Organisatie | Gulpen-Wittem |
---|---|
Organisatietype | Gemeente |
Officiële naam regeling | Beleidsregels handhaving Wet kinderopvang Gemeente Gulpen-Wittem 2023 |
Citeertitel | Beleidsregels handhaving Wet kinderopvang Gemeente Gulpen-Wittem 2023 |
Vastgesteld door | college van burgemeester en wethouders |
Onderwerp | bestuur en recht |
Eigen onderwerp |
Deze regeling vervangt de beleidsregels handhaving Wet kinderopvang gemeente Gulpen-Wittem.
Datum inwerkingtreding | Terugwerkende kracht tot en met | Datum uitwerkingtreding | Betreft | Datum ondertekening Bron bekendmaking | Kenmerk voorstel |
---|---|---|---|---|---|
01-06-2023 | nieuwe regeling | 16-05-2023 |
Hoofdstuk 1 Toepassingsbereik en definities
1.1 Toepassingsbereik beleidsregels handhaving Wet kinderopvang
Deze beleidsregels zijn van toepassing op de gemeentelijke inzet om:
Hoofdstuk 2 Beleid en ontwikkelingen
In deze beleidsregels is vastgelegd hoe de gemeente Gulpen-Wittem beleid voert met betrekking tot de gemeentelijke taken die voortvloeien uit de Wet kinderopvang.
Allereerst wordt de gemeentelijke integrale visie op handhaving en de relatie met het dossier
kinderopvang toegelicht. Vervolgens wordt ingegaan op de verschillende mogelijkheden binnen het
toezicht, waaronder herstelaanbod en risico gestuurd toezicht. Daarna wordt uitgelegd hoe een
aanvraag tot exploitatie afgehandeld wordt. Als laatste gaat het College in de beleidsregels in op de
verschillende mogelijkheden voor handhaving bij het niet naleven van de kwaliteitseisen. Hierin
wordt aangegeven welke strategie gevolgd wordt. Daarbij wordt per niet nageleefde kwaliteitseis
bepaald welke handhaving daarop volgt, waarbij het afwegingsmodel richting geeft.
2.3 Landelijke- en gemeentelijke ontwikkelingen
De Wet kinderopvang is sinds 2005 van toepassing. Sindsdien is het speelveld volop in beweging. Zo bestaan er sinds 2018 geen peuterspeelzalen meer. Ook is er in datzelfde jaar een personenregister kinderopvang ingevoerd om continue screening in de kinderopvang te versterken. Daarnaast is de afgelopen jaren de wetgeving dankzij de (wijzigings-) Wet Innovatie en Kwaliteit Kinderopvang (IKK) behoorlijk aangepast. Er is hard gewerkt aan efficiëntere toezicht en handhaving.
Per 1 januari 2023 zal bijvoorbeeld 50% van de voorzieningen voor gastouderopvang jaarlijks moeten worden geïnspecteerd. Daarnaast wordt er door het ministerie toegewerkt naar een definitieve invoering van de flexibilisering van de inspectieactiviteit per 2024.
Hoofdstuk 3 Kader, visie, ambitie en speerpunten
Aan kinderopvang worden kwaliteitseisen gesteld. Deze kwaliteitseisen staan in de Wet
kinderopvang en in de daarop gebaseerde algemene maatregelen van bestuur, ministeriële
regelingen en aanverwante regelingen.
Deze regelgeving stelt kwaliteitseisen aan de volgende onderwerpen (domeinen):
De Wko bepaalt dat de Colleges van Nederlandse gemeenten verantwoordelijk zijn voor het toezicht
op- en de handhaving van deze eisen. Op grond van de Wet kinderopvang heeft het College de
directeur publieke gezondheidszorg van de GGD aangewezen als toezichthouder.
De Inspectie van het Onderwijs is interbestuurlijk toezichthouder en controleert met tweedelijns
toezicht jaarlijks of het College haar wettelijke taken met betrekking tot de registervoering en de
De gemeente Gulpen-Wittem heeft de volgende visie op handhaving: wanneer geconstateerd wordt dat een kwaliteitseis niet nageleefd wordt, grijpt het College actief in met een handhavingsmaatregel.
Feiten en omstandigheden waaronder de overtreding is begaan worden daarbij meegewogen.
