Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Alphen aan den Rijn

Vaststelling van de Verordening Leerlingenvervoer Alphen aan den Rijn 2023 met ingang van 1 juni 2023

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieAlphen aan den Rijn
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingVaststelling van de Verordening Leerlingenvervoer Alphen aan den Rijn 2023 met ingang van 1 juni 2023
Citeertitel
Vastgesteld doorgemeenteraad
Onderwerponderwijs
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Regeling vervangt de Verordening leerlingenvervoer Alphen aan den Rijn 2014

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

N.v.t.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-06-2023Nieuwe regeling

25-05-2023

gmb-2023-237025

Tekst van de regeling

Intitulé

Vaststelling van de Verordening Leerlingenvervoer Alphen aan den Rijn 2023 met ingang van 1 juni 2023

 

De raad van de gemeente Alphen aan den Rijn:

 

gelezen het voorstel van het college van burgemeester en wethouders van 18 april 2023;

gelet op artikel 4 van de Wet op het primair onderwijs, artikel 4 van de Wet op de expertisecentra en artikel 4 van de Wet op het voortgezet onderwijs;

 

besluit vast te stellen de volgende verordening:

 

Verordening leerlingenvervoer 2023 Gemeente Alphen aan den Rijn

 

ARTIKEL I

De Verordening Leerlingenvervoer Alphen aan den Rijn 2023 worden als volgt vastgesteld:

 

Artikel 1. Definities

In deze verordening wordt verstaan onder:

a. woning : plaats waar de leerling feitelijk en structureel verblijft.

b. ouders : ouder(s), voogden of verzorgers van de leerling;

c. begeleider : ouder of persoon die door de ouders wordt ingezet om de leerling tijdens het vervoer te begeleiden;

d. deskundige : onafhankelijk medisch of pedagogisch deskundige

e. gemeente: gemeente Alphen aan den Rijn, rechtsgeldig vertegenwoordigd door het college van de gemeente.

f. aangepast vervoer: aangepast, besloten vervoer per taxi, bus of touringcar. Dit kan vervoer van woning tot school en terug zijn, maar ook vervoer vanaf een opstappunt of naar een station.

g. inkomen : inkomensgegeven als bedoeld in artikel 21, aanhef en onder e, van de Algemene wet inzake rijksbelastingen, in het peiljaar, bedoeld in artikel 4, zevende lid, van de Wet op het primair onderwijs;

h. ontwikkelingsperspectief : Een plan van de school voor de ontwikkeling van de leerling, afgestemd met ouders. Meer specifiek: een voor de leerling van het primair onderwijs, speciaal onderwijs, voortgezet speciaal onderwijs dan wel voortgezet onderwijs vastgesteld plan als bedoeld in artikel 40a van de Wet op het primair onderwijs, artikel 41a van de Wet op de expertisecentra of artikel 26 van de Wet op het voortgezet onderwijs, dat door het bevoegd gezag en na op overeenstemming gericht overleg met de ouders is opgesteld. Ingeval van het speciaal en voortgezet speciaal onderwijs adviseert hierin de commissie voor de begeleiding dan wel de commissie van onderzoek als bedoeld in artikel 40 en 41 van de Wet op de expertisecentra;

i. reistijd : Op de heenreis de totale tijdsduur tussen het verlaten van de woning en de start van de schooldag volgens de schoolgids, minus maximaal 10 minuten, wanneer de leerling het schoolgebouw eerder bereikt dan de les volgens de schoolgids start. Voor de terugreis de totale tijds tussen het einde van de schooldag volgens de schoolgids en de aankomst bij de woning, plus een eventuele wachttijd voor het openbaar vervoer of maximaal 10 minuten wachttijd bij gebruik van aangepast vervoer.

j. samenwerkingsverband :

- voor het primair onderwijs: samenwerkingsverband als bedoeld in artikel 18a van de Wet op het primair onderwijs;

- voor het speciaal en voortgezet speciaal onderwijs: samenwerkingsverband als bedoeld in artikel 28a van de Wet op de expertisecentra; of

- voor het voortgezet onderwijs: samenwerkingsverband als bedoeld in artikel 17a van de Wet op het voortgezet onderwijs;

k. school voor speciaal onderwijs:

- speciale school voor basisonderwijs als bedoeld in de Wet op het primair onderwijs;

- school voor speciaal onderwijs of het speciaal onderwijs binnen een school voor speciaal en voortgezet speciaal onderwijs als bedoeld in de Wet op de expertisecentra;

l. school voor voortgezet speciaal onderwijs (VSO):

- school voor voortgezet speciaal onderwijs of voortgezet speciaal onderwijs binnen een school voor speciaal en voortgezet speciaal onderwijs als bedoeld in de Wet op de expertisecentra;

m. school voor regulier basisonderwijs:

- basisschool als bedoeld in artikel 1 van de Wet op het primair onderwijs;

n. structurele handicap:

- een structurele lichamelijke, verstandelijke, zintuiglijke of psychische handicap waardoor een leerling niet, of niet zelfstandig, van het openbaar vervoer of de fiets gebruik kan maken.

