstand moet in dat geval ingediend zijn binnen 1 maand nadat de kosten zich hebben voorgedaan;

 

Artikel 3 Drempelbedrag

  • 1.

    Het college hanteert een drempelbedrag van € 100,00 per 12 maanden op grond van artikel 35 lid 2 Pw.

  • 2.

    Binnen de periode van 12 maanden na het opkomen van de eerste factuur, kunnen meerdere facturen worden verzameld om boven het drempelbedrag uit te komen.

 

Artikel 4 Vaststellen van het recht op individuele bijzondere bijstand

Het recht op individuele bijzondere bijstand wordt vastgesteld aan de hand van vier hoofdvragen:

  • 1.

    Doen de kosten zich voor?

  • 2.

    Zijn de kosten in het individuele geval noodzakelijk?

  • 3.

    Vloeien de kosten voort uit bijzondere individuele omstandigheden?

  • 4.

    Kunnen de kosten worden voldaan uit de bijstandsnorm, de individuele inkomenstoeslag, de individuele studietoeslag, het vermogen en het inkomen voor zover dit meer bedraagt dan de bijstandsnorm?

 

Artikel 5 Bepaling van het inkomen

  • 1.

    Het inkomen van een belanghebbende die geen (aanvullende) uitkering ingevolge de Participatiewet, de IOAZ of de IOAW ontvangt, wordt vastgesteld aan de hand van de salarisspecificaties van de maand voorafgaand aan de maand waarin de bijzondere bijstand is aangevraagd.

  • 2.

    Heeft belanghebbende een wisselend inkomen dan wordt uitgegaan van het gemiddelde inkomen genoten in de 3 maanden voorafgaand aan de maand waarin de bijzondere bijstand is aangevraagd.

  • 3.

    Wordt gebruik gemaakt van de mogelijkheid om bijzondere bijstand met terugwerkende kracht aan te vragen als bedoeld in artikel 2 lid 2 of artikel 3, dan wordt het inkomen vastgesteld aan de hand van de salarisspecificatie van de maand, dan wel het gemiddelde inkomen van de 3 maanden, voorafgaand aan de maand waarin de eerste kosten zich hebben voorgedaan.

 

Artikel 6 Draagkracht uit inkomen en vermogen

  • 1.

    Voor individuele bijzondere bijstand komt in aanmerking de belanghebbende met:

    • a.

      een minimuminkomen en een bescheiden vermogen; of

    • b.

      een inkomen boven het minimuminkomen en bescheiden vermogen voor zover de noodzakelijke kosten zijn draagkracht te boven gaan.

  • 2.

    Een minimuminkomen is een inkomen van ten hoogste 100% van de voor de belanghebbende op datum aanvraag geldende bijstandsnorm.

  • 3.

    Bij de draagkrachtberekening wordt uitgegaan van de middelen in de maand waarin het recht op bijzondere bijstand ontstaat. Als er sprake is van sterk wisselende inkomsten kan worden afgeweken van de eerste volzin. Het inkomen wordt dan bepaald door het gemiddelde inkomen van de maand waarin het recht bijzondere bijstand ontstaat plus de 2 daaraan voorafgaande maanden.

  • 4.

    Het bescheiden vermogen is een vermogen van maximaal het in artikel 34 lid 3 Pw genoemde bedrag die hoort bij de leefvorm van belanghebbende;

  • 5.

    In afwijking van lid 4 wordt het vermogen gebonden in de woning met bijbehorend erf in zijn geheel buiten beschouwing gelaten als sprake is van een aanvraag om categoriale bijstand in de vorm van een collectieve zorgverzekering.

  • 6.

    Bij de bepaling van het inkomen worden de bepalingen in artikel 31 lid 2 Pw gehanteerd.

  • 7.

    Een in de vorm van een periodieke uitkering ontvangen particuliere oudedagsvoorziening als bedoeld in artikel 33 lid 5 Pw wordt bij het bepalen van het draagkrachtinkomen buiten beschouwing gelaten.

  • 8.

    Voor de draagkracht wordt meegenomen 35% van het inkomen boven het minimuminkomen en het volledige vermogen boven het bescheiden vermogen.

  • 9.

    In afwijking van lid 6 wordt bij bijzondere bijstand voor woonkosten of zorgkosten uitgegaan van een draagkracht van 100% boven het minimuminkomen.

  • 10.

    Bij een belanghebbende wordt de draagkracht op nihil vastgesteld als een WNSP is uitgesproken of als hij is toegelaten tot een MSNP.

  • 11.

    Het deel van het inkomen waar executoriaal beslag op ligt, telt niet meer voor de draagkracht.

  • 12.

    Bij de berekening van de draagkracht wordt de verstrekking op grond van categoriale bijzondere bijstand, individuele inkomenstoeslag of studietoeslag buiten beschouwing gelaten.

 

 

Artikel 7 Draagkrachtperiode

  • 1.

    De draagkracht wordt berekend voor een periode van maximaal 12 maanden vanaf de eerste dag van de maand waarin het recht op bijstand ontstaat.

  • 2.