Het doel van het handhavend optreden is de overtreding te laten herstellen en te bestraffen indien
In beginsel wordt het stroomschema boetebeleid gemeenten Zuid-Limburg (zoals in de bijlage is
De gemeente Gulpen-Wittem vindt kwalitatief goede kinderopvang zeer belangrijk en werkt hierbij goed samen met de GGD. Toezicht en handhaving wordt ingezet naar aanleiding van het advies van de toezichthouder. De wet en regelgeving zijn hierin leidend, conform onze opdracht aan de GGD.
Veilige- en verantwoorde kinderopvang is de topprioriteit van de gemeente en daarmee de enige
De toezichthouder van de GGD komt jaarlijks bij alle kindercentra en gastouderbureaus en ziet wat
daar in de dagelijkse praktijk gebeurt. Daarnaast onderzoekt de toezichthouder middels een
steekproef van de in het LRK geregistreerde voorzieningen voor gastouderopvang, een deel van deze
voorzieningen. De toezichthouder fungeert daarmee als de ogen en oren van de gemeente. Hij
onderzoekt de naleving van de kwaliteitseisen en adviseert de gemeente over deze naleving.
De toezichthouder geeft geen advies aan de houder maar kan wel toelichten wat er wordt getoetst
De toezichthouder van de GGD voert de volgende onderzoeken voor de gemeente Gulpen-Wittem uit:
De bevindingen tijdens een onderzoek en het oordeel van de toezichthouder worden in een inspectierapport vastgelegd. Deze inspectierapporten geven een beeld van de kwaliteit van de voorziening. De rapporten worden openbaar gemaakt in het LRK.
4.2 Risico-gestuurd en onaangekondigd toezicht
Om een goed beeld te krijgen van een kindercentrum, gastouderbureau of voorziening voor
gastouderopvang, vinden de onderzoeken (met uitzondering van het onderzoek voor registratie) in
principe onaangekondigd plaats.
Daarnaast wordt het toezicht op kindercentra en gastouderbureaus die daarvoor in aanmerking
komen, risico-gestuurd uitgevoerd. Dit betekent meer toezicht waar het nodig is, minder waar het
Om hier invulling aan te geven wordt door de toezichthouder een risicoprofiel opgesteld of
aangepast na ieder (daarvoor relevant) onderzoek. Aan de hand hiervan wordt de intensiviteit van
Ingaande 1 januari 2022 is het voor gemeenten en toezichthouders mogelijk om kinderopvanglocaties flexibel te inspecteren. Dit betekent dat er minder met vaste toets items wordt
gewerkt. Deze werkwijze stelt de toezichthouders in staat tot meer maatwerk, bijvoorbeeld door
diepgaande onderzoek te doen naar bepaalde thema’s. De verwachting is dat met flexibilisering de
effectiviteit van het toezicht- en daarmee de kwaliteit van de kinderopvang- kan verbeteren.
Er blijven drie punten verplicht om standaard te toetsen, namelijk:
De gemeente Gulpen-Wittem en de GGD werken met de werkwijze herstelaanbod. Door te werken met herstelaanbod verwacht de gemeente dat een overtreding sneller beëindigd wordt. Dit komt de
kwaliteit van de kinderopvang ten goede en de gemeente hoeft minder handhaving in te zetten.
Het herstelaanbod kan aangeboden worden bij alle type voorzieningen, bij een onderzoek na
registratie, een jaarlijks onderzoek en een incidenteel onderzoek. Het wordt niet aangeboden bij een
onderzoek voor registratie of bij een nader onderzoek.
Elke overtreding kan in aanmerking komen voor herstelaanbod. De toezichthouder beoordeelt of de
aard en omstandigheid zich leent voor herstelaanbod. De periode tot herstel is maximaal 4 weken.
De toezichthouder schrijft in het inspectierapport het verloop van het aanbod. De houder is niet
verplicht om van het aanbod gebruik te maken.
In opdracht van de gemeente Gulpen-Wittem geeft de GGD geen herstelaanbod bij:
De gemeente weegt de oorspronkelijke overtreding en de resultaten van herstelaanbod mee bij haar
beslissing om wel of niet te handhaven. Meer informatie hierover staat in hoofdstuk 6 “Handhaving
Indien de toezichthouder tijdens een onderzoek een situatie tegenkomt waarin het nemen van
maatregelen redelijkerwijs geen uitstel kan lijden, kan de toezichthouder zelf ingrijpen. Dit gebeurt
met een schriftelijk bevel. Dit bevel heeft een geldigheidsduur van 7 dagen. In het bevel geeft de toezichthouder aan wat de overtreding(en) is/zijn en welke actie de houder moet ondernemen en
binnen welke termijn dit dient te gebeuren.