 

Artikel 2. Doelstelling

Deze verordening geeft het juridisch kader voor de toekenning van vervoersvoorzieningen, voor het goedkoopst passend vervoer van leerlingen van de woning naar de dichtstbijzijnde toegankelijke school voor de leerling en terug.

 

Artikel 3. Algemeen kader vervoersvoorzieningen

1. De gemeente verstrekt een vervoersvoorziening voor het vervoer van een leerling van de woning naar de dichtstbijzijnde toegankelijke school en terug, wanneer de dichtstbijzijnde toegankelijke school op meer dan zes kilometer van de woning van de leerling gelegen is.

2. Een toegankelijke school is een school die aansluit bij de godsdienstige of levensbeschouwelijke richting die de leerling wil volgen, en passend onderwijs biedt dat aansluit op de mogelijkheden van de leerling.

3. Wanneer een leerling niet in staat is passend onderwijs te ontvangen binnen het reguliere basisonderwijs of reguliere voortgezet onderwijs, en om deze reden de dichtstbijzijnde toegankelijke school op meer dan zes kilometer van de woning van de leerling gelegen is, dient

dit in de aanvraag van de vervoersvoorziening onderbouwd te worden door een verklaring van het samenwerkingsverband en/of een advies van een deskundige.

4. Er bestaan verschillende soorten vervoersvoorzieningen:

a. een kilometervergoeding voor vervoer met eigen fiets of auto;

b. een vergoeding voor reizen met het openbaar vervoer;

c. een vergoeding voor begeleiding bij het reizen met het openbaar vervoer of de fiets;

d. aangepast vervoer per taxi, bus of touringcar, georganiseerd vanuit de gemeente.

 

Artikel 4. Kilometervergoeding eigen fiets of auto

1. Een leerling of zijn/haar ouders komt in aanmerking voor een kilometervergoeding wanneer:

a. De leerling ingeschreven staat op een school in het basisonderwijs met een godsdienstige of levensbeschouwelijke richting, speciaal basisonderwijs of speciaal onderwijs;

b. Aangetoond wordt dat de dichtstbijzijnde toegankelijke school op meer dan zes kilometer van de woning ligt.

2. De kilometervergoeding voor de fiets of auto is gelijk aan de door het Rijk vastgestelde belastingvrije kilometervergoeding over de kortste afstand tussen woning en school.

 

Artikel 5. Vergoeding voor reizen met het openbaar vervoer

1. Een leerling komt in aanmerking voor een vergoeding voor reizen met het openbaar vervoer wanneer:

a. De leerling staat ingeschreven op een school in het speciaal onderwijs als in artikel 1 lid j of een school voor voortgezet speciaal onderwijs in artikel 1 lid k;

b. Aangetoond wordt dat de dichtstbijzijnde toegankelijke school op meer dan zes kilometer van de woning ligt;

c. Aangetoond wordt dat de leerling vanwege een structurele handicap niet in staat is om zelfstandig of met begeleiding op de fiets van en naar school te reizen;

d. Aangetoond wordt dat het voor ouders onmogelijk is om de leerling zelf met eigen vervoer van en naar school te brengen of dit door een persoon in hun netwerk te laten doen, dan wel dat dit tot ernstige benadeling van het gezin zal leiden.

2. De gemeente verstrekt een vergoeding voor het reizen met het openbaar vervoer in de vorm van een vergoeding van gemaakte kosten, of een pas waarop alle abonnementen staan die noodzakelijk zijn om de reis van woning naar school en terug te maken met het openbaar vervoer.

 

Artikel 6. Vergoeding voor begeleiding bij het reizen met het openbaar vervoer of de fiets

1. Een leerling of zijn/haar ouders komt in aanmerking voor een vergoeding voor begeleiding bij reizen met het openbaar vervoer of de fiets wanneer:

a. De leerling staat ingeschreven op een school in het speciaal onderwijs als in artikel 1 lid j of een school voor voortgezet speciaal onderwijs als in artikel 1 lid k;

b. Aangetoond wordt dat de dichtstbijzijnde toegankelijke school op meer dan zes kilometer van de woning ligt;

c. Aangetoond wordt dat de leerling door een structurele handicap niet in staat is om zelfstandig of met begeleiding op de fiets van en naar school te reizen;

d. Aangetoond wordt dat het voor ouders onmogelijk is om de leerling zelf met eigen vervoer van en naar school te brengen of dit door een persoon in hun netwerk te laten doen, dan wel dat dit tot ernstige benadeling van het gezin zal leiden;

e. Aangetoond wordt dat de leerling door een structurele handicap niet in staat is om zelfstandig met het openbaar vervoer te reizen.

