Organisatie | Maasdriel |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Uitvoeringsregeling met betrekking tot de heffing en de invordering van gemeentelijke belastingen in de gemeente Maasdriel (Uitvoeringsregeling gemeentelijke belastingen Maasdriel 2022) |
Citeertitel | Uitvoeringsregeling gemeentelijke belastingen Maasdriel 2022 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | financiën en economie |
Eigen onderwerp |
Deze regeling vervangt het Uitvoeringsregeling gemeentelijke belastingen Maasdriel, vastgesteld op 3 september 2019.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
09-06-2023 | nieuwe regeling | 15-02-2022 |
Het college van burgemeester en wethouders van Maasdriel;
gelet op de artikelen 6, 7, 8, 13 en 14 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen, de artikelen 29 en 31 van de Invorderingswet 1990 in verbinding met de artikelen 231, tweede lid, onderdeel a, en derde lid , en 237 van de Gemeentewet , op artikel 160, eerste lid, onderdeel b, van de Gemeentewet, besluit vast te stellen de volgende regeling:
Uitvoeringsregeling met betrekking tot de heffing en de invordering van gemeentelijkebelastingen in de gemeente Maasdriel (Uitvoeringsregeling gemeentelijkebelastingen Maasdriel 2022)
Deze regeling geeft uitvoering aan de artikelen 6, 7, 8, 13 en 14 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen, artikel 31 van de Invorderingswet 1990, artikel 160, eerste lid, onderdeel b, van de Gemeentewet, artikel 4:81 van de Algemene wet bestuursrecht en de artikelen in de belastingverordeningen van de gemeente Maasdriel op grond waarvan het college nadere regels kan geven met betrekking tot de heffing en de invordering van de onderscheiden gemeentelijke belastingen.
De op andere wijze geheven gemeentelijke belastingen bedoeld in artikel 233 van de Gemeentewet, worden voor de toepassing van deze regeling aangemerkt als bij wege van aanslag geheven belastingen, met dien verstande dat wordt verstaan onder de aanslag of de voorlopige aanslag: het gevorderde, onderscheidenlijk het voorlopig gevorderde bedrag. Artikel 2 blijft bij de op andere wijze geheven gemeentelijke belastingen buiten toepassing.
aan wie niet binnen zes maanden na afloop van het belastingjaar of kalenderjaar een aangiftebiljet is uitgereikt of een aanslag is opgelegd, is gehouden binnen een maand na het verstrijken van die zes maanden bij de in artikel 231, tweede lid, onderdeel b, van de Gemeentewet bedoelde gemeenteambtenaar een schriftelijk verzoek in te dienen om uitreiking van een aangiftebiljet.
Een door de in artikel 231, tweede lid, onderdeel b, van de Gemeentewet bedoelde gemeenteambtenaar aan de belastingplichtige toegestuurd aangiftebiljet moet de belastingplichtige binnen een maand na de verzenddatum hiervan volledig ingevuld en met de gevraagde stukken terugsturen naar deze ambtenaar, tenzij deze ambtenaar hiervoor een andere termijn stelt.
Artikel 3 Nachtverblijfregister
Bij de vaststelling van feiten ten behoeve van de heffing van verblijfsbelasting kan de in artikel 231, tweede lid, onderdeel b , van de Gemeentewet bedoelde gemeenteambtenaar het door belastingplichtige bijgehouden nachtverblijfregister raadplegen.
De in artikel 231, tweede lid, onderdeel b, van de Gemeentewet bedoelde gemeenteambtenaar legt een voorlopige aanslag op, indien het bedrag waarop de aanslag vermoedelijk zal worden vastgesteld, na verrekening van voorheffingen en reeds opgelegde voorlopige aanslagen, zulks naar zijn mening rechtvaardigt.
De bepaling van het bedrag van een voorlopige aanslag die wordt vastgesteld in het tijdvak waarover de belasting wordt geheven, dan wel na het tijdstip waarop de belastingschuld is ontstaan kan:
voor de verblijfsbelasting geschieden op grond van het gemiddelde dat voortvloeit uit de gegevens die hebben gediend ter vaststelling van de meest recente belastingaanslag over elk van de twee voorafgaande jaren, met dien verstande dat daarbij op benaderende wijze rekening kan worden gehouden met wijzigingen in de wettelijke bepalingen betreffende de heffing van de gemeentelijke belasting alsmede met andere wijzigingen die voor de heffing van de gemeentelijke belasting van belang kunnen zijn;
voor de watertoeristenbelasting geschieden op grond van het gemiddelde dat voortvloeit uit de gegevens die hebben gediend ter vaststelling van de meest recente belastingaanslag over elk van de twee voorafgaande jaren, met dien verstande dat daarbij op benaderende wijze rekening kan worden gehouden met wijzigingen in de wettelijke bepalingen betreffende de heffing van de gemeentelijke belasting alsmede met andere wijzigingen die voor de heffing van de gemeentelijke belasting van belang kunnen zijn;
Artikel 5. Ambtshalve aanslag verblijfsbelasting
Indien een aanbieder van verblijf na een aanmaning niet of niet tijdig aangifte doet, zal een ambtshalve aanslag opgelegd worden op basis van: