Ziet u een fout in deze regeling? Meld het ons op regelgeving@overheid.nl!
Zutphen

Beleidsregel van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Zutphen houdende bepalingen over het aanwijzen van gemeentelijke monumenten (Beleidsregel aanwijzen gemeentelijke monumenten gemeente Zutphen 2023)

Wetstechnische informatie

Gegevens van de regeling
OrganisatieZutphen
OrganisatietypeGemeente
Officiële naam regelingBeleidsregel van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Zutphen houdende bepalingen over het aanwijzen van gemeentelijke monumenten (Beleidsregel aanwijzen gemeentelijke monumenten gemeente Zutphen 2023)
CiteertitelBeleidsregel aanwijzen gemeentelijke monumenten gemeente Zutphen 2023
Vastgesteld doorcollege van burgemeester en wethouders
Onderwerpbestuur en recht
Eigen onderwerp

Opmerkingen met betrekking tot de regeling

Geen.

Wettelijke grondslag(en) of bevoegdheid waarop de regeling is gebaseerd

  1. titel 4.3 van de Algemene wet bestuursrecht
  2. Verordening fysieke leefomgeving gemeente Zutphen 2021

Regelgeving die op deze regeling is gebaseerd (gedelegeerde regelgeving)

Geen.

Overzicht van in de tekst verwerkte wijzigingen

Datum inwerkingtreding

Terugwerkende kracht tot en met

Datum uitwerkingtreding

Betreft

Datum ondertekening

Bron bekendmaking

Kenmerk voorstel

01-06-2023Nieuwe regeling

16-05-2023

gmb-2023-231812

510408

Tekst van de regeling

Intitulé

Beleidsregel van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Zutphen houdende bepalingen over het aanwijzen van gemeentelijke monumenten (Beleidsregel aanwijzen gemeentelijke monumenten gemeente Zutphen 2023)

 

 

Ons kenmerk: 510408

 

Het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Zutphen,

 

gelezen het advies van de Erfgoedadviesraad van 2 november 2022;

 

gelet op afdeling 5.2 van de Verordening fysieke leefomgeving gemeente Zutphen 2021;

 

gelet op titel 4.3 van de Algemene wet bestuursrecht;

 

b e s l u i t :

 

vast te stellen de

 

Beleidsregel van het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Zutphen houdende bepalingen over het aanwijzen van gemeentelijke monumenten (Beleidsregel aanwijzen gemeentelijke monumenten gemeente Zutphen 2023)

 

 

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

Deze beleidsregel verstaat onder:

  • a.

    College: het college van burgemeester en wethouders;

  • b.

    Erfgoedadviesraad: de Erfgoedadviesraad, als bedoeld in de Verordening op de Commissie Ruimtelijke Kwaliteit en Cultuurhistorie en de Erfgoedadviesraad 2014;

  • c.

    Gemeentelijk monument: een monument of archeologisch monument dat is ingeschreven in het gemeentelijk erfgoedregister;

  • d.

    Plaatsingsadvies: advies met daarin een beschrijving van het beoogde gemeentelijk monument op basis van de uiterlijke kenmerken, een literatuur- en bronnenonderzoek en met een waardering op basis van de selectiecriteria;

  • e.

    Selectiecriteria: criteria om de monumentale waarde van een zaak, terrein of groep te kunnen bepalen;

  • f.

    Vakgroep monumentaal erfgoed: participatiegroep, bestaande uit twee leden van de Erfgoedadviesraad en een aantal vertegenwoordigers van lokale en landelijke erfgoedverenigingen en/ of -stichtingen;

  • g.

    Verordening: de Verordening fysieke leefomgeving gemeente Zutphen.

 

Artikel 2 Selectiecriteria

Het college hanteert bij het aanwijzen van monumenten als selectiecriteria:

  • 1.

    Architectonische waarde

    • a.

      de zaak, het terrein of de groep is een goed voorbeeld van een bepaalde stijl of bouwtrant;

    • b.

      de zaak, het terrein of de groep is een goed voorbeeld van een functionele en/ of typologische ontwikkeling;

    • c.

      de zaak, het terrein of de groep bezit bijzondere bouwhistorische of esthetische kwaliteiten (massa, ruimtelijke indeling, verhoudingen in de gevels, bijzondere of zeldzame detaillering, materiaal- en/ of kleurgebruik);

    • d.

      de zaak of het terrein heeft een bijzonder of zeldzaam interieur of bevat bijzondere en/ of zeldzame onderdelen in het interieur;

    • e.

      de zaak, het terrein of de groep is een goed voorbeeld van het werk van een architect of kunstenaar en neemt een belangrijke plaats in zijn oeuvre en/ of in de plaatselijke, regionale of landelijke architectuurgeschiedenis in;

    • f.

      de zaak of het terrein is van belang vanwege een constructiewijze die historisch is overgeleverd of vernieuwend is voor de tijd van ontstaan (pioniersfunctie).