2. De gemeente verstrekt een vergoeding voor begeleiding bij het reizen met het openbaar vervoer in de vorm van een vergoeding van gemaakte kosten, of een pas voor een begeleider waarop alle abonnementen staan die noodzakelijk zijn om de reis van woning naar school en terug te maken met het openbaar vervoer.

3. De kilometervergoeding voor de fiets voor de begeleider is gelijk aan de door het Rijk vastgestelde belastingvrije kilometervergoeding over de kortste afstand tussen woning en school.

4. Als een begeleider meer dan één leerling tegelijk begeleidt, komen slechts de kosten van het vervoer ten behoeve van één begeleider voor bekostiging in aanmerking.

 

Artikel 7. Voorziening in de vorm van aangepast vervoer

1. Een leerling komt in aanmerking voor een voorziening in de vorm van aangepast vervoer wanneer:

a. De leerling staat ingeschreven op een school in het speciaal onderwijs als in artikel 1 lid j of een school voor voortgezet speciaal onderwijs als in artikel 1 lid k;

b. Aangetoond wordt dat de dichtstbijzijnde toegankelijke school op meer dan zes kilometer van de woning ligt;

c. De leerling op 1 augustus van het schooljaar waarop de vervoersvoorziening betrekking heeft (aanvang schooljaar), 12 jaar of jonger is, of;

d. De leerling op 1 augustus van het schooljaar waarop de vervoersvoorziening betrekking heeft 13 jaar of ouder is, maar door een structurele handicap niet in staat is om zelfstandig of met begeleiding met het openbaar vervoer of de fiets te reizen, of;

e. De leerling op 1 augustus van het schooljaar waarop de vervoersvoorziening betrekking heeft 13 jaar of ouder is, maar de reistijd met gebruik van openbaar vervoer en/of fiets enkele reis meer dan 90 minuten bedraagt;

f. Aangetoond wordt dat het voor ouders onmogelijk is om de leerling zelf met eigen vervoer van en naar school te brengen of dit door een persoon in hun netwerk te laten doen, dan wel dat dit tot ernstige benadeling van het gezin zal leiden;

g. Aangetoond wordt dat het voor ouders onmogelijk is om de leerling te begeleiden in het reizen met het openbaar vervoer van en naar school, of dit door een persoon in hun netwerk te laten doen, dan wel dat dit tot ernstige benadeling van het gezin zal leiden.

 

Artikel 8. Aanvraagprocedure

1. Een aanvraag voor een vervoersvoorziening wordt gedaan bij de gemeente waar de leerling zijn/haar woning heeft, via een volledig ingevuld en ondertekend papieren of digitaal formulier. Meerderjarige en handelingsbekwame leerlingen ondertekenen de aanvraag zelf, bij andere leerlingen tekenen de ouders.

2. Als dit voor een juiste beoordeling van de aanvraag noodzakelijk is, kan de gemeente de ouders verzoeken aanvullende gegevens te verstrekken, zoals een verklaring van een deskundige.

3. De gegevens in de aanvraag worden slechts gebruikt om de aanvraag te kunnen beoordelen en uitvoering te kunnen geven aan de vervoersvoorziening voor de leerling.

4. De gemeente besluit binnen acht weken na ontvangst van de aanvraag voor een vervoersvoorziening.

5. De gemeente kan de besluitvormingstermijn met ten hoogste vier weken verdagen. De gemeente stelt de aanvrager hiervan schriftelijk op de hoogte.

6. Als een vervoersvoorziening wordt toegekend geldt deze:

a. wanneer het een bekostiging betreft, met ingang van de door de ouders verzochte datum, niet vroeger dan de datum van ontvangst van de aanvraag;

b. wanneer het aangepast vervoer betreft, met ingang van een datum waarop het vervoer georganiseerd kan worden, zo veel als mogelijk aansluitend bij de door de ouders verzochte datum.

 

Artikel 9. Gesprek over zelfstandigheid en zelfredzaamheid bij de aanvraag

1. Bij de beoordeling van een aanvraag voor een vervoersvoorziening voor de leerling en eventueel een begeleider, wordt rekening gehouden met de zelfstandigheid en zelfredzaamheid van de leerling en die van het gezin.

