Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Kaag en Braassem

Strategisch Gemeentelijk Informatiebeveiligingsbeleid Alphen aan den Rijn en Kaag en Braassem 2022 tot 2026

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieKaag en Braassem
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingStrategisch Gemeentelijk Informatiebeveiligingsbeleid Alphen aan den Rijn en Kaag en Braassem 2022 tot 2026
CiteertitelStrategisch gemeentelijk informatiebeveiligingsbeleid 2022-2026
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerpStrategisch gemeentelijk informatiebeveiligingsbeleid 2022-2026
Externe bijlagenBijlage A De 10 bestuurlijke principes Bijlage B BIO

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

N.v.t.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

02-06-2023Nieuwe regeling, huidige informatiebeveiligingsbeleid 2019 ingetrokken

09-05-2023

gmb-2023-237141

514726

Tekst van de regeling

Intitulé

Strategisch Gemeentelijk Informatiebeveiligingsbeleid Alphen aan den Rijn en Kaag en Braassem 2022 tot 2026

 

1. Inleiding

 

Deze beleidsnota beschrijft het gezamenlijk strategisch informatiebeveiligingsbeleid voor de jaren 2022 tot 2026 voor gemeente Alphen aan den Rijn en Kaag en Braassem, en vervangt hiermee het Strategisch Informatiebeveiligingsbeleid 2018-2022 voor Alphen aan den rijn, en het Informatiebeveiligingsbeleid 2019 voor gemeente Kaag en Braassem.

Deze nota is richtinggevend en kaderstellend en wordt aangevuld met onderwerp specifieke beleidsdocumenten voor informatiebeveiliging op tactisch niveau en werkinstructies op operationeel niveau. Het operationele deel zal worden aangeboden als handboek informatiebeveiliging en zal op begrijpbare wijze per onderwerp ingaan op wat er wordt verwacht van de medewerkers.

 

Met dit ‘Strategisch Gemeentelijk Informatiebeveiligingsbeleid 2022 tot 2026’ zetten de gemeenten Alphen aan den Rijn en Kaag en Braassem een volgende stap om de beveiliging van persoonsgegevens en andere informatie binnen de gemeente te continueren, en door te ontwikkelen op de stappen die in de voorgaande jaren gezet zijn. De basis voor dit strategisch beleid is de Baseline Informatiebeveiliging Overheid (BIO) zie bijlage B. De principes zijn gebaseerd op de 10 bestuurlijke principes voor informatiebeveiliging zoals uitgewerkt door de VNG, zie bijlage A.

 

1.1 Leeswijzer

In hoofdstuk 2 wordt de kern van het strategisch beleid uiteengezet. Dit beleid wordt op tactisch niveau aangevuld met onderwerp specifieke tactische beleidsregels die aanvullend zijn op dit strategisch beleid. In het jaarlijks uit te brengen gemeentelijk Informatiebeveiligings-jaarplan (vastgesteld door de directie) worden deze tactische en operationele aspecten van de informatiebeveiliging verder uitgewerkt en geconcretiseerd. Dit wordt gedaan op basis van input van de lijnmanagers, de CISO, het dreigingsbeeld van de IBD, de uitkomsten van ENSIA, en de bevindingen van interne controles. Daarin staan dan ook de acties en planning vermeld, om de praktijk in overeenstemming te brengen met datgene wat in het beleid is geëist. Hoofdstuk 3 beschrijft vervolgens hoe de taken en verantwoordelijkheden in de organisatie belegd zijn.

 

1.2 Wat is informatiebeveiliging?

Onder informatiebeveiliging wordt verstaan het treffen en onderhouden van een samenhangend pakket van maatregelen om de betrouwbaarheid van de informatievoorziening aantoonbaar te waarborgen. Kernpunten daarbij zijn beschikbaarheid, integriteit (juistheid) en vertrouwelijkheid van persoonsgegevens en andere informatie.

Het informatiebeveiligingsbeleid geldt voor alle processen van de gemeente en borgt daarmee de informatievoorziening gedurende de hele levenscyclus van informatiesystemen, ongeacht de toegepaste technologie en ongeacht het karakter van de informatie. Het beperkt zich niet alleen tot de ICT en heeft betrekking op het politieke bestuur, alle medewerkers, burgers, gasten, bezoekers en externe relaties.

 

1.3 Ambitie en visie van de gemeente op het gebied van informatieveiligheid

Gemeente Alphen aan den Rijn heeft de missie en visie:

 

Wij leveren toonaangevende dienstverlening. Dit doen we voor mensen, door

mensen, vanuit een organisatie waar het leuk werken is’.

 

Gemeente Kaag en Braassem heeft op dit onderwerp de visie:

 

De komende jaren zet de gemeente Kaag en Braassem in op het verhogen van informatieveiligheid en verdere professionalisering hiervan in de organisatie. Een betrouwbare informatievoorziening is noodzakelijk voor het goed functioneren van de gemeente en de basis voor het beschermen van rechten van burgers en bedrijven. Dit vereist een integrale aanpak, goed opdrachtgeverschap en risicobewustzijn. Ieder organisatieonderdeel is hierbij betrokken.

 

Informatieveiligheid faciliteert hierbij en zorgt ervoor dat onze dienstverlening op een veilige maar flexibele manier bijdraagt aan de kwaliteit zonder de beschikbaarheid, integriteit, en vertrouwelijkheid uit het oog te verliezen. Hiermee is de missie en visie op informatieveiligheid:

 

Onze dienstverlening is professioneel, toonaangevend, transparant, en veilig voor gegevens van mensen, door mensen, vanuit een gezamenlijke organisatie waar het leuk is veilig professioneel en verantwoord te werken.

 

2. Strategisch beleid

 

 

2.1 Doel

Het doel van deze beleidsnota is het presenteren van het gezamenlijke ‘Strategisch Informatiebeveiligingsbeleid voor de jaren 2022 tot 2026’. De uitwerking van dit beleid in concrete maatregelen vindt plaats in het jaarlijks bij te stellen jaarplan informatiebeveiliging.

 

2.2 Ontwikkelingen

De ontwikkelingen die van belang zijn voor de actualisering van het informatiebeveiligingsbeleid zijn de volgende:

 

2.2.1 De BIO

De BIO (Baseline Informatiebeveiliging Overheid) is het nieuwe normenkader voor de gehele overheid. De werkwijze van deze BIO is gericht op risicomanagement. Dat wil zeggen dat de lijnmanagers nu meer dan vroeger moeten werken volgens de aanpak van de ISO 27001 en daarbij is risicomanagement van belang. Dit houdt voor het management in, dat men op voorhand keuzes maakt en continu afwegingen maakt of informatie in bestaande en nieuwe processen adequaat beveiligd zijn in termen van beschikbaarheid, integriteit en vertrouwelijkheid.

 

2.2.2 De 10 principes voor informatiebeveiliging (zie bijlage A)

De 10 principes voor informatiebeveiliging zijn een bestuurlijke aanvulling op het normenkader 1 BIO en gaan over de waarden die de bestuurder zichzelf oplegt.

 

De principes zijn als volgt:

  • 1.

    Bestuurders bevorderen een veilige cultuur.

  • 2.

    Informatiebeveiliging is van iedereen.

  • 3.

    Informatiebeveiliging is risicomanagement.

  • 4.

    Risicomanagement is onderdeel van de besluitvorming.

  • 5.

    Informatiebeveiliging behoeft ook aandacht in (keten)samenwerking.

  • 6.

    Informatiebeveiliging is een proces.

  • 7.

    Informatiebeveiliging kost geld.

  • 8.

    Onzekerheid dient te worden ingecalculeerd.

  • 9.

    Verbetering komt voort uit leren en ervaring.

  • 10.

    Het bestuur controleert en evalueert.

 

De principes gaan vooral over de rol van het bestuur bij het borgen van informatiebeveiliging in de gemeentelijke organisatie. Deze principes ondersteunen de bestuurder bij het uitvoeren van goed risicomanagement. Als er iets verkeerd gaat met betrekking tot het beveiligen van de informatie binnen de gemeentelijke processen, dan kan dit directe gevolgen hebben voor inwoners, ondernemers en partners van de gemeente. Daarmee is het onderwerp informatiebeveiliging nadrukkelijk gewenst op de bestuurstafel.

 

2.2.3 Dreigingsbeeld Informatiebeveiliging Nederlandse Gemeenten

Het Dreigingsbeeld Informatiebeveiliging Nederlandse Gemeenten geeft een actueel zicht op incidenten en factoren uit het verleden, aangevuld met een verwachting voor het heden en de nabije toekomst.

 

Dit dreigingsbeeld is daarmee het ideale document om focus aan te brengen in het actualiseren van beleid en plannen voor informatiebeveiliging.

 

2.2.4 Informatie uit incidenten en inbreuken op de beveiliging

De gemeente kent naast het hierboven genoemde dreigingsbeeld natuurlijk een eigen systeem waarin incidenten worden vastgelegd. Dit systeem geeft ook waardevolle informatie om van te leren en dus zijn incidenten uit het verleden ook nadrukkelijk input bij het actualiseren van het beleid.

 

2.3 Standaarden informatiebeveiliging

De basis voor de inrichting van het beveiligingsbeleid en dus de implementatie van de BIO is de NEN-ISO/IEC 27001. De maatregelen worden op basis van ‘best practices‘ bij (lokale) overheden en NEN-ISO/IEC 27002 genomen.

Voor de ondersteuning van gemeenten bij het formuleren en realiseren van hun informatiebeveiligingsbeleid heeft de interbestuurlijke werkgroep Normatiek 2 in 2018 de Baseline Informatiebeveiliging Overheid (BIO) uitgebracht, afgeleid van beide NEN-normen. Deze BIO bestaat uit een baseline met verschillende niveaus van beveiligen. Ook zullen praktische operationele handreikingen worden uitgebracht, zoals een handleiding voor het uitvoeren van een risicoanalyse voor het opstellen van een beveiligingsplan.

 

De inhoud en structuur van deze nota zijn afgestemd op die van de ISO en de BIO. Ook het Informatiebeveiligingsplan zal deze structuur volgen.

 

Binnen de gemeente wordt naast ICT ook Operationele Technologie (OT) ingezet, hiermee worden systemen bedoeld voor de besturing van apparaten voor middel van Proces Automatisering (PA), binnen het beveiligingsbeleid van de gemeente is ook ruimte voor de bescherming van PA en dit beleid betreft dan ook beleidsteams die zich met PA bezighouden.

 

2.3.1 Wettelijke basis

De wettelijke basis van informatieveiligheid valt af te leiden uit Europese richtlijnen en landelijke wet- en regelgeving, zoals (niet uitputtend):

  • Auteurswet;

  • Telecommunicatiewet;

  • Ambtenarenwet 2017;

  • Wet computercriminaliteit;

  • Algemene verordening gegevensbescherming (AVG);

  • Archiefwet / Archiefregeling;

  • Databankenwet;

  • Wet elektronisch bestuurlijk verkeer;

  • Wet elektronische handtekeningen;

  • Wet algemene bepalingen Burgerservicenummer;

  • Paspoortwet;

  • Wet basisregistratie personen (Wet BRP);

  • Wet openbaarheid bestuur (WOB) en opvolger Wet Openbare Overheid (WOO);

  • Wet Structuur Uitvoeringsorganisatie Werk en Inkomen (SUWI);

  • Wet Basisregistratie Adressen en Gebouwen (BAG);

  • Wet Basisregistratie grootschalige topografie (BGT);

  • Wet Kenbaarheid Publiekrechtelijke Beperkingen (WKPB);

  • Wet ruimtelijke ordening (WRO).

 

Op grond van bovenstaande wet- en regelgeving worden er eisen gesteld aan het niveau van informatieveiligheid, de beheersmaatregelen en de controle (interne controle (ic)/interne audit) hierop.

 

2.4 Plaats van het strategisch beleid

Het strategisch beleid wordt gebruikt om de basis te leggen voor de tactische beleidsplannen en daarmee richting te geven voor de verdere invulling van informatiebeveiliging op tactisch en operationeel niveau.

Deze nota beschrijft op strategisch niveau het informatiebeveiligingsbeleid. Dit beleid zal worden vertaald in tactische en operationele richtlijnen en maatregelen. De daaruit voortkomende werkzaamheden worden uitgewerkt in het jaarlijks te schrijven ‘Gemeentelijk Informatiebeveiligingsjaarplan’.

 

2.5 Scope informatiebeveiliging

De scope van dit beleid omvat alle gemeentelijke processen, onderliggende informatiesystemen (zowel in huis als SaaS (online) varianten), procesautomatisering, informatie en gegevens van de gemeente en externe partijen (bijvoorbeeld politie), het gebruik daarvan door medewerkers en (keten)partners in de meest brede zin van het woord, ongeacht locatie, tijdstip en gebruikte apparatuur.

Dit strategisch gemeentelijke Informatiebeveiligingsbeleid is een algemene basis en dekt tevens aanvullende beveiligingseisen uit wetgeving af zoals voor de BRP, PNIK en SUWI . Voor bepaalde kerntaken gelden op grond van deze en wet- en regelgeving ook nog enkele specifieke (aanvullende) beveiligingseisen (bijvoorbeeld SUWI en gemeentelijke basisregistraties). Deze worden in aanvullende documenten geformuleerd.

 

Bewust wordt in het strategisch beleid geen limitatief overzicht van onderliggende documenten opgenomen. In de onderliggende documenten wordt de link naar het strategisch beleid gelegd. Ondanks dat informatiebeveiliging nauw samenhangt met privacy en privacywetgeving, is dit niet opgenomen in dit strategisch informatiebeveiligingsbeleid. Voor privacy is een separaat strategisch beleid opgesteld. Het strategisch informatiebeveiligingsbeleid en het strategisch privacybeleid hebben als deelgebied relatie met het informatiebeleid.

 

2.6 De basis

Het bestuur, de directie, leidinggevenden (lijnmanagement) spelen een cruciale rol bij het uitvoeren van dit strategische informatiebeveiligingsbeleid. Het management maakt een inschatting van het belang dat de verschillende delen van de informatievoorziening voor de gemeente heeft, de risico’s die de gemeente hiermee loopt en welke van deze risico’s onacceptabel hoog zijn, of juist te accepteren zijn.

 

Op basis hiervan zet het management dit beleid voor informatiebeveiliging op, draagt dit uit naar de organisatie en ondersteunt en bewaakt de uitvoering ervan.

 

Het gehele gemeentelijk management geeft een duidelijke richting aan informatiebeveiliging en demonstreert dat zij informatiebeveiliging ondersteunt en zich hierbij betrokken voelt, door het uitdragen en handhaven van een informatiebeveiligingsbeleid van en voor de hele gemeente. Dit beleid is van toepassing op de gehele organisatie, alle processen, organisatieonderdelen, objecten, informatiesystemen, procesautomatisering en gegevens(verzamelingen). Het informatiebeveiligingsbeleid is in lijn met het algemene informatiebeleid van de gemeente en de relevante landelijke en Europese wet- en regelgeving.

 

2.6.1 Strategische doelen

De strategische doelen van het informatiebeveiligingsbeleid zijn:

  • Het managen van de informatiebeveiliging.

  • Adequate bescherming van bedrijfsmiddelen.

  • Het minimaliseren van risico’s van menselijk gedrag.

  • Het voorkomen van ongeautoriseerde toegang.

  • Het garanderen van correcte en veilige informatievoorzieningen.

  • Het beheersen van de toegang tot informatiesystemen.

  • Het waarborgen van veilige informatiesystemen.

  • Het adequaat reageren op incidenten.

  • Het beschermen van kritieke bedrijfsprocessen.

  • Het beschermen en correct verwerken van persoonsgegevens van burgers en medewerkers.

  • Het waarborgen van de naleving van dit beleid.

 

2.6.2 Belangrijkste uitgangspunten

De belangrijkste uitgangspunten van dit beleid zijn:

  • Alle informatie en informatiesystemen zijn van belang voor de gemeente, bepaalde informatie is van vitaal en kritiek belang. Het college is eindverantwoordelijke voor de informatiebeveiliging.

  • Alle Proces Automatiseringssystemen (PA) die binnen de gemeentelijke gebouwen en in de publieke ruimte van de gemeente worden gebruikt, die van de gemeente zijn, zoals gebouwbeheersingssystemen en bijvoorbeeld camera technologie of pompen ; sluizen ; en gemalen.

  • De uitvoering van de informatiebeveiliging is een verantwoordelijkheid van het lijnmanagement. Alle informatiebronnen en systemen die gebruikt worden door de gemeente hebben een interne (gegevens)eigenaar die de vertrouwelijkheid en/of waarde bepaalt van de informatie die ze bevatten. Deprimaire verantwoordelijkheid voor de bescherming van informatie ligt dan ook bij de eigenaar van de informatie.

  • Door periodieke controle, organisatie brede planning én coördinatie wordt de kwaliteit van de informatievoorziening verankerd binnen de organisatie. Het informatiebeveiligingsbeleid vormt samen met het informatiebeveiligingsplan het fundament onder een betrouwbare informatievoorziening. In het informatiebeveiligingsplan wordt de betrouwbaarheid van de informatievoorziening organisatie breed benaderd. Het plan wordt periodiek bijgesteld op basis van nieuwe ontwikkelingen, registraties in het incidentenregister en bestaande risicoanalyses.

  • Informatiebeveiliging is een continu verbeterproces. ‘Plan, do, check en act’ vormen samen het

  • managementsysteem van informatiebeveiliging.

  • De gemeente stelt de benodigde mensen en middelen beschikbaar om haar eigendommen en werkprocessen te kunnen beveiligen volgens de wijze zoals gesteld in dit beleid.

  • Regels en verantwoordelijkheden voor het beveiligingsbeleid dienen te worden vastgelegd en vastgesteld.

  • Iedere medewerker, zowel vast als tijdelijk, intern of extern, is verplicht waar nodig gegevens en informatiesystemen te beschermen tegen ongeautoriseerde toegang, gebruik, verandering, openbaring, vernietiging, verlies of overdracht en bij vermeende inbreuken hiervan melding te maken.

 

2.6.3 Invulling van de uitgangspunten

Praktisch wordt als volgt invulling gegeven aan de uitgangspunten:

 

  • Het college stelt als eindverantwoordelijke het strategisch informatiebeveiligingsbeleid vast.

  • De directie / het management team stelt jaarlijks het informatiebeveiligingsplan vast.

  • De directie / het management team is verantwoordelijk voor het (laten) uitwerken en uitvoeren van onderwerp specifieke tactische beleidsregels die aanvullend zijn op dit strategisch beleid.

  • De directie / het management team is verantwoordelijk voor het vragen om informatie bij de lijnmanagers en ziet erop toe dat de lijnmanagers adequate maatregelen genomen hebben voor de bescherming van de informatie, informatiesystemen en procesautomatiseringsystemen die onder hun verantwoordelijkheid valt.

  • De Chief Information Security Officer (CISO) ondersteunt vanuit een onafhankelijke positie de organisatie bij het bewaken en verhogen van de betrouwbaarheid van de informatievoorziening en rapporteert hierover rechtstreeks aan de directie, voorafgaand aan de P&C-gesprekken.

  • Tijdens P&C-gesprekken dient er aandacht te zijn voor de informatiebeveiliging n.a.v. de rapportage van de CISO. De onderwerpen, die als risicovol worden gezien, moeten tevens worden opgenomen in de auditplannen.

  • De lijnmanagers zijn verantwoordelijk voor de uitvoering van de informatiebeveiliging voor de processen waarvoor zij verantwoordelijk zijn.

  • De lijnmanagers zijn verantwoordelijk voor het oefenen met informatiebeveiligingsincidenten en bedrijfscontinuïteit.

  • Hoewel de basiskernregistraties (zoals BRP, PUN, SUWI, BAG, BGT, WOZ) en toekomstige basisregistraties belangrijk zijn in het kader van informatiebeveiliging, krijgen zij niet méér of minder voorrang dan andere (primaire) processen binnen de gemeente. Het samenspel van alle processen binnen de bedrijfsvoering is belangrijk voor de missie en de visie van de gemeente en het behalen van de doelen die zijn gesteld.

  • Alle medewerkers van de gemeente worden getraind in het gebruik van beveiligingsprocedures.

  • Medewerkers dienen verantwoord om te gaan met persoonsgegevens en andere informatie.

  • Lijnmanagers dienen erop toe te zien dat de controle op het verwerken van persoonsgegevens regelmatig wordt uitgevoerd, zodat zij kunnen vaststellen dat alleen rechthebbende ambtenaren de juiste persoonsgegevens ingezien en verwerkt hebben.

  • De beveiligingsmaatregelen worden bepaald op basis van risicomanagement. Lijnmanagers voeren quickscans informatiebeveiliging uit op basis van de BIO om deze risico-afwegingen te kunnen maken, ondersteund door een ISO of de CISO.

  • Informatiebeveiliging maakt deel uit van de beoordelingssystematiek en wordt besproken tussen de lijnmanager en de betreffende medewerker in functionerings– en beoordelingsgesprekken..

  • De BVO Rijn en Braassem is verantwoordelijk voor het aansturen van ketenpartners waar genomen beveiligingsmaatregelen worden beheerd (regievoering)

  • De BVO Rijn en Braassem coördineert het gecontroleerd doorvoeren van wijzigingen op het gebied van informatiebeveiliging nadat deze zijn goedgekeurd door de CISO.

  • De BVO Rijn en Braassem registreert en verwerkt de binnengekomen meldingen op het gebied van informatiebeveiliging en rapporteert periodiek naast reguliere incidenten ook de beveiligingsincidenten.

  • De BVO Rijn en Braassem vormt samen met de CISO en ISO's de beveiligingsorganisatie voor gemeente Alphen aan den Rijn en Kaag en Braassem.

  • De BVO Rijn en Braassem is verantwoordelijk voor de uitvoering van de informatiebeveiliging voor de processen waarvoor zij verantwoordelijk is.

  • Het CISO zorgt in overleg met het bestuur en BVO voor de prioritering en aanpak van (beveiligingsgerelaterde) projecten via het projectportfolio en ziet toe op de juiste procesgang.

 

2.6.4 Randvoorwaarden

Belangrijke randvoorwaarden zijn:

  • De informatiebeveiliging maakt deel uit van afspraken met ketenpartners.

  • Kennis en bewustzijn van informatiebeveiliging en omgaan met persoonsgegevens binnen de organisatie dienen actief bevorderd en geborgd te worden.

  • Jaarlijks wordt een informatiebeveiligingsplan opgesteld onder leiding van de CISO, gebaseerd op:

    • de uitkomsten van de jaarlijkse Eenduidige Normatiek Single Information Audit (ENSIA);

    • het dreigingsbeeld gemeenten van de IBD;

    • de door de lijnmanagers ingebrachte onderwerpen voor de informatievoorziening waarvoor zij verantwoordelijk zijn, bijvoorbeeld als uitkomst van een risicoanalyse.

 

3. Organisatie, taken & verantwoordelijkheden

 

In dit hoofdstuk wordt uiteengezet welke taken en verantwoordelijkheden met betrekking tot informatiebeveiliging op welke plaats belegd zijn binnen de organisatie. De methodiek sluit aan bij de in de bedrijfsvoering bekende Three Lines of Defence (3LoD). In dit model is het lijnmanagement verantwoordelijk voor de eigen processen. De tweede lijn (CISO, en Information security officers (ISO)) ondersteunt, adviseert, coördineert en bewaakt of het management zijn verantwoordelijkheden ook daadwerkelijk neemt. In de derde lijn wordt het geheel door een (in- of externe) auditor van een objectief oordeel voorzien met mogelijkheden tot verbetering.

 

3.1 Aansturing: directieteam

De directie zorgt dat alle processen en systemen en de daarbij behorende middelen altijd onder de verantwoordelijkheid vallen van een lijnmanager. De directie zorgt dat de lijnmanagers zich verantwoorden over de beveiliging van de informatie die onder hen berust. De directie zorgt dat de eindverantwoordelijke portefeuillehouders binnen het college gevraagd en ongevraagd geïnformeerd worden over de mate waarin informatiebeveiliging een onderdeel is van het handelen van de bedrijfsvoering. Op die manier kan het college zich ook verantwoorden naar de raad.

 

De directie stelt het gewenste niveau van continuïteit en vertrouwelijkheid vast. De directie draagt zorg voor het uitwerken van tactische informatiebeveiligingsbeleidsonderwerpen en laat zich hierin bijstaan door de CISO en

ISO’s van de gemeente. De directie autoriseert de benodigde procedures en uitvoeringsmaatregelen. Het

 

onderwerp informatiebeveiliging wordt in de gemeente gezien als een integraal onderdeel van risicomanagement.

 

3.2 Uitvoering: lijnmanagers

Informatiebeveiliging valt onder de verantwoordelijkheden van alle lijnmanagers. Om deze verantwoordelijkheid waar te maken dienen zij goed ondersteund te worden vanuit de tweede lijn (CISO en ISO’s). Deze verantwoordelijkheid kunnen zij niet delegeren, uitvoerende werkzaamheden wel. De bedoeling is dat alle processen, systemen, data, applicaties altijd minimaal 1 eigenaar hebben; er moet dus altijd iemand verantwoordelijk zijn. Lijnmanagers rapporteren aan de directie over de door hen tactisch en operationeel uitgevoerde informatiebeveiligingsactiviteiten. Afstemming met de teams /afdelingen over de inhoudelijke aanpak vindt plaats door minimaal 2 keer per jaar het onderwerp Informatiebeveiliging te bespreken in het bedrijfsvoeringsoverleg.

 

Taken van de lijnmanagers in het kader van informatiebeveiliging zijn:

  • Het leveren van input voor wijzigingen op maatregelen en procedures.

  • Het voldoen aan wetgeving die op hun processen van toepassing is en invulling geven aan de rollen die binnen die wetgeving bedacht is.

  • Het binnen het eigen team bespreken van het beveiligingsbeleid, procedures, en incidenten

  • Het periodiek controleren op correctheid van autorisaties

  • Het registreren en periodiek rapporteren van beveiligingsincidenten aan de CISO (direct of indirect)

  • Het vroegtijdig signaleren van de voornaamste bedreigingen waaraan de bedrijfsinformatie is blootgesteld.

  • Bespreking van beveiligingsincidenten en de consequenties die dit moet hebben voor beleid en maatregelen met CISO of ISO's.

  • Het bepalen van de dataclassificatie en risico’s van de bedrijfsinformatie waarvoor verantwoording wordt gedragen in overleg en met behulp van CISO, ISO’s, en privacy officers.

 

3.3 Controle en verantwoording

Dit Strategisch Beleid is een verantwoordelijkheid van het bestuur van de gemeente. De bestuurders en directeuren van de gemeente zullen volgens de 10 principes voor informatiebeveiliging richting en sturing geven aan het onderwerp informatiebeveiliging door het geven van voorbeeldgedrag en het vragen om informatie.

De directie is verantwoordelijk voor het gevraagd en ongevraagd rapporteren over informatiebeveiliging aan respectievelijke portefeuillehouders. De directie rapporteert daarnaast over de mate waarin zij invulling hebben gegeven aan het uitwerken van tactische (deel) beleidsonderwerpen die aanvullend zijn op dit strategische beleid.

 

3.3.1 ENSIA

De gemeente verantwoordt zich over informatiebeveiliging middels de ENSIA-systematiek. Dat betekent dat een ENSIA-coördinator wordt benoemd. Deze zorgt ervoor dat de informatie die nodig is voor het beantwoorden van vragen binnen ENSIA wordt opgehaald bij de verantwoordelijke lijnmanagers. De lijnmanagers leveren tijdig alle informatie die nodig is voor het invullen van de jaarlijkse ENSIA-vragenlijsten, waarbij zij de operationele werkzaamheden delegeren aan de betreffende medewerkers. Zij zorgen ervoor dat de betreffende medewerkers voldoende tijd krijgen om deze werkzaamheden te kunnen uitvoeren, en zijn aanspreekpunt voor de uiteindelijke resultaten in de verantwoording. Bij onvoldoende resultaten stemmen zij met de ENSIA coördinator af hoe de onvolkomenheden kunnen worden opgelost en leggen dit vast in een verbeterplan.

 

De verantwoording over de informatiebeveiliging komt in het jaarverslag tot uitdrukking in de collegeverklaring Informatiebeveiliging. Met deze verklaring geeft het college aan in hoeverre de gemeente voldoet aan de afspraken die gemaakt zijn voor de ENSIA-verantwoording Informatiebeveiliging. Ook worden de eventuele verbetermaatregelen vermeld die de gemeente gaat treffen. De ingevulde zelfevaluatievragenlijst vormt de basis voor het opstellen van de collegeverklaring aan de raad.

 

Middels deze verantwoording worden het bestuur van de gemeente en de raad geïnformeerd. De betrokkenheid van het bestuur is essentieel, en laat zien dat de gemeente informatiebeveiliging serieus neemt en het een onderdeel laat zijn van de ambities om informatie van haar inwoners adequaat te beschermen.

Vastgesteld op : 25 april 2023 door het college van Alphen aan den Rijn

Vastgesteld op : 9 mei 2023 door het college van Kaag en Braassem

Gemeente Alphen aan den Rijn

Gemeente Kaag en Braasem

Bijlage A De 10 bestuurlijke principes voor informatiebeveiliging Behorende bij de Baseline Informatiebeveiliging Overheid (BIO)

behorende bij de Baseline Informatiebeveiliging Overheid (BIO)

 

Informatiebeveiliging en de gemeentelijke bestuurder

Gemeenten wisselen op alle beleidsterreinen informatie uit en beheren dat op vele manieren. Binnen de eigen organisatie, maar ook daarbuiten: met inwoners, ondernemers, ketenpartners en medeoverheden. Door infor­matie te delen kunnen gemeenten onder andere hun dienstverlening beter organiseren, de veiligheid van inwoners verbeteren en meer mensen aan het werk krijgen. Als professionele organisatie past hierbij dat gemeenten ook de beveiliging van informatie adequaat organiseren. Informatie moet immers beschikbaar, actueel, volledig en betrouwbaar zijn en mag alleen door bevoegden zijn in te zien. Bij de uitwisseling moeten gemeenten te allen tijde rekening houden met beveiligings- en privacyaspecten omdat ze een maatschappe­lijke en wettelijke verantwoordelijkheid 1

 

Mens, proces en techniek

Informatieveiligheid is veel meer dan ICT, het gaat in veel gevallen om de mens in de organisatie en de manier waarop deze met risico’s omgaat. Is de medewerker zich bewust van die risico’s? Zijn bestuurders zich bewust van de risico’s van en voor de organisatie? Gemeentelijke bestuurders zijn verantwoordelijk voor de informatie­beveiliging binnen gemeentelijke organisatie. Beveiliging van gegevens en systemen is een zaak van organisa­tie, procedures, werkprocessen en in de laatste plaats techniek. Het gaat om de mens, de manier waarop deze werkt en het gereedschap waarmee het werk verricht wordt.

 

Risicomanagement is de basis

De bestuurder is verantwoordelijk voor een veilige informatievoorziening. Het is daarom aan de bestuurder om de risicobereidheid te bepalen en daarmee ook te controleren of de maatregelen binnen de organisatie de risico’s terugbrengen tot een voor de bestuurder acceptabel niveau. Overschrijding van dat niveau vereist expli­ciete besluitvorming. Risicomanagement staat daarmee aan de basis van informatiebeveiliging. Er dient een continu proces van identificatie en beoordeling van risico’s plaats te vinden om te bepalen wat nodig is om informatie adequaat te beschermen. Hierbij moet worden opgemerkt dat het risico nul niet bestaat en dat het aan het bestuur is om te bepalen hoeveel of welk risico acceptabel is. En de risico’s zijn talrijk: privacyschendin­gen door een datalek, economische schade door het uitlekken van vertrouwelijke plannen, fysieke schade door storingen in systemen in de openbare ruimte.

 

Normen en regels

De ontwikkelingen in de informatietechnologie gaan steeds sneller en de wetgeving rondom de bescherming van persoonsgegevens is aangescherpt. De internationale norm om informatie(systemen) adequaat te beveili­gen is vastgelegd in de ISO27001/2. Voor de Nederlandse overheid is deze norm vertaald naar een zoge­naamde Baseline Informatiebeveiliging Overheid (BIO) met daarin de regels waaraan alle overheidslagen dienen te voldoen. Door middel van een zelfevaluatie (ENSIA) verantwoorden gemeenten zich over deze norm.

 

Bestuurlijke aanvulling op de normen en regels

In aanvulling op de baseline bevat dit document de bijbehorende principes voor bestuurders. Daarmee gaat dit document over waarden die u zichzelf als bestuurder oplegt. Deze waarden dienen verbonden te zijn aan de waarden van uw organisatie. Dit document is de bestuurlijke aanvulling op de baseline en helpt u om de juiste dingen te doen. De principes gaan daarom vooral over u en uw rol bij het borgen van informatiebeveiliging in uw organisatie. Deze principes ondersteunen de bestuurder bij het uitvoeren van goed risicomanagement.

 

De 10 principes voor informatiebeveiliging

Informatiebeveiliging creëert waarde, voorkomt schade en draagt bij aan de bedrijfsdoelstellingen van de orga­nisatie. Om dat te bewerkstelligen zijn de volgende principes belangrijk:

 

1 Bestuurders bevorderen een veilige cultuur

Menselijk gedrag en cultuur beïnvloeden op significante wijze alle aspecten van risicomanagement op elk niveau en in elk stadium.

 

Ik ben mij bewust van de voorbeeldfunctie van een bestuurder en ik draag uit dat risicomanagement van ieder­een is. Ik zorg daarom voor een cultuur waarin iedereen vrij is om dreigingen waar te nemen en te melden. In eerste instantie bij de verantwoordelijke, maar indien nodig ook bij mij als bestuurder. Ik spoor managers aan om voorwaarden te scheppen zodat iedereen binnen de organisatie deelgenoot wordt van het proces van risi­comanagement. Ik zorg ervoor dat fouten besproken kunnen worden en dat daarmee een lerende organisatie ontstaat. Ten slotte geef ik in mijn eigen doen en laten het goede voorbeeld van hoe je verantwoordelijk omgaat met informatie.

 

Toelichting

Zonder open cultuur waar iedereen vrij is om te spreken is het niet goed mogelijk om risico’s te identificeren en als de risico’s niet bekend zijn, kunt u ze ook niet adresseren. Als u in uw organisatie een cultuur bevordert waarin mensen zich vrij voelen om risico’s te melden en maatregelen voor te stellen, dan kunt u adequaat rea­geren op dreigingen en samenhangende risico’s.

 

2 Informatiebeveiliging is van iedereen

Passende en tijdige betrokkenheid van belanghebbenden maakt het mogelijk dat hun kennis, opvattingen en percepties in aanmerking worden genomen. Dit resulteert in een verbeterd bewustzijn en goed geïnformeerd risicomanagement.

 

Ik maak medewerkers bewust van de risico’s van het werken met informatie en ik maak risicomanagement onderdeel van het MT-overleg en laat het anderen in vergaderingen agenderen. Ik zorg ervoor dat iedereen risicomanagement toepast en dat het gezien wordt als vanzelfsprekend en nuttig. Ik ben transparant naar de raad en zorg ervoor dat hij ook zijn rol kan pakken op dit onderwerp.

 

Toelichting

Iedereen moet betrokken worden bij risicomanagement, in alle lagen van de organisatie. Maak gebruik van de kennis en verantwoordelijkheid van proces- en systeem eigenaren. Gebruik uw Chief Information Security Officer (CISO), Functionaris Gegevensbescherming (FG) en Controller als onafhankelijke adviseur en laat ze samenwerken in een risicoteam, waar u vanzelfsprekend ook zitting in heeft. Laat uw interne communicatie aandacht besteden aan het verspreiden van de boodschap, het belang en het voordeel van risicomanagement binnen uw organisatie. Goed uitgevoerd risicomanagement creëert waarde voor de organisatie omdat de kwa­liteit van besluiten toeneemt en de kans op falen afneemt.

 

3 Informatiebeveiliging is risicomanagement

Risicomanagement wordt bewust toegepast bij alle organisatie activiteiten.

 

Ik zorg dat risicomanagement een onderdeel is van het bestuurlijk overleg en dialoog. Daarnaast zal ik het inte­greren in het risicobewustzijn van alle medewerkers en het onderdeel laten zijn van de samenwerking met part­ners en ik zorg ervoor dat risicomanagement integraal onderdeel uitmaakt van uitbestedingen ensamenwerkingen. Ik zorg ervoor dat risicomanagement geformaliseerd wordt binnen de hele organisatie met een duidelijke verdeling van verantwoordelijkheden en heldere besluitvorming.

 

Toelichting

Risicomanagement werkt alleen als het geïntegreerd is in alle werkprocessen van de organisatie. Dat kan alleen bereikt worden als risico’s regelmatig op de agenda staan en als risico’s een plek/paragraaf krijgen in alle bestuurlijke documenten. Maak lijnmanagers verantwoordelijk voor risicomanagement door afspraken met ze te maken over uw risicobereidheid. Lijnmanagers zijn verantwoordelijk voor de maatregelen en rapportage daarover.

 

4 Risicomanagement is onderdeel van de besluitvorming

Risicomanagement is onderdeel van alle besluiten en risicomanagement is chefsache.

 

Ik maak medewerkers mede-eigenaar van het risicoproces op het vlak van informatieveiligheid en ik maak infor­matiebeveiliging onderwerp van alle overlegstructuren. Ik draag er zorg voor dat besluiten ten aanzien van de omgang met risico’s expliciet genomen en vastgelegd worden. Ik laat risicomanagement naadloos aansluiten op de strategische en beleidsmatige doelstellingen van de organisatie. Op deze wijze bied ik een duidelijk kader waarbinnen de medewerkers kunnen opereren.

 

Toelichting

U kunt als bestuurder alleen de juiste richting aangeven als informatie u bereikt. Door dreigingen en risico’s mee te nemen in de vragen die u stelt aan uw managers kunt u er in uw beslissingen ook rekening mee houden. Zo kunt u bijsturen voordat risico’s manifest worden en escalatie voorkomen.

 

5 Informatiebeveiliging behoeft ook aandacht in (keten)samenwerking

Het risicomanagementproces is aangepast en staat in verhouding tot de externe en interne context van de organisatie die verband houdt met haar doelstellingen.

 

Ik zorg dat ik de risico’s ken die een gevaar vormen voor de informatievoorziening van de bedrijfsvoering van de gemeente en ik anticipeer op risico’s die voortkomen uit het werken in ketens en ik houd rekening met de com­plexiteit, de onzekerheid en ambiguïteit in de samenwerking met anderen. Bij samenwerken of uitbesteden van (delen) van de organisatie of processen zorg ik ervoor dat de risico’s in kaart gebracht zijn, verantwoordelijkhe­den verdeeld en dat de juiste maatregelen getroffen worden.

 

Toelichting

Het risicomanagementproces moet passen bij de organisatie en ondersteunen aan de organisatiedoelstellin­gen. De keten is zo sterk als de zwakste schakel. De gemeente dient met ketenpartners en leveranciers regel­matig het gesprek te voeren over risico’s en de maatregelen die ervoor zorgen dat de risico’s tot een acceptabel niveau worden teruggebracht.

 

6 Informatiebeveiliging is een proces

Risico’s kunnen ontstaan, veranderen of verdwijnen als de externe en interne context van een organisatie veran­dert. Risicomanagement detecteert en anticipeert op die veranderingen en gebeurtenissen op een gepaste en tijdige manier.

 

Ik zorg ervoor dat risicomanagement cyclisch is en daarmee kan ik reageren op veranderingen en toekomstge­richt sturen. Het staat daarom regelmatig op de agenda.

 

Toelichting

Risicomanagement moet een cyclisch, iteratief en terugkerend proces zijn, want dreigingen veranderen, doel­stellingen veranderen, de omgeving verandert en wetgeving verandert. Indien u in uw risicomanagement geen rekening houdt met een veranderende omgeving, dan zijn uw maatregelen op termijn wellicht niet doeltreffend of doelmatig.

 

7 Informatiebeveiliging kost geld

Risico’s moeten behandeld worden en er zijn vele manieren om veiligheid te realiseren, maar aan alle zijn kosten verbonden.

 

Ik zorg ervoor dat er voldoende middelen beschikbaar zijn om de onderkende risico’s op een adequate manier te behandelen. Als gebleken is dat een risico een bedreiging is voor de organisatiedoelstellingen en er maatre­gelen genomen moeten worden, dan zorg ik er ook voor dat de middelen beschikbaar zijn om deze maatrege­len uit te voeren.

 

Toelichting

Risico’s kunt u ontwijken, mitigeren, overdragen of wegnemen door het nemen van preventieve-, repressieve-en/of correctieve maatregelen. Welke strategie u ook kiest, ze kosten allemaal middelen in termen van tijd en geld. Voor maatregelen kan derhalve een kosten-batenanalyse worden gemaakt.

 

8 Onzekerheid dient te worden ingecalculeerd

De input voor risicomanagement is gebaseerd op historische en actuele informatie, evenals op toekomstige verwachtingen. Risicomanagement houdt expliciet rekening met eventuele beperkingen en onzekerheden die aan dergelijke informatie en verwachtingen zijn verbonden. Informatie moet tijdig, duidelijk en beschikbaar zijn voor relevante belanghebbenden.

 

Risicomanagement is gebaseerd op de best beschikbare informatie vanuit mijn organisatie en vanuit mijn samenwerkingen. Ik zorg ervoor dat alle belanghebbenden op een gestructureerde en voorspelbare wijze infor­matie delen die bijdraagt aan risicomanagement.

 

Toelichting

Zonder goede informatie kunt u geen goede risico-inschattingen en besluiten nemen. Zonder goede en tijdige informatie bent u niet bekend met de risico’s die uw organisatie loopt.

 

9 Verbetering komt voort uit leren en ervaring

Risicobeheer wordt voortdurend verbeterd door leren en ervaring.

 

Door mijn inzet zorg ik ervoor dat risicogestuurd werken doorontwikkeld wordt. Ik reflecteer op ervaringen en ik nodig medewerkers uit tot het delen van ervaringen met betrekking tot de risico’s die de informatievoorziening bedreigen. Ik zorg ervoor dat de organisatie kan leren van incidenten en dat de organisatie leert te ontdekken wat wel en wat niet werkt.

 

Toelichting

Risicomanagement gedijt het beste in een organisatie die leert van ervaringen en op basis hiervan verbeterin­gen doorvoert. Hoe goed u uw informatiehuishouding ook beveiligt, incidenten zullen altijd voorkomen. Door te zoeken naar verbeterpunten en de wil om te leren bouwt u doorlopend aan het verhogen van uw digitale weerbaarheid.

 

10 Het bestuur controleert en evalueert

Risicomanagement is het controleren en evalueren van resultaten, evenals het nemen van eindverantwoordelijk­heid en het doorhakken van lastige knopen.

 

Ik geef opdracht om de werking van risicomanagement binnen mijn organisatie op effectiviteit en efficiency te (laten) controleren. Naast managementrapportages zijn (externe) controles de manier om te weten te komen of en hoe het beleid in de praktijk uitwerkt. Als bestuurder weeg ik goed geïnformeerd risico’s en belangen af en neem ik mijn verantwoordelijkheid om knopen door te hakken.

 

Toelichting

Controle is belangrijk om goed inzicht te krijgen in de mate waarin het informatiebeveiligingsbeleid en risico­management ingebed zijn in de organisatie. Naast verslagen en managementrapportages zijn incidenten, en dan vooral de manier waarop ze afgewikkeld worden, een goede graadmeter om te zien hoe de organisatie omgaat met het onderwerp. Medewerkers kunnen erop vertrouwen dat besluiten op bestuursniveau genomen worden, wanneer de situatie daar om vraagt.

 

 

Bijlage B BIO

Versie 1

 

De Baseline Informatiebeveiliging Overheid (BIO) is geheel gestructureerd volgens NEN-ISO/IEC 27001:2017, bijlage A en NEN-ISO/IEC 27002:2017. Het Forum Standaardisatie heeft deze normen opgenomen in de ‘pas toe-of-leg uit’- lijst met verplichte standaarden voor de publieke sector, volgens het comply or explain principe. Dit betekent dat de overheid deze normen toepast tenzij er expliciet geformuleerde redenen zijn om dat niet te doen.