  • 2.

    Stedenbouwkundige waarde

    • a.

      de zaak, het terrein of de groep is een essentieel onderdeel van een in cultuurhistorisch opzicht belangrijk stedenbouwkundig of landschappelijk concept;

    • b.

      de zaak, het terrein of de groep is een onderdeel van een historisch gegroeid stedelijk of landschappelijk gebied en speelt daarin een beeldbepalende rol;

    • c.

      de zaak, het terrein of de groep is van belang vanwege de wijze van verkaveling, inrichting en voorzieningen;

    • d.

      de zaak of het terrein heeft een bijzondere betekenis voor het aanzien van een streek, stad, dorp of wijk (oriëntatiepunt);

    • e.

      de zaak of het terrein is van belang vanwege de bijzondere kwaliteit van de bebouwing en de (historisch) ruimtelijke relatie met groenvoorzieningen, wegen, wateren en/ of bodemgesteldheid.

  • 3.

    Cultuurhistorische waarde

    • a.

      de zaak, het terrein of de groep is van belang als bijzondere uitdrukking van een culturele, sociaal-economische, technische of geestelijke ontwikkeling;

    • b.

      de zaak, het terrein of de groep is van belang als bijzondere uitdrukking van een geografische, landschappelijke of bestuurlijke ontwikkeling;

    • c.

      de zaak, het terrein of de groep is van belang vanwege een plaatselijk, regionaal of landelijk historisch gegeven (feiten, gebeurtenissen, bewoners, beroepen enzovoort).

  • 4.

    Gaafheid/herkenbaarheid

    • a.

      de zaak of het terrein is van belang vanwege de gaafheid van het exterieur en/ of interieur;

    • b.

      de zaak of het terrein is van belang als onderdeel van een complex, waarvan de samenstellende delen (hoofd- en bijgebouwen, hekwerken, tuinaanleg enzovoort) een gaaf en herkenbaar visueel karakter hebben;

    • c.

      de zaak, het terrein of de groep is van belang als onderdeel van een stedelijke, dorpse of landschappelijke omgeving met een gave structuur en een herkenbaar visueel karakter.

  • 5.

    Zeldzaamheid

    • a.

      de zaak, het terrein of de groep is van belang vanwege zijn zeldzaamheid in stedenbouwkundig, architectuurhistorisch, bouwtechnisch, typologisch of functioneel opzicht en/ of zijn bijzondere ouderdom;

    • b.

      de zaak, het terrein of de groep is van uitzonderlijk belang vanwege één of meer van de onder 1 tot en met 4 vermelde kwaliteiten.

Artikel 3 Vakgroep monumentaal erfgoed

  • 1.

    De Vakgroep monumentaal erfgoed kan gevraagd en ongevraagd aan het college een (geactualiseerde) lijst aanleveren met onderbouwde suggesties voor te beschrijven en te bezoeken zaken, terreinen en/ of groepen.

  • 2.

    De Vakgroep monumentaal erfgoed komt bijeen op initiatief van het college of op eigen initiatief.

  • 3.

    Het college betrekt de Vakgroep monumentaal erfgoed bij het verdere verloop van de door hen aangedragen suggesties, als bedoeld in het eerste lid.

 

Artikel 4 Procedure aanwijzen gemeentelijk monument

  • 1.

    Het college kan, al dan niet op verzoek van de Vakgroep monumentaal erfgoed, een vereniging of stichting (voor monumentenbehoud) of de eigenaar, een onderzoek laten verrichten naar de cultuurhistorische waarden en bouwkundige staat van een zaak, terrein of groep.

  • 2.

    Het college nodigt de eigenaar uit voor een gesprek, waarin uitleg wordt gegeven over gemeentelijk beschermde monumenten, cultuurhistorische waarden, de procedure voor bescherming en de gevolgen van de aanwijzing voor de eigenaar.

  • 3.

    Een (gemeentelijke) erfgoeddeskundige stelt bij een zaak, terrein of groep een plaatsingsadvies op, met daarin een beschrijving van de zaak, terrein of groep en het positief of negatief plaatsingsadvies.

  • 4.

    Het plaatsingsadvies, als bedoeld in het derde lid, wordt besproken in de Erfgoedadviesraad. De Erfgoedadviesraad adviseert het college over het al dan niet aanwijzen van de zaak, het terrein of de groep als gemeentelijk monument.