De toezichthouder informeert de gemeente over het opgelegde schriftelijk bevel. Hierdoor is de
gemeente tijdig op de hoogte om eventueel vervolgstappen (zoals verlenging van het schriftelijk
Hoofdstuk 5 Aanvraag tot exploitatie
In de volgende gevallen spreken we wettelijk gezien van een aanvraag tot exploitatie:
In tegenstelling tot een aanvraag voor een nieuwe voorziening en een verhuizing, dient voor een
Een nieuwe kinderopvangvoorziening mag pas in exploitatie genomen worden na schriftelijke
toestemming, daartoe verleend door het College, op een in dat besluit vastgestelde specifieke
Als er toestemming is gegeven wordt de voorziening vervolgens in het LRK geregistreerd. Om deze
toestemming te verkrijgen dient de houder een aanvraag tot exploitatie in bij de gemeente waar de
beoogd te exploiteren kinderopvangvoorziening zich bevindt.
De beslistermijn is 10 weken. Deze termijn kan in bepaalde situaties nog verlengd worden. Het is dus
van belang dat de houder een aanvraag tijdig voor de gewenste startdatum indient. Een aanvraag
wordt ingediend middels een door de Rijksoverheid vastgesteld aanvraagformulier, te vinden op
https://www.rijksoverheid.nl en https://www.landelijkregisterkinderopvang.nl
Zonder, of voorafgaand aan de schriftelijke toestemming tot exploitatie mag een
kinderopvangvoorziening niet geëxploiteerd worden. Indien dit toch gebeurt, wordt dit ook wel
aangeduid met illegale kinderopvang. De gemeente Gulpen-Wittem treedt streng op tegen illegale
opvang. Illegale opvang is op grond van de Wet Economische Delicten reden voor aangifte bij het
Openbaar Ministerie2 of het opleggen van een bestuurlijke boete door de gemeente.
Ook bij een kinderopvangvoorziening waarvan de toestemming tot exploitatie is ingetrokken en die
desondanks in exploitatie blijft, is sprake van illegale opvang met dezelfde gevolgen als hiervoor
De gemeente wil dat er direct vanaf de start van de exploitatie van een kindercentrum of voorziening
voor gastouderopvang verantwoorde en kwalitatief goede opvang wordt geboden. Voor een
gastouderbureau geldt dat deze direct vanaf de start de werkzaamheden zo moet kunnen uitvoeren
danwel het gastouderbureau als de door het gastouderbureau te begeleiden gastouders, aan de
kwaliteitseisen voldoen. De gemeente laat daarom allee nieuwe aanvragen tot exploitatie uitgebreid
De toezichthouder zal bij het onderzoek voor registratie toetsen of er voldoende vertrouwen is dat er
vanaf datum van exploitatie kwalitatief goede opvang geboden wordt. Uitgangspunt hierbij is dat al
bij de aanvraag tot exploitatie (voor zover mogelijk) alle eisen beoordeeld worden.
Aanvullend kan een gesprek met de houder duidelijkheid geven of hij “redelijkerwijs aan de
kwaliteitseisen” zal gaan voldoen. Op basis van dit totaal onderzoek vormt de toezichthouder een
oordeel over de aanvraag tot exploitatie.
De gemeente neemt in de beoordeling van de aanvraag bij de kwaliteit van andere
kinderopvangvoorzieningen van de houder en de daarbij behorende handhavingshistorie mee.
Voortdurende, ernstige en/of vele overtredingen op deze voorzieningen vormen een indicatie voor
de naleving van de kwaliteitseisen op een nieuwe voorziening. Signalen buiten het advies van de
toezichthouder kunnen eveneens meewegen in de beoordeling van de aanvraag.
De gemeente kijkt naast de beoordeling op de eisen vanuit de Wet kinderopvang, bij een nieuwe
aanvraag ook naar andere vergunningen die van belang zijn voor de veiligheid en gezondheid van de
op te vangen kinderen. De gemeente Gulpen-Wittem vindt het van groot belang dat wanneer een
kinderopvangvoorziening start met exploiteren, ook aan de andere benodigde eisen gesteld aan
bijvoorbeeld het brandveilig gebruik, de bouw (het gebouw) en de bestemming is voldaan.