De BIO beschrijft de invulling van de NEN-ISO/IEC 27001:2017 en de NEN-ISO/IEC 27002:2017 voor de overheid. Met klem vermeldt zij dat de BIO deze normen niet vervangt. In de BIO hebben specifieke overheidsmaatregelen de tekstkleur groen. NEN-ISO/IEC 27001:2017 en de NEN-ISO/IEC 27002:2017 beschrijven details voor implementatie (implementatierichtlijnen) en eisen voor de procesinrichting (o.a. het ISMS uit NEN-ISO/IEC 27001:2017). Die documenten geven dus de details voor de toepassing, die niet in de BIO zijn beschreven en die nodig blijven voor een goede implementatie van de BIO. Het gebruik van de NEN-ISO/IEC normen 27001 en 27002 in de BIO is auteursrechtelijk beschermd.

Het gebruik van teksten uit deze normen in de BIO geschiedt met toestemming van het Nederlands Normalisatie Instituut. Voor meer informatie over de NEN en het gebruik van hun producten zie: www.nen.nl

 

Wijzigingshistorie:

 

Versie

Datum

Opmerkingen

0.1

11-6-2017

Aanpassingen van BIR 2017 versie 0.6

0.2

11-7-2017

Omschrijven naar ISO 27001 aanpak (hoofdstuk 4), samenvoegen hoofdstuk 3 en 4, ISO 27001 aanpak in hoofdstuk 4, tekstuele aanpassing controls (must/should)

0.3

Verschillende opmerkingen verwerkt

0.4

10-10-2017

Diverse opmerkingen verwerkt van leden, splitsen baseline in 2 delen, analoog aan de BIR2017

0.5

20-10-2017

Hoofdstuk 4 toegevoegd in deel 2 om ISMS te borgen als control / maatregel

0.6

20-02-2018

Verder aanscherping als gevolg van review commentaar, maken apart addendum voor specifieke Rijks zaken

0.7

02-05-2018

Aanpassing als gevolg van commentaar BZK, 3 delen samengevoegd, alignment met de BIR2017 bewerkstelligd, totale herziening BIO, ISMS-deel als gevolg

van commentaar laten vervallen

0.8

21-05-2018

Verdere aanpassingen als gevolg van commentaar en opmerkingen door gemeenten, waterschappen en provincies

0.9

25-05-2018

Verdere aanpassingen als gevolg van commentaar en verspreiding concept onder leden werkgroep Normatiek

1.0

01-06-2018

Laatste wijzigingen en commentaar NCSC en BZK verwerkt

1.01

11-10-2018

Wijzigingen uit de community, opmerkingen Forum Standaardisatie en kleine

typo’s aangepast, copyright NEN toegevoegd

1.02

01-11-2018

Aanwijzing NEN, jaartal ISO veranderd van 2013 naar 2017, inhoudelijk geen wijzigingen, de 2017 versie is ontstaan als gevolg van een Europees besluit.

1.03

13-03-2019

Aangepaste passage over gebruik van de NEN-ISO/IEC 27001:2017 en NEN- ISO/IEC 27002:2017. Deze passage en de wijzigingshistorie verplaatst van pagina 4 naar pagina 2.

1.04

04-11-2019

Aanpassingen van BIO 1.03 naar 1.04 als gevolg van onderhoudsronde BIO 2019. Betreft correctie van feitelijke onjuistheden en splitsing / aanpassing / verplaatsing van bepaalde maatregelen.

1.04zv

17-06-2020

Verwijzingen naar handreikingen eruit verwijderd. Deze worden opgenomen in een apart document dat op de BIO-overheid-portaal wordt gepubliceerd en

onderhouden

 

Voorwoord

Informatiebeveiliging vormt een belangrijk kwaliteitsaspect van de informatievoorziening van de overheid. Het beveiligen van informatie is echter geen eenmalige zaak, maar een proces waarbij steeds de Plan-Do-Check-Act cyclus wordt doorlopen. Het doorlopen van dit proces is een verantwoordelijkheid van het lijnmanagement. Om te voorkomen dat informatie en informatiesystemen te licht of te zwaar worden beveiligd, vormt risicomanagement een belangrijk onderdeel in dit proces.

 

De eerste stap in het beveiligingsproces is het maken van een risicoafweging. Daarbij wordt een inschatting gemaakt van mogelijke schade als informatiesystemen (tijdelijk) niet beschikbaar zijn, de informatie niet integer is en/of deze informatie in verkeerde handen valt. Ook wordt een inschatting gemaakt van de dreigingen waartegen de overheid beschermd moet worden. De inschatting van mogelijke schade en dreigingen leidt tot beveiligingseisen om het risico te beperken. Om deze eisen af te dekken worden passende maatregelen getroffen of wordt het (rest)risico geaccepteerd.

 

De Baseline Informatiebeveiliging Overheid (BIO) helpt het lijnmanagement bij het nemen van zijn verantwoordelijkheid ten aanzien van informatiebeveiliging. Het ingewikkelde proces van risicomanagement wordt met de BIO vereenvoudigd. In de BIO zijn namelijk op basis van de generieke schades en dreigingen voor de overheid standaard basisbeveiligingsniveaus (BBN’s) gedefinieerd met bijbehorende beveiligingseisen die moeten worden ingevuld. Per bedrijfsproces bepaalt het lijnmanagement het BBN; de BIO biedt daarvoor een zogenaamde BBN-toets.

 

In de BIO staat per BBN beschreven aan welke controls uit de ISO 27002 (Code voor Informatiebeveiliging) moet worden voldaan. Bij alle controls dient, op basis van een individuele risicoafweging, bepaald te worden hoe aan de beveiligingsdoelstelling van de control voldaan kan worden. Daarbij zijn de controls, waar van toepassing, gedeeltelijk uitgewerkt in verplichte, concrete overheidsmaatregelen. De controls zijn toebedeeld aan rollen, waarmee de verdeling over verantwoordelijken makkelijker is. Zo kan ook de dienstenleverancier die de expertise heeft, bepalen met welke concrete maatregelen hij de control invult.

 

Ten slotte moet verantwoording worden afgelegd over de risicoafweging en over de effectieve invulling van de controls. Deze verantwoording is onderdeel van de bestuurlijke verantwoording over de beveiliging van informatiesystemen. De wijze en mate van detail van de verantwoording hangt af van het BBN. Des te hoger het BBN, des te meer detail nodig is in verband met de hogere potentiële impact. Dienstenleveranciers leggen verantwoording af aan hun (gedeelde) opdrachtgever en er wordt verantwoording afgelegd aan de ketenpartners met wie afspraken over de beveiliging van informatie zijn gemaakt. De opdrachtgever ziet erop toe dat de afgenomen diensten in overeenstemming met de gestelde eisen beveiligd zijn; de afnemers van de diensten mogen hierop vertrouwen en worden door de opdrachtgever geïnformeerd over uitzonderingssituaties.

 

De BIO biedt hiermee de basis om te zorgen dat de beveiliging van informatie(systemen) bij alle bedrijfsonderdelen van de overheid bevorderd wordt. Deze bedrijfsonderdelen kunnen erop vertrouwen dat gegevens die worden verstuurd naar of worden ontvangen van andere onderdelen van de overheid, in lijn met wet- en regelgeving, passend beveiligd zijn. Waar naleving (nog) niet volledig mogelijk is, dienen de bedrijfsonderdelen via een ‘explain’ de eventuele risico’s inzichtelijk te maken aan hun ketenpartners.

 

De BIO is opgedeeld in twee delen waarbij het eerste deel de achtergrond weergeeft en het tweede deel het daadwerkelijk uit te voeren kader omvat.

 

Deel 1

Achtergrond BIO

 

1. Informatiebeveiliging bij de overheid

1.1 Inleiding

Informatiebeveiliging is het proces van vaststellen van de vereiste beveiliging van informatiesystemen in termen van vertrouwelijkheid, beschikbaarheid en integriteit alsmede het treffen, onderhouden en controleren van een samenhangend pakket van bijbehorende maatregelen 1

De BIO beoogt zo de beveiliging van informatie(systemen) bij alle bestuurslagen en bestuursorganen van de overheid te bevorderen, zodat alle onderdelen erop kunnen vertrouwen dat onderling uitgewisselde gegevens, in lijn met wet- en regelgeving, passend beveiligd zijn. Het doel is continuïteit in de bedrijfsprocessen door waarborgen van juiste en tijdige informatie. Daarmee is de BIO ook van toepassing op besturings- en meetprocessen voor zover deze binnen een bestuursorgaan gebruikt worden.

De BIO is van toepassing op de overheid. In verband hiermee is de BIO van toepassing op de volgende bestuursorganen:

  • -

    Rijksdienst

  • -

    Provincies

  • -

    Waterschappen

  • -

    Gemeentes

Daarnaast wordt aanbevolen de BIO te verankeren in de taakomschrijving van de overige overheidsorganisaties en organisaties waarmee de overheid publiek-privaat samenwerkt en private samenwerkingen waarbij de overheid de enige aandeelhouder is.

 

1.2 Informatiebeveiligingskaders en uitgangspunten overheid

De overheid past risicomanagement toe om tot de juiste beveiliging van informatie en informatiesystemen te komen binnen de context van de bedrijfsdoelstellingen.

Risicomanagement is het inzichtelijk en systematisch inventariseren, beoordelen en – door het treffen van maatregelen – beheersbaar maken van risico’s en kansen, die het bereiken van de doelstellingen van de organisatie bedreigen dan wel bevorderen, op een zodanige wijze dat verantwoording kan worden afgelegd over de gemaakte keuzes 2

 

De insteek van risicomanagement in het kader van de BIO is dat er cyclisch en methodisch vanuit een PDCA-cyclus wordt omgegaan met informatiebeveiliging. De overheidslagen kiezen als basis voor deze procesmatige inrichting van risicomanagement en het inrichten van de PDCA-cyclus voor de NEN/ISO 27001:2017 3 Voor de rijksoverheid vindt nadere specificatie plaats in de algemene voorschriften voor de beveiliging van informatiesystemen: het Beveiligingsvoorschrift Rijksdienst4 (BVR), het Voorschrift Informatiebeveiliging Rijksdienst 5

(VIR) en het Voorschrift Informatiebeveiliging Rijksdienst - Bijzondere Informatie 6 (VIR-BI)

Voor de BIO geldt (op basis van deze documenten van NEN/ISO 27001 en BVR, VIR en VIR-BI) kort samengevat het volgende:

  • *

    Een ruime definitie voor een informatiesysteem, namelijk “een samenhangend geheel van gegevensverzamelingen, en de daarbij behorende personen, procedures, processen en programmatuur alsmede de voor het informatiesysteem getroffen voorzieningen voor opslag, verwerking en communicatie” 7 .

     

    • -

      Het lijnmanagement is verantwoordelijk voor de beveiliging van informatie(systemen).

    • -

      Informatiebeveiliging is een cyclisch proces, volgens de Plan-Do-Check-Act cyclus 8 .

    • -

      Deze Plan-Do-Check-Act cyclus maakt het lijnmanagement verantwoordelijk voor het treffen van maatregelen op basis van risicomanagement.

    • -

      De secretaris/algemeen directeur van een organisatie is eindverantwoordelijk 9 voor deze beveiliging en voor de inrichting en werking van de beveiligingsorganisatie 10 .

    • -

      Het lijnmanagement stelt op basis van een expliciete risicoafweging de betrouwbaarheidseisen voor zijn informatiesystemen vast 11 .

    • -

      Op basis van de betrouwbaarheidseisen kiest, implementeert en draagt het lijnmanagement de maatregelen uit 12 .

 

De BIO is allereerst een gemeenschappelijk normenkader voor de beveiliging van de informatie(systemen) van de overheid. Daarnaast concretiseert de BIO een aantal normen tot verplichte overheidsmaatregelen:

  • -

    op grond van wet- en regelgeving 13 ;

  • -

    vanwege de gemeenschappelijke veiligheid van informatieketens;

  • -

    omdat deze fundamenteel zijn voor een betrouwbare c.q. professionele informatievoorziening.

De Baseline Informatiebeveiliging Overheid BIO is gebaseerd op de ISO 27002- standaard 14 .

 

1.3 ISO 27002

De ISO 27002 'Code voor Informatiebeveiliging' geeft richtlijnen en principes voor het initiëren, het implementeren, het onderhouden en het verbeteren van informatiebeveiliging binnen een organisatie. Deze standaard is een best practice om informatiebeveiligingsrisico’s aan te pakken met betrekking tot vertrouwelijkheid, integriteit en beschikbaarheid van de informatievoorziening. De standaard kan gezien worden als een nadere specificatie van de ISO 27001-standaard 15 . De ISO 27002 kan dienen als een praktische richtlijn voor het ontwerpen van veiligheidsstandaarden binnen een organisatie en als effectieve methode voor het bereiken van deze veiligheid.

De ISO bestaat uit 114 controls; de term ‘control’ wordt in de ISO vertaald als een beheersmaatregel 16 .

De BIO volgt de opbouw van de ISO 27002 en zijn controls. Decontrols zijn in de BIO letterlijk 17 overgenomen. Dit vergemakkelijkt afstemming met externe partners of leveranciers. Daarnaast vult de BIO enkele bepalingen uit het VIR inzake PDCA-cyclus en verantwoordelijkheden op een generieke wijze in 18 .

 

1.4 Evaluatie en bijstelling

Door de snelle ontwikkelingen van de techniek verouderen maatregelensets voor informatiebeveiliging snel. De BIO is daarom zo veel mogelijk op een abstractieniveau geschreven waarbij dergelijke wijzigingen en ontwikkelingen een zo klein mogelijke impact hebben op de maatregelen. 19 De BIO beschrijft het wat en niet het hoe.

Desondanks kunnen wijzigingen noodzakelijk zijn bij bijvoorbeeld aanpassingen van onderliggende wet- en regelgeving of nieuwe dreigingen en kwetsbaarheden.

Dit document wordt daarom regelmatig in zijn geheel geëvalueerd en indien nodig bijgesteld. Daarnaast wordt specifiek bezien of er wijzigingen en aanvullingen in de maatregelen en de (operationele) handreikingen nodig of gewenst zijn om hiermee de praktische toepasbaarheid te vergroten. Besluiten hierover worden via de bestaande informatiebeveiligingsgremia genomen en door de beheerder van de BIO verwerkt20 .

 

1.5 Forum Standaardisatie

De overheid volgt de standaarden die op de ‘pas toe of leg uit’-lijst van het Forum Standaardisatie 21 (hierna het Forum) staan. De BIO is gebaseerd op de NEN-ISO/IEC 27002:2017 en vanuit de BIO wordt verwezen naar de NEN-ISO/IEC 27001:2017, beide standaarden staan op de ‘pas toe of leg uit’-lijst 22 van het Forum. Ook een aantal technische maatregelen uit de BIO staan op de ‘pas toe of leg uit’-lijst of op de ‘open standaarden’-lijst 23 van het Forum. Deze technische invullingen zijn niet allemaal uitgewerkt in deze BIO. Er is voor gekozen alleen aan te geven of de maatregel ingevuld wordt door een verplichte of open standaard van het Forum. Hierdoor wordt de BIO minder onderhoudsgevoelig.

 

2. Opzet van de BIO

2.1. Opzet BBN’s

Om risicomanagement hanteerbaar en efficiënt te houden, kiest de BIO voor een diepgang van de uitwerking van het risicomanagement die proportioneel is aan de te beschermen belangen in combinatie met relevante dreigingen. Daarom onderscheidt de BIO drie basisbeveiligingsniveaus (BBN’s). Voor BBN1 ligt de nadruk op ‘wat mag minimaal verwacht worden?’. Voor BBN2 ligt de nadruk op de bescherming van de meest voorkomende categorieën informatie volgens het principe ‘valt de maatregel onder goed huisvaderschap; toont deze beveiliging de betrouwbare overheid?’. BBN3 24 is van toepassing op gerubriceerde informatie Departementaal Vertrouwelijk dan wel vergelijkbaar vertrouwelijk bij andere overheidslagen, waarbij weerstand tegen statelijke actoren of vergelijkbare dreigers nodig is.

De keuze voor een BBN wordt gemaakt door de proceseigenaar en is gebaseerd op risicomanagement. De BIO gaat vergezeld van een methode van risicoafweging, de BBN- toets25 In Deel 2 wordt deze methode verder toegelicht 26 .

 

2.2. Controls

Na de BBN-toets doorloopt het lijnmanagement alle toepasselijke controls 27 uit de BIO 28 . Op basis van een risicoafweging wordt bepaald hoe moet worden voldaan aan de gestelde beveiligingsdoelstellingen van de controls. Voor het voldoen aan deze doelstellingen kunnen implementatierichtlijnen uit de ISO 27002, overheidsmaatregelen en/of operationaliseringen in handreikingen worden gebruikt.

Er geldt een hardheidsbepaling: in het geval een control voor een specifiek geval niet van toepassing kan zijn, is de control niet van toepassing. Dit geldt bijvoorbeeld voor een control die betrekking heeft op een externe koppeling, terwijl het betreffende informatiesysteem geen externe koppeling heeft. De organisatie hoeft zich daar niet over te verantwoorden.

 

2.3. Implementatierichtlijnen

Iedere control is in de ISO 27002 uitgewerkt in implementatierichtlijnen. Bij het uitvoeren van risicoafwegingen zijn de implementatierichtlijnen zeer nuttig. Ze helpen bij het kiezen van de benodigde beveiligingsmaatregelen. Deze richtlijnen moeten dus worden gezien als voorbeelden hoe de controls uitgewerkt kunnen worden in maatregelen; het volgen van deze richtlijnen is niet verplicht.

Deze implementatierichtlijnen zijn niet in de BIO opgenomen, hiervoor wordt verwezen naar de ISO 27002.

 

2.4. Overheidsmaatregelen

Een deel van de controls is uitgewerkt in verplichte maatregelen, omdat zij:

  • -

    voortvloeien uit wet- en regelgeving 29 . Het niet treffen van een dergelijke maatregel is dan in strijd met deze externe wet- en regelgeving;

  • -

    zo basaal zijn dat zij het fundament vormen van een betrouwbare c.q. professionele informatievoorziening;

  • -

    dienstbaar zijn aan de beveiliging in een procesketen of -netwerk; niet-naleving door een enkele organisatie is per saldo ineffectief voor de gehele keten. Het vormt een risico voor alle andere partijen in de keten en leidt bij hen tot extra maatregelen en kosten. Voor de keten als geheel is dit inefficiënt. Voor een generieke dienst geldt een afweging die analoog is aan het ketenvraagstuk.

     

De BIO noemt deze verplichte maatregelen ‘overheidsmaatregelen’. De overheidsmaatregelen dekken niet de gehele beveiligingsdoelstellingen van de control af. Net als bij de controls geldt hier een hardheidsbepaling: in het geval een maatregel voor een specifiek geval niet van toepassing kan zijn, vervalt de verplichting. Dit geldt bijvoorbeeld voor een overheidsmaatregel die betrekking heeft op een externe koppeling, terwijl het betreffende informatiesysteem geen externe koppeling heeft.

 

Bij een aantal overheidsmaatregelen zijn verwijzingen toegevoegd naar relevante wet- en regelgeving. Deze verwijzingen zijn of overheidsbreed geldend of specifiek toegesneden op een aandachtsgebied (bijvoorbeeld de ‘Gedragsregeling voor de digitale werkomgeving’) en hebben een verplichtend karakter.

 

2.5. Addendum

De BIO is generiek geschreven en geldig voor alle doelgroepen. Sommige overheidslagen hebben specifieke wet- en regelgeving die alleen gelden binnen die overheidslaag.

Om tegemoet te komen aan de behoefte van deze overheidslagen en deze specifieke wet- en regelgeving niet verloren te laten gaan, is er aan de BIO een addendum toegevoegd. In dit addendum is deze wet- en regelgeving gekoppeld aan de control of maatregel waartoe zij behoren. Het addendum is toegevoegd aan de BIO in deel 3.

 

2.6. Operationalisering in handreikingen

Om de praktische toepasbaarheid van de BIO te verhogen, wordt de BIO aangevuld met handreikingen. Dit zijn aanbevelingen in het kader van de bedrijfsvoering die geen verplichtend karakter hebben en niet essentieel zijn voor de werking van een stelsel. Een handreiking geeft dus advies hoe bepaalde normen, standaarden, technieken of maatregelen te implementeren of te hanteren zijn. Een handreiking kan meer specifiek zijn toegesneden op een overheidslaag (interdepartementaal, gemeentebreed, etc.) of op een bepaald aandachtsgebied.

In deze BIO zijn geen verwijzingen opgenomen naar handreikingen. Een actueel overzicht met alle verwijzingen wordt geboden in een apart document dat te vinden is op het BIO-overheid portaal.

 

2.7. Rollen

In het algemeen geldt dat onderdelen van de BIO op verschillende plaatsen in de organisatie worden toegepast op grond van verschillende verantwoordelijkheden en gezagsverhoudingen. De BIO onderscheidt drie (hoofd)rollen: de secretaris/algemeen directeur, de proceseigenaar en de dienstenleverancier. Deze rollen zijn hieronder beschreven vanuit het perspectief van informatiebeveiliging. Er zijn uiteraard meer rollen betrokken bij informatiebeveiliging, zoals toezichthouder en medewerker, maar het gaat hier om de verantwoordelijke voor de uitvoering van de control.

 

 

Secretaris/algemeen directeur

Als eindverantwoordelijke voor het beveiligingsbeleid in de organisatie is de secretaris/algemeen directeur verantwoordelijk voor de uitvoering van organisatiebrede vraagstukken ten aanzien van informatiebeveiliging 30 .

In de praktijk kan deze rol worden uitgevoerd door bijvoorbeeld de CIO of een directeur Inkoop 31 .

Proceseigenaar

Onder de proceseigenaar wordt de lijnmanager verstaan die verantwoordelijk is voor de beveiliging van het betreffende proces / informatiesysteem.

Dienstenleverancier

Bedoeld wordt de dienstenleverancier (bijvoorbeeld SSO) binnen de overheid of organisaties in de markt waaraan de secretaris/algemeen directeur of proceseigenaar (een deel van) de beveiligingstaak inbesteedt respectievelijk uitbesteedt.