    In afwijking van lid 1 wordt voor de belanghebbende die een uitkering voor de kosten van levensonderhoud op grond van de Pw ontvangt de draagkracht eenmalig vastgesteld tot het moment waarop de algemene bijstand worden beëindigd. Via een ambtelijk heronderzoek wordt besloten of voortzetting van de bijzondere bijstandsverlening na deze einddatum noodzakelijk is.

  • 3.

    In afwijking van lid 1 wordt voor de belanghebbende ouder dan de pensioengerechtigde leeftijd de draagkracht eenmalig vastgesteld voor de duur van het leven, dan wel tot het moment dat belanghebbende niet langer in de gemeente woont.

  • 4.

    Als een recht op periodieke bijzondere bijstand bestaat wordt de bijstand toegekend voor een periode vanaf de ingangsdatum van de bijstand tot maximaal het einde van de vastgestelde draagkrachtperiode. Via een ambtelijk heronderzoek wordt besloten of voortzetting van de bijzonder bijstandsverlening na de laatste dag van dit tijdvak noodzakelijk is.

Artikel 8 Wijziging in inkomen of vermogen tijdens draagkrachtperiode

  • 1.

    Een eenmaal vastgestelde draagkracht wordt in beginsel niet gewijzigd tijdens de draagkrachtperiode.

  • 2.

    Als binnen vastgesteld draagkrachtjaar blijkt dat er een wijziging in de middelen heeft plaatsgevonden, wordt aan de hand van de individuele situatie beoordeeld of dit reden geeft om de draagkracht, in afwijking van het eerste lid, opnieuw vast te stellen.

  • 3.

    Lid 2 geldt ook in de situatie van artikel 7 lid 3 van deze beleidsregel.

 

Hoofdstuk 2 Verstrekkingen

 

Artikel 9 Medische en paramedische kosten

Er wordt geen bijzondere bijstand verleend voor:

a. medische en paramedische kosten die niet door de zorgverzekeraar worden vergoed;

b. kosten op grond van het verplicht eigen risico;

c. kosten op grond van het vrijwillig eigen risico.

 

Artikel 10 Rechtsbijstand

  • 1.

    De kosten van eigen bijdrage in de kosten van rechtshulp en griffierechten kunnen in beginsel voor bijzondere bijstandsverlening in aanmerking komen.

  • 2.

    Als op grond van een toevoeging door de Raad voor Rechtsbijstand rechtshulp is verleend, wordt de noodzaak voor het verlenen van rechtshulp aangenomen.

  • 3.

    Als een belanghebbende wegens formele redenen niet in aanmerking komt voor een toevoeging, maakt het college zelf een afweging over de noodzaak van de kosten.

  • 4.

    Kosten die samenhangen met een veroordeling van een belanghebbende in de proceskosten van de tegenpartij, komen niet voor bijstandsverlening in aanmerking.

 

Artikel 11 Kinderopvang sociaal medische indicatie

Als bijzondere bijstand wordt verstrekt voor sociaal medisch geïndiceerde kinderopvang dan wordt de hoogte van de bijzondere bijstand gebaseerd op het aantal uren noodzakelijke kinderopvang.

 

Artikel 12 Duurzame gebruiksgoederen

Als bijzondere bijstand wordt verstrekt voor de kosten van duurzame gebruiksgoederen dan wordt de bijzondere bijstand toegekend in de vorm van een renteloze geldlening als bedoeld in artikel 51 Pw.

 

Artikel 13 Inrichting woning vergunninghouders

Als bijzondere bijstand wordt verstrekt voor de kosten van woninginrichting ten behoeve van een vergunninghouder dan wordt de bijzondere bijstand toegekend in de vorm van een renteloze geldlening.

 

Artikel 14 Collectieve zorgverzekering

  • 1.

    Het college verstrekt categoriale bijstand in de vorm van een collectieve zorgverzekering.

  • 2.

    Inwoners van de gemeente Wierden met een inkomen tot 110% van de toepasselijke bijstandsnorm (met uitzondering van de kostendelersnorm) kunnen in aanmerking komen voor de collectieve zorgverzekering.

  • 3.

    De ingangsdatum van de verzekering voor uitkeringsgerechtigden is de eerste van de maand volgend op de ingangsdatum van de uitkering. Daarbij geldt dat de uitkeringsgerechtigde verzekerd is bij de gecontracteerde zorgverzekeraar. Is de uitkeringsgerechtigde bij een andere zorgverzekeraar verzekerd dan kan de collectieve verzekering niet eerder ingaan dan op 1 januari.

 

Hoofdstuk 3 Slotbepalingen

 

Artikel 15 Citeertitel en inwerkingtreding

  • 1.

    Deze beleidsregels worden aangehaald als “Beleidsregels bijzondere bijstand 2023 gemeente Wierden.

  • 2.

    Deze beleidsregels treden in werking [per DATUM OF een dag na publicatie, onder gelijktijdige intrekking van de “Beleidsregels bijzondere bijstand gemeente Wierden 2017”.

Aldus vastgesteld door het college van burgemeester en wethouders van Wierden d.d. 21 maart 2023.

 

Burgemeester en wethouders van de gemeente Wierden, secretaris, de burgemeester,