Op basis van het onderzoek voor registratie neemt de gemeente een beslissing op de aanvraag. In de
beslissing op de aanvraag wordt aangegeven vanaf welke datum de exploitatie mag starten op grond
5.1.4 Onderzoek na registratie
Binnen drie maanden na de registratiedatum beoordeelt de toezichthouder of de
kinderopvangvoorziening (niet zijnde een voorziening voor gastouderopvang) in de praktijk aan de
kwaliteitseisen voldoet. Hierbij wordt met name gekeken naar de uitvoeringspraktijk van het
veiligheids-, gezondheids-, en pedagogisch beleid, de inzet van het personeel en de wijze waarop de
5.1.5 Mogelijkheden na afwijzing aanvraag tot exploitatie
Wanneer een aanvraag tot exploitatie is afgewezen, kan de houder een nieuwe aanvraag indienen.
Om een nieuwe aanvraag te kunnen indienen, moet er sprake zijn van nieuwe feiten en
omstandigheden. Deze moeten door de houder bij de nieuwe aanvraag worden vermeld. Alleen als
dat het geval is, wordt een nieuwe aanvraag in behandeling genomen.
Een kindercentrum of gastouderbureau dat wordt overgenomen is veelal al in exploitatie en er
worden kinderen opgevangen/bemiddeld.
Het is voor de continuïteit daarom van groot belang dat de oude en nieuwe eigenaar samen een
overname goed regelen. Een houderwijziging wordt ingediend middels een door de Rijksoverheid
vastgesteld wijzigingsformulier. Deze formulieren zijn te vinden op https://www.rijksoverheid.nl en
https://www.landelijkregisterkinderopvang.nl.
De gemeente Gulpen-Wittem hanteert de volgende uitgangspunten bij een overname:
5.3.1 Verhuizing van een kinderdagverblijf, kindcentrum of voorziening voor
Wanneer een kindercentrum of voorziening voor gastouderopvang verhuist moet dit in behandeling
worden genomen als zijn een nieuwe aanvraag.
Bij de gemeente wordt ingediend:
5.3.2 Verhuizing van een gastouderbureau
Wanneer een gastouderbureau (GOB) verhuist, geldt een andere procedure. Wettelijk is vastgelegd
dat een GOB geen nieuwe aanvraag tot exploitatie hoeft in te dienen wanneer het adres van een
Bij de gemeente wordt ingediend:
Indien de verhuizing naar een andere gemeente is, moet het wijzigingsverzoek gestuurd worden naar
de huidige gemeente van vestiging. Deze stuurt het verzoek door (na verwerking in het LRK), waarna
het College van de beoogde gemeente van vestiging een besluit zal nemen over het verzoek. Het
College van die gemeente kan de GGD vragen advies uit te brengen over het verzoek alvorens dat
Het College is verantwoordelijk voor toezicht en handhaving en kan een handhavingsbesluit nemen
indien is geconstateerd dat de kwaliteitseisen niet nageleefd zijn. Dit zal doorgaans blijken uit de
inspectierapporten van de GGD. Het niet naleven van de kwaliteitseisen kan echter ook door de
gemeente zelf worden geconstateerd. In beide gevallen zal de gemeente in principe handhaven.
De Wet kinderopvang verplicht gemeenten om na het onherroepelijk worden van een
handhavingsbesluit, deze te publiceren in het LRK. Een handhavingsbesluit is pas onherroepelijk
wanneer de procedures met betrekking tot bezwaar en beroep ten aanzien van het besluit zijn
afgerond. Hoe in bezwaar en/of beroep gegaan kan worden, wordt bij ieder besluit bekend gemaakt
Het College heeft een beginselplicht tot handhaven. De wet en regelgeving is hiervoor de basis en in
deze beleidsregels handhaving Wet kinderopvang wordt hier invulling aan gegeven. Goed handhaven
betekent echter ook dat het College oog heeft voor de specifieke situatie van het geval. Individuele
omstandigheden- verzwarend of verzachtend- kunnen van invloed zijn op het wel of juist niet geven
van een maatregel nadat geconstateerd is dat een kwaliteitseis niet is nageleefd. Dat doet recht aan
het feit dat niet alle situaties ‘standaard’ zijn. Handhaven is maatwerk.