 

In de BIO staat aangegeven welke controls voor welke rol toepasselijk zijn. Omdat de overheid pluriform is georganiseerd, is deze toedeling indicatief. De BIO verplicht wel om de controls en overheidsmaatregelen die bij de rollen staan intern toe te delen en hierbij rekening te houden met voldoende functiescheiding. In het algemeen is de organisatie van de informatiebeveiligingsfunctie, waaronder verantwoordelijkheden, taken en bevoegdheden, terug te vinden in het informatiebeveiligingsbeleid van de organisatie. 32

 

3. Basisbeveiligingsniveaus

Zoals in paragraaf 2.1 beschreven, onderscheidt de BIO drie basisbeveiligingsniveaus (BBN’s). Ieder BBN bestaat uit een aantal controls, een aantal verplichte overheidsmaatregelen en een verantwoordings- en toezichtregime. Elk niveau bouwt voort op het vorige niveau. Daarbij vult BBN2 de controls van BBN1 aan. BBN2 vult ook de overheidsmaatregelen van BBN1 aan of vervangt deze door maatregelen met meer gewicht. Hetzelfde geldt voor BBN3 in relatie tot BBN1 en BBN2.

Als informatie wordt ontvangen van derden wordt deze ontvangen informatie behandeld conform de aanwijzingen van de afzender. Als de afzender geen markering of rubricering meegeeft wordt de ontvangen informatie behandeld conform de classificatie-eisen van het ontvangende proces.

 

3.1. BBN1

Informatiesystemen op BBN1 zijn systemen waarvoor BBN2 als te zwaar wordt gezien. Het kan voorkomen dat er nog wel hogere beschikbaarheids- en integriteitseisen nodig zijn. BBN1 is waar alle overheidssystemen als minimum aan moeten voldoen.

Controls en overheidsmaatregelen komen voort uit:

  • -

    wet- en regelgeving;

  • -

    algemeen geldende beveiligingsprincipes (fundamentele controls en maatregelen).

 

3.2. BBN2

Voor informatiesystemen binnen de overheid vormt BBN2 het uitgangspunt. BBN2 is van toepassing indien 33 :

  • -

    er vertrouwelijke informatie wordt verwerkt;

  • -

    mogelijke incidenten leiden tot bestuurlijke commotie;

  • -

    de veiligheid van andere systemen afhankelijk is van de veiligheid van het eigen systeem.

     

Het te beschermen belang van BBN2 is maximaal Departementaal Vertrouwelijk (DepV), (zoals gedefinieerd in het VIR-BI)/vergelijkbaar vertrouwelijk bij andere overheidslagen en privacygevoelige informatie met een verhoogd vertrouwelijkheidsniveau. Dergelijke informatie komt veelvuldig voor bij de overheid. Het gaat verder om commercieel vertrouwelijke informatie of informatie in het kader van beleidsvorming; het is dus niet beperkt tot als DepV/vergelijkbaar vertrouwelijk bij andere overheidslagen gerubriceerde informatie.

BBN2-informatie wordt preventief beschermd tegen alle dreigingen met uitzondering van geavanceerde dreigingen, zoals Advanced Persistent Threats (APT’s), afkomstig van statelijke actoren of beroepscriminelen. Daarvoor geldt een bescherming achteraf: zij dienen te kunnen worden gedetecteerd, waarop vervolgens passend gereageerd moet worden. Voor informatiesystemen waar Departementaal Vertrouwelijke informatie en vergelijkbaar vertrouwelijk bij andere overheidslagen wordt verwerkt en waar weerstand tegen de geavanceerde dreiging van statelijke actoren of gelijkwaardige beroepscriminelen is vereist, is het BBN2 dus niet voldoende.

De controls van het BBN2 omvatten de controls van BBN1. Dit geldt ook voor de maatregelen waarbij enkele maatregelen van BBN1 in de BBN2-variant verzwaard zijn. De keuze hiervoor komt voort uit:

  • -

    wet- en regelgeving, in het bijzonder beveiligingseisen als gevolg van WBP/AVG;

  • -

    aansluitvoorwaarden van generieke/gemeenschappelijke diensten;

  • -

    afhankelijkheden in ketens en netwerken;

  • -

    minimale eisen ten behoeve van een efficiënte beveiliging van BBN3.

 

3.3. BBN3

BBN3 richt zich op de bescherming van als Departementaal Vertrouwelijk en vergelijkbaar vertrouwelijk bij andere overheidslagen gerubriceerde informatie, waarbij weerstand geboden moet worden tegen de dreiging, zoals Advanced Persistant Threats (APT’s), die uitgaat van statelijke actoren en beroepscriminelen. BBN3 is van toepassing indien:

  • -

    verlies van informatie een grote impact heeft, waarvan niet uit te leggen is als deze niet gerubriceerd is en beschermd wordt op BBN3;

  • -

    informatie met een rubricering (niet zijnde BBN2) wordt geleverd door derden;

  • -

    aansluiting op een infrastructuur BBN3 is vereist om informatie te kunnen verwerken op deze infrastructuur (bijvoorbeeld om al op de infrastructuur aanwezige gerubriceerde informatie niet in gevaar te brengen).

     

Om redenen van efficiency sluit BBN3 aan op relevante NAVO-regelgeving waarin ook al rekening wordt gehouden met het bieden van weerstand tegen statelijke actoren 34 . Dit betekent dat BBN3 bestaat uit de controls en overheidsmaatregelen uit BBN2, aangevuld met relevante eisen uit het VIR-BI, relevante bepalingen uit regelingen andere overheidslagen en uit het NAVO-verdrag voor de beveiliging van informatie 35 . Niet alle delen/maatregelen zijn van toepassing voor de nationale context en voor NATO Restricted 36 . In de uitwerking van BBN3 zal daarom specifiek aangegeven worden welke delen/maatregelen van het NAVO-verdrag specifiek van toepassing zijn.

 

4. Verantwoording over de BIO

De secretaris/algemeen directeur van een organisatie is eindverantwoordelijk voor de integrale beveiliging en de inrichting en werking van de beveiligingsorganisatie 37 . In die hoedanigheid is hij eindverantwoordelijk voor de implementatie van alle beveiligingskaders in zijn organisatie, dus ook voor een juiste toepassing van de BIO. De bestuurlijke verantwoording over de toepassing van de BIO is onderdeel van de verantwoording over de beveiliging van informatie(systemen). Hier wordt ook verantwoording afgelegd aan de ketenpartners met wie afspraken over de beveiliging van informatie zijn gemaakt.

4.1. Verantwoordelijkheid afhankelijk van basisbeveiligingsniveau

De ISO 27001 en het VIR bepalen dat het lijnmanagement vaststelt dat de getroffen maatregelen aantoonbaar overeenstemmen met de betrouwbaarheidseisen en dat deze maatregelen worden nageleefd 38 . De proportionaliteit die eerder beschreven is, is ook van toepassing bij het toekennen van het niveau waar de verantwoordelijkheid voor risicomanagement wordt belegd:

- Voor BBN1 is de proceseigenaar volledig verantwoordelijk voor het nemen van (verstandige) beslissingen. Slechts incidenteel en op verzoek informeert deze de CISO over de stand van zaken met betrekking tot zijn BBN1-informatiesystemen.

- Voor BBN2 geldt dat de proceseigenaar het informatiesysteem voor ingebruikname (bij voorkeur in ontwerp-/ontwikkelfase) ter consultatie voorlegt aan de CISO 39 .

- Voor BBN3 geldt dat vooraf toestemming verleend moet worden door de secretaris/algemeen directeur voor het verwerken van bijzondere informatie (conform het VIR-BI) 40 . Voor het verlenen van toestemming is mandatering mogelijk naar bijvoorbeeld de CIO of CISO en bij het Rijk naar de BVA. Organisaties kunnen voor BBN1 en BBN2 hiervan afwijken in het informatiebeveiligingsbeleid 41 .

 

4.2. Explains op overheidsmaatregelen

Overheidsmaatregelen die niet van toepassing zijn, hoeven niet als ‘explain’ te worden benoemd.

De organisatie dient te beschikken over een registratie van overheidsmaatregelen waaraan niet of nog niet geheel kan worden voldaan. Dit zijn explains volgens het ‘comply or explain’ principe. Daarbij worden tevens de daaruit voortvloeiende risico’s aangegeven.

 

Explains ten aanzien van overheidsmaatregelen kunnen bij het samenwerken in ketens zorgen voor een verschil in bescherming tussen partijen waardoor een risico ontstaat voor de verwerkte (en gedeelde) informatie. Partijen met explains moeten dit afstemmen met hun (samenwerk- of keten)partners, zodat ze samen passende maatregelen of tijdelijke maatregelen treffen die het risico mitigeren of verkleinen zolang de explains niet conform de BIO geïmplementeerd zijn. Voor rijksonderdelen geldt: explains die de veiligheid van andere delen van de rijksdienstonderdelen raken, worden voorzien van een advies van de Security Accreditation Authority (SAA, ingevuld door de Subcommissie Informatiebeveiliging) en door het ministerie voorgelegd aan het CIO-Beraad.

 

 

4.3. Ketensamenwerking

Binnen de overheid en met andere externe partijen wordt veel in ketens samengewerkt en daarom vormt, zoals in paragraaf 1.1 aangegeven, de gemeenschappelijke veiligheid van informatieketens ook een basis voor de concretisering van de overheidsmaatregelen.

Een keten is een samenwerkingsverband tussen organisaties die naast hun eigen doelstellingen, één of meer gemeenschappelijk gekozen (of door de politiek opgelegde) doelstellingen nastreven. Deze ketenpartners zijn zelfstandig, maar zijn ook afhankelijk van elkaar waar het gaat om het bereiken van de gezamenlijke (keten)doelstellingen 42 . Een informatieketen betreft de uitwisseling van informatie binnen zo’n samenwerkingsverband.

Ook in het kader van ketensamenwerking kan de verantwoordelijkheid voor informatiebeveiliging niet worden gedelegeerd.

In het geval dat een organisatie informatie aan ketenpartners toevertrouwt, blijft deze organisatie er verantwoordelijk voor dat ketenpartners de toevertrouwde informatie zorgvuldig beschermen. De organisatie moet daarom aansluitvoorwaarden eisen of stellen aan de leverende of afnemende partij. Tevens moet de organisatie leveringsgaranties bieden aan de afnemende partij. De organisatie moet hiervoor inzichtelijk hebben van welke informatiesystemen en infrastructuren zij afhankelijk is, welke afhankelijk zijn van haar en hoe de governance van beide hierop is ingericht.

 

4.4. Dienstenleveranciers

In de BIO wordt bij het van toepassing verklaren van controls en overheidsmaatregelen geen onderscheid gemaakt in interne of externe dienstenleveranciers. Ook bij de wijze waarop verantwoording wordt afgelegd over hun diensten worden interne en externe dienstenleveranciers gelijk behandeld. Dit betekent voor alle dienstenleveranciers het volgende.

  • -

    Periodiek leggen alle dienstenleveranciers verantwoording af via een Statement of Compliance (of deel-ICV; met toepasselijke reikwijdte) aan de opdrachtgever bij de overheid.

  • -

    De dienstenleveranciers volgen de beveiligingseisen die de overheidsorganisaties of ketenpartners stellen aan de diensten van de dienstenleverancier. Uit efficiencyoverwegingen kan een dienstenleverancier een standaard beveiligingsniveau aanbieden, maar dit doet geen afbreuk aan de genoemde verantwoordelijkheid van de overheidsorganisaties.

  • -

    Voor diensten die aan één organisatie worden aangeboden, legt de dienstenleverancier verantwoording af aan de opdrachtgevende organisatie. De opdrachtgevende organisatie neemt de verantwoording op in haar ICV. De opdrachtgevende organisatie houdt ook toezicht op specifieke dienstverlening.

  • -

    Voor diensten die aan meerdere overheden of overheidsonderdelen worden aangeboden, stelt de dienstenleverancier één verantwoording op ten behoeve van alle afnemers. Voor het Rijk wordt in het CIO-Beraad jaarlijks vastgesteld wie toezicht houdt op de beveiliging van deze diensten.

Naast de verantwoording over hun diensten zijn de dienstenleveranciers ook zelf als organisatie gebonden aan informatiebeveiligingsregels. Hierbij is wel een onderscheid aanwezig tussen interne en externe dienstenleveranciers:

  • -

    Interne dienstenleveranciers zijn, als onderdeel van de overheid, zelf ook rechtstreeks gebonden aan de BIO. Ze zijn daarmee gehouden aan de reguliere verantwoordings- en toezichtprocedures van de betreffende overheidslagen. Bij het Rijk geldt onder meer het toezicht vanuit de ADR, ARK en de BVA. De interne dienstenleverancier is ook gebonden aan het jaarlijks opleveren van een In Control Verklaring (ICV). Hierin verklaart de dienstenleverancier dat hij voor zijn eigen bedrijfsvoering aan de BIO voldoet (inclusief de overheidsmaatregelen).

  • -

    Externe dienstenleveranciers zijn geen onderdeel van de overheid en zijn daarmee zelf niet rechtstreeks gebonden aan de BIO of het opleveren van een ICV. Ze moeten wel voldoen aan de eisen van de opdrachtgever. Voorwaarden ten behoeve van informatiebeveiliging moeten daarom in het contract zijn vastgelegd. In de BIO zijn in hoofdstuk 15 over leveranciersrelaties controls en overheidsmaatregelen opgenomen die moeten zorgen voor een goede borging van informatiebeveiliging in contracten.

     

Het is mogelijk dat een (externe) dienstenleverancier beschikt over een kwaliteitskeurmerk zoals een ISO 27001-certificaat of bijvoorbeeld een ISAE 3402- verklaring. De waarde van zo’n keurmerk of verklaring is afhankelijk van de reikwijdte en diepgang. Het zegt meestal iets over het proces dat bij de dienstenleverancier is ingericht. Hoewel dit dus wel meerwaarde heeft, overlap kent met de BIO-controls en gebruikt kan worden als onderdeel van het Statement of Compliance, omvat en vervangt het niet volledig de verantwoording over de overheidsmaatregelen uit de BIO. Er zullen altijd aanvullende afspraken gemaakt moeten worden over de ‘gap’ tussen keurmerk of verklaring en de BIO-controls. Hierover moet aanvullend worden verantwoord.

 

Deel 2

Kader BIO

 

Inleiding

Het Kader BIO bestaat uit een BBN-toets om het juiste basisbeveiligingsniveau (BBN) te bepalen en de tabellen met de controls en maatregelen. De BBN-toets wordt voor ieder bedrijfsproces uitgevoerd. Het BBN bepaalt welke controls vervolgens moeten worden doorlopen. Per control moet worden bepaald welke maatregelen in aanvulling op de verplichte overheidsmaatregelen nodig zijn. Voor meer toelichting op de opzet van de BIO en de BBN’s wordt verwezen naar Deel 1 van deze BIO.

In het document zijn de controls dan als volgt opgebouwd:

 

Controlnummer overeenkomstig met ISO 27002

BBN (1, 2

of 3)

Controltekst (ISO 27002)

Verantwoordelijke(n)

Secretaris/algemeen directeur

Proceseigenaar

Dienstenleverancier

O-maatregelnummer

BBN (1, 2

of 3)

O-maatregel

 

Om het verschil tussen de ISO 27002 controls en de overheidsmaatregelen te duiden, zijn ook verschillende kleurmarkeringen gebruikt:

  • -

    Blauw zijn de ISO-controls.

  • -

    Groen zijn overheidsmaatregelen (O-maatregel).

In de kolom ‘Verantwoordelijke(n)’ staat aangegeven wie voor de uitvoering van de control verantwoordelijk is: secretaris/algemeen directeur (eindverantwoordelijke voor de bedrijfsvoering van een organisatie), proceseigenaar en/of dienstenleverancier.

 

BBN-toets

Bij het doorlopen van deze toets is BBN2 het uitgangspunt voor alle informatiesystemen.

 

Stap 1: Is BBN2 voldoende?

Meestal is BBN2 van toepassing op een specifiek informatiesysteem. Het kan echter zijn dat BBN2 niet voldoende is. BBN2 is onvoldoende indien:

 

  • -

    de informatie beschermd dient te worden tegen statelijke actoren of vergelijkbare dreigers;

  • -

    informatie wordt geleverd door derden en deze voor de beveiliging van betreffende informatie BBN3 eisen;

  • -

    aansluiting op een infrastructuur het BBN3 vereist om informatie te kunnen verwerken op deze infrastructuur (bijvoorbeeld om al op de infrastructuur aanwezige gerubriceerde informatie niet in gevaar te brengen).

In elk van deze gevallen is BBN3 of hoger (zie VIR-BI in geval van het Rijk) van toepassing.

 

Stap 2: Is BBN2 te zwaar?

Bij BBN2-informatiesystemen kan het ongewenst of onbedoeld openbaren van informatie leiden tot BBN2-schade:

  • -

    Politieke schade aan een bestuurder: bestuurder moet verantwoording afleggen aan de (gekozen) controlerende organen, bijvoorbeeld naar aanleiding van verantwoordingsvragen.

  • -

    diplomatieke schade te herstellen door ambtelijke opschaling.

  • -

    Financiële gevolgen: niet meer op te vangen binnen de begroting van de (uitvoerings)organisatie; geen accountantsverklaring afgegeven.

  • -

    Verlies van publiek respect; klachten van burgers of significant verlies van motivatie van medewerkers.

  • -

    Bindende aanwijzing van de Autoriteit Persoonsgegevens in verband met schending van de privacy

  • -

    Directe imagoschade, bijvoorbeeld door negatieve publiciteit. Zijn dergelijke schades niet aan de orde, dan is BBN1 van toepassing.

 

Stap 3: Bepaal extra vereisten voor beschikbaarheid en/of integriteit

In het geval van BBN1: leidt uitval van systemen en/of het verminkt raken van informatie tot schade vergelijkbaar met BBN2-schade 43? In dat geval kan worden overwogen (een deel) van de BIO-controls en -maatregelen, die toezien op beschikbaarheid dan wel integriteit op het niveau van BBN2 te nemen. De verantwoording en het toezicht vinden plaats volgens BBN2.

In het geval van BBN2 of BBN3: leidt uitval van systemen en/of het verminkt raken van informatie tot grotere schade dan de BBN2-schade 44 ? In dat geval wordt op basis van expliciete risicoafweging bepaald voor welke controls welke aanvullende en/of zwaardere maatregelen nodig zijn. De verantwoording en het toezicht vinden plaats volgens BBN3.

 

Controls en overheidsmaatregelen

Voor de herkenbaarheid is gekozen om de nummering van de hoofdstukken en de controls in lijn te houden met de nummering uit de ISO 27002.

 

5. Informatiebeveiligingsbeleid

5.1 Aansturing door de directie van de informatiebeveiliging

Doelstelling: Het verschaffen van directieaansturing van en -steun voor informatiebeveiliging in overeenstemming met bedrijfseisen en relevante wet- en regelgeving.

 

5.1.1

1

Beleidsregels voor informatiebeveiliging

Ten behoeve van informatiebeveiliging behoort een reeks beleidsregels te worden gedefinieerd, goedgekeurd door de directie, gepubliceerd en

gecommuniceerd aan medewerkers en relevante externe partijen.

Secretaris/

algemeen directeur

5.1.1.1

1

Er is een informatiebeveiligingsbeleid opgesteld door de organisatie. Dit beleid is vastgesteld door de leiding van de organisatie en bevat ten minste de volgende punten:

  • a.

    De strategische uitgangspunten en randvoorwaarden die de organisatie hanteert voor informatiebeveiliging en in het bijzonder de inbedding in en afstemming op het algemene beveiligingsbeleid en het informatievoorzieningsbeleid.

  • b.

    De organisatie van de informatiebeveiligingsfunctie, waaronder verantwoordelijkheden, taken en bevoegdheden.

  • c.

    De toewijzing van de verantwoordelijkheden voor ketens van informatiesystemen aan lijnmanagers.

  • d.

    De gemeenschappelijke betrouwbaarheidseisen en normen die op de organisatie van toepassing zijn.

  • e.

    De frequentie waarmee het informatiebeveiligingsbeleid wordt geëvalueerd.

  • f.

    De bevordering van het beveiligingsbewustzijn.

5.1.2

1

Beoordeling van het informatiebeveiligingsbeleid

Het beleid voor informatiebeveiliging behoort met geplande tussenpozen of als zich significante veranderingen voordoen, te worden beoordeeld om te waarborgen dat het voortdurend passend, adequaat en doeltreffend is.

Secretaris/ algemeen directeur

5.1.2.1

1

Het informatiebeveiligingsbeleid wordt periodiek en in aansluiting bij de (bestaande) bestuurs- en P&C-cycli en externe ontwikkelingen beoordeeld en zo nodig bijgesteld.

 

6. Organiseren van informatiebeveiliging

6.1 Interne organisatie

Doelstelling: Een beheerkader vaststellen om de implementatie en uitvoering van de informatiebeveiliging binnen de organisatie te initiëren en te beheersen.

 

6.1.1

1

Rollen en verantwoordelijkheden bij informatiebeveiliging

Alle verantwoordelijkheden bij informatiebeveiliging behoren te worden gedefinieerd en toegewezen.

Secretaris/algemeen directeur

6.1.1.1

1

De leiding van de organisatie heeft vastgelegd wat de verantwoordelijkheden en rollen zijn op het gebied van informatiebeveiliging binnen haar organisatie.

6.1.1.2

1

De verantwoordelijkheden en rollen ten aanzien van informatiebeveiliging zijn gebaseerd op relevante voorschriften en wetten.

6.1.1.3

1

De rol en verantwoordelijkheden van de Chief Information Security Officer (CISO) zijn in een CISO-functieprofiel vastgelegd.

6.1.1.4

1

Er is een CISO aangesteld conform een vastgesteld CISO-functieprofiel.

6.1.2

1

Scheiding van taken

Conflicterende taken en verantwoordelijkheden behoren te worden gescheiden om de kans op onbevoegd of onbedoeld wijzigen of misbruik van de

bedrijfsmiddelen van de organisatie te verminderen.

Proceseigenaar Dienstenleverancier

6.1.2.1

1

Er zijn maatregelen getroffen die onbedoelde of ongeautoriseerde toegang tot bedrijfsmiddelen waarnemen of voorkomen.

6.1.3

2

Contact met overheidsinstanties

Er behoren passende contacten met relevante overheidsinstanties te worden onderhouden.