2. De gemeente kan bij een eerste aanvraag in een gesprek met de ouders en desgewenst de leerling en een deskundige, de noodzakelijk te achten vervoersvoorziening onderzoeken. Bij gewijzigde omstandigheden kan dit gesprek opnieuw plaatsvinden.

3. De gemeente betrekt in het gesprek tenminste de zelfstandigheid en zelfredzaamheid van de leerling en de dichtstbijzijnde voor de leerling toegankelijke school.

4. De gemeente kan in overleg met de ouders en desgewenst de leerling, in samenhang met het ontwikkelingsperspectief, een persoonlijk vervoersontwikkelingsplan opstellen. Hierin wordt de weg naar zelfstandig reizen naar school beschreven en de mogelijkheden van de leerling. Dit plan maakt onderdeel uit van het besluit.

5. In het persoonlijk vervoersontwikkelingsplan kan de gemeente ondersteuning bieden om de zelfstandigheid en zelfredzaamheid van de leerling te bevorderen.

 

Artikel 10. Algemene voorwaarden voor toekenning van de vervoersvoorziening

1. Ouders blijven altijd verantwoordelijk voor het schoolbezoek van hun kinderen.

2. De verantwoordelijkheid voor het gedrag van de minderjarige leerling gedurende het verblijf van de leerling in het aangepaste vervoer, berust bij de ouders.

3. De gemeente kan ten behoeve van de uitvoering van deze verordening nadere regels stellen.

4. Als de gemeente een vervoersvoorziening toekent, kan de gemeente van de ouders een bijdrage in de kosten van het vervoer vragen. De hoogte en berekening van deze eigen bijdrage zijn onderdeel van de beleidsregels verbonden aan deze verordening. Wanneer ouders deze bijdrage niet betalen, vervalt het recht op de vervoersvoorziening.

5. De gemeente bepaalt bij de toekenning van de vervoersvoorziening de wijze en het tijdstip van de verstrekking of de uitbetaling, en de tijdsduur van de toegekende vervoersvoorziening. De gemeente kan bij de toekenning van de vervoersvoorziening nadere voorwaarden verbinden.

 

Artikel 11. Herziening, opschorting, intrekking of terugvordering van de vervoersvoorziening

1. De ouders of de meerderjarige en handelingsbekwame leerling zijn verplicht wijzigingen, die van invloed kunnen zijn op de toegekende vervoersvoorziening, onder vermelding van de datum van wijziging, direct schriftelijk mede te delen aan de gemeente.

2. Als sprake is van een wijziging die van invloed is op de toegekende vervoersvoorziening, vervalt de aanspraak daarop en kent de gemeente al dan niet opnieuw een vervoersvoorziening toe.

3. De gemeente kan een besluit als bedoeld in deze verordening herzien, opschorten of intrekken, als de gemeente vaststelt dat:

a. niet of niet meer is of wordt voldaan aan de voorwaarden en verplichtingen in deze verordening;

b. beschikt is op grond van gegevens waarvan gebleken is dat die gegevens zodanig onjuist waren dat, waren de juiste gegevens bekend geweest, een ander besluit zou zijn genomen;

c. de verstrekte vervoersvoorziening niet meer de meest passende vervoersvoorziening is;

d. sprake is van onaanvaardbaar wangedrag door de leerling gedurende het verblijf in het aangepast vervoer; of

e. het vervoeren van de leerling leidt tot een onveilige situatie in het aangepast vervoer.

4. Ten onrechte genoten bekostiging kan van de ouders of de meerderjarige en handelingsbekwame leerling worden teruggevorderd, dan wel worden verrekend bij een eventuele nieuw verstrekte vervoersvoorziening.

 

Artikel 12. Tijdelijk verblijf buiten de gemeente

1. De gemeente kan een tijdelijke vervoersvoorziening voor een periode van maximaal zes weken toekennen aan de ouders van een leerling, die als gevolg van een crisissituatie tijdelijk buiten de gemeente verblijft, mits aan de volgende voorwaarden is voldaan:

a. de leerling blijft zijn/haar eigen school bezoeken;

b. in de periode, voorafgaand aan het tijdelijke verblijf buiten de gemeente, is een vervoersvoorziening toegekend op grond van deze verordening; en

c. de intentie bestaat dat de leerling terugkeert naar de gemeente Alphen aan den Rijn.

2. Het besluit waarin de vervoersvoorziening is toegekend voorafgaand aan een tijdelijke vervoersvoorziening wordt opgeschort met ingang van de datum van tijdelijk verblijf buiten de gemeente en treedt weer in werking zodra de leerling terugkeert in de gemeente, tenzij de geldigheidsduur van dit besluit is verstreken.