6.1.1 Herstellend en/of bestraffend handhaven
Het College heeft de mogelijkheid om zowel herstellend als bestraffend te handhaven:
Herstellend- en bestraffend handhaven kan naast elkaar ingezet worden.
In een herstellend traject zijn verschillende stappen te onderscheiden:
Stap 1: Aanwijzing (artikel 1.65 lid 1 Wet kinderopvang)
“Het College van de gemeente waarin zich een kindercentrum, een voorziening voor
gastouderopvang of een gastouderbureau bevindt dat de bij of krachtens de artikelen 1.47, eerste
lid, 1.48d, tweede en derde lid, 1.49 tot en met 1.59, 160a en 1.60c gestelde regels niet of in
onvoldoende mate naleeft, kan de houder een schriftelijke aanwijzing geven”.
Stap 2: Last onder dwangsom of last onder bestuursdwang (artikel 125 lid 2 Gemeentewet en
De algemene bestuursdwangbevoegdheid is neergelegd in artikel 125 van de Gemeentewet. In
gevallen waarin het bestuursorgaan de mogelijkheid heeft om zelf de overtreding te beëindigen (op
kosten van de overtreder) kan een last onder bestuursdwang opgelegd worden. De bevoegdheid tot
het opleggen van een last onder dwangsom is een bestuursdwangbevoegdheid afgeleide
bevoegdheid, neergelegd in artikel 5:32 Awb.
Stap 3: Exploitatieverbod (artikel 1.66 Wet kinderopvang)
Het College kan de houder verbieden een kindercentrum, een voorziening voor gastouderopvang of
een gastouderbureau in exploitatie te nemen dan wel de exploitatie voort te zetten. Dit kan het
College onder andere in de volgende gevallen:
Stap 4: Intrekken van de beschikking met toestemming tot exploitatie en verwijdering uit het
landelijk register kinderopvang (artikel 1.46 lid 5 en 6 Wet kinderopvang, artikel 1.47a lid 2 Wet
kinderopvang en artikel 8 lid 1 Besluit registers kinderopvang).
Er zijn verschillende gronden waarop het College, in het kader van handhaving, een voorziening uit
het register kinderopvang kan verwijderen en de toestemming tot exploitatie kan intrekken:
Het College kan besluiten om een bepaalde stap of bepaalde stappen van het herstellende traject
over te slaan dan wel meerdere keren toe te passen. In beginsel wordt het stroomschema
boetebeleid gemeenten Zuid-Limburg zoals in de toelichting is opgenomen, als leidend gezien.
Naast een herstellend traject kan er, zoals in 6.2.1 beschreven is, ook een bestraffend traject worden
ingezet. Dit is een bestuurlijke boete. De boete kan opgelegd worden voor het overtreden van een
bepaalde kwaliteitseis. Ook kan de boete opgelegd worden voor het niet opvolgen van een
aanwijzing, een bevel of exploitatieverbod, het niet meewerken aan een vordering van de
toezichthouder, illegale opvang of het niet tijdig doorgeven van een wijziging.
Om te komen tot de uiteindelijke beoordeling van de situatie en de in te zetten handhaving worden
meerdere afwegingen gemaakt om te bepalen of- en zo ja welke- actie nodig is. Deze beoordeling
van deze afwegingen kan leiden tot gemotiveerd afwijken van de reguliere escalatieladder.
Voor de herstellende handhaving zijn dit onder andere de volgende afwegingen:
6.1.4 Hersteltermijn/begunstigingstermijn
De gemeente geeft de houder bij een op herstel gerichte handhavingsmaatregel altijd een termijn
om de overtreden kwaliteitseis alsnog na te leven. Dit heet de herstel- of de begunstigingstermijn. De
hersteltermijn of begunstigingstermijn van een herstellende maatregel is afgestemd op een redelijke
tijd die nodig is om de overtreding te beëindigen en herhaling te voorkomen. Bij de bepaling van de
termijn wordt rekening gehouden met de aard- en de ernst van de overtreding, waarbij het
uitgangspunt is dat de overtreding zo spoedig mogelijk moet worden opgeheven. Zo zullen
overtredingen die direct invloed hebben op de kwaliteit van de opvang en daarmee de veilige- en
gezonde omgeving, of die direct invloed hebben op de ontwikkeling van kinderen, over het algemeen
een korte hersteltermijn kennen.