  • 5.

    Het college besluit over het voornemen tot aanwijzing van de zaak, het terrein of de groep als gemeentelijk monument, met inachtneming van de procedure conform artikel 5:3 e.v. van de verordening.

 

Artikel 5 Betrekken zienswijze zakelijk gerechtigden bij belangenafweging

Het college betrekt de zienswijze van de zakelijk gerechtigden in de belangenafweging bij het aanwijzen van het object als gemeentelijk monument.

 

Artikel 6 Inwerkingtreding

Deze beleidsregel treedt in werking op de dag na de datum van bekendmaking.

 

Artikel 7 Citeertitel

Deze beleidsregel wordt aangehaald als: Beleidsregel aanwijzen gemeentelijke monumenten gemeente Zutphen 2023.

 

 

 

 

Aldus besloten op 16 mei 2023.

Het college van burgemeester en wethouders,

De burgemeester, de secretaris

Toelichting

 

Algemene toelichting

Op 16 mei 2017 heeft het college de ‘Handleiding voor de aanwijzing van zaken en terreinen als gemeentelijk beschermd monument en of gemeentelijk beschermd stads- of dorpsgezicht in gemeente Zutphen’ vastgesteld. De in deze handleiding neergelegde werkwijze ging uit van een inhoudelijk participatiemodel en daarom was een belangrijke rol in het proces weggelegd voor de Vakgroep monumentaal erfgoed. Daarnaast was een procesgang opgesteld langs een groot aantal stappen die onduidelijkheid zou moeten wegnemen bij alle partijen die bij de uitvoering betrokken waren.

Deze werkwijze bleek in de praktijk te ingewikkeld, lastig uitvoerbaar en te vertragend en kende gevoelsmatig een te grote rol voor de Vakgroep monumentaal erfgoed en een te kleine rol voor de eigenaar. Het grote aantal vastgestelde stappen bleek bovendien een starre uitvoering in de hand te werken en lastig te combineren met een meer flexibele werkwijze. Daarnaast gold deze handleiding als een interne gedragslijn c.q. bestendige bestuurspraktijk, nu deze nimmer als beleidsregel bekend is gemaakt.

Het is nodig de werkwijze te actualiseren, eenvoudiger en overzichtelijker te maken en in lijn te brengen met de Verordening fysiek leefomgeving gemeente Zutphen. Daarnaast kan ook de rol van de Vakgroep monumentaal erfgoed worden verduidelijkt.

Deze door het college vast te stellen beleidsregel formaliseert deze wijzigingen.

 

Artikelsgewijze toelichting

 

Artikel 1 Begripsomschrijvingen

In dit artikel worden de in deze beleidsregel gehanteerde begrippen omschreven.

 

Artikel 2 Selectiecriteria

Selectiecriteria zijn van belang om beschermingsvoorstellen te kunnen beoordelen en de besluiten van het college te motiveren. Door deze op te nemen in de beleidsregel wordt het toetsingskader voor het aanwijzen tot gemeentelijk monument inzichtelijk.

 

Artikel 3 Vakgroep monumentaal erfgoed

De Vakgroep monumentaal erfgoed is in 2017 ontstaan als participerende groep om vanuit verschillende maatschappelijke erfgoedpartners vooraf en tijdens de inventarisatie nieuw aan te wijzen monumenten voor te dragen. Het is de Erfgoedadviesraad die formeel advies uitbrengt aan het college over de voordracht van de beschreven panden. Twee leden van de Erfgoedadviesraad nemen deel aan de Vakgroep monumentaal erfgoed. In de Vakgroep monumentaal erfgoed nemen daarnaast deel vertegenwoordigers van organisaties die zich inzetten voor het behoud van (lokaal en landelijk) erfgoed.

 

Artikel 4 Procedure aanwijzengemeentelijk monument

De bevoegdheid en wettelijke grondslag voor het aanwijzen van gemeentelijke monumenten is geregeld in de Verordening fysieke leefomgeving gemeente Zutphen 2021. In deze beleidsregel wordt nader ingevuld welke stappen (moeten) worden gezet om een monument als gemeentelijk monument aan te wijzen. Dit artikel bevat daarmee de kern van deze beleidsregel, naast artikel 2 over de selectiecriteria.

 

Artikel 5 Betrekken zienswijze zakelijk gerechtigden bij belangenafweging

Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.

 

Artikel 6 Inwerkingtreding

Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.

 

 

Artikel 7 Citeertitel

Dit artikel behoeft geen nadere toelichting.