 

Artikel 13. Vervoersvoorziening naar stageadres

1. Als er al aanspraak bestaat op een vervoersvoorziening naar een school voor voortgezet speciaal onderwijs of een school voor voortgezet onderwijs kan op verzoek een vervoersvoorziening worden toegekend voor het vervoer naar een stageadres. Hiervoor moet een afzonderlijke aanvraag ingediend worden, met indien gevraagd het stagecontract als bijlage.

2. De vervoersvoorziening naar een stageadres wordt slechts toegekend als er wordt voldaan aan de volgende voorwaarden:

a. de stage is onderdeel van het onderwijsprogramma zoals opgenomen in de schoolgids van de school of in het stagecontract;

b. de stagetijden komen overeen met de reguliere schooltijden;

c. de stage vindt plaats op één stageadres; en

d. het stageadres is gelegen op de route van de woning naar de school. Als wordt aangetoond dat dit niet mogelijk is, dan kan het stageadres gelegen zijn binnen een door de gemeente te bepalen maximale straal van de woning of de school.

3. Een vervoersvoorziening wordt slechts toegekend over de afstand tussen de woning van de leerling en het dichtstbijzijnde voor de leerling toegankelijke stageadres.

 

Artikel 14. Vervoersvoorziening voor weekeinde en vakantie

1. De gemeente kent desgewenst een vervoersvoorziening voor het weekeinde en de vakantie toe aan de in de gemeente wonende ouders van de leerling die, met het oog op het volgen van voor hem passend speciaal onderwijs of voortgezet speciaal onderwijs in een internaat of pleeggezin verblijft.

2. De gemeente kent aan de ouders een vervoersvoorziening toe voor het weekeindevervoer van de leerling voor de, eenmaal per weekeinde gemaakte, reis van het internaat of het pleeggezin waar de leerling verblijft, naar de woning van de ouders en terug, voor zover de weekeinden niet vallen binnen de schoolvakanties die in de schoolgids van de school die de leerling bezoekt staan vermeld.

3. Burgemeester en wethouders kennen aan de ouders een vervoersvoorziening toe voor het vakantievervoer van de leerling voor de, eenmaal per schoolvakantie van twee dagen of meer, gemaakte reis van het internaat of het pleeggezin waar de leerling verblijft, naar de woning van de ouders en terug, voor zover de vakantie voorkomt in de schoolgids van de school die de leerling bezoekt.

 

Artikel 15. Vervoer naar een andere locatie dan woning of school

1. Het vervoer naar iedere vorm van opvang na schooltijd, is een verantwoordelijkheid van de ouders en valt niet onder deze verordening.

2. Het college kan een uitzondering maken voor het vervoer naar een andere locatie dan de woning en schoollocatie als:

a. Deze vlakbij de woning of school is gehuisvest.

b. Het vervoer voor het college geen extra kosten met zich mee brengt.

c. De overige leerlingen in het vervoermiddel geen onevenredig nadeel ondervinden.

3. Het college kan zich ten aanzien van het maken van een uitzondering laten adviseren door het Jeugd- en Gezinsteam Alphen aan den Rijn.

 

Artikel 16. Beslissing gemeente in gevallen waarin de regeling niet voorziet

Bij situaties in het leerlingenvervoer, waarin deze verordening en aan de verordening verbonden beleidsregels niet voorzien, beslist de gemeente.

 

Artikel 17. Hardheidsclausule

De gemeente kan in bijzondere gevallen, ten gunste van de ouders afwijken van de bepalingen in deze verordening, zo nodig na advies te hebben gevraagd aan een deskundige.

 

Artikel 18. Intrekking oude regeling

De Verordening Leerlingenvervoer gemeente Alphen aan den Rijn 2014 wordt ingetrokken.

 

Artikel 19. Inwerkingtreding en citeertitel

1. Deze verordening treedt in werking op 1 juni 2023.

2. Deze verordening wordt aangehaald als: Verordening leerlingenvervoer 2023 Gemeente Alphen aan den Rijn.

 

ARTIKEL II

De verordening Leerlingenvervoer gemeente Alphen aan den Rijn 2014 wordt per 1 juni 2023 ingetrokken.

 

ARTIKEL III

Deze wijziging van de Verordening Leerlingenvervoer gemeente Alphen aan den Rijn 2023 treedt in werking op 1 juni 2023.

 

Vastgesteld door de raad van de gemeente Alphen aan den Rijn in de openbare vergadering van 25 mei 2023,

De griffier, de voorzitter.