Als uitgangspunt worden door de gemeente Gulpen-Wittem de volgende termijnen gehanteerd:
De hersteltermijn zal met deze uitgangspunten bij elk handhavingsbesluit aan de hand van de specifieke situatie worden bepaald.
De gemeente kan de volgende herstellende- en bestraffende handhavingsmiddelen inzetten:
Niet ieder middel is in iedere situatie geschikt om in te zetten. De gemeente kiest altijd het meest
De aanwijzing wordt door de gemeente Gulpen-Wittem doorgaans ingezet als eerste stap in het
handhavingstraject. In een aanwijzing wordt aangegeven op welke punten de bedoelde voorschriften
niet- of in onvoldoende mate- worden nageleefd. Ook wordt aangegeven welke maatregelen door de
houder genomen moeten worden. Daarvoor krijgt de houder een hersteltermijn. Afhankelijk van de
ernst en/of de gevolgen van de overtreding en de tijd die nodig is om de overtreding te beëindigen,
zal deze hersteltermijn korter of langer zijn.
Na afloop van de hersteltermijn kan de gemeente de GGD opdracht geven om een nader onderzoek
uit te voeren om te beoordelen of de overtreding van de kwaliteitseis is beëindigd.
6.2.2 De last onder dwangsom (LOD)
De last onder dwangsom is een herstelmaatregel die doorgaans wordt gegeven na het niet opvolgen
van een aanwijzing. Of indien in het verleden al eerder een aanwijzing voor eenzelfde overtreding
Met een last onder dwangsom krijgt een houder wederom de plicht (last) opgelegd om een
overtreding van een kwaliteitseis te herstellen binnen een aangegeven (begunstigings-)termijn en
Na afloop van de begunstigingstermijn geeft de gemeente de GGD opdracht op te controleren of de
houder aan de last heeft voldaan. Wanneer de houder niet- of niet op tijd herstelt- verbeurt de
dwangsom van rechtswege en moet de houder deze van rechtswege betalen.
De gemeente stelt de hoogte van de dwangsom als volgt vast:
Een dwangsom kan worden opgelegd:
Het betalen van de dwangsom kan voorkomen worden door het tijdig herstellen- en hersteld
De houder waaraan een last onder dwangsom is opgelegd, kan, indien een jaar nadat de last van
kracht is geworden geen overtreding van de betreffende kwaliteitseis is geconstateerd, verzoeken
6.2.3 Last onder bestuursdwang (LOB)
Bij een last onder bestuursdwang neemt de gemeente bepaalde maatregelen om de overtreding van
de kwaliteitseis op te heffen. De kosten die hierbij gemaakt worden zijn voor rekening van de
Bij een exploitatieverbod verbiedt de gemeente de houder om de voorziening in exploitatie te
nemen of te houden. Dit is een zwaar handhavingsmiddel vanwege de verstrekkende gevolgen voor
de houder, de ouders en de kinderen.
De gemeente Gulpen-Wittem kan een houder in de volgende gevallen een exploitatieverbod opleggen:
Bij het exploitatieverbod stelt de gemeente een maximale termijn. Dit is geen hersteltermijn zoals
eerder in paragraaf 6.2.4 is beschreven.
Zodra de houder de maatregelen uit het exploitatieverbod- of het eventueel daaraan voorafgaande
bevel of de aanwijzing- heeft opgevolgd, dient hij de gemeente daarover schriftelijk te berichten. De
houder geeft in dat bericht een opsomming van de genomen maatregelen waaruit moet blijken dat
hij aan de kwaliteitseisen zal gaan voldoen. De gemeente kan de GGD opdracht geven om naar aanleiding van deze melding op korte termijn te onderzoeken of de kinderopvangvoorziening voldoet
aan de kwaliteitseisen van de Wko en onderliggende regelgeving. Hierna informeert de gemeente
houder of het verbod nog blijft geleden.
Indien bij het verstrijken van de gestelde termijn de kwaliteitseisen niet- of niet voldoende worden
nageleefd, volgt het besluit tot intrekken van de toestemming tot exploitatie. De houder kan ook zelf
verzoeken, de door de gemeente gegeven toestemming tot exploitatie, in te trekken.