Secretaris/algemeen directeur Proceseigenaar Dienstenleverancier

6.1.3.1

2

Er is door de organisatie uitgewerkt wie met welke (overheids)instanties en toezichthouders contact heeft ten aanzien van informatiebeveiligingsaangelegenheden (vergunningen/incidenten/calamiteiten) en welke eisen voor deze aangelegenheden relevant zijn.

6.1.3.2

2

Het contactoverzicht wordt jaarlijks geactualiseerd.

6.1.4

-

Vervallen

-

6.1.5

2

Informatiebeveiliging in projectbeheer

Informatiebeveiliging behoort aan de orde te komen in projectbeheer, ongeacht het soort project.

Proceseigenaar Dienstenleverancier

 

6.1 Mobiele apparatuur en telewerken

Doelstelling: Het waarborgen van de veiligheid van telewerken en het gebruik van mobiele apparatuur.

6.2.1

1

Beleid voor mobiele apparatuur

Beleid en ondersteunende beveiligingsmaatregelen behoren te worden vastgesteld om de risico’s die het gebruik van mobiele apparatuur met zich meebrengt te beheren.

Proceseigenaar Dienstenleverancier

6.2.1.1

2

Mobiele apparatuur is zo ingericht dat bedrijfsinformatie niet onbewust wordt opgeslagen (‘zero footprint’). Als zero footprint (nog) niet realiseerbaar is, biedt een mobiel apparaat (zoals een laptop, tablet en smartphone) de mogelijkheid om de toegang te beschermen door middel van een toegangsbeveiligingsmechanisme en, indien vertrouwelijke gegevens worden opgeslagen, versleuteling van die gegevens. In het geval van opslag van vertrouwelijke informatie moet op deze mobiele apparatuur ‘wissen op afstand’ mogelijk zijn.

6.2.1.2

2

Bij de inzet van mobiele apparatuur zijn minimaal de volgende aspecten geïmplementeerd:

  • a.

    In bewustwordingsprogramma’s komen gedragsaspecten van veilig mobiel werken aan de orde.

  • b.

    Het device maakt deel uit van patchmanagement en hardening.

  • c.

    Er wordt gebruik gemaakt van Mobile Device Management MDM of van Mobile Application Management (MAM)-oplossingen.

  • d.

    Gebruikers tekenen een gebruikersovereenkomst voor mobiel werken, waarmee zij verklaren zich bewust te zijn van de gevaren van mobiel werken en verklaren dit veilig te zullen doen. Deze verklaring heeft betrekking op alle mobiele apparatuur die de medewerker zakelijk gebruikt.

  • e.

    Periodiek wordt getoetst of de punten in lid a), b) en c) worden nageleefd.

6.2.2

2

Telewerken

Beleid en ondersteunende beveiligingsmaatregelen behoren te worden geïmplementeerd ter beveiliging van informatie die vanaf telewerklocaties wordt benaderd, verwerkt of opgeslagen.

Secretaris/algemeen directeur Dienstenleverancier

 

7. Veilig personeel

7.1 Voorafgaand aan het dienstverband

Doelstelling: Waarborgen dat medewerkers en contractanten hun verantwoordelijkheden begrijpen en geschikt zijn voor de rollen waarvoor zij in aanmerking komen.

7.1.1

1

Screening

Verificatie van de achtergrond van alle kandidaten voor een dienstverband behoort te worden uitgevoerd in overeenstemming met relevante wet- en regelgeving en ethische overwegingen en behoort in verhouding te staan tot de bedrijfseisen, de classificatie van de informatie waartoe toegang wordt verleend en de vastgestelde risico’s te zijn.

Secretaris/algemeen directeur Proceseigenaar

7.1.1.1

1

Elke organisatie heeft een vastgesteld screeningsbeleid. Bij indiensttreding en bij functiewijziging kan een Verklaring Omtrent het Gedrag (VOG) gevraagd

worden.

7.1.2

1

Arbeidsvoorwaarden

Secretaris/algemeen

De contractuele overeenkomst met medewerkers en contractanten behoort hun

directeur

verantwoordelijkheden voor informatiebeveiliging en die van de organisatie te

Proceseigenaar

vermelden.

7.1.2.1

1

Alle medewerkers (intern en extern) zijn bij hun aanstelling of functiewisseling

gewezen op hun verantwoordelijkheden ten aanzien van informatiebeveiliging.

De voor hen geldende regelingen en instructies ten aanzien van

informatiebeveiliging zijn eenvoudig toegankelijk.

 

7.2 Tijdens het dienstverband

Doelstelling: Ervoor zorgen dat medewerkers en contractanten zich bewust zijn van hun verantwoordelijkheden op het gebied van informatiebeveiliging en deze nakomen.

7.2.1

1

Directieverantwoordelijkheden

De directie behoort van alle medewerkers en contractanten te eisen dat ze informatiebeveiliging toepassen in overeenstemming met de vastgestelde beleidsregels en procedures van de organisatie.

Secretaris/algemeen directeur

7.2.1.1

1

Er is aansluiting bij een klokkenluidersregeling, zodat iedereen anoniem en veilig beveiligingsissues kan melden.

7.2.2

1

Bewustzijn, opleiding en training ten aanzien van informatiebeveiliging Alle medewerkers van de organisatie en, voor zover relevant, contractanten behoren een passende bewustzijnsopleiding en -training te krijgen en regelmatige bijscholing van beleidsregels en procedures van de organisatie, voor zover relevant voor hun functie.

Secretaris/algemeen directeur Proceseigenaar

7.2.2.1

1

Alle medewerkers hebben de verantwoordelijkheid bedrijfsinformatie te beschermen. Iedereen kent de regels en verplichtingen met betrekking tot informatiebeveiliging en daar waar relevant de speciale eisen voor

gerubriceerde omgevingen.

7.2.2.2

1

Alle medewerkers en contractanten die gebruikmaken van de informatiesystemen en -diensten hebben binnen drie maanden na indiensttreding een training I-bewustzijn succesvol gevolgd.

7.2.2.3

1

Het management benadrukt bij aanstelling en interne overplaatsing en bijvoorbeeld in werkoverleggen of in personeelsgesprekken bij zijn medewerkers en contractanten het belang van opleiding en training op het gebied van informatiebeveiliging en stimuleert hen actief deze periodiek te volgen.

7.2.3

1

Disciplinaire procedure

Er behoort een formele en gecommuniceerde disciplinaire procedure te zijn om actie te ondernemen tegen medewerkers die een inbreuk hebben gepleegd op de informatiebeveiliging.

Secretaris/algemeen directeur

 

7.3 Beëindiging en wijziging van dienstverband

Doelstelling: Het beschermen van de belangen van de organisatie als onderdeel van de wijzigings- of beëindigingsprocedure van het dienstverband.

 

7.3.1

1

Beëindiging of wijziging van verantwoordelijkheden van het dienstverband

Verantwoordelijkheden en taken met betrekking tot informatiebeveiliging die van kracht blijven na beëindiging of wijziging van het dienstverband behoren te worden gedefinieerd, gecommuniceerd aan de medewerker of contractant, en ten uitvoer gebracht.

Secretaris/algemeen directeur Proceseigenaar

 

 

8.1. Beheer van bedrijfsmiddelen1.1 Verantwoordelijkheid voor bedrijfsmiddelen

Doelstelling: Bedrijfsmiddelen van de organisatie identificeren en passende verantwoordelijkheden ter bescherming definiëren.

 

8.1.1

1

Inventariseren van bedrijfsmiddelen

Informatie, andere bedrijfsmiddelen die samenhangen met informatie en informatie verwerkende faciliteiten behoren te worden geïdentificeerd, en van deze bedrijfsmiddelen behoort een inventaris te worden opgesteld en onderhouden.

Proceseigenaar Dienstenleverancier

8.1.2

1

Eigendom van bedrijfsmiddelen

Bedrijfsmiddelen die in het inventarisoverzicht worden bijgehouden, behoren een eigenaar te hebben.

Proceseigenaar Dienstenleverancier

8.1.3

1

Aanvaardbaar gebruik van bedrijfsmiddelen

Voor het aanvaardbaar gebruik van informatie en van bedrijfsmiddelen die samenhangen met informatie en informatie verwerkende faciliteiten behoren regels te worden geïdentificeerd, gedocumenteerd en geïmplementeerd.

Secretaris/algemeen directeur Proceseigenaar

8.1.3.1

1

Alle medewerkers zijn aantoonbaar gewezen op de gedragsregels voor het gebruik van bedrijfsmiddelen.

8.1.3.2

1

De gedragsregels voor het gebruik van bedrijfsmiddelen zijn voor extern personeel in het contract vastgelegd overeenkomstig de huisregels of gedragsregels.

8.1.4

1

Teruggeven van bedrijfsmiddelen

Alle medewerkers en externe gebruikers moeten alle bedrijfsmiddelen van de organisatie die ze in hun bezit hebben bij beëindiging van hun dienstverband, contract of overeenkomst terug te geven.

Secretaris

 

8.2. Informatieclassificatie

Doelstelling: Bewerkstelligen dat informatie een passend beschermingsniveau krijgt dat in overeenstemming is met het belang ervan voor de organisatie.

 

8.2.1

1

Classificatie van informatie

Informatie behoort te worden geclassificeerd met betrekking tot wettelijke eisen, waarde, belang en gevoeligheid voor onbevoegde bekendmaking of

wijziging.

Proceseigenaar

8.2.1.1

1

De informatie in alle informatiesystemen is door middel van een expliciete risicoafweging geclassificeerd, zodat duidelijk is welke bescherming nodig is.

8.2.2

1

Informatie labelen

Om informatie te labelen behoort een passende reeks procedures te worden ontwikkeld en geïmplementeerd in overeenstemming met het

informatieclassificatieschema dat is vastgesteld door de organisatie.

Proceseigenaar

8.2.3

1

Behandelen van bedrijfsmiddelen

Procedures voor het behandelen van bedrijfsmiddelen behoren te worden ontwikkeld en geïmplementeerd in overeenstemming met het informatieclassificatieschema dat is vastgesteld door de organisatie.

Proceseigenaar Dienstenleverancier

 

8.3. Behandelen van media

Doelstelling: Onbevoegde openbaarmaking, wijziging, verwijdering of vernietiging van informatie die op media is opgeslagen voorkomen.

 

8.3.1

1

Beheer van verwijderbare media

Voor het beheren van verwijderbare media behoren procedures te worden geïmplementeerd in overeenstemming met het classificatieschema dat door de organisatie is vastgesteld.

Proceseigenaar Dienstenleverancier

8.3.1.1

1

Er is een verwijderinstructie waarin is opgenomen dat van verwijderbare media die herbruikbaar zijn en die de organisatie verlaten de onnodige inhoud onherstelbaar verwijderd is (ISO 27002 – implementatierichtlijn 8.3.1.a).

8.3.2

2

Verwijderen van media

Media behoren op een veilige en beveiligde manier te worden verwijderd als ze niet langer nodig zijn, overeenkomstig formele procedures.

Dienstenleverancier

8.3.2.1

2

Media die vertrouwelijke informatie bevatten, zijn opgeslagen op een plek die niet toegankelijk is voor onbevoegden.

8.3.2.2

2

Verwijdering vindt plaats op een veilige manier, bijvoorbeeld door verbranding of versnippering. Verwijdering van alleen gegevens is ook mogelijk door het wissen van de gegevens voordat de media worden gebruikt voor een andere toepassing in de organisatie (ISO 27002 – implementatierichtlijn 8.3.2.a).

8.3.2.3

2

Voor het wissen van alle data op het medium, wordt de data onherstelbaar verwijderd, bijvoorbeeld door minimaal twee keer te overschrijven met vaste data en één keer met random data. Er wordt gecontroleerd of alle data onherstelbaar verwijderd is.

8.3.3

2

Media fysiek overdragen

Media die informatie bevatten, behoren te worden beschermd tegen onbevoegde toegang, misbruik of corruptie tijdens transport.

Secretaris/algemeen directeur

8.3.3.1

2

Er is een vastgestelde procedure voor het fysiek transport van media.

8.3.3.2

2

Het gebruik van koeriers of transporteurs voor transport van op BBN2 of hoger geclassificeerde informatie voldoet aan vooraf opgestelde

betrouwbaarheidseisen.

 

9. Toegangsbeveiliging

9.1 Bedrijfseisen voor toegangsbeveiliging

Doelstelling: Toegang tot informatie en informatie verwerkende faciliteiten beperken.

 

9.1.1

1

Beleid voor toegangsbeveiliging

Een beleid voor toegangsbeveiliging behoort te worden vastgesteld, gedocumenteerd en beoordeeld op basis van bedrijfs- en informatiebeveiligingseisen.

Secretaris

9.1.2

1

Toegang tot netwerken en netwerkdiensten

Gebruikers behoren alleen toegang te krijgen tot het netwerk en de netwerkdiensten waarvoor zij specifiek bevoegd zijn.

Dienstenleverancier

9.1.2.1

1

Alleen geauthenticeerde apparatuur kan toegang krijgen tot een vertrouwde zone.

9.1.2.2

1

Gebruikers met eigen of ongeauthenticeerde apparatuur (Bring Your Own Device) krijgen alleen toegang tot een onvertrouwde zone.

 

9.2 Beheer van toegangsrechten van gebruikers

Doelstelling: Toegang voor bevoegde gebruikers bewerkstelligen en onbevoegde toegang tot systemen en diensten voorkomen.

 

9.2.1

1

Registratie en afmelden van gebruikers

Een formele registratie- en afmeldingsprocedure behoort te worden geïmplementeerd om toewijzing van toegangsrechten mogelijk te maken.

Proceseigenaar Dienstenleverancier

9.2.1.1

1

Er is een sluitende formele registratie- en afmeldprocedure voor het beheren van gebruikersidentificaties.

9.2.1.2

1

Het gebruiken van groepsaccounts is niet toegestaan, tenzij dit wordt gemotiveerd en vastgelegd door de proceseigenaar.

9.2.2

1

Gebruikers toegang verlenen

Een formele gebruikerstoegangsverleningsprocedure behoort te worden geïmplementeerd om toegangsrechten voor alle typen gebruikers en voor alle systemen en diensten toe te wijzen of in te trekken.

Proceseigenaar Dienstenleverancier

9.2.2.1

1

Er is uitsluitend toegang verleend tot informatiesystemen na autorisatie door een bevoegde functionaris.

9.2.2.2

1

Op basis van een risicoafweging is bepaald waar en op welke wijze functiescheiding wordt toegepast en welke toegangsrechten worden gegeven.

9.2.2.3

2

Er is een actueel mandaatregister of er zijn functieprofielen waaruit blijkt welke personen bevoegdheden hebben voor het verlenen van toegangsrechten.

9.2.3

1

Beheren van speciale toegangsrechten

Het toewijzen en gebruik van speciale toegangsrechten behoren te worden beperkt en beheerst.

Proceseigenaar Dienstenleverancier

9.2.3.1

2

De uitgegeven speciale bevoegdheden worden minimaal ieder kwartaal beoordeeld.

9.2.4

1

Beheer van geheime authenticatie-informatie van gebruikers Het toewijzen van geheime authenticatie-informatie behoort te worden beheerst via een formeel beheersproces.

Dienstenleverancier

9.2.5

1

Beoordeling van toegangsrechten van gebruikers

Eigenaren van bedrijfsmiddelen behoren toegangsrechten van gebruikers regelmatig te beoordelen.

Proceseigenaar Dienstenleverancier

9.2.5.1

1

Alle uitgegeven toegangsrechten worden minimaal eenmaal per jaar beoordeeld.

9.2.5.2

1

De opvolging van bevindingen is gedocumenteerd en wordt behandeld als beveiligingsincident.

9.2.5.3

2

Alle uitgegeven toegangsrechten worden minimaal eenmaal per halfjaar

beoordeeld.

9.2.6

1

Toegangsrechten intrekken of aanpassen

De toegangsrechten van alle medewerkers en externe gebruikers voor informatie en informatie verwerkende faciliteiten behoren bij beëindiging van hun dienstverband, contract of overeenkomst te worden verwijderd, en bij wijzigingen behoren ze te worden aangepast.

Proceseigenaar Dienstenleverancier

 

9.3 Verantwoordelijkheden van gebruikers

Doelstelling: Gebruikers verantwoordelijk maken voor het beschermen van hun authenticatie- informatie.

 

9.3.1

1

Geheime authenticatie-informatie gebruiken

Van gebruikers behoort te worden verlangd dat zij zich bij het gebruiken van geheime authenticatie-informatie houden aan de praktijk van de organisatie.

Secretaris/algemeen directeur Dienstenleverancier

9.3.1.1

2

Medewerkers worden ondersteund in het beheren van hun wachtwoorden door het beschikbaar stellen van een wachtwoordenkluis.

 

9.4 Toegangsbeveiliging van systeem en toepassing

Doelstelling: Onbevoegde toegang tot systemen en toepassingen voorkomen.

 

9.4.1

1

Beperking toegang tot informatie

Toegang tot informatie en systeemfuncties van toepassingen behoort te worden beperkt in overeenstemming met het beleid voor toegangsbeveiliging.

Proceseigenaar Dienstenleverancier

9.4.1.1

2

Er zijn maatregelen genomen die het fysiek en/of logisch isoleren van informatie met specifiek belang waarborgen.

9.4.1.2

2

Gebruikers kunnen alleen die informatie met specifiek belang inzien en verwerken die ze nodig hebben voor de uitoefening van hun taak.

9.4.2

1

Beveiligde inlogprocedures

Proceseigenaar

Indien het beleid voor toegangsbeveiliging dit vereist, behoort toegang tot systemen en toepassingen te worden beheerst door een beveiligde inlogprocedure.

Dienstenleverancier

9.4.2.1

1

Als vanuit een onvertrouwde zone toegang wordt verleend naar een vertrouwde zone, gebeurt dit alleen op basis van minimaal two-factor authenticatie.

9.4.2.2

2

Voor het verlenen van toegang tot het netwerk aan externe leveranciers wordt vooraf een risicoafweging gemaakt. De risicoafweging bepaalt onder welke voorwaarden de leveranciers toegang krijgen. Uit een registratie blijkt hoe de rechten zijn toegekend.

9.4.3

1

Systeem voor wachtwoordbeheer

Systemen voor wachtwoordbeheer behoren interactief te zijn en sterke wachtwoorden te waarborgen.

Dienstenleverancier

9.4.3.1

1

Als er geen gebruik wordt gemaakt van two-factor authenticatie, is de wachtwoordlengte minimaal 8 posities en complex van samenstelling. Vanaf een wachtwoordlengte van 20 posities vervalt de complexiteitseis. Het aantal foutieve inlogpogingen is maximaal 10. De tijdsduur dat een account wordt geblokkeerd na overschrijding van het aantal keer foutief inloggen, is vastgelegd.

9.4.3.2

2

In situaties waar geen two-factor authenticatie mogelijk is, wordt minimaal halfjaarlijks het wachtwoord vernieuwd (zie ook 9.4.2.1).

9.4.3.3

2

De eisen aan wachtwoorden moeten geautomatiseerd worden afgedwongen.

9.4.3.4

2

Initiële wachtwoorden en wachtwoorden die gereset zijn, hebben een maximale geldigheidsduur van een werkdag en moeten bij het eerste gebruik worden gewijzigd.

9.4.3.5

2

Wachtwoorden die voldoen aan het wachtwoordbeleid, hebben een maximale geldigheidsduur van een jaar. Daar waar het beleid niet toepasbaar is, geldt een maximale geldigheidsduur van zes maanden.

9.4.4

1

Speciale systeemhulpmiddelen gebruiken

Het gebruik van systeemhulpmiddelen die in staat zijn om beheersmaatregelen voor systemen en toepassingen te omzeilen behoort te worden beperkt en nauwkeurig te worden gecontroleerd.

Dienstenleverancier

9.4.4.1

1

Alleen bevoegd personeel heeft toegang tot systeemhulpmiddelen.

9.4.4.2

2

Het gebruik van systeemhulpmiddelen wordt gelogd. De logging is een halfjaar beschikbaar voor onderzoek.

9.4.5

1

Toegangsbeveiliging op programmabroncode

Toegang tot de programmabroncode behoort te worden beperkt.

Proceseigenaar Dienstenleverancier

 

10. Cryptografie

10.1 Cryptografische beheersmaatregelen

Doelstelling: Zorgen voor correct en doeltreffend gebruik van cryptografie om de vertrouwelijkheid, authenticiteit en/of integriteit van informatie te beschermen.

 

10.1.1

2

Beleid inzake het gebruik van cryptografische beheersmaatregelen Ter bescherming van informatie behoort een beleid voor het gebruik van cryptografische beheersmaatregelen te worden ontwikkeld en geïmplementeerd.

Secretaris

10.1.1.1

2

In het cryptografiebeleid zijn minimaal de volgende onderwerpen uitgewerkt:

  • a.

    Wanneer cryptografie ingezet wordt.

  • b.

    Wie verantwoordelijk is voor de implementatie.

  • c.

    Wie verantwoordelijk is voor het sleutelbeheer.

  • d.

    Welke normen als basis dienen voor cryptografie en de wijze waarop de normen van het Forum worden toegepast.

  • e.

    De wijze waarop het beschermingsniveau vastgesteld wordt.

  • f.

    Bij communicatie tussen organisaties wordt het beleid onderling vastgesteld.

10.1.1.2

2

Cryptografische toepassingen voldoen aan passende standaarden.

10.1.2

1

Sleutelbeheer

Er dient beleid te worden ontwikkeld en geïmplementeerd met betrekking tot het gebruik, de bescherming en de levensduur van cryptografische sleutels welke de gehele levensduur van de cryptografische sleutels omvat.

Dienstenleverancier

10.1.2.1

2

Ingeval van PKIoverheid-certificaten: hanteer de PKIoverheid-eisen ten aanzien van het sleutelbeheer. In overige situaties: hanteer de standaard ISO 11770 voor het beheer van cryptografische sleutels.

10.1.2.2

2

Er zijn (contractuele) afspraken over reservecertificaten van een alternatieve leverancier als uit risicoafweging blijkt dat deze noodzakelijk zijn.

 

11. Fysieke beveiliging en beveiliging van de omgeving

11.1 Beveiligde gebieden

Doelstelling: Onbevoegde fysieke toegang tot, schade aan en interferentie met informatie en informatie verwerkende faciliteiten van de organisatie voorkomen.