6.2.5. Intrekken toestemming tot exploitatie in vervolg op handhaving
Er zijn verschillende gronden waarop, in het kader van handhaving, de toestemming tot exploitatie
Het intrekken van de toestemming tot exploitatie is een uiterste handhavingsmiddel. De gemeente
zal in de basis ene zo licht mogelijk handhavingsmiddel inzetten om het doel (herstel) ter bereiken
(subsidiariteits- en proportionaliteitsbeginsel). Het intrekken van de toestemming tot exploitatie
vanwege het niet- of niet langer voldoen aan de wettelijke voorschriften wordt ingezet wanneer
eerder ingezette handhavingsmiddelen- zoals een aanwijzing, last onder dwangsom of een
exploitatieverbod, niet het beoogde (blijvende) herstellende effect hebben.
Wanneer de toestemming tot exploitatie is ingetrokken, wordt de voorziening uit het Landelijk
Register Kinderopvang (LRK) verwijderd. Dit betekent dat er geen sprake meer is van kinderopvang in
de zin van de Wet. Er mag geen opvang- of bemiddeling meer plaatsvinden. Voortzetten van
exploitatie leidt tot illegale opvang en tot een boete of vervolging door het Openbaar Ministerie op
basis van overtreding van de Wet Economische Delicten.
De gemeente publiceert het intrekken van de toestemming tot exploitatie en de uitschrijving uit het
LRK in de gemeenteberichten (niet wanneer dit een voorziening voor gastouderopvang betreft).
6.2.6. De bestuurlijke boete (hierna: boete)
Een boete bestraft een overtreding die in het verleden begaan is. Er is dus een overtreding
geconstateerd en dat feit wordt bestraft. Een boete kan gelijktijdig opgelegd worden met een
aanwijzing, een last onder dwangsom of een exploitatieverbod.
Een boete is onvoorwaardelijk en moet altijd worden betaald. Het is- in tegenstelling tot de andere
hierboven behandelde maatregelen- een punitieve (bestraffende) sanctie. De boete verschilt daarin
van de dwangsom. Bij de dwangsom kan het betalen van het bedrag namelijk worden voorkomen
door de overtreding tijdig te herstellen en hersteld te houden. Bij de boete is dat niet het geval.
Een boete kan door de gemeente Gulpen-Wittem worden opgelegd bij:
Hoogte van een boete en grootte van de organisatie
De Wet kinderopvang geeft de gemeente de bevoegdheid om voor een overtreding/het niet naleven
van een kwaliteitseis uit de Wko een boete op te leggen van maximaal € 45.000,00. Voor de hoogte
van de boetes zijn in het afwegingsoverzicht normbedragen opgesteld.
Proportionaliteit en een goede dosering zijn een belangrijk uitgangspunt bij handhaving. De
gemeente Gulpen-Wittem hanteert voor voorzieningen voor gastouderopvang als uitgangspunt dat het boetebedrag- zoals neergelegd in het afwegingsoverzicht- met 0,5 kan worden vermenigvuldigd. Dit geldt niet wanneer het een kwaliteitseis is die specifiek alleen aan de gastouder wordt opgelegd.
De gemeente Gulpen-Wittem verhoogt de boete indien de omstandigheden hier aanleiding toe geven.
Hier kan sprake van zijn onder andere bij:
Wanneer er meerdere overtredingen zijn waar een boete voor wordt opgelegd, worden de bedragen
6.3 Handhaving na herstelaanbod
Wanneer er herstelaanbod heeft plaatsgevonden, kan dit van invloed zijn op de handhaving die de
gemeente inzet op de overtredingen die primair door de toezichthouder geconstateerd zijn.
Wanneer het herstelaanbod niet gedaan is, of wanneer de houder het herstelaanbod niet
aangenomen heeft, wordt dit gezien als verzwarende omstandigheid voor de handhaving.
6.3.1. Herstelaanbod gedaan met positief resultaat
Wanneer een overtreding na herstelaanbod is opgelost treedt de gemeente Gulpen-Wittem niet
handhavend op. De overtreding is immers verholpen.
6.3.2. Herstelaanbod aangeboden maar geen (volledig) herstel
Als de overtreding na herstelaanbod niet (volledig) is opgelost, handhaaft de gemeente in principe