 

11.1.1

1

Fysieke beveiligingszone

Secretaris/algemeen

Beveiligingszones behoren te worden gedefinieerd en gebruikt om gebieden te beschermen die gevoelige of essentiële informatie en informatie verwerkende faciliteiten bevatten.

directeur

11.1.1.1

1

Er wordt voor het inrichten van beveiligde zones gebruik gemaakt van standaarden.

11.1.2

1

Fysieke toegangsbeveiliging

Secretaris/algemeen

Beveiligde gebieden behoren te worden beschermd door passende toegangsbeveiliging om ervoor te zorgen dat alleen bevoegd personeel toegang krijgt.

directeur

11.1.2.1

2

In geval van concrete beveiligingsrisico’s worden waarschuwingen, conform onderlinge afspraken, verzonden aan de relevante collega’s binnen het beveiligingsdomein van de overheid.

11.1.3

1

Kantoren, ruimten en faciliteiten beveiligen

Voor kantoren, ruimten en faciliteiten behoort fysieke beveiliging te worden ontworpen en toegepast.

Proceseigenaar Dienstenleverancier

11.1.3.1

1

Sleutelbeheer is ingericht op basis van een sleutelplan.

11.1.4

1

Beschermen tegen bedreigingen van buitenaf

Tegen natuurrampen, kwaadwillige aanvallen of ongelukken behoort fysieke bescherming te worden ontworpen en toegepast.

Proceseigenaar Dienstenleverancier

11.1.4.1

1

De organisatie heeft geïnventariseerd welke papieren archieven en apparatuur bedrijfskritisch zijn. Tegen bedreigingen van buitenaf zijn beveiligingsmaatregelen genomen op basis van een expliciete risicoafweging.

11.1.4.2

1

Bij huisvesting van IT-apparatuur wordt rekening gehouden met de kans op gevolgen van rampen veroorzaakt door de natuur en menselijk handelen.

11.1.5

2

Werken in beveiligde gebieden

Voor het werken in beveiligde gebieden behoren procedures te worden ontwikkeld en toegepast.

Proceseigenaar Dienstenleverancier

11.1.6

1

Laad- en loslocatie

Toegangspunten zoals laad- en loslocaties en andere punten waar onbevoegde personen het terrein kunnen betreden, behoren te worden beheerst, en zo mogelijk te worden afgeschermd van informatie verwerkende faciliteiten om onbevoegde toegang te vermijden.

Dienstenleverancier

 

11.2 Apparatuur

Doelstelling: Verlies, schade, diefstal of compromittering van bedrijfsmiddelen en onderbreking van de bedrijfsvoering van de organisatie voorkomen.

 

11.2.1

1

Plaatsing en bescherming van apparatuur

Apparatuur behoort zo te worden geplaatst en beschermd dat risico’s van bedreigingen en gevaren van buitenaf, alsook de kans op onbevoegde toegang worden verkleind.

Dienstenleverancier

11.2.2

1

Nutsvoorzieningen

Apparatuur behoort te worden beschermd tegen stroomuitval en andere verstoringen die worden veroorzaakt door ontregelingen in nutsvoorzieningen.

Dienstenleverancier

11.2.3

1

Beveiliging van bekabeling

Voedings- en telecommunicatiekabels voor het versturen van gegevens of die informatiediensten ondersteunen, behoren te worden beschermd tegen interceptie, verstoring of schade.

Dienstenleverancier

 

11.2.4

1

Onderhoud van apparatuur

Apparatuur behoort correct te worden onderhouden om de continue beschikbaarheid en integriteit ervan te waarborgen.

Dienstenleverancier

11.2.5

1

Verwijdering van bedrijfsmiddelen

Apparatuur, informatie en software behoren niet van de locatie te worden meegenomen zonder voorafgaande goedkeuring.

Dienstenleverancier

11.2.6

1

Beveiliging van apparatuur en bedrijfsmiddelen buiten het terrein

Bedrijfsmiddelen die zich buiten het terrein bevinden, behoren te worden beveiligd, waarbij rekening behoort te worden gehouden met de verschillende risico’s van werken buiten het terrein van de organisatie.

Dienstenleverancier

11.2.7

1

Veilig verwijderen of hergebruiken van apparatuur

Alle onderdelen van de apparatuur die opslagmedia bevatten, behoren te worden geverifieerd om te waarborgen dat gevoelige gegevens en in licentie

gegeven software voorafgaand aan verwijdering of hergebruik zijn verwijderd of betrouwbaar veilig zijn overschreven.

Dienstenleverancier

Zie overheidsmaatregelen van 8.3.2.

11.2.8

1

Onbeheerde gebruikersapparatuur

Gebruikers moeten ervoor zorgen dat onbeheerde apparatuur voldoende beschermd is.

Proceseigenaar Dienstenleverancier

11.2.9

1

‘Clear desk’- en ‘clear screen’-beleid

Er behoort een ‘clear desk’-beleid voor papieren documenten en verwijderbare opslagmedia en een ‘clear screen’-beleid voor informatie verwerkende faciliteiten te worden ingesteld.

Secretaris/algemeen directeur Dienstenleverancier

11.2.9.1

2

Een onbemensde werkplek is altijd vergrendeld.

11.2.9.2

2

Informatie wordt automatisch ontoegankelijk gemaakt met bijvoorbeeld een screensaver na een inactiviteit van maximaal 15 minuten.

11.2.9.3

2

Sessies op remote desktops worden op het remote platform vergrendeld na een vastgestelde periode.

11.2.9.4

2

Het overnemen van sessies op remote werkplekken op een andere werkplek is alleen mogelijk via dezelfde beveiligde loginprocedure als waarmee de sessie is gecreëerd. Na een expliciete risicoafweging mag hiervan worden afgeweken.

11.2.9.5

2

Bij het gebruik van een chipcardtoken voor toegang tot systemen wordt bij het verwijderen van het token de toegangsbeveiligingslock automatisch geactiveerd.

 

12. Beveiliging bedrijfsvoering

12.1 Bedieningsprocedures en verantwoordelijkheden

Doelstelling: Correcte en veilige bediening van informatie verwerkende faciliteiten waarborgen.

 

12.1.1

1

Gedocumenteerde bedieningsprocedures

Bedieningsprocedures behoren te worden gedocumenteerd en beschikbaar te worden gesteld aan alle gebruikers die ze nodig hebben.

Proceseigenaar Dienstenleverancier

12.1.2

1

Wijzigingsbeheer

Veranderingen in de organisatie, bedrijfsprocessen, informatie verwerkende faciliteiten en systemen die van invloed zijn op de informatiebeveiliging behoren te worden beheerst.

Proceseigenaar Dienstenleverancier

12.1.2.1

1

In de procedure voor wijzigingenbeheer is minimaal aandacht besteed aan:

  • a.

    het administreren van wijzigingen;

  • b.

    risicoafweging van mogelijke gevolgen van de wijzigingen;

  • c.

    goedkeuringsprocedure voor wijzigingen.

12.1.3

1

Capaciteitsbeheer

Het gebruik van middelen behoort te worden gemonitord en afgestemd, en er behoren verwachtingen te worden opgesteld voor toekomstige capaciteitseisen om de vereiste systeemprestaties te waarborgen.

Dienstenleverancier

12.1.4

1

Scheiding van ontwikkel-, test- en productieomgevingen

Ontwikkel-, test- en productieomgevingen behoren te worden gescheiden om het risico van onbevoegde toegang tot of veranderingen aan de productieomgeving te verlagen.

Proceseigenaar Dienstenleverancier

12.1.4.1

2

In de productieomgeving wordt niet getest. Alleen met voorafgaande goedkeuring door de proceseigenaar en schriftelijke vastlegging hiervan, kan hiervan worden afgeweken.

12.1.4.2

2

Wijzigingen in de productieomgeving worden altijd getest voordat zij in productie gebracht worden. Alleen met voorafgaande goedkeuring door de

proceseigenaar en schriftelijke vastlegging hiervan, kan hiervan worden afgeweken.

 

12.2 Bescherming tegen malware

Doelstelling: Waarborgen dat informatie en informatie verwerkende faciliteiten beschermd zijn tegen malware.

 

12.2.1

1

Beheersmaatregelen tegen malware

Ter bescherming tegen malware behoren beheersmaatregelen voor detectie, preventie en herstel te worden geïmplementeerd, in combinatie met een passend bewustzijn van gebruikers.

Secretaris/algemeen directeur Dienstenleverancier

12.2.1.1

1

Het downloaden van bestanden is beheerst en beperkt op basis van risico en need-of-use.

12.2.1.2

1

Gebruikers zijn voorgelicht over de risico’s ten aanzien van surfgedrag en het

klikken op onbekende links.

12.2.1.3

1

De gebruikte antimalwaresoftware en bijbehorende herstelsoftware is actueel en wordt ondersteund door periodieke updates.

12.2.1.4

1

Computers en media worden als voorzorgsmaatregel routinematig gescand. De uitgevoerde scan behoort te omvatten:

  • a.

    Alle bestanden die via netwerken of via elke vorm van opslagmedium zijn ontvangen, vóór gebruik op malware scannen.

  • b.

    Bijlagen en downloads vóór gebruik.

12.2.1.5

1

De malwarescan wordt op verschillende omgevingen uitgevoerd, bijvoorbeeld op mailservers, desktopcomputers en bij de toegang tot het netwerk van de organisatie.

 

12.3 Back-up

Doelstelling: Beschermen tegen het verlies van gegevens.

 

12.3.1

1

Back-up van informatie

Regelmatig behoren back-upkopieën van informatie, software en systeemafbeeldingen te worden gemaakt en getest in overeenstemming met een overeengekomen back-upbeleid.

Proceseigenaar Dienstenleverancier

12.3.1.1

1

Er is een back-upbeleid waarin de eisen voor het bewaren en beschermen zijn gedefinieerd en vastgesteld

12.3.1.2

1

Op basis van een expliciete risicoafweging is bepaald wat het maximaal toegestane dataverlies is en wat de maximale hersteltijd is na een incident.

12.3.1.3

2

In het back-upbeleid staan minimaal de volgende eisen:

  • a.

    Dataverlies bedraagt maximaal 28 uur.

  • b.

    Hersteltijd in geval van incidenten is maximaal 16 werkuren (twee dagen van 8 uur) in 85% van de gevallen.

12.3.1.4

2

Het back-upproces voorziet in opslag van de back-up op een locatie, waarbij een incident op de ene locatie niet kan leiden tot schade op de andere.

12.3.1.5

2

De restore procedure wordt minimaal jaarlijks getest of na een grote wijziging om de goede werking te waarborgen als deze in noodgevallen uitgevoerd moet worden.

 

12.4 Verslaglegging en monitoren

Doelstelling: Gebeurtenissen vastleggen en bewijs verzamelen.

 

12.4.1

1

Gebeurtenissen registreren

Logbestanden van gebeurtenissen die gebruikersactiviteiten, uitzonderingen en informatiebeveiligingsgebeurtenissen registreren, behoren te worden gemaakt, bewaard en regelmatig te worden beoordeeld.

Proceseigenaar Dienstenleverancier

12.4.1.1

1

Een logregel bevat minimaal:

  • a.

    de gebeurtenis;

  • b.

    de benodigde informatie die nodig is om het incident met hoge mate van zekerheid te herleiden tot een natuurlijk persoon;

  • c.

    het gebruikte apparaat;

  • d.

    het resultaat van de handeling;

  • e.

    een datum en tijdstip van de gebeurtenis.

12.4.1.2

1

Een logregel bevat in geen geval gegevens die tot het doorbreken van de beveiliging kunnen leiden.

12.4.1.3

2

De informatieverwerkende omgeving wordt gemonitord door een SIEM en/of SOC middels detectie-voorzieningen, zoals het Nationaal Detectie Netwerk (alleen voor rijksoverheidsorganisaties). Deze worden ingezet op basis van een risico-inschatting, mede aan de hand van de aard van de te beschermen gegevens en informatiesystemen, zodat aanvallen kunnen worden gedetecteerd.

12.4.1.4

2

Bij ontdekte nieuwe dreigingen (aanvallen) via 12.4.1.3 worden deze binnen geldende juridische kaders verplicht gedeeld binnen de overheid, waaronder met het NCSC (alleen voor rijksoverheidsorganisaties) of via de sectorale CERT (voor andere overheidsorganisaties), middels (bij voorkeur geautomatiseerde) threat intelligence sharing mechanismen.

12.4.1.5

2

De SIEM en/of SOC hebben heldere regels over wanneer een incident moet worden gerapporteerd aan het verantwoordelijk management.

12.4.2

1

Beschermen van informatie in logbestanden

Logfaciliteiten en informatie in logbestanden behoren te worden beschermd tegen vervalsing en onbevoegde toegang.

Dienstenleverancier

12.4.2.1

1

Er is een overzicht van logbestanden die worden gegenereerd.

12.4.2.2

1

Ten behoeve van de loganalyse is op basis van een expliciete risicoafweging de bewaarperiode van de logging bepaald. Binnen deze periode is de beschikbaarheid van de loginformatie gewaarborgd.

12.4.2.3

2

Er is een (onafhankelijke) interne audit procedure die minimaal half jaarlijks toetst op het ongewijzigd bestaan van logbestanden.

12.4.2.4

2

Oneigenlijk wijzigen of verwijderen van loggegevens of pogingen daartoe worden zo snel mogelijk gemeld als beveiligingsincident via de procedure voor informatiebeveiligingsincidenten conform hoofdstuk 16.

12.4.3

1

Logbestanden van beheerders en operators

Activiteiten van systeembeheerders en -operators behoren te worden vastgelegd en de logbestanden behoren te worden beschermd en regelmatig te worden beoordeeld.

Dienstenleverancier

 

12.4.4

1

Kloksynchronisatie

De klokken van alle relevante informatie verwerkende systemen binnen een organisatie of beveiligingsdomein behoren te worden gesynchroniseerd met één referentietijdbron.

Dienstenleverancier

 

12.5 Beheersing van operationele software

Doelstelling: De integriteit van operationele systemen waarborgen.

 

12.5.1

1

Software installeren op operationele systemen

Om het op operationele systemen installeren van software te beheersen behoren procedures te worden geïmplementeerd.

Dienstenleverancier

 

12.6 Beheer van technische kwetsbaarheden

Doelstelling: Benutting van technische kwetsbaarheden voorkomen.

 

12.6.1

1

Beheer van technische kwetsbaarheden

Informatie over technische kwetsbaarheden van informatiesystemen die worden gebruikt behoort tijdig te worden verkregen, de blootstelling van de organisatie aan dergelijke kwetsbaarheden te worden geëvalueerd en passende maatregelen te worden genomen om het risico dat ermee samenhangt aan te pakken.

Dienstenleverancier

12.6.1.1

1

Als de kans op misbruik en de verwachte schade beide hoog zijn (NCSC- classificatie kwetsbaarheidswaarschuwingen), worden patches zo snel mogelijk, maar uiterlijk binnen een week geïnstalleerd. In de tussentijd worden op basis van een expliciete risicoafweging mitigerende maatregelen getroffen.

12.6.2

1

Beperkingen voor het installeren van software

Voor het door gebruikers installeren van software behoren regels te worden vastgesteld en te worden geïmplementeerd.

Dienstenleverancier

12.6.2.1

2

Gebruikers kunnen op hun werkomgeving niets zelf installeren, anders dan wat via de ICT-leverancier wordt aangeboden of wordt toegestaan (whitelist).

 

12.7 Overwegingen betreffende audits van informatiesystemen

Doelstelling: De impact van auditactiviteiten op uitvoeringssystemen zo gering mogelijk maken.

 

12.7.1

1

Beheersmaatregelen betreffende audits van informatiesystemen

Auditeisen en -activiteiten die verificatie van uitvoeringssystemen met zich meebrengen, behoren zorgvuldig te worden gepland en afgestemd om bedrijfsprocessen zo min mogelijk te verstoren.

Proceseigenaar Dienstenleverancier

 

13. Communicatiebeveiliging

13.1 Beheer van netwerkbeveiliging

Doelstelling: De bescherming van informatie in netwerken en de ondersteunende informatie verwerkende faciliteiten waarborgen.

 

13.1.1

1

Beheersmaatregelen voor netwerken

Netwerken behoren te worden beheerd en beheerst om informatie in systemen en toepassingen te beschermen.

Dienstenleverancier

13.1.2

1

Beveiliging van netwerkdiensten

Beveiligingsmechanismen, dienstverleningsniveaus en beheer eisen voor alle netwerkdiensten behoren te worden geïdentificeerd en opgenomen in overeenkomsten betreffende netwerkdiensten. Dit geldt zowel voor diensten die intern worden geleverd als voor uitbestede diensten.

Dienstenleverancier

13.1.2.1

2

Het dataverkeer dat de organisatie binnenkomt of uitgaat wordt bewaakt / geanalyseerd op kwaadaardige elementen middels detectievoorzieningen (zoals beschreven in de richtlijn voor implementatie van detectieoplossingen), zoals het Nationaal Detectie Netwerk (alleen voor rijksoverheidsorganisaties) of GDI, die worden ingezet op basis van een risico-inschatting, mede aan de hand van de aard van de te beschermen gegevens en informatiesystemen.

13.1.2.2

2

Bij ontdekte nieuwe dreigingen vanuit 13.1.2.1 worden deze, rekening houdend met de geldende juridische kaders, verplicht gedeeld binnen de overheid, waaronder met het NCSC (alleen voor rijksoverheidsorganisaties) of de sectorale CERT, bij voorkeur door geautomatiseerde mechanismen (threat intelligence sharing).

13.1.2.3

2

Bij draadloze verbindingen zoals wifi en bij bedrade verbindingen buiten het gecontroleerd gebied wordt gebruik gemaakt van encryptiemiddelen waarvoor het NBV een positief inzetadvies heeft afgegeven.

13.1.2.4

1

In koppelpunten met externe of onvertrouwde zones zijn maatregelen getroffen om mogelijke aanvallen die de beschikbaarheid van de informatievoorziening negatief beïnvloeden (bijvoorbeeld DDoS-aanvallen, Distributed Denial of Service attacks) te signaleren en hierop te reageren.

13.1.3

1

Scheiding in netwerken

Groepen van informatiediensten, -gebruikers en -systemen behoren in netwerken te worden gescheiden.

Dienstenleverancier

13.1.3.1

2

Alle gescheiden groepen hebben een gedefinieerd beveiligingsniveau.

 

13.2 Informatietransport

Doelstelling: Handhaven van de beveiliging van informatie die wordt uitgewisseld binnen een organisatie en met een externe entiteit.

 

13.2.1

1

Beleid en procedures voor informatietransport

Ter bescherming van het informatietransport, dat via alle soorten communicatiefaciliteiten verloopt, behoren formele beleidsregels, procedures en beheersmaatregelen voor transport van kracht te zijn.

Secretaris/algemeen directeur

13.2.2

1

Overeenkomsten over informatietransport

Overeenkomsten behoren betrekking te hebben op het beveiligd transporteren van bedrijfsinformatie tussen de organisatie en externe partijen.

Proceseigenaar Dienstenleverancier

13.2.3

1

Elektronische berichten

Informatie die is opgenomen in elektronische berichten behoord passend te zijn beschermd.

Dienstenleverancier

13.2.3.1

1

Voor de beveiliging van elektronische (e-mail)berichten gelden de vastgestelde open standaarden tegen phishing en afluisteren op de ‘pas toe of leg uit’-lijst van het Forum. Voor beveiliging van websiteverkeer gelden de open standaarden tegen afluisteren op de ‘pas toe of leg uit’-lijst van het Forum.

13.2.3.2

2

Voor veilige berichtenuitwisseling met basisregistraties wordt, conform de ‘pas toe of leg uit’-lijst van het Forum, gebruik gemaakt van de actuele versie van Digikoppeling.

13.2.3.3

2

Maak gebruik van PKIoverheid-certificaten bij web- en mailverkeer van gevoelige gegevens. Gevoelige gegevens zijn onder andere digitale documenten binnen de overheid waar gebruikers rechten aan kunnen ontlenen.

 

13.2.3.4

2

Om zekerheid te bieden over de integriteit van het elektronische bericht, wordt voor elektronische handtekeningen gebruik gemaakt van de AdES Baseline

Profile standaard.

13.2.4

1

Vertrouwelijkheids- of geheimhoudingsovereenkomst

Eisen voor vertrouwelijkheids- of geheimhoudingsovereenkomsten die de behoeften van de organisatie betreffende het beschermen van informatie weerspiegelen, behoren te worden vastgesteld, regelmatig te worden beoordeeld en gedocumenteerd.

Secretaris/algemeen directeur Proceseigenaar Dienstenleverancier

 

14. Acquisitie, ontwikkeling en onderhoud van informatiesystemen

14.1 Beveiligingseisen voor informatiesystemen

Doelstelling: Waarborgen dat informatiebeveiliging integraal deel uitmaakt van informatiesystemen in de gehele levenscyclus. Hiertoe behoren ook de eisen voor informatiesystemen die diensten verlenen via openbare netwerken.

 

14.1.1

1

Analyse en specificatie van informatiebeveiligingseisen

De eisen die verband houden met informatiebeveiliging behoren te worden opgenomen in de eisen voor nieuwe informatiesystemen of voor uitbreidingen van bestaande informatiesystemen.

Proceseigenaar

14.1.1.1

1

Bij nieuwe informatiesystemen en bij wijzigingen op bestaande informatiesystemen moet een expliciete risicoafweging worden uitgevoerd ten behoeve van het vaststellen van de beveiligingseisen, uitgaande van de BIO.

14.1.2

1

Toepassingen op openbare netwerken beveiligen

Informatie die deel uitmaakt van uitvoeringsdiensten en die via openbare netwerken wordt uitgewisseld, behoort te worden beschermd tegen frauduleuze activiteiten, geschillen over contracten en onbevoegde openbaarmaking en wijziging.

Dienstenleverancier

Zie overheidsmaatregel 13.2.3.3.

14.1.3

1

Transacties van toepassingen beschermen

Informatie die deel uitmaakt van transacties van toepassingen behoort te worden beschermd ter voorkoming van onvolledige overdracht, foutieve routering, onbevoegd wijzigen van berichten, onbevoegd openbaar maken, onbevoegd vermenigvuldigen of afspelen.

Dienstenleverancier

Zie overheidsmaatregel 13.2.3.3.

 

14.2 Beveiliging in ontwikkelings- en ondersteunende processen

Doelstelling: Bewerkstelligen dat informatiebeveiliging wordt ontworpen en geïmplementeerd binnen de ontwikkelingslevenscyclus van informatiesystemen.

 

14.2.1

1

Beleid voor beveiligd ontwikkelen

Voor het ontwikkelen van software en systemen behoren regels te worden vastgesteld en op ontwikkelactiviteiten binnen de organisatie te worden toegepast.

Secretaris/algemeen directeur Proceseigenaar

14.2.1.1

1

De gangbare principes rondom ‘security by design’ zijn uitgangspunt voor de ontwikkeling van software en systemen.

14.2.2

1

Procedures voor wijzigingsbeheer met betrekking tot systemen Wijzigingen aan systemen binnen de levenscyclus van de ontwikkeling behoren te worden beheerst door het gebruik van formele procedures voor

wijzigingsbeheer.

Proceseigenaar Dienstenleverancier

14.2.2.1

1

Wijzigingsbeheer vindt plaats op basis van een algemeen geaccepteerd beheerframework.

14.2.3

2

Technische beoordeling van toepassingen na wijzigingen besturingsplatform

Als besturingsplatforms zijn veranderd, behoren bedrijfskritische toepassingen te worden beoordeeld en getest om te waarborgen dat er geen nadelige impact is op de activiteiten of de beveiliging van de organisatie.

Dienstenleverancier

14.2.4

-

Vervallen

-

 

14.2.5

1

Principes voor engineering van beveiligde systemen

Principes voor de engineering van beveiligde systemen behoren te worden vastgesteld, gedocumenteerd, onderhouden en toegepast voor alle verrichtingen betreffende het implementeren van informatiesystemen.

Dienstenleverancier

14.2.5.1

1

Zie overheidsmaatregel 14.2.1.1

14.2.6

1

Beveiligde ontwikkelomgeving

Organisaties behoren beveiligde ontwikkelomgevingen vast te stellen en passend te beveiligen voor verrichtingen op het gebied van systeemontwikkeling en integratie, die betrekking hebben op de gehele levenscyclus van de systeemontwikkeling.

Dienstenleverancier

14.2.6.1

1

Systeemontwikkelomgevingen worden passend beveiligd op basis van een expliciete risicoafweging

14.2.7

1

Uitbestede softwareontwikkeling

Uitbestede systeemontwikkeling behoort onder supervisie te staan van en te worden gemonitord door de organisatie.

Proceseigenaar

14.2.7.1

1

Een voorwaarde voor uitbestedingstrajecten is een expliciete risicoafweging. De noodzakelijke beveiligingsmaatregelen die daaruit volgen worden aan de leverancier opgelegd.

14.2.8

1

Testen van systeembeveiliging

Tijdens ontwikkelactiviteiten behoort de beveiligingsfunctionaliteit te worden getest.

Dienstenleverancier

14.2.9

1

Systeemacceptatietests

Voor nieuwe informatiesystemen, upgrades en nieuwe versies behoren programma’s voor het uitvoeren van acceptatietests en gerelateerde criteria te worden vastgesteld.

Proceseigenaar Dienstenleverancier

14.2.9.1

1

Voor acceptatietesten van systemen worden gestructureerde testmethodieken gebruikt. De testen worden bij voorkeur geautomatiseerd uitgevoerd.

14.2.9.2

1

Van de resultaten van de testen wordt verslag gemaakt.

 

14.3 Testgegevens

Doelstelling: Bescherming waarborgen van gegevens die voor het testen zijn gebruikt.

 

14.3.1

2

Bescherming van testgegevens

Testgegevens behoren zorgvuldig te worden gekozen, beschermd en gecontroleerd.

Proceseigenaar Dienstenleverancier

 

15. Leveranciersrelaties

15.1 Informatiebeveiliging in leveranciersrelaties

Doelstelling: De bescherming waarborgen van bedrijfsmiddelen van de organisatie die toegankelijk zijn voor leveranciers.

 

15.1.1

1

Informatiebeveiligingsbeleid voor leveranciersrelaties

Met de leverancier behoren de informatiebeveiligingseisen om risico’s te verlagen die verband houden met de toegang van de leverancier tot de bedrijfsmiddelen van de organisatie, te worden overeengekomen en gedocumenteerd.

Secretaris/algemeen directeur Proceseigenaar

15.1.1.1

1

Bij offerteaanvragen waar informatie(voorziening) een rol speelt, worden eisen ten aanzien van informatiebeveiliging (beschikbaarheid, integriteit en vertrouwelijkheid) benoemd. Deze eisen zijn gebaseerd op een expliciete risicoafweging.

15.1.1.2

2

Op basis van een expliciete risicoafweging worden de beheersmaatregelen met betrekking tot leverancierstoegang tot bedrijfsinformatie vastgesteld.

15.1.1.3

2

Met alle leveranciers die als verwerker voor of namens de organisatie persoonsgegevens verwerken, worden verwerkersovereenkomsten gesloten waarin alle wettelijk vereiste afspraken zijn vastgesteld.

15.1.2

1

Opnemen van beveiligingsaspecten in leveranciersovereenkomsten

Alle relevante informatiebeveiligingseisen behoren te worden vastgesteld en overeengekomen met elke leverancier die toegang heeft tot IT- infrastructuurelementen ten behoeve van de informatie van de organisatie, of deze verwerkt, opslaat, communiceert of biedt.

Proceseigenaar Dienstenleverancier

15.1.2.1

1

De beveiligingseisen uit de offerteaanvraag worden expliciet opgenomen in de (inkoop)contracten waar informatie een rol speelt.

15.1.2.2

1

In de inkoopcontracten worden expliciet prestatie-indicatoren en de bijbehorende verantwoordingsrapportages opgenomen.

15.1.2.3

1

In situaties waarin contractvoorwaarden worden opgelegd door leveranciers, is voorafgaand aan het tekenen van het contract met een risicoafweging helder gemaakt wat de consequenties hiervan zijn voor de organisatie. Expliciet is

gemaakt welke consequenties geaccepteerd worden en welke gemitigeerd moeten zijn bij het aangaan van de overeenkomst.

15.1.2.4

1

Ter waarborging van vertrouwelijkheid of geheimhouding worden bij IT- inkopen standaardvoorwaarden voor inkoop gehanteerd.

15.1.2.5

2

Voordat een contract wordt afgesloten, wordt in een risicoafweging bepaald of de afhankelijkheid van een leverancier beheersbaar is. Een vast onderdeel van het contract is een expliciete uitwerking van de exit-strategie.

15.1.2.6

2

In inkoopcontracten wordt expliciet de mogelijkheid van een externe audit opgenomen waarmee de betrouwbaarheid van de geleverde dienst kan worden getoetst. Een audit is niet nodig als de contractant door middel van certificering aantoont dat de gewenste betrouwbaarheid van de dienst is geborgd.

15.1.3

1

Toeleveringsketen van informatie- en communicatietechnologie Overeenkomsten met leveranciers behoren eisen te bevatten die betrekking hebben op de informatiebeveiligingsrisico’s in verband met de

toeleveringsketen van de diensten en producten op het gebied van informatie- en communicatietechnologie.

Proceseigenaar Dienstenleverancier

15.1.3.1

2

Leveranciers moeten hun keten van toeleveranciers bekendmaken en transparant zijn over de maatregelen die zij genomen hebben om de aan hen opgelegde eisen ook door te vertalen naar hun toeleveranciers.

 

15.2 Beheer van dienstverlening van leveranciers

Doelstelling: Een overeengekomen niveau van informatiebeveiliging en dienstverlening in overeenstemming met de leveranciersovereenkomsten handhaven.

 

15.2.1

1

Monitoring en beoordeling van dienstverlening van leveranciers

Organisaties behoren regelmatig de dienstverlening van leveranciers te monitoren, te beoordelen en te auditen.

Proceseigenaar

15.2.1.1

2

Jaarlijks wordt de prestatie van leveranciers op het gebied van informatiebeveiliging beoordeeld op vooraf vastgestelde prestatie-indicatoren, zoals in het contract opgenomen is.

15.2.2

2

Beheer van veranderingen in dienstverlening van leveranciers Veranderingen in de dienstverlening van leveranciers, met inbegrip van handhaving en verbetering van bestaande beleidslijnen, procedures en beheersmaatregelen voor informatiebeveiliging, behoren te worden, beheerd, rekening houdend met de kritikaliteit van bedrijfsinformatie, betrokken

systemen en processen en herbeoordeling van risico’s.

Proceseigenaar

 

16. Beheer van informatiebeveiligingsincidenten

16.1 Beheer van informatiebeveiligingsincidenten en -verbeteringen

Doelstelling: Een consistente en doeltreffende aanpak bewerkstelligen van het beheer van informatiebeveiligingsincidenten, met inbegrip van communicatie over beveiligingsgebeurtenissen en zwakke plekken in de beveiliging.

 

16.1.1

1

Verantwoordelijkheden en procedures

Directieverantwoordelijkheden en -procedures behoren te worden vastgesteld om een snelle, doeltreffende en ordelijke respons op informatiebeveiligingsincidenten te bewerkstelligen.

Secretaris/algemeen directeur Proceseigenaar

16.1.2

1

Rapportage van informatiebeveiligingsgebeurtenissen

Informatiebeveiligingsgebeurtenissen behoren zo snel mogelijk via de juiste leidinggevende niveaus te worden gerapporteerd.

Secretaris/algemeen directeur Proceseigenaar Dienstenleverancier

16.1.2.1

1

Er is een meldloket waar beveiligingsincidenten kunnen worden gemeld.

16.1.2.2

1

Er is een meldprocedure waarin de taken en verantwoordelijkheden van het meldloket staan beschreven.

16.1.2.3

1

Alle medewerkers en contractanten hebben aantoonbaar kennisgenomen van de meldingsprocedure van incidenten.

16.1.2.4

1

Incidenten worden zo snel mogelijk, maar in ieder geval binnen 24 uur na bekendwording, intern gemeld.

16.1.2.5

1

De proceseigenaar is verantwoordelijk voor het oplossen van beveiligingsincidenten.

16.1.2.6

1

De opvolging van incidenten wordt maandelijks gerapporteerd aan de verantwoordelijke.

16.1.2.7

1

Informatie afkomstig uit de Coordinated Vulnerability Disclosure (CVD) procedure is onderdeel van de incidentrapportage 45

16.1.3

1

Rapportage van zwakke plekken in de informatiebeveiliging

Van medewerkers en contractanten die gebruikmaken van de informatiesystemen en -diensten van de organisatie behoort te worden geëist

dat zij de in systemen of diensten waargenomen of vermeende zwakke plekken in de informatiebeveiliging registreren en rapporteren.

Proceseigenaar Dienstenleverancier

Zie overheidsmaatregel 16.1.2.4

16.1.3.1

1

Een Coordinated Vulnerability Disclosure (CVD) procedure is gepubliceerd en ingericht 46

16.1.4

1

Beoordeling van en besluitvorming over informatiebeveiligingsgebeurtenissen

Informatiebeveiligingsgebeurtenissen behoren te worden beoordeeld en er behoort te worden geoordeeld of zij moeten worden geclassificeerd als informatiebeveiligingsincidenten.

Proceseigenaar Dienstenleverancier

16.1.4.1

2

Informatiebeveiligingsincidenten die hebben geleid tot een vermoedelijk of mogelijk opzettelijke inbreuk op de beschikbaarheid, vertrouwelijkheid of integriteit van informatieverwerkende systemen, behoren zo snel mogelijk (binnen 72 uur) al dan niet geautomatiseerd te worden gemeld aan het NCSC

(alleen voor rijksoverheidsorganisaties) of de sectorale CERT.

16.1.5

1

Respons op informatiebeveiligingsincidenten

Op informatiebeveiligingsincidenten behoort te worden gereageerd in overeenstemming met de gedocumenteerde procedures.

Proceseigenaar Dienstenleverancier

16.1.6

2

Lering uit informatiebeveiligingsincidenten

Secretaris/algemeen

Kennis die is verkregen door informatiebeveiligingsincidenten te analyseren en op te lossen behoort te worden gebruikt om de waarschijnlijkheid of impact van toekomstige incidenten te verkleinen.

directeur

Proceseigenaar

Dienstenleverancier

16.1.6.1

2

Beveiligingsincidenten worden geanalyseerd met als doel te leren en toekomstige beveiligingsincidenten te voorkomen.

16.1.6.2

2

De analyses van de beveiligingsincidenten worden gedeeld met de relevante partners om herhaling en toekomstige incidenten te voorkomen.

 

16.1.7

2

Verzamelen van bewijsmateriaal

Secretaris/algemeen

De organisatie behoort procedures te definiëren en toe te passen voor het identificeren, verzamelen, verkrijgen en bewaren van informatie die als bewijs kan dienen.

directeur

Proceseigenaar

Dienstenleverancier

16.1.7.1

2

In geval van een (vermoed) informatiebeveiligingsincident is de bewaartermijn van de gelogde incidentinformatie minimaal drie jaar.

 

17. Informatiebeveiligingsaspecten van bedrijfscontinuïteitsbeheer

17.1 Informatiebeveiligingscontinuïteit

Doelstelling: Informatiebeveiligingscontinuïteit behoort te worden ingebed in de systemen van het bedrijfscontinuïteitsbeheer van de organisatie.

 

17.1.1

1

Informatiebeveiligingscontinuïteit plannen

De organisatie behoort haar eisen voor informatiebeveiliging en voor de continuïteit van het informatiebeveiligingsbeheer in ongunstige situaties, bijv. een crisis of een ramp, vast te stellen.

Secretaris/algemeen directeur Proceseigenaar

17.1.2

1

Informatiebeveiligingscontinuïteit implementeren

De organisatie behoort processen, procedures en beheersmaatregelen vast te stellen, te documenteren, te implementeren en te handhaven om het vereiste niveau van continuïteit voor informatiebeveiliging tijdens een ongunstige situatie te waarborgen.

Proceseigenaar Dienstenleverancier

17.1.3

1

Informatiebeveiligingscontinuïteit verifiëren, beoordelen en evalueren De organisatie behoort de ten behoeve van informatiebeveiligingscontinuïteit vastgestelde en geïmplementeerde beheersmaatregelen regelmatig te verifiëren om te waarborgen dat ze deugdelijk en doeltreffend zijn tijdens ongunstige situaties.

Proceseigenaar Dienstenleverancier

17.1.3.1

2

Continuïteitsplannen worden jaarlijks getest op geldigheid en bruikbaarheid.

17.1.3.2

2

Door het uitvoeren van een expliciete risicoafweging worden de bedrijfskritische procesonderdelen met hun bijbehorende betrouwbaarheidseisen geïdentificeerd.

17.1.3.3

2

De dienstverlening van de bedrijfskritische onderdelen wordt bij calamiteiten uiterlijk binnen een week hersteld.

 

17.2 Redundante componenten

Doelstelling: Beschikbaarheid van informatie verwerkende faciliteiten bewerkstelligen.

 

17.2.1

1

Beschikbaarheid van informatie verwerkende faciliteiten

Informatie verwerkende faciliteiten behoren met voldoende redundantie te worden geïmplementeerd om aan beschikbaarheidseisen te voldoen.

Dienstenleverancier

 

18. Naleving

18.1 Naleving van wettelijke en contractuele eisen

Doelstelling: Voorkomen van schendingen van wettelijke, statutaire, regelgevende of contractuele verplichtingen betreffende informatiebeveiliging en beveiligingseisen.

 

18.1.1

1

Vaststellen van toepasselijke wetgeving en contractuele eisen

Alle relevante wettelijke statutaire, regelgevende, contractuele eisen en de aanpak van de organisatie om aan deze eisen te voldoen behoren voor elk informatiesysteem en de organisatie expliciet te worden vastgesteld, gedocumenteerd en actueel gehouden.

Secretaris/algemeen directeur

Proceseigenaar Dienstenleverancier

18.1.2

1

Intellectuele-eigendomsrechten

Om de naleving van wettelijke, regelgevende en contractuele eisen in verband met intellectuele eigendomsrechten en het gebruik van eigendomssoftwareproducten te waarborgen behoren passende procedures te

worden geïmplementeerd.

Secretaris/algemeen directeur

Proceseigenaar Dienstenleverancier

18.1.3

2

Beschermen van registraties

Registraties behoren in overeenstemming met wettelijke, regelgevende, contractuele en bedrijfseisen te worden beschermd tegen verlies, vernietiging, vervalsing, onbevoegde toegang en onbevoegde vrijgave.

Proceseigenaar Dienstenleverancier

18.1.3.1

2

De proceseigenaar heeft per soort informatie inzichtelijk gemaakt wat de bewaartermijn is.

18.1.4

1

Privacy en bescherming van persoonsgegevens

Privacy en bescherming van persoonsgegevens behoren, voor zover van toepassing, te worden gewaarborgd in overeenstemming met relevante wet- en regelgeving.

Secretaris/algemeen directeur Proceseigenaar Dienstenleverancier

18.1.4.1

1

In overeenstemming met de AVG heeft iedere organisatie een Functionaris Gegevensbescherming (FG) met voldoende mandaat om zijn/haar functie uit te voeren.

18.1.4.2

2

Organisaties controleren regelmatig de naleving van de privacyregels en informatieverwerking en -procedures binnen hun verantwoordelijkheidsgebied aan de hand van de desbetreffende beleidsregels, normen en andere eisen betreffende beveiliging.

Zie overheidsmaatregel 14.2.6.1

18.1.5

1

Voorschriften voor het gebruik van cryptografische beheersmaatregelen

Cryptografische beheersmaatregelen behoren te worden toegepast in overeenstemming met alle relevante overeenkomsten, wet- en regelgeving.

Secretaris/algemeen directeur

18.1.5.1

1

Cryptografische beheersmaatregelen moeten expliciet aansluiten bij de standaarden op de ‘pas toe of leg uit’-lijst van het Forum.

Zie overheidsmaatregel 10.1.1.1

 

18.2 Informatiebeveiligingsbeoordelingen

Doelstelling: Verzekeren dat informatiebeveiliging wordt geïmplementeerd en uitgevoerd in overeenstemming met de beleidsregels en procedures van de organisatie.

 

18.2.1

1

Onafhankelijke beoordeling van informatiebeveiliging

Secretaris/algemeen

De aanpak van de organisatie ten aanzien van het beheer van informatiebeveiliging en de implementatie ervan (bijv. beheerdoelstellingen, beheersmaatregelen, beleidsregels, processen en procedures voor informatiebeveiliging), behoren onafhankelijk en met geplande tussenpozen of zodra zich belangrijke veranderingen voordoen te worden beoordeeld.

directeur

Proceseigenaar

Dienstenleverancier

18.2.1.1

2

Er is een information security management system (ISMS) waarmee aantoonbaar de gehele Plan-Do-Check-Act cyclus op gestructureerde wijze wordt afgedekt.

18.2.1.2

2

Er is een vastgesteld auditplan waarin jaarlijks keuzes worden gemaakt voor welke systemen welk soort beveiligingsaudits worden uitgevoerd.

 

18.2.2

1

Naleving van beveiligingsbeleid en -normen

De directie behoort regelmatig de naleving van de informatieverwerking en - procedures binnen haar verantwoordelijkheidsgebied te beoordelen aan de hand van de desbetreffende beleidsregels, normen en andere eisen betreffende beveiliging.

Secretaris/algemeen directeur

Proceseigenaar

Dienstenleverancier

 

18.2.2.1

1

In de P&C-cyclus wordt gerapporteerd over informatiebeveiliging, resulterend in een jaarlijks af te geven In Control Verklaring (ICV) over de informatiebeveiliging. Indien voldoende herkenbaar kan de ICV voor informatiebeveiliging onderdeel zijn van de reguliere, generieke verantwoording.

18.2.3

1

Beoordeling van technische naleving

Informatiesystemen behoren regelmatig te worden beoordeeld op naleving van de beleidsregels en normen van de organisatie voor informatiebeveiliging.

Proceseigenaar Dienstenleverancier

18.2.3.1

2

Informatiesystemen worden jaarlijks gecontroleerd op technische naleving van beveiligingsnormen en risico’s ten aanzien van de feitelijke veiligheid. Dit kan bijvoorbeeld door (geautomatiseerde) kwetsbaarheidsanalyses of

penetratietesten.

 

Bijlage 1: Wet- en regelgeving

Om de BIO praktisch uitvoerbaar te maken, zijn in veel overheidsmaatregelen verwijzingen opgenomen naar bestaande wet- en regelgeving. Deze verwijzingen hebben als voordeel dat degene die met de BIO aan de slag gaat er concreet op gewezen wordt dat er reeds bestaande wet- en regelgeving is waarin (beveiligings)eisen zijn vastgelegd. Bovendien zijn deze verwijzingen zo ook in het stramien van de ISO 27002-indeling gepositioneerd. Er is bewust gekozen voor het maken van verwijzingen en niet voor het herformuleren om misinterpretatie te voorkomen. Voor de genoemde wet- en regelgeving geldt dat de BIO alleen bepaalde beveiligingsaspecten heeft meegenomen.

Het is niet de intentie dat de BIO de genoemde wet- en regelgeving volledig afdekt.

 

In de overheidsmaatregelen zijn verwijzingen opgenomen naar de volgende wet- en regelgeving:

  • -

    Ades baseline profile standard

  • -

    Algemeen Rijksambtenarenreglement (ARAR)

  • -

    Algemene Rijksvoorwaarden bij IT-overeenkomsten (ARBIT 2016)

  • -

    AVG (deze vervangt de WBP en is 25 mei 2018 van kracht geworden);

  • -

    Beveiligingsvoorschrift 2013 (BVR 2013), Staatscourant. 2013, 15496

  • -

    CM(2002)49

  • -

    Gedragsregeling voor de digitale werkomgeving (1 juli 2016; SGO-besluit)

  • -

    Het NkBR (Normenkader Beveiliging Rijkskantoren) 2015

  • -

    Interne klokkenluidersregeling

  • -

    ITIL, ASL of BiSL framework

  • -

    Kader Rijkstoegangsbeleid

  • -

    NCSC classificatie kwetsbaarheidswaarschuwingen

  • -

    ‘Pas toe of leg uit’-lijst van het Forum Standaardisatie.

  • -

    Programma van Eisen PKI Overheid

  • -

    Responsible disclosure procedure

  • -

    Voorschrift Informatiebeveiliging Rijksdienst (VIR2007), Staatscourant. 2007, 122/11

  • -

    Voorschrift Informatiebeveiliging Rijksdienst - Bijzondere Informatie (VIR-BI 2013)

  • -

    Wet veiligheidsonderzoeken (WVO)

  • -

    Archiefwet

  • -

    Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen (Wet SUWI)

  • -

    Wet basisregistratie personen (Wet BRP)

  • -

    Telecommunication Infrastructure Standard for Data Centers (TIA-942)

 

De BIO richt zich alleen op het aspect informatiebeveiliging. Mogelijk hebben de hierboven genoemde wetten en voorschriften een bredere werking dan alleen informatiebeveiliging. Invoering van de BIO dekt niet altijd deze wetten en voorschriften volledig af.

 

Bijlage 2: Basisbeveiligingsniveaus

De basisbeveiligingsniveaus zijn uitgewerkt langs de lijnen beschikbaarheid, integriteit en vertrouwelijkheid. De BBN-toets helpt bij het kiezen van het best passende niveau. De beschikbaarheidsniveaus zijn gebaseerd op de geldende beschikbaarheidsniveaus die door de grote interne dienstenleveranciers worden gehanteerd. De vertrouwelijkheidsniveaus zijn in lijn gebracht met de schadescenario’s die gelden voor de Te Beschermen Belangen. De onderverdeling is als volgt:

BBN1: beschikbaarheid = Laag integriteit = Laag vertrouwelijkheid = Laag

BBN2: beschikbaarheid = Midden integriteit = Midden vertrouwelijkheid = Midden

BBN3: beschikbaarheid = Midden integriteit = Midden vertrouwelijkheid = Hoog

 

 

BBN1

Beschikbaarheid

= Laag

Het informatiesysteem mag incidenteel uitvallen voor maximaal twee weken (ook in piekperiodes) en dit heeft nauwelijks of geen gevolgen voor burgers/gebruikers. Uitval kan leiden tot beperkte schade, bijvoorbeeld:

  • -

    financiële gevolgen; op te vangen binnen de vastgestelde ruimte binnen de begroting van de organisatie of uitvoeringsorganisatie; leidt nog niet tot het niet krijgen van een accountantsverklaring;

  • -

    beperkt verlies van management control;

  • -

    irritatie en ongemak bij burgers geventileerd in de media;

  • -

    interne negatieve publiciteit (imagoschade).

Deze gevolgen worden als volgt gekwantificeerd:

  • -

    Kantoorautomatisering en organisatiespecifieke systemen hebben tijdens openingstijden een beschikbaarheid van minimaal 98% op maandbasis ook in piekperiodes.

  • -

    Maximaal dataverlies 28 uur.

  • -

    Maximale hersteltijd in geval van incidenten is binnen 40 werkuren (vijf werkdagen van 8 uur) in 85% van de gevallen.

Integriteit = Laag

Er zijn geen bijzondere maatregelen noodzakelijk om de juistheid, tijdigheid en volledigheid van informatie te waarborgen47 . Het verlies van integriteit kan leiden tot beperkte schade, bijvoorbeeld:

  • -

    financiële gevolgen; op te vangen binnen de vastgestelde ruimte binnen de begroting van de organisatie of uitvoeringsorganisatie; leidt nog niet tot het niet krijgen van een accountantsverklaring;

  • -

    beperkt verlies van management control;

  • -

    irritatie en ongemak bij burgers geventileerd in de media;

  • -

    interne negatieve publiciteit (imagoschade).

Vertrouwelijkheid

= Laag

Kennisname van informatie door ongeautoriseerden (buitenstaanders) is niet gewenst, maar leidt niet tot schade van enige omvang. Het gaat hier om ongerubriceerde informatie. Het openbaar worden van deze informatie kan leiden tot:

  • -

    financiële gevolgen: op te vangen binnen de begroting van de organisatie of uitvoeringsorganisatie;

  • -

    irritatie en ongemak bij burgers geventileerd in de media;

  • -

    interne negatieve publiciteit (imagoschade).

 

 

BBN2

Beschikbaarheid = Midden

Het informatiesysteem mag beperkt korte tijd uitvallen voor maximaal één week (ook in piekperiodes) en dit heeft voelbare gevolgen voor burgers/gebruikers.

Uitval kan leiden tot beperkte schade, bijvoorbeeld:

  • -

    politieke schade aan een bestuurder: bestuurder moet zich verantwoorden naar aanleiding van verantwoordingsvragen;

  • -

    diplomatieke schade te herstellen door ambtelijke opschaling;

  • -

    financiële gevolgen: niet meer op te vangen binnen de vastgestelde ruimte binnen de begroting van de (uitvoerings)organisatie; geen accountantsverklaring afgegeven;

  • -

    belangrijk verlies van management control;

  • -

    verlies van publiek respect; klachten van burgers;

  • -

    organisatiebrede negatieve publiciteit (imagoschade) of significant verlies van motivatie van medewerkers.

De beschikbaarheid wordt als volgt gekwantificeerd:

  • -

    Kantoorautomatisering en organisatiespecifieke systemen hebben tijdens openingstijden een beschikbaarheid van minimaal 98% op maandbasis ook in piekperiodes.

  • -

    Maximaal dataverlies 24 uur.

  • -

    Maximale hersteltijd in geval van incidenten is binnen 16 werkuren (twee dagen van 8 uur).

Integriteit = Midden

Er zijn passende maatregelen noodzakelijk om de juistheid, tijdigheid en volledigheid (VIR-definitie) te waarborgen. Het verlies van integriteit kan leiden tot forse schade, bijvoorbeeld:

  • -

    politieke schade aan een bestuurder: bestuurder moet zich verantwoorden naar aanleiding van verantwoordingsvragen;

  • -

    diplomatieke schade te herstellen door ambtelijke opschaling;

  • -

    financiële gevolgen: niet meer op te vangen binnen de vastgestelde ruimte binnen de begroting van de (uitvoerings)organisatie; geen accountantsverklaring afgegeven;

  • -

    belangrijk verlies van management control;

  • -

    verlies van publiek respect; klachten van burgers;

  • -

    organisatiebrede negatieve publiciteit (imagoschade) of significant verlies van motivatie van medewerkers.

Vertrouwelijkheid = Midden

Bescherming van gegevens en andere te beschermen belangen in de processen van de overheid, waar onder andere vertrouwelijkheid aan de orde is, omdat het om gevoelige informatie gaat.

Het openbaar worden van de gegevens kan leiden tot:

  • -

    politieke schade aan een bestuurder: bestuurder moet zich verantwoorden naar aanleiding van verantwoordingsvragen;

  • -

    diplomatieke schade te herstellen door ambtelijke opschaling;

  • -

    financiële gevolgen: niet meer op te vangen binnen de begroting van de (uitvoerings)organisatie; geen accountantsverklaring afgegeven;

  • -

    verlies van publiek respect; klachten van burgers of significant verlies van motivatie van medewerkers;

  • -

    bindende aanwijzing van de AP in verband met schending van de privacy;

  • -

    directe imagoschade, bijvoorbeeld door negatieve publiciteit.

 

BBN3

Beschikbaarheid = Midden

Het informatiesysteem mag beperkt korte tijd uitvallen voor maximaal één week (ook in piekperiodes) en dit heeft voelbare gevolgen voor burgers/gebruikers. Uitval kan leiden tot beperkte schade, bijvoorbeeld:

  • -

    politieke schade aan een bestuurder: bestuurder moet zich verantwoorden naar aanleiding van verantwoordingsvragen;

  • -

    diplomatieke schade te herstellen door ambtelijke opschaling;

  • -

    financiële gevolgen: niet meer op te vangen binnen de vastgestelde ruimte binnen de begroting van de (uitvoerings)organisatie; geen accountantsverklaring afgegeven;

  • -

    belangrijk verlies van management control;

  • -

    verlies van publiek respect; klachten van burgers;

  • -

    organisatiebrede negatieve publiciteit (imagoschade) of significant verlies van motivatie van medewerkers.

De beschikbaarheid wordt als volgt gekwantificeerd:

  • -

    Kantoorautomatisering en organisatiespecifieke systemen hebben tijdens openingstijden een beschikbaarheid van minimaal 98% op maandbasis ook in piekperiodes.

  • -

    Maximaal dataverlies 24 uur.

  • -

    Maximale hersteltijd in geval van incidenten is binnen 16 werkuren (twee dagen van 8 uur).

Integriteit = Midden

Er zijn passende maatregelen noodzakelijk om de juistheid, tijdigheid en volledigheid (VIR-definitie) te waarborgen. Het verlies van integriteit kan leiden tot forse schade, bijvoorbeeld:

  • -

    politieke schade aan een bestuurder: bestuurder moet zich verantwoorden naar aanleiding van verantwoordingsvragen;

  • -

    diplomatieke schade te herstellen door ambtelijke opschaling;

  • -

    financiële gevolgen: niet meer op te vangen binnen de vastgestelde ruimte binnen de begroting van de (uitvoerings)organisatie; geen accountantsverklaring afgegeven;

  • -

    belangrijk verlies van management control;

  • -

    verlies van publiek respect; klachten van burgers;

  • -

    organisatiebrede negatieve publiciteit (imagoschade) of significant verlies van motivatie van medewerkers.

Vertrouwelijkheid = Hoog

Verlies van informatie heeft een grote impact, waarvan niet uit te leggen is als deze niet gerubriceerd is en beschermd wordt op het niveau van BBN3:

  • -

    informatie wordt door derden geleverd met een rubricering (niet zijnde BBN2);

  • -

    aansluiting op een infrastructuur vereist BBN3 (bijvoorbeeld om al op de infrastructuur aanwezige gerubriceerde informatie niet in gevaar te brengen) om informatie te kunnen verwerken op deze infrastructuur;

  • -

    weerstand tegen statelijke actoren is noodzakelijk.

 

Deel 3

Addendum BIO

 

1 Inleiding Addendum

In dit addendum worden alle eisen genoemd die specifiek en verplichtend zijn voor een bepaalde overheidslaag. Omdat de rijksoverheid een aantal specifieke documenten heeft zoals het VIR, VIR-BI, die niet gelden voor andere overheidslagen, zijn deze nadrukkelijk opgenomen in dit addendum. Voorts zijn teksten opgenomen die niet goed te verwerken waren in de eerste twee delen en dit komt dan voornamelijk door de rol van het NCSC voor de rijksoverheid en de aanwezigheid van een aantal sectorale CERT’s bij de andere overheidslagen.

Het addendum is aanvullend op de teksten en normen uit deel 1 en 2.

 

5. Informatiebeveiligingsbeleid

5.1 Aansturing door de directie van de informatiebeveiliging

 

Maatregel

Organisatie

BBN

Richtlijn

Verantwoordelijke(n)

5.1.1.1

Rijk

1

Richtlijn: VIR, artikel 3

Secretaris/algemeen directeur

5.1.2.1

Rijk

1

Richtlij1n: VIR, artikel 3, lid e

Secretaris/algemeen directeur

5.1.2.1

Rijk

1

Het informatiebeveiligingsbeleid wordt minimaal één keer per drie jaar, of bij belangrijke wijzigingen als gevolg van reorganisatie of verandering in de verantwoordelijkheidsverdeling, beoordeeld en zo nodig bijgesteld.

 

Secretaris/algemeen directeur

 

6. Organiseren van informatiebeveiliging

6.1 Interne organisatie

Maatregel

Organisatie

BBN

Richtlijn

Verantwoordelijke(n)

6.1.1.2

Rijk

1

Richtlijn: VIR, VIR-BI, BVR

Secretaris/algemeen directeur

6.1.3.3

Rijk

1

De organisatie verstrekt contactgegevens aan het NCSC ten behoeve van de opvolging van incidenten, kwetsbaarheden en dreigingen.

Secretaris/algemeen directeur/ Dienstenleverancier

6.1.3.3

Gemeente Waterschap

1

De organisatie verstrekt contactgegevens aan de

sectorale CERT ten behoeve van de opvolging van incidenten, kwetsbaarheden en dreigingen.

Secretaris/algemeen

directeur/ Dienstenleverancier

 

7. Veilig personeel

7.1 Voorafgaand aan het dienstverband

Maatregel

Organisatie

BBN

Richtlijn

Verantwoordelijke(n)

7.1.1

Rijk

1

Richtlijn: VIR-BI

Secretaris/algemeen directeur Proceseigenaar

7.1.1.1

Rijk

1

Bij indiensttreding overleggen alle medewerkers (intern en extern) een specifiek voor de functie verstrekte Verklaring Omtrent het Gedrag (VOG).

 

7.2 Tijdens het dienstverband

Maatregel

Organisatie

BBN

Richtlijn

Verantwoordelijke(n)

7.2.1

Rijk

1

Richtlijn: interne klokkenluidersregeling

Secretaris/algemeen directeur

 

8. Beheer van bedrijfsmiddelen

8.1 Verantwoordelijkheid voor bedrijfsmiddelen

Maatregel

Organisatie

BBN

Richtlijn

Verantwoordelijke(n)

8.1

Rijk

1

Richtlijn: Gedragsregeling voor de digitale werkomgeving

Secretaris/algemeen directeur Proceseigenaar

 

8.3 Behandelen van media

8.3.1

Rijk

2

VIR-BI: goedgekeurde producten NBV

Proceseigenaar Dienstenleverancier

8.3.1.2

Rijk

2

De wijze waarop vertrouwelijk of hoger gerubriceerde

informatie is opgeslagen, voldoet aan de eisen van het NBV.

Proceseigenaar Dienstenleverancier

 

11. Fysieke beveiliging en beveiliging van de omgeving

11.1 Beveiligde gebieden

Maatregel

Organisatie

BBN

Richtlijn

Verantwoordelijke(n)

11.1.1.1

Rijk

1

Er wordt voor het inrichten van beveiligde zones gebruik gemaakt van:

a: het Kader Rijkstoegangsbeleid (2010);

b: het Normenkader Beveiliging Rijkskantoren (NkBR 2015);

c: het Beveiligingsvoorschrift Rijk (BVR 2013).

Secretaris/algemeen directeur

 

 

 

 

 

11.1.3.1

Rijk

1

Aanwijzing: NkBR 5.4

Proceseigenaar

Dienstenleverancier

 

15. Leveranciersrelaties15.1 Informatiebeveiliging in leveranciersrelaties

Maatregel

Organisatie

BBN

Richtlijn

Verantwoordelijke(n)

15.1.2

Rijk

1

VIR-BI

Proceseigenaar Dienstenleverancier

15.1.2

Rijk

1

ARBIT

Proceseigenaar Dienstenleverancier

15.1.2

Gemeente

1

GIBIT

Proceseigenaar Dienstenleverancier

 

16. Beheer van informatiebeveiligingsincidenten16.1 Beheer van informatiebeveiligingsincidenten en -verbeteringen

Maatregel

Organisatie

BBN

Richtlijn

Verantwoordelijke(n)

16.1.4.1

Rijk

2

Informatiebeveiligingsincidenten die hebben geleid tot een vermoedelijk of mogelijk opzettelijke inbreuk op de beschikbaarheid, vertrouwelijkheid of integriteit van informatieverwerkende systemen, behoren zo snel mogelijk (binnen 72 uur) al dan niet geautomatiseerd te worden gemeld aan het NCSC door of namens het department security contact (DSC, operationele contactpersoon voor het NCSC) of de Chief Information Security Officer (CISO).

Secretaris/algemeen directeur


1

Artikel 1 sub b VIR

2

De interbestuurlijke werkgroep Normatiek bestaat uit vertegenwoordigers van bijvoorbeeld VNG en de IBD, maar ook waterschappen provincies en het rijk.

1

O.a. de Algemene wet gegevensbescherming, Wet BRP, PUN, DigiD, BAG, BGT en SUWI hebben om de gegevens van hun inwoners onder alle omstandigheden te beschermen. De risico’s rondom de vertrouwelijkheid, integriteit en beschikbaarheid van informatie(syste­men) maken dat het onderwerp informatiebeveiliging niet mag ontbreken op de bestuurstafel.

1

Artikel 1 sub a Voorschrift Informatiebeveiliging Rijksdienst 2007, Stcrt. 2007, 122/11.

2

Artikel 5 lid 2 BVR en Artikel 1 sub d BVR.

3

De NEN/ISO 31000-aanpak wordt gezien als een goed alternatief voor de 27001.

4

4 Beveiligingsvoorschrift Rijksdienst 2013, Stcrt. 2013, 15496.

5

Voorschrift Informatiebeveiliging Rijksdienst 2007, Stcrt. 2007, 122/11.

6

Voorschrift Informatiebeveiliging Rijksdienst - Bijzondere Informatie 2013, Stcrt. 2013, 15497.

7

Artikel 1 sub b VIR

8

Artikel 4 VIR, ISO 6.1 en 9.1.

9

In sommige organisaties heet de eindverantwoordelijke “bestuursvoorzitter” of “directeur” en moet de term “secretaris/algemeen directeur” als “bestuursvoorzitter” of “directeur” worden gelezen.

10

Artikel 5 lid 2 BVR en Artikel 4 lid 1 BVR.

11

Artikel 4 sub a en sub b VIR, ISO 27001 6.1 en 6.2.

12

Artikel 4 sub a en sub b VIR, ISO 27001 6.1 en 6.2.

13

Zie voor nadere detaillering: Bijlage 1: Wet- en regelgeving.

14

NEN-ISO/IEC 27002:2017, (dit is de 27002:2013 met geconsolideerde correctiebladen C1 en C2).

15

De NEN-ISO/IEC 27001-standaard bevat eisen waar het managementsysteem voor informatiebeveiliging aan dient te voldoen. Het is deze norm waartegen wordt geaudit bij certificering. Deze standaard specificeert eisen voor het vaststellen, implementeren, uitvoeren, controleren, beoordelen, bijhouden en verbeteren van

een gedocumenteerd Information Security Management System (ISMS) in het kader van de algemene

bedrijfsrisico’s van een organisatie.

16

De Nederlandse versie van ISO 27002 spreekt van beheersmaatregelen. Er zijn echter ook implementatiemaatregelen. Om het onderscheid daartussen makkelijker te maken, hanteert de BIO de Engelse term, namelijk ‘controls’. Het gebruik van deze term sluit aan bij de informatiebeveiligingspraktijk.

17

In tegenstelling tot de verschillende oude baselines, zijn de controls dus niet tekstueel aangepast.

18

Met name artikel 4 sub a en sub b van het VIR.

19

Ook de ISO is vanuit dit principe opgesteld.

20

Daartoe is in het OBDO een procedure overeengekomen.

21

Zie ook de website van het Forum Standaardisatie op https://www.forumstandaardisatie.nl

24

De aanvullende eisen die gelden vanaf BBN3 zijn in deze huidige versie van de BIO nog niet nader uitgewerkt.

25

De BBN-toets is geen volwaardige vervanger van de Quickcan BIO of van een andere uitgebreide risicoanalysemethodiek. De BBN-toets zorgt er alleen voor dat eenvoudig het juiste BBN geselecteerd kan worden en dat bepaald kan worden in hoeverre extra eisen noodzakelijk zijn.

26

Gewerkt gaat worden aan een handreiking waarin ten opzichte van de drie BBN-niveaus wisselingen in niveaus voor de aspecten beschikbaarheid, integriteit en vertrouwelijkheid worden aangegeven. Wellicht gaan de controls en maatregelen nog nader gespecificeerd worden naar de drie verschillende aspecten.

27

De Nederlandse versie van ISO 27002 spreekt van beheersmaatregelen. Er zijn echter ook implementatiemaatregelen. Om het onderscheid daartussen makkelijker te maken, hanteert de BIO de Engelse term, namelijk ‘controls’. Het gebruik van deze term sluit aan bij de informatiebeveiligingspraktijk.

28

Met uitzondering van twee controls (6.1.4 en 14.2.4) bevat de BIO alle controls uit de ISO 27002.

29

Het gaat dan enkel om de beveiligingseisen die voortvloeien uit wet- en regelgeving. Andere vereisten vallen buiten de scope van de BIO.

30

In sommige organisaties heet de eindverantwoordelijke “secretaris-generaal”, “directeur” of “bestuursvoorzitter” en moet de term “secretaris/algemeen directeur” als “secretaris-generaal”, “directeur” of “bestuursvoorzitter” worden gelezen.

31

Bij het Rijk kan dat bijvoorbeeld ook de beveiligingsambtenaar (BVA) zijn.

32

Artikel 3 sub b VIR.

33

Zie de BBN-toets in Deel 2 voor meer details.

34

Zowel voor EU als voor NAVO gerubriceerde informatie geldt dat de beveiligingsvoorschriften standaard rekening houden met het bieden van weerstand tegen statelijke actoren. Voor de BIO is uiteindelijk gekozen om aan te sluiten bij de NAVO-regelgeving omdat de NAVO-eisen gedetailleerder zijn dan die van de EU en daarmee meer zekerheid bieden dat ook daadwerkelijk weerstand tegen statelijke actoren kan worden geboden. Voor de goede orde: alleen op NATO gerubriceerde informatie heeft het NAVO-verdrag rechtstreekse werking, BBN3 is Nederlandse informatie waarop het NAVO-verdrag niet rechtstreeks werkt; de toepasselijkheid van het NAVO-verdrag voor BBN3 is een keuze die de overheid zelf via deze BIO maakt.

35

CM(2002)49 met bijbehorende enclosures en directives.

36

Er zijn passages die enkel op de bescherming van informatie met een rubricering van NATO Confidential en hoger betrekking hebben.

37

Artikel 4 lid 1 BVR.

38

Artikel 4 sub b VIR.

39

Bij DepV informatie geldt, conform het VIR-BI, het BBN3-regime voor verantwoording.

40

Artikel 3 sub b VIR-BI.

41

Artikel 3 sub b VIR.

42

https://noraonline.nl/wiki/Ketensturing/De_wereld_van_ketens/Wat_is_een_keten%3F.

43

Zie stap 2.

44

Zie stap 2.

45

Voorheen werd Coordinated Vulnerability Disclosure (CVD) responsible disclosure genoemd.

46

Voorheen werd Coordinated Vulnerability Disclosure (CVD) responsible disclosure genoemd.

47

VIR-definitie.